Om het behoud van 't eiland
Opnieuw: HET WONDER VAN THOLEN
De ramp van Stavenisse
Het eiland rouwt om Stavenisse, doch er
is dankbaarheid voor het behoud van de
mensen in St. Anna/and en St. Maartensdijk
mm
STRIJD OM GELIEFDE GROND
..W'
Tholen huisvest hoofdkwartier van leger
dat van binnendijk een zeedijk maakt
Zaterdag 14 Februari 1953
DELFTSCHE COURANT
Pag. 1, Derde blad
RUIM tien jaren geleden had een vijand van vlees en bloed de sluizen
opengezet, de polders van het eiland onder laten lopen en de be
volking geëvacueerd. De jeugd weet het al nauwelijks meer, maar
de volwassenen herinneren het zich nog als de dag van gisteren. Een
groot deel van de bezettingsjaren hadden zij gesleten onder een vreemd
dak en hun handen hadden vaak werk verricht dat zij niet gewend waren.
Doch nauwelijks was, in het najaar van 1944, de vijand uit de zuidelijke
provincies verdreven, of de bevolking, voor zover zij nog beneden de
grote rivieren verblijf hield, keerde terug naar de grond welke haar lief
was.
De mensen vonden er de landerijen terug als een waterplas of als grijze
drabbige grond. Doch zij installeerden zich zo goed en zo kwaad, als het
ging in hun woningen die ook behoorlijk van het water en het lange leeg
staan te lijden hadden gehad. En gezamenlijk staken zij de handen uit de
mouwen om het eiland, hun eiland Ten zich zo goed en zo kwaad als het
waarvan er vele een ander aanzien hadden gekregen doordat zij hun bo
men waren kwijtgeraakt, reden de boerenwagens en ook zware auto's
van geallieerde legeronderdelen. De dorpen werden hersteld en de pol
ders leeggemalen. En toen kwamen de mannen die in Wageningen had
den gestudeerd om de grond,te onderzoeken die zo lang onder het zee
water had gestaan. „Wat doen we ermee?" vroegen de boeren. En ze
schudden mistroostig het hoofd. Doch de heren die er verstand van kon
den hebben doordat ze de nodige „letters hadden gegeten" gaven hun
aanwijzigingen voor de bewerking van de grond en adviseerden gerst te
zaaien. De boeren deden het. En in de zomer van 1945, toen de oorlog
voorbij was en heel Nederland in vrijheid ademde, werd er gesproken en
geschreven over wat men noemde „het wonder van Tholen". Want de
gerstoogst was er overvloediger dan ooit te voren.
Het eiland Tholen in Zee
land behoort tot de zwaarst
door de watersnood getrof
fen gebieden. Stavenisse, dat
het Oradour van de zee is
genoemd, is voor een deel
weggevaagd en heeft naar
schatting haast tweehonderd
doden van zijn slechts 1700
zielen te betreuren. Er is
diepe rouw om hen, een
groot stuk van het eiland
staat nog onder water en
met man en macht wordt er
gewerkt om een nieuwe aan
val van de zee te kunnen
afweren. Doch naast deze
diepe droefheid en zorg is
er grote dankbaarheid om
het wonder dat de bevolking
van St. Annaland en St.
Maartensdijk, twee dorpen
die door de vloed ook zwaar
werden beschadigd, gespaard
deed blijven.
Een onzer redacteuren, die
er goed bekend is, bezocht
het eiland en vertelt erover
in zijn reportages op deze
pagina.
NU praat men wéér over het wonder van Tholen. Want
opnieuw staat tweederde gedeelte van het eiland on
der water en vreet het zout van de zee zich in de
bodem. Ditmaal is de vijand geen mens geweest, doch het
water zelf in bondgenootschap met een orkaan. Tezamen
hebben zij de dijken kapot geslagen; in vereniging hebben zij
vernield en gedood. En evenals in de vroege herfst van 1944
staan de mensen er weer voor de taak hun grond aan de
greep van de zee te ontrukken. Doch zij beseffen dat die
taak thans aanmerkelijk zwaarder zal zijn dan toen. En zij
vragen zich af: zal ten tweeden male het wonder over Tholen
komen?
