Hebt uw naaste
lief gelijk uzelf*
Wat
als
doet de
er geen
brandweer,
brand is?
Aan de Poort van Europa
Diep getroffen
door rust en
vastberaden
heid
Uit iedere ramp
wordt altijd iets
goeds geboren
Zo komt een boom aan
z'n ringen
Briefschrijvers
gevraagd
BRAM krijgt een pyjama
De heksenstreek
HET VRIJE VOLK ZATERDAG 14 FEBRUARI 1953
PAGINA 1
ZE buigen hun hoofden diep
over de wijd opengevouwen
kaart en de twee mannen wij
zen met hun vingers naar
kleine rode stipjes. Ze proberen
de namen van die stadjes en
dorpen uit te spreken, maar
meestal lukt dat niet. Hun
stemmen worden schril en ze
komen woorden te kort om al
het leed te beschrijven, dat ze
op die ene dag hebben gezien
De nood op Goeree en Over-
flakkee. De twee vrouwen hui
veren als voelen ze een ijzige
kou. In haar ogen blinken tra
nen en ze luisteren met smar
telijke belangstelling naar de
soms onsamenhangende ver
halen van de mannen.
Maar hun verdriet sterkt hen
in hun voornemen. Ze zullen hulp
bieden zo veel als in hun vermo
gen ligt. Dat is het doel van hun
haastige reis. Daarom zijn die vier
jonge Amerikanen naar Rotter
dam gekomen. Ze wilden met
eigen ogen zien wat er nodig is
in het noodgebied en nu zullen ze
proberen hun steentje bij te dra
gen om die behoefte te dekken
Vier idealistische jonge mensen.
De vertegenwoordigers van meer
dan 180.000 Idealistische Ameri
kanen, die wensen te leven naar
het hoogste gebod: Hebt uw
naaste lief gelijk uzelve.
VERBROEDERING
Laten wij hen even voorstellen
Dat bescheiden blondje met die ern
stige trek om haar mond is Esther
Wolff. Zij is een onderwijzeres uit
Oregon. Ze zegt niet veel, maar wat
ze zegt, is waard gehoord te worden.
Naar haar zit June Snell, een boeren
dochter uit Illinois. Zij liet haar twee
kinderen bij haai- moeder achter om
zich anderhalf jaar volkomen aan
het werk te wijden, dat zy als haar
levenstaak ziet: Vrede en verbroe
dering verkondigen en in de pr act ijk
brengen.
Die donkere jonge man is Earl
Woodward uit Virginia. Hij lijkt wat
verlegen en is bescheiden. Maar hij
heeft wel bewezen, dat hij vastbera
den weet aan te pakken. Hij is de
man, die Amerikaanse koeien naar
Duitsland bracht om de veestapel
daar weer op poten te zetten. Hij
„verbroedert" tot het uiterste, want
over een poosje gaat hü met een
Duits meisje trouwen. Dat huwelijk
heeft hij even uitgesteld, omdat er
in Holland werk te doen viel. Zo is
Earl nu eenmaal.
Die lange man met de bril op en
dat kort geknipte haar is de leider
van dit groepje. Dat is Jacob Dick
uit Pennsylvania. Hij is godsdienst
leraar van de kerk, waar ze alle vier
toe behoren en vrijwillig voor wer
ken, de Broederkerk. In het Ameri
kaans: Church of Brethren. Tegen
woordig is hij ook directeur van het
werkkamp van die kerk in Duits
land. Een kordate kerel, die waarach
tig niet op zijn
mondje gevallen
is en weet. hoe hij
de zaken moet
aanpakken.
Hij laat er nu
ook geen gras
over groeien. Ge
zamenlijk stellen
ze onmiddellijk 'n
telegram op, dat
dat ze naar hun
kerkelijke hulp
organisatie in Amerika sturen. Het
luidt:
„Bijna 93van het vee op Overflak-
kee is dood. Er bestaat grote belang
stelling voor jonge vaarzen om de
omgekomen runderen te vervangen
De boeren kunnen zoveel naasten
liefde niet geloven. De mensen zijn
zeer dapper. Er is dringend behoefte
aan vee en landbouwmachines. Ach
ten een werkkamp in de toekomst ge
wenst".
