Om het behoud van 't eiland Opnieuw: HET WONDER VAN THOLEN De ramp van Stavenisse Het eiland rouwt om Stavenisse, doch er is dankbaarheid voor het behoud van de mensen in St. Anna/and en St. Maartensdijk mm STRIJD OM GELIEFDE GROND ..W' Tholen huisvest hoofdkwartier van leger dat van binnendijk een zeedijk maakt Zaterdag 14 Februari 1953 DELFTSCHE COURANT Pag. 1, Derde blad RUIM tien jaren geleden had een vijand van vlees en bloed de sluizen opengezet, de polders van het eiland onder laten lopen en de be volking geëvacueerd. De jeugd weet het al nauwelijks meer, maar de volwassenen herinneren het zich nog als de dag van gisteren. Een groot deel van de bezettingsjaren hadden zij gesleten onder een vreemd dak en hun handen hadden vaak werk verricht dat zij niet gewend waren. Doch nauwelijks was, in het najaar van 1944, de vijand uit de zuidelijke provincies verdreven, of de bevolking, voor zover zij nog beneden de grote rivieren verblijf hield, keerde terug naar de grond welke haar lief was. De mensen vonden er de landerijen terug als een waterplas of als grijze drabbige grond. Doch zij installeerden zich zo goed en zo kwaad, als het ging in hun woningen die ook behoorlijk van het water en het lange leeg staan te lijden hadden gehad. En gezamenlijk staken zij de handen uit de mouwen om het eiland, hun eiland Ten zich zo goed en zo kwaad als het waarvan er vele een ander aanzien hadden gekregen doordat zij hun bo men waren kwijtgeraakt, reden de boerenwagens en ook zware auto's van geallieerde legeronderdelen. De dorpen werden hersteld en de pol ders leeggemalen. En toen kwamen de mannen die in Wageningen had den gestudeerd om de grond,te onderzoeken die zo lang onder het zee water had gestaan. „Wat doen we ermee?" vroegen de boeren. En ze schudden mistroostig het hoofd. Doch de heren die er verstand van kon den hebben doordat ze de nodige „letters hadden gegeten" gaven hun aanwijzigingen voor de bewerking van de grond en adviseerden gerst te zaaien. De boeren deden het. En in de zomer van 1945, toen de oorlog voorbij was en heel Nederland in vrijheid ademde, werd er gesproken en geschreven over wat men noemde „het wonder van Tholen". Want de gerstoogst was er overvloediger dan ooit te voren. Het eiland Tholen in Zee land behoort tot de zwaarst door de watersnood getrof fen gebieden. Stavenisse, dat het Oradour van de zee is genoemd, is voor een deel weggevaagd en heeft naar schatting haast tweehonderd doden van zijn slechts 1700 zielen te betreuren. Er is diepe rouw om hen, een groot stuk van het eiland staat nog onder water en met man en macht wordt er gewerkt om een nieuwe aan val van de zee te kunnen afweren. Doch naast deze diepe droefheid en zorg is er grote dankbaarheid om het wonder dat de bevolking van St. Annaland en St. Maartensdijk, twee dorpen die door de vloed ook zwaar werden beschadigd, gespaard deed blijven. Een onzer redacteuren, die er goed bekend is, bezocht het eiland en vertelt erover in zijn reportages op deze pagina. NU praat men wéér over het wonder van Tholen. Want opnieuw staat tweederde gedeelte van het eiland on der water en vreet het zout van de zee zich in de bodem. Ditmaal is de vijand geen mens geweest, doch het water zelf in bondgenootschap met een orkaan. Tezamen hebben zij de dijken kapot geslagen; in vereniging hebben zij vernield en gedood. En evenals in de vroege herfst van 1944 staan de mensen er weer voor de taak hun grond aan de greep van de zee te ontrukken. Doch zij beseffen dat die taak thans aanmerkelijk zwaarder zal zijn dan toen. En zij vragen zich af: zal ten tweeden male het wonder over Tholen komen? Toch is deze vraag van later zorg. Eerst moeten de dijken dicht en de polders droog gemalen. En als er nu wordt ge sproken over „het wonder van Tholen" dan denken alle eilandbewoners, hoezeer ze ook gebukt gaan onder de ramp welke Stavenisse heeft getroffen, met dankbaarheid in het hart aan de wonderbaarlijke wijze waarop de mensen van St. Annaland en