Zorg voor een gevarieerd
ranisoen
O
O
DE KOSTPRIJS VAN VARKENSVLEES
dagen
14 Februari 1953 BOER EN TUINDER O Pog. 17
Goede eiwit-zetmeelwaordeverhouding
alleen is niet voldoende
By het beoordelen van een rantsoen wordt er in de regel in de eerste plaats op
gelet, of dit voorziet in een bepaalde behoefte aan eiwit, zetmeelwaarde, alsmede
droge stof. Andere factoren zoals o.a. mineralen, vitaminen e.d. komen meestal
op de tweede plaatsmaar deze zijn daarom voor de veevoeding niet minder be
langrijk. Vroeger waren de omstandigheden echter van dien aard, dat aan het eiwit
de meeste aandacht werd besteed. De kwaliteit van het hooi en de kuil was
namelijk veelal dusdanig, dat de eiwitvoorziening in het minimum was. Om in de
eiwitbehoefte te voorzien en om een betere voedingsverhouding te verkrijgen, was
er een grote behoefte aan eiwitrijk krachtvoer. Dit product, meest of geheel samen
gesteld van producten van buitenlandse oorsprong, was tevens rijk aan minerale
bestanddelen. Een deel hiervan kwam via de mest op het land terecht, en werd
vervolgens weer door de graslandproducten opgenomen, waaruit op zijn beurt het
wintervoer werd gewonnen. Er werden zodoende steeds mineralen op het bedrijf
aangevoerd.
In de laatste jaren is aan bovenge
noemde kringloop wel een en ander ver
anderd. Door het toepassen van een in
tensievere bemesting, gepaard gaande
met betere conserveringsmethoden,
tracht men vooral de eiwitproductie in
het eigen bedrijf zo hoog mogelijk op
te voeren om hierdoor de behoefte aan
(duur) krachtvoer zoveel mogelijk te
beperken. Op vele bedrijven met name
op de zuiver weide-bedrijven, is de
krachtvoer-behoefte thans betrekkelijk
gering; er is daarentegen hier des te
meer behoefte aan zetmeelrijke produc
ten. Bij deze gang van zaken komt nu
o.a. ook de mineralenvoorziening meer
de aandacht vragen.
Door de intensievere bedrijfsvoering
is het niet onmogelijk dat de afvoer
van sommige mineralen, waarbij voor
namelijk gedacht wordt aan sporenele
menten, groter is dan de aanvoer op
het bedrijf. De reserve aan het be-
betreffende bestanddeel zou op den
duur uitgeput kunnen raken en zich
in een gebreksverschijnsel openbaren.
In de praclijk valt dit echter gewoon
lijk iets mee.
In de samenstelling van het huidige
krachtvoer, zowel aan rundvee als aan
varkens, is namelijk uit voorzorg steeds
een paar procent van een zeer gevari
eerd mineralenmengsel opgenomen. Ook
ie dit mengsel afzonderlijk verkrijgbaar,
en wel in verschillende vorm (poeder,
stenen, koekjes). Al wordt er krachtvoer
gevoerd, zekerheidshalve kan het alle
aanbeveling verdienen, het vee geregeld
wat gemengde mineralen te verstrek
ken, met name op de lichtere gronden.
Veelzijdige samenstelling.
Tegenwoordig wordt ook allerwegen de
aandacht gevestigd op een goede voor
ziening van vitaminen. Zo is o.a., even
els alle groenvoeders, gedroogd gras
rijk aan carotine (provitamine-A). Goed
gewonnen (in de zon gedroogd) hooi is
rijk aan vitamine-D. Aan krachtvoer-
mengsels voor kalveren en varkens, is
vaak een vitamine-A -f- D-preparaat toe
gevoegd, terwijl nu ook vitamine-D in
het krachtvoer voor rundvee opgenomen
kan zijn.
De behoefte aan verschillende vitami
nen is ook weer afhankelijk van de dier
soort. Een koe bijv. heeft geen vitamine-
B in het voedsel nodig, daar dit vitami
ne gemaakt wordt in de pens door bac
teriën.
Zoals terloops werd opgemerkt, is het
ene voedermiddel rijker aan een bepaald
vitamine dan het andere; dit geldt even
zeer voor de mineralen. We hebben te
letten op het eiwitgehalte en de zetmeel
waarde van de voedermiddelen, etc. Zo
onderscheidt het ene product zich- van
het andere en bestaat er nog een grote
verscheidenheid van eigenschappen, zo
als smakelijkheid, droog of vochtig pro
duct enz.
Teneinde in alle behoeften van de die
ren te voorzien en om de kans op een
of ander tekort zo klein mogelijk te doen
zijn, is het van groot belang de rantsoe
nen veelzijdig samen te stellen. Waar
het ene product arm aan is, kan het an
dere rijk aan zijn.
Door het aanbrengen van variatie, vul
len deze elkaar in het rantsoen aan.