Toch is deze vraag van later zorg. Eerst moeten de dijken
dicht en de polders droog gemalen. En als er nu wordt ge
sproken over „het wonder van Tholen" dan denken alle
eilandbewoners, hoezeer ze ook gebukt gaan onder de ramp
welke Stavenisse heeft getroffen, met dankbaarheid in het
hart aan de wonderbaarlijke wijze waarop de mensen van
St. Annaland en St. Maartensdijk gespaard zijn gebleven.
LUCTOR ET EMERGO
O neen, de droefheid over wat
er in Stavenisse, dat plaatsje in
het uiterste westen van het
eiland en vlak achter de dijk van
de Oosterschelde, is gebeurd, is
er niet minder om. Heel Tholen
rouwt mee, zoals een gezin
rouwt wanneer de Dood één van
de kinderen heeft weggenomen.
Maar het volk heeft van jongsaf
aan geleerd God niet te vragen
naar het waarom, Zijn slaan te
aanvaarden en Hem voor Zijn
weldaden te prijzen. En daarom
heeft het in de kerken en in de
huizen ,van het'stadje Tholen en
alle dorpen van het eiland op
één na want in Stavenisse
woont alleen nog de Dood de
handen gevouwen om zich te
verootmoedigen, ckch ook om
den Heer te danken voor het be
houd van de mensen van die
twee plaatsen St. Annaland en
St. Maartensdijk, waar de vloed
golven een geweldige ravage te
weeg hebben gebracht door zich
met donderend geweld op het
dorp te storten, doch waar de
bewoners werden gespaard, Want
de vier deden die St. Maartens
dijk betreurt woonden niet in
het dorp, doch in de polder.
De mensen in St. Anmaland
zitten niet bij de pakken neer.
Het verlangen leeft er om alle
schade zo snel mogelijk te her
stellen. Nu het water er zo goed
als weg is kan men niet wachten.
Wonderlijk is wel die veer
kracht van het Zeeuwse volk.
Het „Luctor et emergo" van
zijn fiere wapen heeft het zich
van leuze tot werkelijkheid ge
maakt. De wil om te worstelen
en naar boven te komen is het
met de moedermelk ingegeven.
En. daarom konden wij er van
de week een aan enthousiasme
verwante spanning waarne
men, waarmee de bewoners
aan de haven stonden in af
wachting van de komst van
onze Koningin.
Van de Ring en uit de kleine
smalle straatjes waren de men
sen, en wel in hoofdzaak de
vrouwen en kinderen omdat de
mannen hun werk hadden, naar
de haven gekomen. Het leek of
zij uit de modder waren gekro
pen. In zekere zin was dat ook
zo. Wa.nt de haven was alleen te
hereiken door de weke massa
van zand en klei, waarin men tot
over de enkels wegzakte. De
moeders, met bemodderde kle
ren, droegen de kleine kinderen
door die brij. De wat oudere
jeugd worstelde er zichzelf wel
door en dat soms een jongen of
een meisje het evenwicht kwijt
raakte en met beide hand,en in
die grijze massa greepwas van
geen belang. Iedereen zat onder
het slijk, zodat de een zich niet
voor de ander behoefde te scha
men. En zo, met besmeurde kle
ren, besmeurde gezichten en be
smeurde handen, stond het volk
van St Annaland in regen en
wind te speuren over het grauwe
water van het Mastqat naar de
boot die onze Vorstin naar hun
dorp moest brengen.
Een kleine acht jaren geleden
hebben wij dorpen gezien waar
in de Duitse bezetters een wan
hopig verzet hadden geboden
tegen de aanstormende geal
lieerde troepen. Er waren stra
ten waarin afzichtelijke wonden
waren geslagen. Doch nergens
was de vernieling zó volkomen,
zó radicaal als in deze dorpen
Stavenisse, St. Annaland en St.
Maartensdijk.