St. Maartensdijk gespaard zijn gebleven. LUCTOR ET EMERGO O neen, de droefheid over wat er in Stavenisse, dat plaatsje in het uiterste westen van het eiland en vlak achter de dijk van de Oosterschelde, is gebeurd, is er niet minder om. Heel Tholen rouwt mee, zoals een gezin rouwt wanneer de Dood één van de kinderen heeft weggenomen. Maar het volk heeft van jongsaf aan geleerd God niet te vragen naar het waarom, Zijn slaan te aanvaarden en Hem voor Zijn weldaden te prijzen. En daarom heeft het in de kerken en in de huizen ,van het'stadje Tholen en alle dorpen van het eiland op één na want in Stavenisse woont alleen nog de Dood de handen gevouwen om zich te verootmoedigen, ckch ook om den Heer te danken voor het be houd van de mensen van die twee plaatsen St. Annaland en St. Maartensdijk, waar de vloed golven een geweldige ravage te weeg hebben gebracht door zich met donderend geweld op het dorp te storten, doch waar de bewoners werden gespaard, Want de vier deden die St. Maartens dijk betreurt woonden niet in het dorp, doch in de polder. De mensen in St. Anmaland zitten niet bij de pakken neer. Het verlangen leeft er om alle schade zo snel mogelijk te her stellen. Nu het water er zo goed als weg is kan men niet wachten. Wonderlijk is wel die veer kracht van het Zeeuwse volk. Het „Luctor et emergo" van zijn fiere wapen heeft het zich van leuze tot werkelijkheid ge maakt. De wil om te worstelen en naar boven te komen is het met de moedermelk ingegeven. En. daarom konden wij er van de week een aan enthousiasme verwante spanning waarne men, waarmee de bewoners aan de haven stonden in af wachting van de komst van onze Koningin. Van de Ring en uit de kleine smalle straatjes waren de men sen, en wel in hoofdzaak de vrouwen en kinderen omdat de mannen hun werk hadden, naar de haven gekomen. Het leek of zij uit de modder waren gekro pen. In zekere zin was dat ook zo. Wa.nt de haven was alleen te hereiken door de weke massa van zand en klei, waarin men tot over de enkels wegzakte. De moeders, met bemodderde kle ren, droegen de kleine kinderen door die brij. De wat oudere jeugd worstelde er zichzelf wel door en dat soms een jongen of een meisje het evenwicht kwijt raakte en met beide hand,en in die grijze massa greepwas van geen belang. Iedereen zat onder het slijk, zodat de een zich niet voor de ander behoefde te scha men. En zo, met besmeurde kle ren, besmeurde gezichten en be smeurde handen, stond het volk van St Annaland in regen en wind te speuren over het grauwe water van het Mastqat naar de boot die onze Vorstin naar hun dorp moest brengen. Een kleine acht jaren geleden hebben wij dorpen gezien waar in de Duitse bezetters een wan hopig verzet hadden geboden tegen de aanstormende geal lieerde troepen. Er waren stra ten waarin afzichtelijke wonden waren geslagen. Doch nergens was de vernieling zó volkomen, zó radicaal als in deze dorpen Stavenisse, St. Annaland en St. Maartensdijk. Stavenisse, waar vele doden nog zijn onder de door het zee water overspoelde puinhopen van Kerkstraat, Wïlhelmina- De bestrating van de Langestraat in St Annaland werd volkomen weggespoeld. straat en Molenpad, is thans verboden ge'bied. Het is gesloten met het oog op de volksgezond heid en zelfs met de beste papie ren komt mf er niet in. Men kan niet verder komen dan St. Maartensdijk en moet dan blij ven staan voor die enorme wa tervlakte waarin Stavenisse verdronken is. In St. Maartensdijk stortte een vloedgolf zich door de Kaai- straat naar de Markt; in St. An naland zocht een ziedende wa termassa zich een weg door de Langestraat naar de Ring. De mensen uit die straten kunnen niet navertellen hoe- het precies was. Ze weten alleen maar dat het verschrikkelijk was; dat ze dachten: dit is het einde.... Maar zie allen, zowel die in St. Maartensdijk als in St. Anna land, overleefden die geweldige vloed die enige huizen stuksloeg en de straten een eindweegs nam en een modderpoel met diepe gleuven en gaten over liet. Zware