Dat is klare taal, die in Amerika
niet misverstaan kan worden. En ze
zijn het er alle vier over eens, dat
het telegram in Amerika goed begre
pen zal worden. „Er komen koeien",
zegt Earl en Esther voegt er aan toe:
„We meenden eerst, dat er kleding
en beddegoed nodig zou zijn, maar
we zijn nu van gedachte veranderd."
„Zo'n werkkamp bestaat uit Ame
rikaanse vrijwilligers, die dan acht
tien maanden voer niets komen wer
ken. Een dergelijk kamp zou metter
tijd op Goeree en Overflakkee mis
schien nuttig werk kunnen doen",
overweegt Jacob Dick.
VOL IDEALISME
Ze zijn bezield van idealisme, deze
vier jonge, blijmoedige mensen. Over
tuigde strijders voor de vrede, de ab
solute vrede. Daarom zyn ze ook an-
ti-militaristen. „Wij geloven niet in
oorlog", roept June Snell uit en dan
is zU ineens van een vriendelijk
vrouwtje veranderd in een fanatieke
propagandiste. Maar de wrede wer
kelijkheid laat geen diepzinnige
theorieën toe. Ze moeten weer aan
hun menslievend werk.
„We gaan nu een rapport opstellen
over alles wat we gezien en
hoord hebben", vertelt Jacob Dick
„En dat sturen we naar Amerika
Mettertijd zullen jullie de resultaten
daar wel van zien. Er komen runde
ren voor de boeren op Overflakkee
En landbouwmachines. Misschien
komen we zelf dan ook nog om sa
men met andere vrijwilligers in ons
werkkamp mee te helpen het land
weer vruchtbaar te maken. Tot ziens
dus".
„Vaarzen
gevraagd -
werkkamp
gewenst"
VIER IDEALISTISCHE JONGE AMERIKANEN
er komen koeien voor Flakkee
Grete Helfgott:
„EERLIJK GEZEGD, had ik mij
de menselijke ontreddering veel
erger voorgesteld", zegt Grete
Helfgott, die door de Arbeiter-
Zeitung Wien (Het Weense Vrije
Volk) naar Rotterdam is ge
stuurd om voor haar krant ver
halen te schrijven over de ramp.
die Nederland heeft getroffen. De
rust en de vastberadenheid van
de slachtoffers hebben haar diep
getroffen. „Dat geeft blijk van een
bewonderenswaardige zelftucht"
overpeinst zij.
Grete Helfgott is een kalme vrouw,
die niet gemakkelijk uit haar even
wicht is te brengen. Ze praat niet
veel. Daar is ze waarschijnlijk te be
schouwend voor. Het is daarom ook
niet verrassend te horen, dat zij doc
tor in de philosophic is. Zij studeerde
wijsbegeerte aan de Weense univer
siteit en behaalde de hoogste graad.
Nu is ze journaliste. Niet voor
nieuwsberichten, maar voor sociale
reportages.
Zij kent Rotterdam en spreekt een
klein beetje Nederlands Kort na de
serste wereldoor-
log kwam zij bij
Rotterdamse
.Povlakte, dle
haar acht maan-
ia'
f den lang liefderijk
Lldl verzorgden. Dat is
Grete Helfgott
urae I"ié»p»I niet vergeten! En
d» ilCCl toch heeft de
i houding van het
anders Nederlandse volk
in het algemeen
en die van de
slachtoffers in 't
bijzonder haar diep getroffen. „Wer
kelijk. ik geloof niet, dat het Oosten
rijkse volk dit had opgebracht", be
weert ze.
„Destijds ben ik ook naar de over
stromingen in Italië geweest", vertelt
ze verder. „Maar dat was heel anders.
Daar jammerde en huilde iedereen
en niemand deed wat. De getroffe
nen leken daar volkomen versuft
door de slag, die hen had getroffen.
Nergens vond ik daar 'n spoor van de
daadkracht, die ik hier op de eilan
den heb aangetroffen. Nergens die
onverzettelijkheid".
