FATALE FACTOR IN DE STORMRAMP
Wetenschap en techniek
De stemmen van schepen riepen om hulp
Ongunstige
windbaan
32
ELSEVIERS WEEKBLAD
Zaterdag 14 Februari 1953
onze duinen en dijken zelfs het hoge water
van een stormvloed wel zouden kunnen
keren, als dit water zich maar rustig ge
droeg. De golven maken de situatie echter
extra bedenkelijkzij zijn de echte vijanden
van onze waterkeringen.
De energie van deze golven breekt zich
op een flauw hellend strand baan in de
vorm van krullers en brekers. Het strand
voor de duinen wordt door de grondzeeën
omgewoeld, het zand om de strandhoofden
weggespoeld. Bij onze dijken is de zee in de
regel dieper en de golven worden niet ge
broken, doch lopen tegen de dijktaluds op.
Door deze golfoploop wordt de dijk aan de
bovenzijde of zelfs aan de binnenglooiing
beschadigd. Het treft verder buitengewoon
ongelukkig, dat de golfoploop hoger is
naarmate het water voor de dijk dieper is.
Bij een stormvloed is het water juist extra
diep. golf oplopen van 4 meter of meer
worden dan aan onze kusten waargenomen,
en niet altijd kunnen onze waterkeringen
aan dit geweld weerstand bieden.
Per jaar komen er altijd wel enige
stormvloeden voorzo omtrent eens per
eeuw, is er wel een. die zich ontwikkelt
tot een catastrophe. Onze vaderlandse ge
schiedenis vermeldt de beide Elisabeths-
vloeden van 1404 en 1421, die als gevolg
van onvoldoende zorg voor de duinen zich
tot rampen van ongekende omvang ont
wikkelden. In 1421 zouden 10.000 per
sonen zijn omgekomen en 72 dorpen in
het water verzwolgen zijn. Dat jaar ver
dwenen de duinen bij Westkapelle en Pet
ten en werd de Biesbosch gevormd.
De ramp van Reimerswaal vond in 1530
plaats. Allerheiligen van 1570 was een
andere zware dag. En zo volgen nog 1717,
1775, 1825 en ten slotte 1916.
Nederlandse onderzoekingen
Is het wonder, dat het vooral Neder
landse ingenieurs, meteorologen en oceano
grafen waren, die studies van stormvloed
verschijnselen maakten. Zeker, ook buiten
landers hielden zich met dit rampverschijn
sel bezigde vloeden in de Duitse Bocht
gaven de Duitsers daartoe alle aanleiding,
in de Finse Golf ontstonden bij Westen
wind dikwijls overstromingen, die de Fin
nen uitdaagden zich met dit probleem bezig
te houden," de Engelsen kennen hun over
stromingen in de Thames en de brede
westelijke riviermondingen, de Argentijnen
vrezen de Zuidoostenwinden bij de La
Plata-monding en ook de Japanse onder
zoekers lieten zich niet onberuigd. Doch in
Holland volgt de ene onderzoeker de andere
op Engelenburg, Felix Ortt, Gallé, Lely,
Masure en ook de grote Lorentz hebben
zich met dit probleem bezig gehouden.
Het laatste woord ov dit gebied werd in
1947 door Schalkwijk gesproken, die met
een mooie dissertatie de grafieken, welke
de basis vormen van onze huidige voor
spellingstechniek, verder verbeterde. Na de
watersnood van 1916 hadden namelijk
Waterstaat en K.N.M.I. de handen ineen
geslagen en was de Stormvloedwaarschu
wingsdienst georganiseerd. Na een lange
proefperiode trad: deze dienst voor het
voetlichteen gewaarschuwd man telt
immers voor twee.
Het berekenen van de grafieken, die als
basis voor de voorspelling moeten dienen,
is geen eenvoudige zaak. Het zou minder
moeilijk zijn, indien de aarde niet draaide
(de wet van Buys Ballot geldt ook voor be
wegend water!), indien de windrichting en
windkracht overal constant waren, indien
de zee overal even diep was en indien de
kusten strakke, reohte lijnen waren. Doch
zelfs dan doen zich nog complicaties voor,
als gevolg van schommelingen, die in de af
gesloten zee kunnen optreden. Hoeveel in
gewikkelder wordt de situatie onder natuur
lijke omstandigheden met een windveld,
dat in plaats en tijd variëert, een zee van
veranderlijke diepte en een kustlijn, die
allerlei inhammen vertoont.