hardstenen trottoir banden werden door het water opgenomen en honderden me ters verder neergegooid. Stenen stoepjes werden van voor dc huizen weggerukt. En sterke pa len knapten af als broze luci fers DRUK EN LIJDEN Met hoge rubberlaarzen aan en zo nu en dan tot over de enkels wegzakkend zijn we door die verwoeste straat van St. Anna land gegaan. We hebben er stil gestaan voor een juweel van een trapgeveltje dat gelukkig niet van het watergeweld te lijden heeft gehad. En boven de deur lazen wij: ,,'Godt heet den vrome lyef tot [allen tyden Nochtans oefent hy haer doer [druyek en lide Daeróm lancmoedich -.veest -,vs;t V [geschiet1 Wreekt nimmermeer V selven nyet De wracke compt Godt toe [bovenop syn leere lek salt vergelden spreek [de Heere." Een oude man, die moeilijk door de modder kwam waden, tikte ons op de schouder. Met een beverige vinger wees hij naar omhoog, naar dat vers bo ven de deur. „Zo is 't meneer", sprak hij. „Zo is het vroeger ge weest en zo is 't noe ook. God heeft de vromen wel lief, maar Hij oefent ze door druk en lij den." De man knikte even nadruk kelijk met het rimpelig hoofd. En daarna ging hij op een andere toon verder: „Het is anders wel freet (erg) meneer, 't is wel freet, hoor! Vergeleken bie Stavenisse magge ons nog van geluk spre ken, dat wel.... maar freet is het. Dat water, meneer, dat wa ter komt toch nog altied als een dief in de nacht. Weer, als om zijn eigen woor den te bevestigen, knikte de oude baas nadrukkelijk. Zijn mond maakte daarbij een kau wende beweging en van de dun ne bloedloze onderlip hingen er I bruine tabaksdraadjes over de I stoppelige kin. „Als een dief in de nacht, meneer", herhaalde hij. J En zo zwoegde hij verder door de brijachtige massa. Hij had gelijk, dachten wij. Want evenmin als elders in ons land zal men op de avond van die laatste Januaridag niet hebben gedacht dat het zo'n vaart zou lopen. Achter de dijken kent men zo langzamerhand wel het hoge water en de storm. Men mag er dan wel eens, wanneer de storm over de daken loeit, moeilijk de slaap kunnen vat ten, men heeft er altijd veel ver trouwen gehad in de ^.'Redplan ken. En natuurlijk L. de kracht van de dijken. Zo is het ook die Zaterdag geweest. De man nen, die 's middags onder het mes zaten bij kapper P. van Amerongen en de huismoeders die hun wekelijkse inkopen deden bij kruidenier C. M. Stout- jesdijk en bakker Van Bende- gom, zullen hebben gezegd: „Mensen nog toe, wat 'n freet slecht weer!" 's Avonds in de huizen en in het café van J. Moerland zal men tegen eikaar hebben gezegd dat het toch wel héél erg was. Maar niemand zal de catastrophe hebben verwacht die ons land in zo diepe rouw zou dompelen. Geen mens kon voorzien dat enige uren later die ontzettende ramp zou ge schieden, waardoor het eiland Tholen ook zo zwaar zou wor den getroffen. Want zelfs wan neer orkaan en springvloed sa menspannen komt nog het water als een dief in de nacht Nu is het water er geweest, 't Heeft zijn vreselijke sporen nagelaten en in een groot ge bied heeft het zich zelfs we ten te handhaven. Stavenisse is onbereikbaar. Poortvliet is voor een deel droog, doch is door water omringd. Scher- penisse ligt net aan de grens van de zee. In St. Annaland en St. Maartensdijk zijn zwa re wonden geslagen. Alleen Tholen en Oud-Vossemeer hebben het er goed afge bracht. Van die twee plaat sen uit wordt dagelijks het Hjev geravitailleerd dat aan de dijken werkt, verbindingen herstelt en de cadavers van het verdronken vee opruimt. Militairen en burgers werken eendrachtig samen. En de mannen van het eiland blijven bij hen niet achter. Want zij weten: het gaat om hun grond. De grond, waarop zij geboren en getogen zijn en die zij ook voor hun kinderen en kindskinderen willen bewa ren. Minder dan 175 slachtoffers, meent loco-burgemeester J. W. v. d. Slikke EEN belangrijke dienst, welke ook tijdelijk in Tholen onderdak heeft gevonden, is de gemeente secretarie van Stavenisse. Zij resideert op een niet erg riante zolderkamer