Kleine en Grote Kwesties
iets héél bijzonders!
Haagse Post
14 Februari 1953
Haagse Post
Pagina 23
Df. De pers was er helemaal
bijgeroepen en dat was een mooie
daad azat er verder weinig ter me
dedeling aan de lezers in.
Want niemand van de tweehonderd man
en een elandskop (aan de muur) wist pre
cies wat ihet te vieren feit (het adopteren
van Harer Majesteit ,,Van Amstel" door
de Amstel Brouwerqi^nu wel inhield. Maar
het deed er e:genlijik erg weinig toe:
voorwendsel voor net bij elkaar komen
in de ontvangsbkelder bij een helder glas
onder het uitspreken van prettige dingen
over en weer is een adoptie heel geschikt.
Alleen de heren van de dagbladen die
het echt allemaal precies wilden weten
zaten er wat beduusd bij en keken
gend om zidh heen daarbij met onzekere
hand tastend naar de glazen voor hen.
„Waaruit bestaat nu toeh zo'n adoptie?"
zeiden zij bezorgd, want zij zagen het ge
laat van hun stadsredacteur al voor zich.
Een der drie directeuren van de brou
werij, Jonklheer Hooft van Woudenberg,
maakte hen tijdens zijn toespraak ook niet
veel wijeer. Ons ook niet. Hij had het op
(althans voor ons) té ingewikkelde wijze,
over de achthonderd kinderen van de Am
stel en de tweehonderd kinderen van de
Amstel en ook over een ons geheel onbe
kende vriend van hem die drie kinderen
heeft en er nog een vierde bij neemt of
krijgt, daar willen wij af wezen. Dit alles
wellicht om aan te tonen wat een fameuze
historische naam wel vermag, maar over
de adoptie zelve vernamen wij niets.
Ook de aanwezige dames die wij hier
scherp gadesloegen gaven door woord
noch gebaar enige opheldering en keken
uitdrukkingsloos maar beleefd voor zich
uit.
Wel repte de heer Hooft van Wouden
berg nog over de vader van Van Amstel
d:e brouwer bleek te zijn geweest (wat ons
onmiddellijk duidelijk maakte hier dus
niet met Gijsbrecht te maken te hebben)
en over het merkwaardige feit, dat er dus
een duidelijk verband bestond tussen de
brouwerij en Harer Majesteits oorlogs-
boöm. Ook sprak hij over de bewapening
van het schip en deelde mede dat zijn
vrouw (als wij ons niet vergissen ten min
ste) bepaalde kanons met een s, welke
aanwezig zijn op het schip heel anders
noemde. Daarna bood hij allerhartelijkst
een aantal bijzonder attent bijeengezochte
geschenkzaken aan. Dat was, behoudens
telkens opklinkend hartelijk gelach en
vrolijk applaus alles over de adoptie.
Wellicht bleef daarom de rede van de
commandant van de „Van Amstel", de
heer J. A. B i e n t j e s, geheel in het vage.
Hij dankte in het algemeen (applaus van
al zij'n mannen). Hij dankte :n het bijzon
der (applaus). Hij vertelde dat men bij
de Marine dagelijks twee flesjes bier
dronk en (daarbij sterk glimlaohend) dat
men dit graag deed (geestdriftig applaus
van al zijn mannen).
Hij sprak mooie woorden betreffende
wederzijds begrip dat stellig zou groeien;
hij dankte voor de ontvangst, dankte in
het algemeen, dankte voor de ontvangen
geschenken die de adoptie begeleid had
den; dankte voor de adoptie zelve al kon
hij zich geen voorstelling vormen (zei hij)
van de uitwerking dezer daad; hij dankte
voor de hartelijke geste in het algemeen
en ging toen zitten na iedereen uitigeno-
Over bier en een adoptie in een kelder
te hebben voor een tocht op zee
(zwak applaus).
Nog nooit voorgekomen
„Zo'n adoptie is eigenlijk nog nooit
voorgekomen", verklaarde ons de heer C.