„Daarom ben ik er absoluut zeker
van, dat het Nederlandse volk deze
afschuwelijke ramp weer te boven
zal komen. In de oorlogsjaren, toen
de Duitsers mij het leven moeilijk
maakten, heb ik vaak met bewon
dering geluisterd naar de berichten
over jullie eendi-achtige standvastig
heid. Die bewondering heeft zich, na
wat ik de laatste dagen gezien heb,
nog verdiept. En dat zal ik ook aan
mijn volk vertellen".
ALBERT HANSEN
iets goeds geboren...."
Albert Hansen:
HIJ komt eigenlijk uit Haderslev
in Noord Sleeswijk, maar nu is
hij al bijna een week in Rotter
dam. Hij heet Albert Hansen, is
29 jaar oud, getrouwd en heeft
geen kinderen. Zijn naam klinkt
wel een beetje Duits, maar dat
komt waarschijnlijk, omdat Ha
derslev zo dicht bij de Duitse
grens ligt. Want hij heeft ons na
drukkelijk verzekerd, dat hij Deen
is in hart en nieren. Een stugge
vent, die Albert Hansen en ook
wel een beetje te vormelijk.
Albert Hansen is eerste luitenant
bij de Deense Bescherming Burgerbe
volking. Daar is dat uniform ook van,
dat hij aan heeft. Een vreemd uni
form, naar onze smaak. Een soort
kruising tussen het uniform van onze
douane, dat van de luchtstrijdkrach
ten en het Feldgrau van de Duitse
Wehrmacht. Maar daar kan Albert
Hansen niets aan doen. Hij voelt er
zich kennelijk volkomen thuis en dat is
niet verwonderlijk
want hij is een
soort „beroepsbe-
Dn-lp schermer".
UUU-C" Hij is een van
•Ide twee officieren,
(1 ldlSt die het commando
hebben over de 35
Denen, die met
^jCllipilOl tien zwaar bela-
n den wagens naar
K Ha 111 Nederland zijn ge-
Al ^a111 komen, „Denk er
aan, die lading
dekens en kleding
was een geschenk van de Deense
staat", zegt Albert Hansen. „Straks
komen pas de goederen, die het
Deense volk aan de slachtoffers zal
schenken. Er is op het ogenblik een
grote inzameling gaande".
Die Denen dachten, dat ze even
heen en weer naar Holland zouden
gaan, maar dit ging niet door. Want
toen ze goed en wel hier aangekomen
waren, kregen ze bericht, dat ze in
Holland moesten blijven. Nu onder
houden ze een bodedienst tussen
Schiphol en Rotterdam om de vele
goederen, die de vliegtuigen mee
brengen. vlot hier te brengen. En
soms ryden ze ook het noodgebied
binnen. Tot in Zeeuwsch-Vlaanderen
toe.
NIET VOOR NIETS?
„We doen het graag", verzekert
Albert Hansen ons, „want wij
houden van Holland en we heb
ben respect voor de Hollanders".
Dan wordt hij diepzinnig: „Uit
iedere ramp wordt altijd iets
goeds geboren. Misschien zijn die
veertienhonderd Hollanders niet
voor niets gestorven, maar betaal
den zij met hun levens voor een
snellere éénwording van Europa.
Het besef, dat we bij elkander be
horen, is in ieder geval hierdoor
sterker geworden".
Dat is een mooie gedachte,
vindt
POORTWACHTER
en van de reddingbrigade halen en
ook nog het vaardigheidsdiploma van
het Ned. Olympisch Comité! Hij moet
in de schouwburg precies de weg
weten, want daar zijn evenals op
grote tentoonstellingen altijd
brandwachten aanwezig om te con
troleren of er nergens iets smeult.
Verder moet hij bijvoorbeeld met een
gasmasker net zo handig kunnen om
springen als met z'n schoenen.
Als er een brand wordt gemeld, ko
men alle brandweerlieden in het ge
bouw dadelijk in actie. Oók degenen,
die juist onder een auto liggen voor
een reparatie of die in de timmer
werkplaats bezig zijn aan het scha
ven van een deur. Ze schieten hun
jas aan, gespen hun gordel om, zet
ten de helm op en binnen één minuut
zijn ze daarmee klaar.
Knap hè. Zo gauw kunnen jij en
ik net niet. MARIKE
Naar het Licht
De oplossing van het kalender
blaadje van twee weken luidt:
Bedum.