De diepte van de zee speelt een belang
rijke rol. Was de Noordzee dieper dan zou
de waterstand bij stormvloeden minder
hoog zijn. Dit klinkt nu merkwaardig, doch
het is te begrijpen, wanneer men bedenkt,
dat het diepe water natuurlijk van de kust
af naar open zee wil stromen. In een on
diepe zee zijn de wrijvingskrachten, die het
terugstromende water van de bodem onder
vindt, relatief belangrijker. Schalkwijk ver
deelde de Noordzee daarom in drie recht
hoekige stukken van ongeveer gelijke diepte
en was zo in staat de bijdrage tot de „op
zet" van elk stuk te berekenen.
Toetsing van de theoretische resultaten
is niet eenvoudig aange
zien het geïdealiseerde
geval ons nooit door de
natuur wordt gepresen
teerd. Toch gaf een on
derzoek van een aantal
stormvloeden, opgetreden sinds 1920. zeer
bevredigende uitkomsten. Tal van sinds 1947
opgetreden stormvloeden hebben de juist
heid van de grafieken aangetoond.
door W. Vogt
Werkwijze der meteorologen
Hoe gaat nu de meteoroloog in de prak
tijk te werk? Eerst wordt het gewone getij
opgezochtdaarna wordt de wind voor
het ogenblik van hoogwater geschat, zowel
wat richting als kracht betreft en voor alle
drie de vakken. De grafieken leveren dan
de bijdragen van de totale meteorologische
invloed (op een kleine correctie voor de
luchtdruk na), welke „opzet" b\j de hoog
waterstand opgeteld het stormvloedniveau
levert. Nu zijn we er echter nog niet. De
gevonden waarde geldt wel voor de -kust,
maar men wil weten hoe het in de zee
armen en riviermondingen is. De Ooster-
schelde bijv. is weer een afzonderlijk bas
sin waarin extra opwaaiing optreedt. In de
riviermondingen werken het zeewater en
het „opperwater", d.w.z. het rivierwater
zelf, samen. Bij de stormramp was het nog
een geluk bij een ongeluk, dat de rivieren
niet bijzonder gewassen waren.
Met een volgend stel grafieken worden nu
de maximaal mogelijke standen voor ver
schillende kringen berekend en zodra deze
boven bepaalde grenzen komen waar
schuwingen uitgegeven, welke gelden voor
de twee eerstvolgende hoogwaters.
De catastrophale depressie was Vrij
dagmiddag 30 Januari reeds ten Noord
westen van Schotland gelegen en trok
langzaam Oostwaarts Zaterdagmiddag
nam zij een duik naar het Zuiden en het
uitgebreide stormveld aan haar achter
zijde was aanleiding tot het uitgeven van
een waarschuwing voor gevaarlijk hoog
water. De zwaarste winden werden te De
Bilt tussen 22 en 24 uur en tussen 4 en 6
uur waargenomen. Toch valt de schade
aan bomen en huizen over het grootste
deel van Nederland mee. De bekende
storm van het Haagse bós heeft veel
zwaarder huisgehouden. Doch op de
Noordzee was de windbaan strak en zo
ongunstig, dat alle vakken een bijdrage
tot de opzet leverden. Dit is de fatale
factor in de stormramp geweest en het
was onder andere een gevolg van de baan
via de Duitse Bocht, die de depressie
kern volgde.
Het weerbericht van zes uur 's avonds
van de 31ste Januari, sprak al een
vermanend woord: „Weest op uw
hoede!" „Zware storm uit het Noordwesten,
springtij, gevaar voor hoog water". Scheve-
ningen-radio was om half zeven al druk
bezig met het regelen van het aetlxerverkeer.
Het nijdige staccato van zijn morse-tekens
scheurt door de stilte. Om 6.45 's avonds
wordt de eerste moeilijkheid op zee ge
signaleerd.
„Swedish ship Seline drifting around,
steering gear out of order, position
De schepen zijn ge
alarmeerd. Wie in de
nabijheid is kijkt, zon
der eigen veiligheid uit
hel oog te verliezen,
scherp uit. Om 7 uur is
er een tweede noodge
val. „Lost my starboard
anchor and port anchor
dragging towards Bull
Sand; require assistan
ce of tow gear." Het is
het Britse schip „Leven-
wood", dat aldus in
nood verkeert.