Stavenisse, waar vele doden
nog zijn onder de door het zee
water overspoelde puinhopen
van Kerkstraat, Wïlhelmina-
De bestrating van de Langestraat
in St Annaland werd volkomen
weggespoeld.
straat en Molenpad, is thans
verboden ge'bied. Het is gesloten
met het oog op de volksgezond
heid en zelfs met de beste papie
ren komt mf er niet in. Men
kan niet verder komen dan St.
Maartensdijk en moet dan blij
ven staan voor die enorme wa
tervlakte waarin Stavenisse
verdronken is.
In St. Maartensdijk stortte een
vloedgolf zich door de Kaai-
straat naar de Markt; in St. An
naland zocht een ziedende wa
termassa zich een weg door de
Langestraat naar de Ring. De
mensen uit die straten kunnen
niet navertellen hoe- het precies
was. Ze weten alleen maar dat
het verschrikkelijk was; dat ze
dachten: dit is het einde....
Maar zie allen, zowel die in
St. Maartensdijk als in St. Anna
land, overleefden die geweldige
vloed die enige huizen stuksloeg
en de straten een eindweegs
nam en een modderpoel met
diepe gleuven en gaten over
liet. Zware hardstenen trottoir
banden werden door het water
opgenomen en honderden me
ters verder neergegooid. Stenen
stoepjes werden van voor dc
huizen weggerukt. En sterke pa
len knapten af als broze luci
fers
DRUK EN LIJDEN
Met hoge rubberlaarzen aan en
zo nu en dan tot over de enkels
wegzakkend zijn we door die
verwoeste straat van St. Anna
land gegaan. We hebben er stil
gestaan voor een juweel van een
trapgeveltje dat gelukkig niet
van het watergeweld te lijden
heeft gehad. En boven de deur
lazen wij:
,,'Godt heet den vrome lyef tot
[allen tyden
Nochtans oefent hy haer doer
[druyek en lide
Daeróm lancmoedich -.veest -,vs;t V
[geschiet1
Wreekt nimmermeer V selven nyet
De wracke compt Godt toe
[bovenop syn leere
lek salt vergelden spreek
[de Heere."
Een oude man, die moeilijk
door de modder kwam waden,
tikte ons op de schouder. Met
een beverige vinger wees hij
naar omhoog, naar dat vers bo
ven de deur. „Zo is 't meneer",
sprak hij. „Zo is het vroeger ge
weest en zo is 't noe ook. God
heeft de vromen wel lief, maar
Hij oefent ze door druk en lij
den."
De man knikte even nadruk
kelijk met het rimpelig hoofd.
En daarna ging hij op een andere
toon verder: „Het is anders wel
freet (erg) meneer, 't is wel freet,
hoor! Vergeleken bie Stavenisse
magge ons nog van geluk spre
ken, dat wel.... maar freet is
het. Dat water, meneer, dat wa
ter komt toch nog altied als een
dief in de nacht.
Weer, als om zijn eigen woor
den te bevestigen, knikte de
oude baas nadrukkelijk. Zijn
mond maakte daarbij een kau
wende beweging en van de dun
ne bloedloze onderlip hingen er
I bruine tabaksdraadjes over de
I stoppelige kin. „Als een dief in
de nacht, meneer", herhaalde hij.
J En zo zwoegde hij verder door
de brijachtige massa.
Hij had gelijk, dachten wij.
Want evenmin als elders in ons
land zal men op de avond van
die laatste Januaridag niet hebben
gedacht dat het zo'n vaart zou
lopen. Achter de dijken kent
men zo langzamerhand wel het
hoge water en de storm. Men
mag er dan wel eens, wanneer
de storm over de daken loeit,
moeilijk de slaap kunnen vat
ten, men heeft er altijd veel ver
trouwen gehad in de ^.'Redplan
ken. En natuurlijk L. de kracht
van de dijken. Zo is het ook
die Zaterdag geweest. De man
nen, die 's middags onder het
mes zaten bij kapper P. van
Amerongen en de huismoeders
die hun wekelijkse inkopen
deden bij kruidenier C. M. Stout-
jesdijk en bakker Van Bende-
gom, zullen hebben gezegd:
„Mensen nog toe, wat 'n freet
slecht weer!" 's Avonds in de
huizen en in het café van J.