van het gemeentehuis. En daar zijn de ambtenaren nu bezig om een droeve balans op te maken, waaruit het aantal slachtof fers zal moeten komen vast te staan. De burgemeester was naar zijn verlaten gemeente. Doch in de tijdelijke secretarie troffen wij de loco-burgemeester de heer J. W. v. d. Slikke, die ons vertelde dat het hem hard zou tegenval len wanneer het aantal doden in Stavenisse boven de 175 komt. Dit is dus aanmerkelijk minder dan de aanvankelijke schatting. Maar met een aantal van min der dan 175 is de tol aan het water toch altijd nog te hoog De heer Van der Slikke, die na de ramp nog niet veel uit de kleren was geweest en een vermoeide indruk maakte, zei: „Als u de kaart van Tholen be kijkt behoeft het niemand te verwonderen dat onze gemeente de grote stoot voor het eiland heeft opgevangen. Het water van de Noordzee werd in de Oos terschelde geduwd en kwam met zo'n kracht tegen de Scheldtse- dijk te st:.an, dat die het niet houden kon". HET ZWARE OFFER van Nieuw Vossemeer AT kon ik die vrese lijke nacht anders doen dan bidden?.." De zieke in het dorp Oud-Vosse meer doorleefde opnieuw die uren van intense spanning. Doch zij wilde er over praten; ver tellen hoe haar dorp voor een ramp bewaard was gebleven door het zware offer van het Brabantse Nieuw-Vossemeer, dat net aan de andere kant van de Eendracht ligt. „Over een grote afstand, wel een paar honderd meter", vervolgde de loco-burgemees ter, „werd die dijk finaal weg geslagen. En dat bracht voor Stavenisse de catastrophe. Het water stortte zich met enorme kracht op de Kerkstraat, de Kloetsedijk en de onderkant van de Molendijk. De wonin gen werden vernield en de be woners meegesleurd. Het was in één woord verschrikkelijk!" Vreselijke tonelen hebben zich er in de nacht afgespeeld. De heer Van der Slikke vertelde er ons van. Wij behoeven ze hier niet te herhalen. Er hebben de vorige week reeds zoveel van die droeve verhalen in de kran ten gestaan Ook de overlevenden uit het zwaar-beproefde Stavenisse denken en spreken reeds over de opbouw, het herstel. Een aantal mannen behoefde, dank zij de bemiddeling van de com missaris der Koningin, niet verder te evaeuëren dan Tho len, zodat zij in de buurt zijn om aan de herstelwerkzaam heden deel te nemen. Doch wanneer die zullen kunnen be ginnen? De loco-burgemees ter haalde de schouders op. Eerst moeten de zeedijken zijn gedicht. En men weet het: dat is geen kwestie van een paar weken EEN GROOT VERSCHIL Het wonder van Tholen? De heer Van der Klippe zei veel „Mijn. man was die avond tot laat op blijven zitten", vertelde de zieke. „Want de storm bul derde zo en iedereen zei dat het water zo hoog was.Toen de klok twaalf had geslagen zei ik. ,Man, ga toch naar bed. Je ku.it toch niet de hele nacht aan tafel blijven zitten?'.Hij deed het, maar wat later ging ie er weer uit. Er liep veel volk buiten. De zieke sloot even de ogen en zweeg. Doch niet lang. Wint zij hernam: „Telkens ging m'n man aan de deur kijken, En de mensen die naar de dijk viaren. geweest vertelden hoe hoog het yy van Donderdag al werd gewezen: vóór aanstaande Maandag moet een binnendijk zó zijn verstevigd dat hij als zeewering kan dienen. Omdat men er van overtuigd is dat dit zal lukken mag het wel worden gezegd dat het hier gaat om het behoud van het eiland. De deskundigen hadden het al gauw bekeken: van die ene binnendijk zou alles af hangen bij de hoge vloed welke op 16 Februari wordt ver wacht. Als hij het niet zou kunnen houden danja dan zou nagenoeg het hele eiland door het water worden ver zwolgen. En daarom heeft men onmiddellijk alle krachten ingezet. Duizend man, militairen en burgers, werken; wer ken, werken om de nieuwe tijdelijke hoofdwaterkering in het westen op tijd klaar te hebben.' En in het stadje Tholen zetelt het hoofdkwartier van waaruit dit „kunst- en vlieg werk" wordt gedirigeerd. Daar werken diverse instanties zoals gemeentebestuur, waterstaat, militaire commandant en Rode Kruis tezamen om alles vlot