De prijswinnaars zijn: Julie Smids,
p/a Solebaystraat 28Amsterdam:
Pree Westink, v. d. Sluislaan 11,
Heer en veen; Dinie Wesseloo, Busken
Hoetlaan 28. Voorburg.
Zij mogen een boek kiezen uit het
volgende lijstje en hun keus schrijven
aan Uitgeverij De Arbeiderspers,
Henetlaan 28. Voorburg.
C. E. PothastGimbergGijs en
Geesje (10—14 jaar); Eeb Otten:
De egeltjes (10—14 jaar); Maurits
Dekker: De Toverdoos 69 jaar);
Til Brugman: Tijl Nix. de tranen-
droger (10—14 jaar)Tjeerd Adema:
De zilveren scheepjes (12—16 jaar);
Jean Dulieu: Het Winterboek van
Paulus 15—15 jaar); S.Franke: Siebe
van de Dijkhoeve (1216 jaar);
C E. Potharst—Gimberg: Rondom
de toren (10—14 jaar); J. Zwiers:
Schipper hou je roer recht (1417
jaan; Annie M G. Schmidt: Dit is
de spin Sebastiaan (van 6 jaar af):
Jens'Sigsgaard: Jantje m zijn eentje
<6—7 jaar); C. E Pothast—Gimberg:
De pluizen van de paardebloem (812
jaar); A. Pleysier: De kinderen van
de muizenbarbier (812 jaar).
Hebben jullie je wel eens af
gevraagd, wat een brand
weerman doet, als hij niets
heeft om te blussen? Je moet
niet denken, dat hij dan maar
gezellig in een luie stoel in de
brandweerkazerne zit en het
ene kopje koffie na het andere
drinkt. Niks daarvan. Een
brandweerman heeft het altijd
druk. Hij komt zelfs maar om
de 24 uur thuis: 24 uur is hij in
de kazerne, waar hij ook slapen
kan, en dan heeft hij weer 24
uur voor zichzelf. Zo gaat het
tenminste in Amsterdam, waar
ze een beroepsbrandweercorps
hebben net als in Den Haag.
Groningen, Utrecht. Tilburg en
Eindhoven. Rotterdam bijv.
heeft een vrijwillige brandweer
en daar staan de zaken weer
anders. Maar vandaag vertel ik
is iets over de Amsterdamse
brandweer, die gemiddeld 1200
errt" p-n kleine branden per
blussen heeft.
In 1951 nikten ze daar maar even-
ties 4 000 keer uit. maar dat was
natuurlijk lang niet altijd om re
blussen, want, er wordt ook wel eens
loos alarm gemaakt. Gemiddeld
gingen ze dus per dag elf keer loeiend
met hun auto door de straten. Een
dag is het zelfs voorgekomen, dat ze
50 keer uitrukten!
Op zo'n dag hebben ze het natuur
lijk zo druk. dat er van andere werk
jes niet. veel terecht komt. Maar er
zijn ook rustiger dagen en dan wordt
er van alles gedaan Want die lui
van de brandweer moeten er voor
zorgen, dat hun gebouwen netjes blij
ven Ze moeten alles repareren wat
ka not is: de auto's, de slangen, de
ladders, de schoenen. Ze moeten een
stoel of tafel kunnen timmeren voor
hun kazerne en ze moeten de boel
opschilderen, als er iets een kwastje
verf nodig heeft.
Nu zul je zeggen: hoe kunnen ze
dat nou? Een brandwperman is
toch geen automonteur of geen
timmerman van z'n vak? Mis. Dat is
hij wèl. Elke brandweerman had
namelijk al een vak, voordat hij bij
de brandweer ging. Hij moet zorgen,
dat hij 'n diploma voor timmerman,
metselaar, schilder, automonteur,
schoenmaker of schipper heeft. (ia.
schiopers hebben ze er ook nodig,
want de brandweer heeft immers
boten) voordat hij besluit, om brand
weerman te worden.
En dat laatste ben je dan óók
maar niet. zo één. twee. drie. Het
duurt drie jaar, voordat een brand
weerman alles heeft geleerd wat hem
te pas kan komen.