Moerland zal men tegen eikaar
hebben gezegd dat het toch wel
héél erg was. Maar niemand zal
de catastrophe hebben verwacht
die ons land in zo diepe rouw
zou dompelen. Geen mens kon
voorzien dat enige uren later
die ontzettende ramp zou ge
schieden, waardoor het eiland
Tholen ook zo zwaar zou wor
den getroffen. Want zelfs wan
neer orkaan en springvloed sa
menspannen komt nog het water
als een dief in de nacht
Nu is het water er geweest,
't Heeft zijn vreselijke sporen
nagelaten en in een groot ge
bied heeft het zich zelfs we
ten te handhaven. Stavenisse
is onbereikbaar. Poortvliet is
voor een deel droog, doch is
door water omringd. Scher-
penisse ligt net aan de grens
van de zee. In St. Annaland
en St. Maartensdijk zijn zwa
re wonden geslagen. Alleen
Tholen en Oud-Vossemeer
hebben het er goed afge
bracht. Van die twee plaat
sen uit wordt dagelijks het
Hjev geravitailleerd dat aan
de dijken werkt, verbindingen
herstelt en de cadavers van
het verdronken vee opruimt.
Militairen en burgers werken
eendrachtig samen. En de
mannen van het eiland blijven
bij hen niet achter. Want zij
weten: het gaat om hun
grond. De grond, waarop zij
geboren en getogen zijn en die
zij ook voor hun kinderen en
kindskinderen willen bewa
ren.
Minder dan 175 slachtoffers, meent
loco-burgemeester J. W. v. d. Slikke
EEN belangrijke dienst,
welke ook tijdelijk in
Tholen onderdak heeft
gevonden, is de gemeente
secretarie van Stavenisse. Zij
resideert op een niet erg
riante zolderkamer van het
gemeentehuis. En daar zijn de
ambtenaren nu bezig om een
droeve balans op te maken,
waaruit het aantal slachtof
fers zal moeten komen vast te
staan.
De burgemeester was naar zijn
verlaten gemeente. Doch in de
tijdelijke secretarie troffen wij
de loco-burgemeester de heer J.
W. v. d. Slikke, die ons vertelde
dat het hem hard zou tegenval
len wanneer het aantal doden in
Stavenisse boven de 175 komt.
Dit is dus aanmerkelijk minder
dan de aanvankelijke schatting.
Maar met een aantal van min
der dan 175 is de tol aan het
water toch altijd nog te hoog
De heer Van der Slikke, die
na de ramp nog niet veel uit
de kleren was geweest en een
vermoeide indruk maakte, zei:
„Als u de kaart van Tholen be
kijkt behoeft het niemand te
verwonderen dat onze gemeente
de grote stoot voor het eiland
heeft opgevangen. Het water
van de Noordzee werd in de Oos
terschelde geduwd en kwam met
zo'n kracht tegen de Scheldtse-
dijk te st:.an, dat die het niet
houden kon".
HET ZWARE OFFER
van Nieuw Vossemeer
AT kon ik die vrese
lijke nacht anders
doen dan bidden?.."
De zieke in het dorp Oud-Vosse
meer doorleefde opnieuw die
uren van intense spanning. Doch
zij wilde er over praten; ver
tellen hoe haar dorp voor een
ramp bewaard was gebleven
door het zware offer van het
Brabantse Nieuw-Vossemeer, dat
net aan de andere kant van de
Eendracht ligt.
„Over een grote afstand, wel
een paar honderd meter",
vervolgde de loco-burgemees
ter, „werd die dijk finaal weg
geslagen. En dat bracht voor
Stavenisse de catastrophe. Het
water stortte zich met enorme
kracht op de Kerkstraat, de
Kloetsedijk en de onderkant
van de Molendijk. De wonin
gen werden vernield en de be
woners meegesleurd. Het was
in één woord verschrikkelijk!"