te doen verlopen. Toen de commissaris der Ko ning in Zeeland jhr mr A. F. C. de Casembroot het eiland be zocht richtte hij een boodschap tot de bevolking. Deze luidde: „Met Gods hulp en aller inspan ning is er kans dat het eiland Tholen als grondgebied kan worden gered. U (eilandbewo ners) en wij kunnen en moeten doen wat mogelijk is. Overigens dienen wij onze hoop te vestigen op de Almachtige, die weer en wind regeert,. En van de weers gesteldheid hangt de komende dagen nog steeds veel af. Sterkte en vertrouwen zij U allen van harte toegewenst." DE DIJKVERSTERKING Deze boodschap is veelzeg gend. En zij is door de mensen verstaan. Want er wordt hard, heel hard gewerkt. En er is al geweldig veel werk verzet ook. Tot het bureau van de Prov. Waterstaat, tijdelijk ingericht in het gebouw van de Rotterdamse Bank op de Kaai, konden wij niet doordringen omdat men er voortdurend in conferentie was. Doch aan de wand in de kamer van de majoor Bril, op de zol der van de brandweerkazerne, hangt een'duidelijk kaartje, aan de hand waarvan de majoor, die militair commandant op het eiland is, ons het een en ander vertelde. Reeds zijn bij St. An naland drie en bij Strijen (in :het zuiden van het eiland) twee ga ten in de zeedijk gedicht. De zeedijk bij Stavenisse is echter, gelijk de majoor het uitdrukte, „ter ziele". Aan de zuidzijde is hij over een.lengte van 2400 meter finaal wegge slagen, terwijl er ook vlakbij het stadje een grote bres in de dijk is. Een herstel op korte termijn is hier onmogelijk en daarom heeft men het besluit genomen van de binnendijk, welke van St. Annaland naar St. Maartensdijk loopt, tijde lijk een zeedijk te maken. Deze moet Maandag zó sterk zijn dat hij het hoge tij kan hou den. Er moest heel wat aan de dijk gebeuren en daarom is er zo'n sterke macht ingezet. Een bin nendijk is uiteraard lager dan een zeedijk en daarom was op hoging door middel van zand, afgedekt met zeilen en zakken met zand, een eerste noodzaak. Er bevinden zich verder in de binnendijken sluisjes om het water van de ene polder in de andere te laten. Deze sluisjes zijn even zovele zwakke plek ken in het dijklichaam en daar om moesten zij met zand en met baddings worden gestut. De dorpen St. Annaland en St. Maartensdijk zullen net binnen de nieuwe hoofdwaterkering ko men te liggen en dus met de aan die zijde gelegen rest van het eiland beschermd zijn. De gehele westpunt, waarop Stave nisse ligt, moet noodgedwongen onbeschermd blijven. De getijden zullen daar heersen als overal buiten de zeedijken en een her stel van het plaatsje zal er door worden vertraagd. Er was hier echter geen andere mogelijkheid. Want het ging om niet minder dan om het voortbestaan van het eiland Tholen. GROTE ACTIVITEIT Zoals gezegd vormt het gelijk namige stadje het centrum van alle activiteit welke er wordt ontplooid. De burgemeester mr A. J. van der Hoeven zou zich in verscheidene delen moeten kunnen splitsen om overal tege lijk te kunnen zijn. We hebben hem niet lastig willen vallen. Doch we hebben in het gemeen tehuis een poosje zitten praten met de secretaris de heer G. La- ban. Hij vertelde dat direct, op de rampdag zelf, de grote drukte was begonnen. Er moest onmid dellijk een ontvangstcentrum uit de grond worden gestampt voor de vluchtelingen die uit Stavenisse kwamen. Doordat alle verbindingen waren ver broken en men zonder elec- trische stroom zat waren de eer ste dagen heel moeilijk. Doch de verbindingen werden zo vlug mogelijk hersteld en door goede samenwerking is er al heel veel werk verricht. Niet alleen de heer Laban, doch ook andere mensen die wij in Tholen spraken, waren vol lof over de hulp welke van alle kanten werd en nog wordt ge boden. Dat die hulp veelzijdig is kan men merken als men door het stadje loopt. In de anders zo stille straatjes ontmoetten wij tientallen militairen, Nederlan ders zowel als Fransen, Rode Kruis-helpers en -helpsters, le den van de Rijkspolitie enz. Tho len zit werkelijk vol met verte