Om 8.08 een nieuw
bericht. Zelfs voor
oningewijden in de
morse-taal klinkt het
S.O.S. sinister in zijn
rhythme. „German tug
Gulosenfjord lost
tanklighter Oder in
tow position north of
Texel".
„Trying to clear
Terschelling" seint het
schip om 8.15.
Om 8.35 vernemen wij, dat er mensen op
de losgeslaigen sleep zitten.
„Lost my tow wiith crew" sekut de sleep
boot.
Tien minuten later horen wij het aan
bieden van een sterke motorsleepboot op
basis van„alles of niets", „ho cure no
pay".
Het tumult van de morsestemimen brou
haha'! uit de luidspreker. Muzikale toontjes
en schorre. Brommers, haastigen, rustigen
en nadrukkelijken. Het machtige, gebieden
de, dwingende geluid van Scheveningen-
radio knettert de bevelen uit, van een kort
„ik kan het nog wel houden".
Geleerden over vliegende schotels
De Aeroclub de France heeft kort
geleden een vergadering belegd,
waarop een aantal geleerden ge
discussieerd heeft over de vliegende
schotels. Een groot publiek was daarbij
aanwezig, hopend op een sensationele
uitspraak of onthulling. Zover is het
niet gekomen.
Een astronoom was van mening dat
het niet mogelijk is dat er op Mars een
zekere vorm van leven bestaat en
iemand anders verklaarde, dat hij een
vliegende schotel had gezien. Na een
uitgebreide gedachtenwisseling kwam
de vergadering ten slotte tot de con
clusie „dat de hypothese als zouden er
bezoekers uit andere delen van het
heelal zich in onze omgeving ophouden,
onmogelijk definitief te verwerpen is
er bestaat echter geen enkele waar
neming of bewijs, dat deze hypothese
zou kunnen leiden tot de oplossing van
het probleem der vliegende schotels."
Een uitspraak waartoe men ook zonder
een vergadering zou hebben kunnen
komen
Een rapport over een „onbekend
voorwerp", dat geland zou zijn op
een startbaan van het vliegveld van
Marseille en daar een schroeivlek ach
tergelaten zou hebben toen het weer
opsteeg, ontmoette allerwegen ongeloof.
Meer aandacht werd besteed aan de
verklaringen van Georges Yeillet, die
dienst doet op de verkeerstoren van het
vliegveld Le Bourget. Hij was de enige
geloofwaardige getuige in dit gezel
schap die met eigen ogen een vreemd
vliegend voorwerp gezien heeft. Dat
was in de vroege morgenuren van
13 Juni 1952, toen hij ten Noorden
van Parijs een „vurige bal" waarnam.
Zijn verklaring werd gesteund door twee
vliegers, die hetzelfde verschijnsel op
hetzelfde ogenblik geconstateerd heb
ben.
De vergadering legde Georges Veillet
het vuur na aan de schenen, maar hij
en de twee vliegers bleven bij hun ver
klaring.
Er waren nog zes andere getuigen
opgeroepen, die echter niet gekomen
waren. Van sommigen was bekend, dat
zij bang waren om uitgelachen te wor
den
aangebonden leider van het nadio-verioee#.
Het station is de commandant in zijn
rayon.
Wie niets dringends of belangrijlks ite var-
tollen heeft, ziwijgeen wie spreken moert,
doe dalt fcont en bondig.
VakjargoB
Br wondt niet gesproken In, voor led«
verstaanbare, taal. Hat zijn monsetiefkeoa
p unten en strepen taal waarin wordt (ge
correspondeerd. Met al de wonderlijke af
kortingen uit Ihet vakjargon.
Af en toe krijgt een schip zijn positie toe-
geknetterd nadat het een paar insteltökens
heeft geseind. „Ljpf de Pch nw qtg 410
Isn 461". Het is een advies aan het schip
om op een andere golf uit te luisteren.
Praatzieke schepen krijgen het bevel t
„wachten", gevolgd door het woord
Wij zijn benieuwd wat de Gulosenfjord
zal antwoorden op de aanbieding tot sleep
boothulp. Men ziet het toneel vóór zich,
in die donkere stormnacht. De marconist
ijlt met het bericht uit de radiohut naar de
brug, of stuurt een helper; omdat hij zijn
post niet verlaten mag. Leest de kapitein
het telegram bij het schijnsel van een storm-
lantaren of electrische toorts? Even zijn
ogen afwendend van de vuren van Terschel
ling of Ameland? „lik kan het nog wel hou
den", zal de gezagvoerder hebben besllist,
want enkele ogenblikken later komt ihet ant
woord „Dank u! No immediate danger".