Vreselijke tonelen hebben zich
er in de nacht afgespeeld. De
heer Van der Slikke vertelde er
ons van. Wij behoeven ze hier
niet te herhalen. Er hebben de
vorige week reeds zoveel van
die droeve verhalen in de kran
ten gestaan
Ook de overlevenden uit het
zwaar-beproefde Stavenisse
denken en spreken reeds over
de opbouw, het herstel. Een
aantal mannen behoefde, dank
zij de bemiddeling van de com
missaris der Koningin, niet
verder te evaeuëren dan Tho
len, zodat zij in de buurt zijn
om aan de herstelwerkzaam
heden deel te nemen. Doch
wanneer die zullen kunnen be
ginnen? De loco-burgemees
ter haalde de schouders op.
Eerst moeten de zeedijken zijn
gedicht. En men weet het: dat
is geen kwestie van een paar
weken
EEN GROOT VERSCHIL
Het wonder van Tholen?
De heer Van der Klippe zei veel
„Mijn. man was die avond tot
laat op blijven zitten", vertelde
de zieke. „Want de storm bul
derde zo en iedereen zei dat het
water zo hoog was.Toen de
klok twaalf had geslagen zei ik.
,Man, ga toch naar bed. Je ku.it
toch niet de hele nacht aan tafel
blijven zitten?'.Hij deed het,
maar wat later ging ie er weer
uit. Er liep veel volk buiten.
De zieke sloot even de ogen
en zweeg. Doch niet lang. Wint
zij hernam: „Telkens ging m'n
man aan de deur kijken, En de
mensen die naar de dijk viaren.
geweest vertelden hoe hoog het
yy van Donderdag al werd gewezen: vóór aanstaande
Maandag moet een binnendijk zó zijn verstevigd dat
hij als zeewering kan dienen. Omdat men er van overtuigd
is dat dit zal lukken mag het wel worden gezegd dat het hier
gaat om het behoud van het eiland. De deskundigen hadden
het al gauw bekeken: van die ene binnendijk zou alles af
hangen bij de hoge vloed welke op 16 Februari wordt ver
wacht. Als hij het niet zou kunnen houden danja
dan zou nagenoeg het hele eiland door het water worden ver
zwolgen. En daarom heeft men onmiddellijk alle krachten
ingezet. Duizend man, militairen en burgers, werken; wer
ken, werken om de nieuwe tijdelijke hoofdwaterkering in
het westen op tijd klaar te hebben.' En in het stadje Tholen
zetelt het hoofdkwartier van waaruit dit „kunst- en vlieg
werk" wordt gedirigeerd. Daar werken diverse instanties
zoals gemeentebestuur, waterstaat, militaire commandant
en Rode Kruis tezamen om alles vlot te doen verlopen.
Toen de commissaris der Ko
ning in Zeeland jhr mr A. F. C.
de Casembroot het eiland be
zocht richtte hij een boodschap
tot de bevolking. Deze luidde:
„Met Gods hulp en aller inspan
ning is er kans dat het eiland
Tholen als grondgebied kan
worden gered. U (eilandbewo
ners) en wij kunnen en moeten
doen wat mogelijk is. Overigens
dienen wij onze hoop te vestigen
op de Almachtige, die weer en
wind regeert,. En van de weers
gesteldheid hangt de komende
dagen nog steeds veel af. Sterkte
en vertrouwen zij U allen van
harte toegewenst."
DE DIJKVERSTERKING
Deze boodschap is veelzeg
gend. En zij is door de mensen
verstaan. Want er wordt hard,
heel hard gewerkt. En er is al
geweldig veel werk verzet ook.
Tot het bureau van de Prov.
Waterstaat, tijdelijk ingericht in
het gebouw van de Rotterdamse
Bank op de Kaai, konden wij
niet doordringen omdat men er
voortdurend in conferentie was.
Doch aan de wand in de kamer
van de majoor Bril, op de zol
der van de brandweerkazerne,
hangt een'duidelijk kaartje, aan
de hand waarvan de majoor, die
militair commandant op het
eiland is, ons het een en ander
vertelde. Reeds zijn bij St. An
naland drie en bij Strijen (in :het
zuiden van het eiland) twee ga
ten in de zeedijk gedicht.