Kruseman met blijd» onbekommerdheid
over de duistere adoptietoekomst die zijn
brouwerij te wachten stond, daarbij te
vreden rondkijkend in de kelder waar de
hele bemanning van 14 officieren, 10 on
derofficieren en 181 korporaals en man
schappen lippenlikkend gereed zaten, wat
er nu ook precies gaande mocht zijn
het in ieder geval eens duchtig te v:eren.
Daarbij volledig bereid tot het meest ge
varieerde applaus, van helder toejuichen
tot warm handenkloppen toe. „Er zijrn al
wel instellingen en zo", vervolgde de heer
Kruseman, „die een schip 'hebben aange
nomen maar dat komt er eigenlijk alleen
maar op neer dat de kinderen met Sin
terklaas (alwéér kinderen, dachten wij)
een goochelaar krijgen te zien (curieus,
meenden wij) en een middagje worden
beziggehouden. „Met limonade", voegde
hij er na even gezwegen te hebben, aan
toe.
„Proost", zei hij daarna, een bedauwd
glas sterk omvattend en hartelijk met ons
klinkend- „Wij doen het in ieder geval
anders. Koe weten we nog niet maar daar
wordt aan gewerkt. Maar drinkt u toch
:ns". Dat deden wij.
„En schrijft u nu wél eens precies", zei 1
ons een baksmeester even later „dat de
monteurscie van de Haarèmès van Amstel
het meeste bier drinkt. De meeste koude
pijpjes zeggen wij bij de Marine; vraag
maar aan de bottelier".
„Wat een mooie symboliek", dachten
wij, om ons heen ziend naar de branie
kragen en de klokkende halsjes daar
onder", van buiten Amstel en van binnen
Amstel", waarna wij krachtig invielen in
het blijde gezang dat ineens was losge
barsten.
„Kom", zeiden wij bij het afsdhe-'d tegen
de heer Kruseman. „Het is wat mij betreft
aftrap; het wordt tijd dat ik het anker
licht, het is vastwerken geblazen. Uw
koude pijpjes waren heerlijk. Maar nu is
het theewater".
Hij sdhrok zichtbaar van deze laatste
marineterm die hem duidelijk vreemd
was. Wij legden het hem uit en gingen
toen, glimlachend, te zamen met een klein,
bijzonder opgeruimd groepje zeemiliciens,
dat met permissie ging, naar boven, de
straat op, en lieten ons zacht neuriënd
met lijn 5 naar Centraal rijden. Enige ver
warring veroorzaakte in de tramwagen
het onderling geheel onafhankelijke ver
schijnen van twee heren met ongewoon
lange baarden die argeloos, onwetend als
zij waren, van de montere stemming in de
wagen, boven waren gekomen.
Nu achteraf, begrijpen wij niet meer
geheel de staat van intense vrolijkheid
waarin de opmerkingen van de jonge zee
lieden over dit typische verschijnsel ons
dat .ogenblik brachten: wij weenden
bijkans van het lachen.
Het was op dat moment ook teveel
voor iemand die een adoptie in een brou
werij heeft meegemaakt.
/na het eerste tr«kje\
\ujeetU't zeker: J
zijn
inderdaad
de eamp: Droppen is niet ongevaarlijk
(Vervolg van pagina 5^
tot hulp is over het fcoofd gezien. Alle
bronnen die konden worden aangeboord
zijn in een ongelooflijk kort tijdsbestek
aangeboord. De inzamelingen van kleren
moesten worden stopgezet: te veel.
Toen Margaret Wilson, een kwieke
jonge Canadese van het Rode Kruis, ge
kleed in een grijsgroene uniform, en kolo
nel Walter B. G. Reynolds nog maar net
waren uitgestapt uit hun vliegtuig en zich
wat hadden verfrist wilden zij daarna nog
even gaan inspecteren wat hun vliegtuig
nu wel precies had meegevoerd. Zij von
den een leeg pakhuis: de uiterst practi-
sche noodpakketten waren al onderweg
naar het verdronken gebied. Als men over
Canada spreekt zou men ook al de an
deren moeten noemen: het zijn er te veel.