Om 9.40 is het schipper Toxopeus waar
schijnlijk te machtig geworden. Hij ver
trouwt de positie van het sdhdp niet, in de
buurt van de gronden, die hij zo wèl kent
als verraderlijk. Hij wil een oog in 't zeil
houden. Daar knettert Seheveningen de
Gulosenfjord toe„Lifeboat Brandaris is
proceeding to your assistance".
De orkaan neemt intussen in woede en
kracht toe.
Om 10.07 seint Seheveningen„de an
tennes van onze 451 en 411 zijn weg-
gestormd, alleen nog 500".
Dat is niet zo mooi! Maar al missen er
twee cylinders, het kuststation werkt door.
Om 10.30 golft er een nieuw attentiesein uit
„British tug „Prizeman" towrope connected
to mv Menapen brokenMenapen adrift
with skeleton crew on board 15 miles east
Withernsea".
Dat wil dus zeggen, dat er al weer een
aantal runners op een sleep wegdrijven. En
zo gaat het door. Op het havenhoofd in
IJmuiden, waar het station staat dat zich,
volgens een glorieuze traditie, nog steeds
„Scheveningen-radio" noemt, daalt de rust
van de nacht nimmer. Hier wordt rusteloos
gewaakt voor de veiligheid van het leven
van de zeeman. Maar in deze stormnacht
eiste de zee geen offers in haar eigen
domein.
Achter de rug van de mannen van Scheve
ningen-radio beet zij zich in het ongelukkige
land der eilanden en verwierf zich daar
duizendvoudig wat haar op het water ont
ging.
Advertentie)
Stop dat branden
op Uw maag!
Neem 'n paar Rennies.
Met een pak Rennies in huis is brandend
maagzuur eigenlijk geen probleem meer.
Nog vóór het branden begint, kunt ge de
pijn opvangen. Eén of twee Rennies laten
smelten op de tong dat is alles. Rennies
zijn één voor écn hygiënisch verpakt; ze
smaken lekker en fris.
door
prof. dr W. Bleeker
Eb en vloed trekken in regelmatige op
volging aan onze kust, in onze zee
armen en riviermondingen op. Zij
zijn, zoals een ieder weet, het gevolg van
de aantrekkende werking van zon en
maan. De eb interesseert ons niet zo
bijster de vloed meer. Bij nieuwe en bij
volle maan spannen zon en maan samen
en kan er een springvloed, dat wil zeggen
een extra hoge vloed ontstaan. Zo'n
springvloed is op zichzelf nog niet zo erg.
Ónze Waterstaats-ingenieurs weten uit
getij-analyses wel te berekenen wanneer
springvloeden zullen optreden en hoe
hoog ze zullen zijn. Door onze dijken
voldoende sterk te maken en onze duinen
behoorlijk te onderhouden, slagen wij er
wel in bij gewone springvloeden onze
erfvijand buiten ons gebied te houden.
Een gewone vloed wordt echter be
denkelijk en een springvloed hoogst ge
vaarlijk, wanneer de astronomische in
vloeden van zon en maan vergezeld gaan
van meteorologische invloeden, dus wan
neer ook de wind een rol gaat spelen. Een
harde wind voert het oppervlakte-water
met zich mede, vooral ook omdat de lucht
op een „ruwe" gegolfde zee behoorlijk vat
heeft. In een oneindig grote zee zou een
dergelijk meeslepingseffect geen nare ge
volgen hebben zodra echter ergens door
het in beweging gebrachte water een kust
bereikt wordt, loopt het niveau op. Het
zee-oppervlak staat niet langer horizontaal
de kracht van de wind slaagt er in een
schuine waterspiegel te handhaven, waarbij
natuurlijk aan de kust de hoogste standen
worden waargenomen. Het zal zonder meer
duidelijk zijn. dat voor winden tussen
W.N.W. en N.N.W. de Noordzee een vrij
wel afgesloten bekken vormt, in welks
zuidelijke gedeelte de waterstand behoorlijk
op kan lopen. De afvoer door het Nauw
van Calais is dan volkomen onvoldoende
Alvorens op de theorie van de storm
vloeden nader in te gaan, zij vermeld, dat
...vijanden van Hollands waterkeringen....
WILLIAMSiHUMBERT
i"nd"" SHERRY Jern