ELSEVIER
MENSEN EN DIEREN IN ZIERIKZEE
EEKBLAD
door
Piet Bakker
ZIERIKZEE GING TER KERKE
DOOR PIET BAKKER
H. J. LOOMAN: DE KLEINJANS
VAN DE MOLENDIJK
Zaterdag 14 Februari 1953
De commandant der maritieme middelen
te Zierikzee is de kapitein-ter-zee Van
Waling. Hij genoot zijn pensioen al in
Bilthoven, maar toen hij hoorde, dat de dijk
van Ouderkerk aan de IJssel bedreigd werd,
moest hij er heen. Want als je als jongen in
1916 de noodklok hebt geluid, en vader en
grootvader daar burgemeester zijn geweest,
dan houdt een mens het in het dröge Bilt
hoven niet uit. En zo geviel het, dat hij op
het Friese maat-schip „Atlanta" bij schipper
Speksnijder aan boord stapte, en in Zierik
zee terechtkwam, wéér in het oude uniform
met de vier brede strepen, en daar marine
commandant werd. Vraagt u niet, hoe dit
in zijn werk is gegaan, want er gebeuren
dezer dagen zovéél onverwachte dingen.
„Tk beschouw Schouwen-Duiveland als een
schip", zegt hij. „Er is nog één waterdicht
schot, de noorder zeedijk. Als dat schot het
begeeft, dan zinkt het schip. En dan moet
ik reddingsloepen hebben. Vandaar dat ik
de binnenwatervloot hier vasthoud tot na de
springvloed van 16 Februari." Dit klinkt
nuchter en is logisch. De situatie is er pre
cies mee getekend. Breekt die dijk, dan her
stelt zich de toestand van vóór duizend jaar.
Twee eilanden, Schouwen én Duiveland. En
daartussen een open stroom, waar de noord
wester stormvloed vrij kan doorrazen, en
waar de dijken natuurlijk niet op berekend
zijn. Dan gaat Zierikzee eraan. En dus
moeten de mensen evacueren. Eén blik op
de kaart, en ge weet het.
Néé.
Maar ze kijken niet op de kaart, die
halsstarrige Zeeuwen. Want ze verdraaien
het om weg te trekken. Zierikzee is toch
grotendeels droog? De Prins is er speciaal
voor heen gehelicopterd om het hun duide
lijk te maken, ,,'t Is beroerd, maar 't móet",
heeft hij in een duidelijke toespraak op de
markt gezegd.
„Maar ik verdom het", zegt zowat ieder
een. even duidelijk.
Ze weten, wat evacuatie is, hoe beroofd
en berooid een mens z'n goedje terugvindt.
Er wordt nü al driftwekkend gestolen op
het eiland. Door ploerten vooral, die er
speciaal voor hier komen. En die de boeren
en ook gezagsdragers graag zouden
ophangen aan een eenzame boom boven het
water. En dan die mystieke verknochtheid
aan het land, de grond, het huis, het stadje
aan alles waar zonder men zich het leven
niet kan voorstellen. Enfin, ze willen niet.
En daar zitten de autoriteiten. Want zelfs
al houdt de noorderdijk het, hoe kunnen
vijfduizend mensen bestaan op drie vier
kante kilometer? Zierikzee is bedoeld als een
nieuw Kornwerderzand, van waaruit de her-
overingsstrijd zal worden geleid. Alleen vier
honderd onmisbaren kunnen blijven. Toch
wil men geen dwang gebruiken, terwijl bij
sommigen alleen geweld hen tot vertrek kan
nopen. Heeft men niet ergens in Zeeland
moeten schieten om bewoners van een
levensgevaarlijk dak te krijgen? Men staat
stom versteld over dat botte weigeren, een
wanhopige situatie te erkennen. Het vreem
de is, dat er nog een zeker heroïsme uit
blijkt ook.
Insluiping
ling in haar wiegje is aangedreven, wordt
zonder bewogenheid als een curiositeit ver
meld. Er zal ditmaal wel geen dijk en dorp
naar genoemd worden.
Hoogste nood
Er lag een oude man in zijn houten bed
te slapen. Dat het water binnen kwam,
merkte hij pas, toen zijn bed al dreef. Eruit
stappen deed hij niet, want 't was zo nat.
Hij bleef drijven, tot hij met het hoofd de
zoldering raakte. Toen werd 't wel wat
gek. Maar in die hoogste nood begon het
water weer te zakken. De oude man zakte
mee. Zijn dekens waren nog droog.