Evacué van 102
De oude Beschier van Driel slaapt. Hij
ligt in het noodhospitaal in de Philips-
fabrieken en is de oudste evacué. Hij is
102 jaar oud. In een hagelwit bed ligt hij
en slaapt met de slaapmuts diep in
ogen. Beschier komt uit Oude Tonge waar
het lelijk is toegegaan, zoals gij weet (300
doden). „Toen Zondagnacht het water
Oude Tonge wegspoelde lag Beschier in
bed", vertelde een andere oude man (niet
zó oud). „Zijn schoonzoon wekte hem,
nam de oude man op de schouders en
bracht hem naar een hooggelegen boer
derij. Hij zat heel stil en zei geen woord.
Twee dagen heeft de oude Beschier daar
op zolder gezeten. Toen kwamen de Fran-
(het klinkt alsof het de Napoleonti
sche tijd gold) en namen hem mee." Maar
hij zegt steeds niets. Dokter Roessingh is
best tevreden met Beschier. „Het is een
erezaak voor me Beschier weer op te
knappen", zegt hij. Oude Beschier slaapt.
Hij wordt 103 jaar.
Ook voor hem werken al de mensen die
hulp verlenen. De verpleegsters, de
HBS-ers, de matrozen, de soldaten,
gravers, de spitters, de werkers.
De burger-vrijwilligers
De Prins zei: „Tot nu toe ben ik vooral
getroffen door de vastberaden moed en
taaie vasthoudendheid van iedereen eigen
lijk. En gaarne wil ik er de nadruk op
leggen hoeveel wij te danken hebben aan
alle gewone burgervrijwilligers die te
hulp zijn gesneld: de zwoegende dorpelin
gen van het noodgebied zelf, de toegesnel
de particulieren en studenten en DUW.
arbeiders, de vissers, de schippers, de
vrachtrijders en vooral niet te vergeten
de vele stille werkers achter de schermen
die het dag in dag uit op hun posten heb
ben uitgehouden."
„Het aamvoervliegen boven de over
stroomde gebieden is bij slecht weer
uiterst gevaarlijk", zegt kapitein-vlieger
waarnemer Lukkïen J. H. die hoofd Ope
ratie is van de Transportafdeling van Val
kenburg. „Het is een wonder, dat er nog
geen ongevallen gebeurd zijn. Er zijn
wel vastgestelde luchtwegen op de route
heen en terug, maar boven het gebied zelf
vliegen we kriskras door elkaar; wegens
het lage wolkendek moeten we beneden
de 500 voet blijven en dat maakt het nog
gevaarlijker."
„Boven Bruinisse hebben we een tele
foontoestel gedropt of liever geparachu
teerd en boven Goes werden 800 paar
rubberhandschoenen afgeworpen, om
maar iets te noemen. Zo gaat het door.
Het droppen zelf is ook niet zonder ri
sico. Toen we een zware bundel zandzak
ken uitwierpen bleef die vastzitten aan
het horizontale roer. De machine begon
te slingeren maar de bundel liet niet los.
Het werd een moeilijke terugweg. „Mor
gen gaan we een millioen sigaretten drop
pen", zegt de heer Lukkien.
„De Koninklijke Marine acht het haar
plicht", zo luidt het nogal officieel „er de
aandacht op te vestigen, dat een groot deel
van de resultaten onmogelijk zou zijn ge
weest zonder de overstelpende medewer
king van de beztiters van particuliere
vaartuigen."
De Marine zelf heeft ook niet stilgeze
ten: 2000 man werden ingeschakeld: er
voeren (en varen wellicht) meer dan 100
vaartuigen van 5000 ton tot kleine motor
boten. Twaalf mijnenvegers kwamen in
actie, motortorpedoboten, landingsvaartui
gen en alle beschikbare marinesleepboten
en rond 100 marinemotorsloepen en vlet
ten-
Daar is (n.b.) het voorjaar
Het water. Zoals dat nu aan de kusten
staat. Beweegt en trilt en glinstert in de
zon van het ontwaken van het voorjaar.