Geen wondermiddelen.
Een goede voorziening van mineralen
en vitaminen is van groot belang bij de
veevoeding. Voor de levensbehoefte van
het vee zijn dit onontbeerlijke bestand
delen. Gewapend met deze wetenschap,
worden de boer in de laatste jaren aller
lei preparaten aangeboden. Men laat het
daarbij meestentijds voorkomen, dat er
geen enkel dier gezond meer is en dat
de groei en melkproductie steeds bene
den normaal zijn vanwege een of ander
tekort.
Deze preparaten zijn weliswaar zeer
prijzig, maar de uitwerking er van is een
wonder, tenminste zo wordt het dikwijls
voorgesteld. Aan de juiste samenstelling
van deze wondermiddeltjes, behoeft
soms niet eens te worden getwijfeld,
maar wat voor zin heeft het een kost
baar preparaat te verstrekken, als door
een goed samengesteld rantsoen reeds in
het nodige wordt voorzien.
Is aanvulling van mineralen of vita
minen noodzakelijk, dan kan men met
evenveel resultaat (en met minder kos
ten) een mineralenmengsel geven of
een vitamine A-D-preparaat, waarvan
de samenstelling bekend is en waar
niet een geheimzinnige sfeer omheen
zweeft van een soort magische won-
derwerking.
Het bovenstaande kan ten slotte in de
volgende conclusies worden samengevat:
1. Een goede eiwit-zetmeelwaarde-
verhouding is alleen niet voldoende,
maar het is tevens gewenst het rantsoen
in alle opzichten zo gevarieerd mogelijk
samen te stellen.
2. Verstrekken van een goed minera
len-mengsel en soms ook een deugdelijk
vitamine-preparaat, kan aanbeveling ver
dienen. Hiermee behoeven geen grote
extra kosten gemoeid te zijn.
3. Wondermiddelen zijn tot nu toe niet
te krijgen.
Voor zover ze wel min of meer als zo
danig worden aangeboden, moet het
„wonder" duur worden betaald, terwijl
het middel evengoed op andere (goedko
pere) wijze aangewend kan worden.
T.
ANDERHALVE TON VOOR
PRODUCTIVITEITSVERHOGING
IN DE LAND- EN TUINBOUW
Met de regering van de Verenigde
Staten is overeenstemming bereikt over
de besteding van 150.000.uit de tegen
waarderekening voor het bevorderen van
een beter gebruik van tractoren en werk
tuigen in land- en tuinbouw.
Voor de praktijkopleiding op het gebied
van landbouwwerktuigen en tractoren zal
een werkplaats en een demonstratiezaal
worden ingericht. Behalve smeden zullen
vooral ook jonge boeren en landarbeiders
hier korte cursussen kunnen volgen.
De cursussen voor soortgelijke doel
einden op het gebied van de tuinbouw
zullen worden uitgebreid.
ROND 25.000 KOEIEN
zijn bij deze watersnood
verdronken. Eerst toen
het water gezakt was,
kon de schade bij be
nadering worden vast
gesteld.
■t Zuiden, Den Bosch
Foto:]
PALADIJN 1315. bruin,
geb. 10-6-'49; V. Harro
1203 (d. Hendrik 362 A),
M. Deelia 20287 D (d.
Titus 411A); fok.: E.
Hoving, le Exloërmond,
eig.: D. E. Mellema,
Finsterwolde; la premie
en ALG. KAMPIOEN
Hengstenkeuring Leeu
warden d.d. 4 Febr. '53.
Foto Melissen, Grijpskerk
Na de prijsverlaging van de geïmporteerde
granen per 1 Maart 1953
Volgens een persbericht van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedsel
voorziening dd. 24 Januari jl. worden met ingang van 1 Maart 1953 de prijzen,
waar tegen geïmporteerde veevoeders door het Aanr en Verkoopbureau voor
Akkerbouwproducten (A.V.A.) worden doorverkocht, zodanig gewijzigd, dat de
voor mengvoederfabrikanten geldende prijzen als volgt worden:
prijspeil prijspeil prijs-
Jan. '53Mrt. '53 x) verlaging
Haver p. 100 kg 28,20 26,30 1,90
Maalgerst 31,70 29,80 1,90
Maaümaïs 34.70 32,30 2,40
Milocom 28,70 27,30 1,40
Zeanelgrint 22,50 22,50
Soyakoek 38,50 38,50
Cocoskoek 32,32,
Diermeel per r.e. 0,925 0,925
Bloedmeel 0,875 0.875
Haringmeel 0,945 0,95 0,005*)
Herleid) op gemiddeld jaamiveau (Januariprijs).
stijging.