Vreemd avontuur
Oude mensen hebben iets uitzonderlijks
meelijwekkends. Zij zijn vaak zo hulpeloos.
Dat wijfje, dat ineens geraas boven het dak
hoorde, en een stem voor het zolderraam
„Kom er maar in, moeder!" Die kwam van
een helicopter-piloot. Het vrouwtje werd in
een buitenboord-draagbaar gelegd, die met
uitlaatgas wordt verwarmd. Zo ging 't door
de lucht naar Zierikzee. En daar vroeg het
mensje „Wanneer ga Tc nou vliegen?"
Geredde waker
....gaten in de kanaaldijk bij Zierikzee....
Die man uit Noordgouwe was met vrouw
en twee kinderen gered, en 't had nog
moeite gekost ook, want ze moesten met een
bootje door gevaarlijk gebied. Toen 't don
ker was, is hij stiekem met zijn gezin terug
geroeid naar zijn blankstaand erf.
Toen moest hij nóg eens worden gered.
Zijn ze er?
„Hebben jullie alle mensen weggehaald?"
Dat werd aan een commandant van een
platboomd bootje gevraagd.
„Tc Weet niet", zei die nors. ,,'k Ben op
alle zolders geweest, maar als ze zich in de
kasten verstoppen, kan ik er niets aan
doen."
Operation Noach
Captain Casement, die het Rhine-
squadron Beveelt, heeft de naam voor
het reddingswerk gevonden.
„Operation Noach", noemt hij het.
Door jullie niet
De doelmatige vaartuigen van het Rhine-
squadron staan onder Brits bevel, maar
zijn voor een belangrijk deel met Duitsers
bemand.
Toen een boot bij een verdronken
boerderij kwam om de mensen van zolder
te halen, hoorde de boer Duits spreken.
„Ik heb es van de Duitsers moeten
evacueren", zei hij. „Ik wil niet door
Duitsers worden gered. Donder op!"
Mijn leven voor mijn paard!
Een Amerikaanse helicopter-piloot zal er
wel niet veel vari hebben begrepen, toen een
man, die hij gered had, hem bewoog om
hem weer naar zijn boerderijtje terug te
bréngen. En waarachtig, hij dééd het! Het
boertje overtuigde hem van de noodzakelijk
heid Hij was zijn paard vergeten.
„Het laatst, wat ik van de vent zag, was,
dat hij op zijn paard door het ondergelopen
land reed. Ik vind het allemaal best, maar
dat had hij óók kunnen doen zonder dat ik
hem gehaald en gebracht had", vond die
Amerikaan toch wel.
Trouw aan het vee
Ik wéét wel, dat die van Schouwen-Du-.ve
land meer eerbied koesteren voor het leven
van een mens dan dat van een koe. Maar
ik heb hen méér horen praten over het vee
dan over de mensen. Deze nood woelt het
diepste innerlijk der mensen om. Men ziet i
nu zo onloochenbaar, wat een boer is. Toen
ze die stuurse man met klem van redenen
wilden overtuigen, dat hij zijn verzopen erf
móest verlaten, vroeg hij alleen „En m'n
vee dan?" Ja, dat zou wel moeten verdrin
ken. „Dan verzuip ik mét m'n beesten",
gromde de man.
Ik weet niet, wat er van hem is geworden.
Er moeten veel mensen worden behan
deld voor verwondingen ten gevolge van
koe-trappen. Ik heb op de kade van Zierik
zee verwoede stierengevechten gezien. Er
varen boten uit om vee te halen, dat al zes
dagen tot de schoften te water op stal stond.
De marine ja, wat doet de marine niet?
heeft een koe gered, die op een zolder
slaapkamer was ondergebracht. Matrozen
brengen melkkannen met zoet water naar
het vee, dat brullend versmacht. „Die boer
is al z'n koeien en z'n vrouw en zoon kwijt",
vertelde mij iemand. Als er weer een kar
met kadavers wordt weggezeuld, dan schud
den de mensen meewarig het hoofd.