Men ruikt het voorjaar al. Er gaan hoge
zwermen vogels in formatie over en ter
wijl de mensen beneden in de koude wer
ken, drijft het instinct de vogels onrem-
baar voort naar een ver en klein doel:
nestbouw, het broeden en weer terug in
de herfst waarheen?
In de herfst, hoe zal dan het water
staan?
Deze zomer gaan de dijken dicht, heeft
Van Veen gezegd en wie het minder
optimistisch beziet zegt: voor de winter
moéten de dijken dicht zijn en moeten de
gebieden veilig zijn. Anders kan er geen
vertrouwen meer bestaan bij de bevol
king.
Maar zal dat kunnen wanneer altijd
weer elke veertien dagen een springtij
kan dreigen opgestuwd door een toeval
lige storm? Moéten de zeegaten dicht?
Dat vroeg men aan ir. Maris. Hij ant
woordde: „Dat is niet zo eenvoudig. Men
moet daar rekening houden met de grote
diepte der zeegaten, soms dertig tot veer
tig meter, met de krachtige stromingen en
vooral: kan alles tegelijk worden dicht
gemaakt? Doet men dit niet tegelijk dan
ontstaan elders weer gevaren. Bovendien:
waar zal het water, dat nu een soort over
laat vindt, in de zeegaten blijven als die
worden afgesloten. Zal de rest van de
Nederlandse kust daardoor niet veel
kwetsbaarder worden? De zeegaten af
sluiten -is iets wat een degelijke studie
eist."
„De dijken", zegt ir. Maris, „zijn zo ge
maakt, dat er een aanvaardbaar risico is
bij stormvloeden. Dit natuurverschijnsel
is van een uitzonderlijke hevigheid ge
weest. Worden de dijken op normale wijze
in het oude profiel gemaakt dan zijn zij
weer even betrouwbaar als voorheen. Men
kan met zeggen dat bij deze ramp de dij
ken op een bepaald punt zwak zijn ge
bleken." 6
De haan kraait sterk
Beschier Van Driel slaapt naar zijn 103e
verjaardag. En de haan, die de bemanning
van de kotter van Arie Prins oppikte in
de Oosterschelde, waar hij ronddreef op
een bos strokraait sterk in een hok in
IJmuiden.
De stadhuisambtenaren van Klundert,
waar het ook niet best was, zijn met een
verroeste schrijfmachine in een hotel op
nieuw begonnen. Een man vond een por
tefeuille met 80.000 gulden en bracht die
gewoon naar de burgemeester. De com
mandant- van de Oxford van de Marine
zegt: „We kwamen boven Tiengemeten,
dat bijna helemaal verdwenen is. In het
dorpje kwamen de mensen naar buiten
toen ze ons hoorden. Bij de huisjes in het
uiterste Oosten zagen we niets, maar daar
hing de was aan de lijn. Tóen zagen we,
dat we niet ongerust hoefden te zijn."
Fèbr.'Ü
«"Tl
De Watersnoodpostzegel is uitgegeven.
De giften blijven binnenstromen.
De verzekeringen vangen veel van de
schade op. De mensen scharrelen hier en
daar alweer wat rond in hun drooggeval
len huisjesHet wordt tijd voor de grote
schoonmaak. De lente nadert. De lente.
Met bloesem.
onder leiding van
MR. G. B, J. HILTERMANN
Den Haag Noordeinde 23 Tel. 115000
Postbus 260
Amsterdam Keizerrijk 1218
Postbus 653
Telefoon Redactie 62464
advertenties én abonnementen 62572
Postgiro no. 70
Giro Gemeente Amsterdam H 840
Bank: Pierson Co.
Abonnementsprijs 12.per jaar.