De op basis van bovenstaande gegevens berekende theoretische verbrui-
kersprijzen van mengvoeders voor varkens veranderen hierdoor
als volgt:
prijspeil prijspeil prijs-
Jan. '53 Mrt. '53 verlaging
Eiwitrijk zeugen- en biggenmeel 37,30 35,85 1,45
Eiwitrijk varkensmeel 37,15 35,20 1,95
DA. meel 38,80 38,10 0,70
Als grondslag voor de berekening van deze theoretische mengvoederprijzen
zijn steeds de C.L.O.-mengvoederinstructies gebruikt. De waardering van rogge
in de mengvoeders is thans niet op basis van de gerstprijs doch op basis van de
milocornprijs geschied. Zoals gebruikelijk zijn de granen uit eigen, bedrijf (haver,
rogge) op dezelfde basis als voor de mengvoeders gewaardeerd.
De resultaten.
De berekening van de invloed van de prijsverlaging der granen op de kostprijs
van varkensvlees heeft betrekking op het mesten van baeonvarkens van 15 tot
90 kg. De kostprijs van de big werd voor Januari 1953 op f 30,50 en voor Maart
1953 op f 29,50 becijferd. De kostprijs per kg koud geslacht gewicht
bedraagt bij mesten met varkensmeel en graan: f 2,15 in Januari 1953 en f 2,05
in Maart 1953. En bij mesten met D.A. meel en graan respectievelijk: f 2,11 en f 1,99.
De totale kostprijsverlaging bedraagt dus per kg geslacht gewicht:
voor rantsoen I (e.r. varkensmeel en graan) f 0,10
voor rantsoen II (D.A. meel en graan) f 0,12
In deze kostprijsverlaging is tevens begrepen de invloed van de lagere
rogge-waardering, welke tevoren reeds op f 0,03 resp. f 0,05 per kg geslacht
gewicht werd berekend. De nieuwe prijsverlagingen resulteren dus in een
kostprijsverlaging van f 0,07 per kg in beide gevallen.
Ook ditmaal werd geen afzonderlijke berekening gegeven voor rantsoenen
met aardappeflen, daar de prijsvorming van voeraardappelen hiertoe onvoldoende
basis biedt, daar ze door te veel uiteenlopende, deels locale factoren, beïnvloed
wordt. De waarde van voeraardappelen vindt eigenlijk haar basis in de
graanprijzen Bij de hier aangegeven A.V.A.-prijzen van de granen kan de waarde
van de voeraardappelen, uitgaande van de in rapport 146 e.v. nota's gebruikte
rantsoenen, berekend worden op f 5,60 per 100 kg gestoomd, dit is f 4,85 per
100 kg veldgewas.
DINGEN
dezer
Goed betaalde eieren rapen.
Wanneer men in de afgelopen maan
den zo links en rechts eens informeerde
hoe het finantieel met onze kippenhoude-
rij ging, dan leek het wel een goudmijn
tje, zo lezen wij in „De B e drijf s-
pluimveehoude r". Wij hebben
namelijk een hele tijd gehad dat de eie
ren gemiddeld 20 cent opbrachten. Bij
een aangenomen productie van 70 pet.
gaf dit een opbrengst van 14 cent per
kip per dag. Ruim berekend bedragen
de voederkosten 4Vi c. per dag zodat er
ruw berekend bruto 10 cent per kip per
dag overschoot. Aangezien de gewone
kippenhouder, die op zijn boerderij een
paar honderd kippen houdt, het werk
van de verzorging en zo er tussendoor
bij doet, is het duidelijk dat kippen hou
den een goed zaakje is.
Maar al verder lezende komen de ma
ren. Op de meeste bedrijven worden na
melijk niet zoveel eieren geraapt, zo
dat de gemiddelde dagproductie zelfs
een eind onder de 50 pet. lag. Ofschoon
het niet valt te ontkennen dat er een
beetje geluk bij komt om in de beste
tijd veel eieren te rapen, liggen hier
toch ook andere factoren aan ten grond
slag, zoals vakkennis en goede verzor
ging. Duidelijk is dit door de heer Dings,
voorzitter van de N.P.F. op verschil
lende inleidingen aangetoond en wel spe
ciaal door de verstrekte gegevens om
trent de winterleg in de verschillende
pluimveegebieden van ons land. Hij gaf
gegevens van vrij scherp omlijnde ge
bieden met opmerkelijke verschillen.
Dit is dus niet anders te verklaren dan
dat in de gebieden, waar men weer dure
eieren raapt, men meer kennis van het
kippanvak heeft en ook meer zorg aan
de kippen besteedt.
Met vorenstaande is alleen maar be
weerd dat het niet allemaal goud was
wat er in de achter ons liggende
maanden leek te blinken. Belangrijk is
dat we steeds zorgen met kennis van
zaken te werken en bovendien de nodige
zorg aan onze kippenhouderij moeten be
steden. Hierbij moeten we niet alleen
denken aan de volwassen kip maar ook
aan het kuiken en de jonge hen. Im
mers: de jeugd herbergt de toekomst.