Neem nu alleen dat klimmen op die
smalle ladders. Dat is beslist geen
werk voor iemand, die gauw gebrek
aan adem heeft of last. van hoogte
vrees Daarom kunnen de metselaars
de schilders en de timmerlui het zó
goed. Die hebben in hun eerste baan
al ervaring opgedaan. Een brandweer
man wordt dan ook door een dokter
gekeurd, want. hij moet ijzersterk
zijn vanzelf, om die moeilijke oefen-
Ocjsning met brandladders. Daar
moet je geen last van hoogtevrees
of duizeligheid voor hebben!
tijd door te komen, De oefeningen
komen altijd in de eerste plaats,
het timmeren, verven, enz. pas in
de tweede.
Weet je waarin zo'n brandweer
man zich o.a. allemaal moet
oefenen? Hij doet veel aan
sport, om z'n spieren smeuig te hou
den. Hij moet leren telegraferen, hij
moet zijn diploma van de E.H.B.O.
e hebt vast wel eens gehoord,
hoe de ouderdom van een boom
kan worden vastgesteld, dat wil
zeggen: van een dode boom; van
een levende gaat het niet. Dan wordt
de stam mooi vlak afgezaagd en
vooral als het zaagvlak nog gepolijst
wordt, zie je duidelijk ringen om een
middelpunt zitten, de ene ring om de
andere. Elk jaar werd de boom zo'n
ring dikker. Tel dus de ringen en de
ouderdom van de boom is bekend.
Maar hoe zit het nou precies?
De stam van een boom is eigenlijk
een ronde houten paal met de bast
tof schors» er omheen. Maar tussen
hout en bast ligt nóg een laag een
héle, héle dunne, zo dun, dat je die
niet met het blote oog kunt zien.
Het is een onzichtbare, maar we! een
hèèl belangrijke laag! Want die laag
maakt naar binnen elk jaar weer
een laag nieuw hout en naar buiten
een laag nieuwe bast.
Lang blijft dat nieuwe hout niet
leven, voortaan onthoud je: alle oude
hout van de levende boom is dood. In
dat dode oude hout worden looistoffen
en harsen afgezet. Eigenlijk zijn dat
afvalstoffen: ze waren in het hout
opgeborgen, dan is de boom er van
af. Maar... die afvalstoffen zijn be-
Jan Wijnvoord, Liimaeusstraat 228.
Den Haag (14 j. met radiohobby).
Cobi Galama. Zwaanst.raat, 181b,
Rotterdam (m. 14 j.)
Mientje v. d. Graaf, Hollandse
straat 82a. Rotterdam (j van 15 a,
16 j.).
Catharina Duinkerken, Verl. v Zch-
tenskan. N.Z 21. Zwartemeer im van
15 of 16 j.»
Hcnnv Velen. Meesterpieterswijk
straat 100. Elim iDr(m. v 17 j.).
Dina v. d. Meuten, Noorderspoor-
singel 17b, Groningen (m. of j. 14 of
15 j.).
Greet Mudde, Mare 54, Rotterdam
(J. van 14 j. liefst uit Marken)
Johan Muuren, Wattstraat 73a
Schiedam <m. van 16 of 17 j t
Anny Hakkaart. Havei«'M':nidt-
straat 32. Den Haag (J. ran 14 of
15 j.>.
Jullie hebben een week langer op
Bram moeten wachten, want de
vorige Zaterdag was er geen kin
derpagina. maar nu gaan we weer gauw
verder. Nico Vogelezang. Zijdewin
denstraat 73b. Rotterdam <9 jaar),
gaat deze keer met de prijs, een
boek, voor het beste vervolg op
Brams avonturen, strijken. Je kunt
z'n verhaal hieronder lezen, bij de
plaatjes 'ik heb deze keer ma3r
2 van de 3 tekeningen kunnen
nemen, omdat ze zo groot waren,
maar ik verwacht dat jullie ze de
volgende keer weer keurig op maat
maakt).
Kinderen beneden de negen jaar
weten dus weer. wat. ze moeten
doen. Voor Woensdag a.s. sturen ze
het vervolg op Nico's verhaal regel
recht naar Marike. het Vrije Volkje.
Hekelveld 15. Amsterdam In de
hoek van de enveloppe „Strip Bram"
zetten en duidelijk naam en adres
op de brief schrijven.