genwoordigers van allerlei dien sten. En op de Kaai staan jeeps en militaire vrachtwagens en de door Duitse in Amerikaanse dienst zijnde soldaten bestuurde dukws, waarmee de ongeregelde dienst tussen Tholen en Halste ren, op de weg naar Bergen op Zoom, wordt onderhouden. STw Vcswmecr binnendijk wordt Zeedct Vem itldz dy(t c/Z. Zó hield het water huis in St Maartensdijk. vertrouwen te hebben in de landbouwkundigen. Maar vol gens hem is er een groot ver schil tussen 1944 en nu. Toen kwam er éénmaal zout water op het land en dat bleef er lange tijd staan. Nu hebben de getij den enige malen achtereen nieuw zout water in de polders kunnen voeren. Dat is wel wat anders, nietwaar? „Kijk es hier", zei de heer Van der Slikke, „ik ben zelf in het laatst van de vorige eeuw in een overstromingsgebied ge boren. De polder, waarin mijn ouders woonden, maakte toen 180 zeegetijden mee. Het land was jaren lang weg nadat het droog was gekomenMaar ja toen was de wetenschap nog niet zo ver als nu". Wethouder Van der Slikke hoopt er het beste van. Ook voor de landen rondom Sta venisse. Alsals eerst de boel er maar droog is. Dan kan men ér gaan werken. Aan het herstel van het land en aan het herstel van het dorp, waarin zeker honderd van de vierhonderd woningen totaal zijn vernield en van de rest een groot deel werd bescha* digd. Alle Stavenissers hopen aan dat opbouwwerk deel te kunnen heben. Want zij mo gen geslagen zijn, de wil om zich te. herstellen is blijven leven en wordt met de dag sterker. water stondIk denk dat iedereen in het dorp wakker was.... Er kwam op enkele plaatsen al water over ie dijk, zeiden zeEn ik lag hier maar op bed en kon niet anders doen dan bidden.bidden dat we gespaard mochten wor den. Weer zweeg de zieke. Even maar. Want toen vervolgde ze: „Opeens kwam mijn man, die weer naar buiten was geweest, de kamer binnen en riep: ,Het water zakt! Het staat wel een halve meter lager!We wis ten op dat ogenblik nog niet dat dit kwam doordat de dijk aan de Brabantse kant kapot was geslagen.Dat hoorden wij pas toen het dag was gewor den. Het verhaal van de zieke was uit. Het was heel stil in de ka mer. Er was geen ander geluid dan het tikken van de klok. Onze gedachten waren bij het offer van Nieuw-Vossemeer. Een half uur tevoren hadden wij aan het veed gestaan en met ont zetting gekeken naar die onaf zienbare watervlakte, waarin het spitse torentje van het do- dendorp als een baken was. Van de molen op de Veerweg is de woning weggeslagen. Het leek nu net of de molen zijn steun kwijt was geraakt en in de grijze ruimte van lucht en wa ter zweefde. Alsof de zieke onze gedachten raadde zei ze: „Het huis bij de molen is weg. De mensen ook. Niemand heeft meer iets van hen gehoordEr zijn veel doden in Nieuw-Vossemeer. Net als in Stavenisse.En toen, zonder overgang, liet zij erop volgen: „Zondag is het druk geweest in de kerken. Iedereen ging naar de kerk. Maar ze ver gissen zich als ze denken dat God met die éne Zondag genoe gen neemt" Na een korte pauze herhaalde „Als ze dat denken vergis sen ze zich" De klok tikte. De schemer van de late grijze dag had zich in de kamer vastgezet en alle kleu ren gedoofd op de gloed van de kachel na. De zieke lag een ogenblik naar het plafond te kijken. En toen zei ze: ,Er zijn erge dingen gebeurd. Hier op het eiland en overal waar het water is gekomen. In Stavenisse was een gezin van man, vrouw en zes kinderen. De oudste zoon was in militaire dienst. Toen het water kwam en het huis stuk had geslagen zag de man kans om met twee kinderen op een stuk plafond te komen. Zo dre ven ze weg. De man probeerde een d\jk te bereiken. Dat lukte. Maar even daarvóór zag hij hoe een golf de twee kinderen mee nam Die man is nu alleen met zijn oudste zoon over. Ja er zijn verschrikkelijke dingen gebeurd. En als Nieuw- Vossemeer niet voor ons het offer had moeten brengen".... De zieke zuchtte. En zweeg. De klok tikte de seconden tot mirmiten.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3