De zeedijk bij Stavenisse is
echter, gelijk de majoor het
uitdrukte, „ter ziele". Aan de
zuidzijde is hij over een.lengte
van 2400 meter finaal wegge
slagen, terwijl er ook vlakbij
het stadje een grote bres in de
dijk is. Een herstel op korte
termijn is hier onmogelijk en
daarom heeft men het besluit
genomen van de binnendijk,
welke van St. Annaland naar
St. Maartensdijk loopt, tijde
lijk een zeedijk te maken. Deze
moet Maandag zó sterk zijn
dat hij het hoge tij kan hou
den.
Er moest heel wat aan de dijk
gebeuren en daarom is er zo'n
sterke macht ingezet. Een bin
nendijk is uiteraard lager dan
een zeedijk en daarom was op
hoging door middel van zand,
afgedekt met zeilen en zakken
met zand, een eerste noodzaak.
Er bevinden zich verder in de
binnendijken sluisjes om het
water van de ene polder in de
andere te laten. Deze sluisjes
zijn even zovele zwakke plek
ken in het dijklichaam en daar
om moesten zij met zand en met
baddings worden gestut.
De dorpen St. Annaland en St.
Maartensdijk zullen net binnen
de nieuwe hoofdwaterkering ko
men te liggen en dus met de
aan die zijde gelegen rest van
het eiland beschermd zijn. De
gehele westpunt, waarop Stave
nisse ligt, moet noodgedwongen
onbeschermd blijven. De getijden
zullen daar heersen als overal
buiten de zeedijken en een her
stel van het plaatsje zal er door
worden vertraagd. Er was hier
echter geen andere mogelijkheid.
Want het ging om niet minder
dan om het voortbestaan van het
eiland Tholen.
GROTE ACTIVITEIT
Zoals gezegd vormt het gelijk
namige stadje het centrum van
alle activiteit welke er wordt
ontplooid. De burgemeester mr
A. J. van der Hoeven zou zich
in verscheidene delen moeten
kunnen splitsen om overal tege
lijk te kunnen zijn. We hebben
hem niet lastig willen vallen.
Doch we hebben in het gemeen
tehuis een poosje zitten praten
met de secretaris de heer G. La-
ban. Hij vertelde dat direct, op
de rampdag zelf, de grote drukte
was begonnen. Er moest onmid
dellijk een ontvangstcentrum
uit de grond worden gestampt
voor de vluchtelingen die uit
Stavenisse kwamen. Doordat
alle verbindingen waren ver
broken en men zonder elec-
trische stroom zat waren de eer
ste dagen heel moeilijk. Doch de
verbindingen werden zo vlug
mogelijk hersteld en door goede
samenwerking is er al heel veel
werk verricht.
Niet alleen de heer Laban,
doch ook andere mensen die wij
in Tholen spraken, waren vol
lof over de hulp welke van alle
kanten werd en nog wordt ge
boden. Dat die hulp veelzijdig
is kan men merken als men door
het stadje loopt. In de anders
zo stille straatjes ontmoetten wij
tientallen militairen, Nederlan
ders zowel als Fransen, Rode
Kruis-helpers en -helpsters, le
den van de Rijkspolitie enz. Tho
len zit werkelijk vol met verte
genwoordigers van allerlei dien
sten. En op de Kaai staan jeeps
en militaire vrachtwagens en de
door Duitse in Amerikaanse
dienst zijnde soldaten bestuurde
dukws, waarmee de ongeregelde
dienst tussen Tholen en Halste
ren, op de weg naar Bergen op
Zoom, wordt onderhouden.
STw Vcswmecr
binnendijk wordt Zeedct
Vem itldz dy(t
c/Z.
Zó hield het water huis in
St Maartensdijk.
vertrouwen te hebben in de
landbouwkundigen. Maar vol
gens hem is er een groot ver
schil tussen 1944 en nu. Toen
kwam er éénmaal zout water
op het land en dat bleef er lange
tijd staan. Nu hebben de getij
den enige malen achtereen
nieuw zout water in de polders
kunnen voeren. Dat is wel wat
anders, nietwaar?