Kennen jullie het verhaal nog?
Bram, het paard van de schillenboer,
heeft een loverappeltje opgegeten en
nu kan hij wensen wat hij wil. Hij
wilde graag een deftig paard wor
den en hij is in het paleis van de
Koning terechtgekomen, waar ook
een lief Prinsesje woont. Hij ging
bij de Koning aan tafel zitten eten
en de lakei, die het eten bracht,
schrok zo. dat hij het hele blad
met schalen en borden op de vloer
liet vallen en toen
(Derde vervolg)
derfwerend, ze voorkomen dus ver
rotting Dat hout dus zolang mee
gaat. duurzaam is. danken we aan
die afvalstoffen! Ze maken het oude
hout ook donkerder van kleur. De
timmerman noemt het binnenste van
de stam dan ook kemhout en de
jongste buitenste, niet gekleurde
lagen splinthout. Hij heeft een hekel
aan splinthout en dat begrijp je.
In het voorjaar botten de knoppen
uit, in een paar weken staan de
bomen in blad Dan is er veel voed
sel nodig en het zijn de wortels, die
water met "net voedsel er in opgelost,
opzuigen. Al dat water met voedsel
ei- in stijgt omhoog... door het nieuwe
hout! In het voorjaar is dus veel
nieuw hout nodig en die geheimzin
nige laag tussen hout en bast maakt
zo vlug als het kan nieuw hout. Er
ontstaan dan grote houtcellen en
ruime vaten.
Later in het jaar komt die on
stuimige groei meer tot rust, dan ont
staan nauwe cellen en nauwe vaten.
Er ontstaat dus elk jaar eerst wijd,
los voorjaarshout en dan nauw. vast
najaarshout- Je ziet dus steeds duide
lijk de afscheiding tussen het vaste
najaarshout van het vorig jaar en het
nieuwe losse van dit voorjaar.
HENK VAN LAAR.
Bram schoot in de lach en dat maakte de koning
boos. „Het is een schande dat je over zoiets grapjes
maakt." mompelde hij. Het prinsesje, verdween en
kwam even iater met nieuwe schalen vol heerlijk eten
binnen. Bram kreeg een vork bij zijn bord
Het iCas wel een beetje moeilijk voor het vaard om
met een vork te eten, maar hij kreeg de boel toch
naar binnen.
Toen alles op was, werd hij zo lekker doezelig, dat
hij de Prinses vroeg, of zij ergens een bed voor hem
had. Nou, dat was er natuurlijk wel in het grote pa
leis Er lag zelfs een zijden pyjama over de stoel voor
hem klaar Bram trok hem aan en bekeek zichzelf
in de spiegel. Wat zag hij er nou grappig uit. Een,
twee. drie. wipte hij onder de dekens. Het bed kromp
ineen onder z'n gewicht.
t-v e boze heks bedacht een streek,
i de heks uit Purmerend.
•*-' En toen er even niemand keek
deed zij een pet op en toen leek
ze net op een agent.
Zo zocht de heks daai met die pet
tot zij een schoolkind zag.
Dan sprak ze zachtjes: Opgelet,
je hoeft vanavond niet naar bed,
dus bliit maar oo het maa.'
En 's avonds bleef zii lachend staan
en hoorde het tumult.
Geen enkel kind wou slapen gaan.
Of moeder vroeg: Wat scheelt er aan?
Of vader riep: Je zult.'
Van slapen kiuam er niets terecht.
Steeds klonk hetzelfde lied.
Elk kind zei: Heus, het hoeft niet. echt,
dat heeft ons die agent gezegd.
we doen het lekker niet.
Zo werd het acht en negen uur
en later tien en elf
En niemand sliep, en op den duur
was heel het stadje overstuur.
Dat krijg je. zeg nou zelf
De commissaris op 't bureau
werd alsmaar opgebeld.
De moe's van Jaap en Rie en Ko
die vroegen: Is dat nu wel zo
als die agent vertelt
De commissaris zei: Dat klopt,
Het was de heks, mevrouw,
die ons zo lelijk heeft gefopt.
Ze is al in het hok gestopt...
En toen sliep ieder gauw.