Studenten werken
Leidse studenten met klinkende namen en
stoppelbaarden van een week lang schijnen
een middel tegen dodelijke vermoeidheid te
hebben gevonden. Een rust van vier uur
vinden zij een boerennacht. En zij zoeken
het niet in het spectaculaire. De verdronken
polder trekken zij in. Om lijken en kada
vers te bergen. Ik zag hen worstelen met
een onwillig dood varken. „Dat loeder pest
ons al een uur." Toen het eindelijk op de
lorrie lag, tussen een verontwaardigd kijken
de os, een verkronkelde koe in biddende
houding, en een schaap, dat scheen te zeg
gen „Nu ja, ik ben nu eenmaal een
schaap", stond er een student midden tussen
de krengen op de lorrie, en hij reed naar
de verzamelplaats van dood gedierte gelijk
Caesar door Rome. Rare Caesar.
te guller lachten zij. De jongens, die midden
in 't smerigste werk staan, begrijpen die
sentimentaliteit niet. „Stom gejank". Marine
mannen, die bijna afknappen van vermoeid
heid, zeggen nijdig „Laten ze toch die snot
terige bombast achterwege laten, 't is al
erg genoeg." En zelfs de slachtoffers halen
er de schouders over op.
Ik heb een jongen op de kade gezien, die
rustig praatte over practische dingen. Hij
had zijn hele familie verloren. Een jonge
boer uit Oudekerk zei wat verontschuldi
gend, dat hij even had staan schreeuwen als
een kind. Dat was, toen hij toevallig het
lijk van zijn vrouw tegen de dijk vond. Van
wrakhout had hij een kist getimmerd en de
vrouw eigenhandig begraven, waar zijn ene
dochtertje bij was. De andere was met moe
der verdronken. Toen vroeg hij, of dat nu
wel nodig was de evacuatie, en hoe de spul
len tegen diefstal beschermd zouden worden.
Zelden hoorde ik over doden spreken.
Wel met benieuwdheid, of die en die er nog
wel zou zijn. En over de schade aan het
land, en de beesten. „Die boer, weet je wel?
Honderdtachtigduzend guldens was ie
waard. Nou, die is alles kwijt. En nou staat
ie er straks alléén voor, want z'n twee jon
gens zijn verongelukt. Hoe moet dat nou?"
Dat het wonder van de Sint Elisabethsvloed
zich heeft herhaald, en er een levende zuige-
De goeiige bouvier begroef zijn ruige kop
in de schoot, van een marine-officier, van
wie hij onafscheidelijk was.
„En toch heb ik hem niet moeite weg-
gekregen van een zolder. Daar hield hij de
wacht bij een dood kindje."
Bange vraag
„Hoeveel vermisten zullen er slachtoffers
blijken?"
Alleen de geheel zekere gevallen worden
aan de dodenlijst toegevoegd. Zelfs de zo
goed als zekere niet. En met reden. Want
wonderbaarlijke reddingen doen zich altijd
voor bij een zo massale ramp. Er zijn men
sen op een tafel de kokende Oosterschelde
opgedreven. Bij ebstroom. Absoluut zonder
schijn van kans, niet waar? Neen. Want
tegen alle rede in zijn sommigen op Zuid-
Beveland aangedreven. Maar de vrees moet
worden gekoesterd, dat een groot deel der
vermisten de dood niet ontgaan kon. Wan
neer de polders droog vallen, zullen zij
gruwelijke geheimen aan het licht brengen.
Het kanon van het water
In de lange sterkdammen, die voeren
naar de haven van Zierikzee, zijn drie gaten
geslagen. Daardoor stroomt bij eb het water
uit de verdronken polders. Een meter hoog
is het verval. Als uit een kanon schiet het
water op het passerende schip af. Men
ademt verlicht op na iedere aanval.
Bij die bressen heb ik de onherroepelijke
kracht van het water begrepen. Daar beseft
men, dat een huis in enige seconden wordt
weggesleurddat er losgewoelde straat
stenen door de ruiten zijn gesprongendat
de vloed tunnels groef onder huizen, die
krakend instortten.
„En toch was 't een mooi gezicht, me
neer. Net een grote kudde schapen, zoals die
vloedgolf daar aan kwam zetten. Even
wachten bij een diepe sloot, en als die vol
was, weer verder. Ja, 't was een mooi ge
zicht."
Dit zegt een man, die alleen het naakte
leven heeft kunnen redden.
De toga uit!
Oudekerk is met Iiarde slagen gegeseldi
Och, Iaat ons de burgemeester van dit dorp
niet te hard vallen, omdat deze zondvloed
boven zijn krachten ging. Maar laat ons
even bedenken, wat voor kerel die dominee
Barendregt is! Die bleef met twintig man
achter in de rampspoed. Hij is officieel be
noemd tot waarnemend burgemeester van
deze natte gemeente. Op uitdrukkelijke voor
waarde, dat hij een bootje aan zjjn pastorie
zal vastleggen.
PECAPAV ER - D l E NS T