„Kijk es hier", zei de heer
Van der Slikke, „ik ben zelf in
het laatst van de vorige eeuw
in een overstromingsgebied ge
boren. De polder, waarin mijn
ouders woonden, maakte toen
180 zeegetijden mee. Het land
was jaren lang weg nadat het
droog was gekomenMaar
ja toen was de wetenschap
nog niet zo ver als nu".
Wethouder Van der Slikke
hoopt er het beste van. Ook
voor de landen rondom Sta
venisse. Alsals eerst de
boel er maar droog is. Dan
kan men ér gaan werken. Aan
het herstel van het land en
aan het herstel van het dorp,
waarin zeker honderd van de
vierhonderd woningen totaal
zijn vernield en van de rest
een groot deel werd bescha*
digd. Alle Stavenissers hopen
aan dat opbouwwerk deel te
kunnen heben. Want zij mo
gen geslagen zijn, de wil om
zich te. herstellen is blijven
leven en wordt met de dag
sterker.
water stondIk denk dat
iedereen in het dorp wakker
was.... Er kwam op enkele
plaatsen al water over ie dijk,
zeiden zeEn ik lag hier
maar op bed en kon niet anders
doen dan bidden.bidden dat
we gespaard mochten wor
den.
Weer zweeg de zieke. Even
maar. Want toen vervolgde ze:
„Opeens kwam mijn man, die
weer naar buiten was geweest,
de kamer binnen en riep: ,Het
water zakt! Het staat wel een
halve meter lager!We wis
ten op dat ogenblik nog niet dat
dit kwam doordat de dijk aan
de Brabantse kant kapot was
geslagen.Dat hoorden wij
pas toen het dag was gewor
den.
Het verhaal van de zieke was
uit. Het was heel stil in de ka
mer. Er was geen ander geluid
dan het tikken van de klok.
Onze gedachten waren bij het
offer van Nieuw-Vossemeer. Een
half uur tevoren hadden wij
aan het veed gestaan en met ont
zetting gekeken naar die onaf
zienbare watervlakte, waarin
het spitse torentje van het do-
dendorp als een baken was. Van
de molen op de Veerweg is de
woning weggeslagen. Het leek
nu net of de molen zijn steun
kwijt was geraakt en in de
grijze ruimte van lucht en wa
ter zweefde.
Alsof de zieke onze gedachten
raadde zei ze: „Het huis bij de
molen is weg. De mensen ook.
Niemand heeft meer iets van
hen gehoordEr zijn veel
doden in Nieuw-Vossemeer. Net
als in Stavenisse.En toen,
zonder overgang, liet zij erop
volgen: „Zondag is het druk
geweest in de kerken. Iedereen
ging naar de kerk. Maar ze ver
gissen zich als ze denken dat
God met die éne Zondag genoe
gen neemt"
Na een korte pauze herhaalde
„Als ze dat denken vergis
sen ze zich"
De klok tikte. De schemer van
de late grijze dag had zich in de
kamer vastgezet en alle kleu
ren gedoofd op de gloed van de
kachel na. De zieke lag een
ogenblik naar het plafond te
kijken. En toen zei ze: ,Er zijn
erge dingen gebeurd. Hier op
het eiland en overal waar het
water is gekomen. In Stavenisse
was een gezin van man, vrouw
en zes kinderen. De oudste zoon
was in militaire dienst. Toen het
water kwam en het huis stuk
had geslagen zag de man kans
om met twee kinderen op een
stuk plafond te komen. Zo dre
ven ze weg. De man probeerde
een d\jk te bereiken. Dat lukte.
Maar even daarvóór zag hij hoe
een golf de twee kinderen mee
nam Die man is nu alleen
met zijn oudste zoon over.
Ja er zijn verschrikkelijke
dingen gebeurd. En als Nieuw-
Vossemeer niet voor ons het
offer had moeten brengen"....
De zieke zuchtte. En zweeg.
De klok tikte de seconden tot
mirmiten.