tttÜLlS PRAETVAERIA Davitamon DITMAAL ELSEVIERSS door J. IV. F Werumeus Buning Hij verkiest. "UTRECHT" AVIORAMA Sterk Nederlands journaal N ELSEVIERS WEEKBLAD Zaterdag 14 Februari 1953 Een IQ-voor^ezandheid EèLaangewezen preparaat voor-do^aanvullfng-van vltarnineftekorten tnJJvrvoedseL pacorL^ Stjcfragée»^2,25 TOQdragéeszll& (rlacois® tGQsdragéeai r3,Z5 wqJjjQenda~Boof ailm_3ïmaBnde5 Wil ik alléén zeggen, dat het zo mooi zou zijn als het zó blijven zou met de mensen. De mensen twijfelen wel eens aan de mensen. Zij zijn wel eens cynisch over de mensen. Zij zeggen dat de mensen en dat zijn dan altijd de andere mensen hard zijn en ego- istisch en dat zij niets over hebben voor de mensen. U ként dat wel. Hoe dikwijls hebt u dat u zélf horen zeggen met een bittere mond en duistere ogen? De mens den mens een wolf nietwaar? Maar nu is de ramp over het land gekomen. En wij zijn allemaal ver wonderd geweest over die wolven-van- mensen. Neen, niet over ons zelf. Aan ons zelf hebben wij immers nooit getwijfeld? Het zijn altijd de anderen geweest, die onze mond bitter maakten. Nu zijn wij verwonderd geweest over alle anderen want zoals zij zich nü hebben leren kennen in hun mede leven, in hun behulpzaamheid en in hun offervaardigheiddat is een goede openbaring geweest. De mens den mens een wolf? Nu wil ik alléén maar zeggen dat het mooi zou zijn als het zó blijven zou met de mensen. Dat hun hart warm blééf kloppen voor de andere mensen. Niet alleen wanneer het water en de nood hun tot aan de lippen zijn gestegen, maar óók gewoonin het leven van eiken dag. In den nood leert ge uw vrienden kennen. De benarden hebben millioenen vrienden leren kennen. Dat is prachtig geweest. Laat het maar een beetje zo blijven. Dat zou óók prachtig zijn. En het zou niet alleen voor alle an deren, maar ook voor u zelf een stuk geluk zijn als het kon. OEDEIS WEEKBLAD President-Lftrecieui Directeur Directie, Reductie, Administratie en Advertenties Telefoon Abonnementen Telefoon Postgiro Abonnementsprijs Losse nummers Agenten voor België Agenten voor Engeland Agenten voor Frankrijk i f Klam? P. van Eek Spuistraat 110-112 Amsterdam 3221 1 Kloveniersburgwal 51 43558 335900 f 15 p. jr of 3.80 p. kw. 0.35 Elsevier Brussel N.V Steenweg op Charleroi 26, Brussel Postcheque no. 962 48 Jaarabonnement 250 fr.; halfj.abt 130 £r.; kwartaalabt 70 fr. Alb, Milhado Ltd. 140 Cromwell Road London S.W. 7 Nouvelles Messageries de la Presse Parisienne Rue Réamur 111 "iris (2e) Zeeland (I) Er lagen drie lijken op zolderaan de houdingen was te zien wat er gebeurd waswe hadden wèl moeite met het vervoerdie punters zijn daar niet op be rekend." „Eerst zie je natuurlijk verschrikkelijk tegen dat werk op. Maar het moet gedaan worden. Als je eenmaal lijken hebt ge borgen, ben je er wel tegen gehard. Het is wonderlijk, dat je dan ineens kimt huilen om een grote, uitgehongerde en half bevroren hond, die je moet achterlaten." „Die baby leefde nog, toen ik ze uit de wieg nam, die daar op die grote zolder ronddreef, maar later is ze, in m'n armen, gestorven." Dit was in de achterkamer van het grote, hoge notarishuis, vlak bij de beide poorten, het eerste van alle majesteitelijke huizen aan de brede gracht, die een sieraad is van Zierikzee. Het waren studenten, die op het eerste alarm naar Zierikzee gekomen waren. Zij hebben nu een hele week lang met mensen lijken en beestencadavers verkeerd. Zij pra ten over hun verschrikkelijke, prachtige werk op de vlakke,, soms even in een vlam- van-brani uitschietende toon, die hun ge schoktheid moet verbergen. Een kleine matroos, die de huiselijke zorg voor dev marine-staf in de vóórkamer heeft, komt binnen om te vragen of mevrouw nog een "tafellaken heeft. In die voorkamer zitten jonge offioieren en werken twintig uur per etmaal. „Excuseer me", zegt de ohef-staf, „ik zie er niet uitje komt er niiet toe je te sche ren." Buiten valt een dunne sneeuw op Zierik zee. „Het is goed dat het flink koud is", zegt een student, „want als al die paarden- en koeiencadavers gaan ontbinden en dat met al die loslopende, uitgehongerde honden..." „Die mensen hebben ze van het dak moeten sleuren" zegt een offioier. „Ze willen niet van hun gedoetje weg, al staat het meters onder water. Er zijn er die zich ver bergen in een kast op zolder." „Die fielt had aan iedere vinger twee gouden ringen en hij was stomdronken van de geroofde jenever." Het wonderlijk-lichte klokkenspel van de stadhuïstoren strooit zijn liedje over het stadje-in-de-sneeuw. Aan de overkant gaat een stoet mannen met paarden voorbij. „...en toen kwam het uitgeputte, ouwe mens uit 't bootje en we brachten 'r naar het huiis van 'r getrouwde doobtermaar die zei dat ze d'r niet hebben kon ze kwam niet eens de deur in..." Zeeland (II) Het begon pas bij Ierseke. Want het wonderlijke is, dat Middel burg zijn oude, deftige gezicht be houden heeft. De Abdij ligt rustig in de schemering. Die stad is 1 altijd stil en breed in de avond. -4 r Ér is zeewater in de reservoirs van de waterleiding gekomen en de mensen moeten het, met een klein emmertje, zuinig doen, voor drinken en wassen. Maar het wonderlijke is dat er niet eens geëvaoueerden in Middelburg zijn. Die gaan allemaal over Bergen op Zoom of Dor drecht. En wie naar Middelburg toe of er van daan wil moet een lange omweg maken over Vlissingen, over Breskens, door Zeeuwsch- Vlaanderen, langs Gent en Antwerpen naar Holland. Er is bedrijvigheid in de overheidshuizen, waar het licht de hele nacht brandt en waar het provinciale bestuur arbeidt onder zijn loodzware verantwoordelijkheid. Maar Middelburg is niet door het water aangeraakt. Het ligt stil onder de donkere winteravond-hemel. Een weemoedige stad, die, als hoofdstad van het geteisterd gewest, véél meer zou willen doen, dan waartoe zij met alle goede wil kan komen. Drommen Middelburgers zijn weggetrokken om hulp te bieden op de rampzalige andere eilanden. Maar het ligt onberoerd in de avondstilte. Het begint pas, na een snelle rit over harde, droge winterwegen, voorbij Goes, waarvan alle torens in de stille, lichte mor- genhemel steken, het begint pas tm Ierseke, waar, aan de weg, vlak bij een vreemd reclamebord: HUITRES HOMARD, een dozijn koeiencadavers ligt opgestapeld harde, bevroren koeiencadavers met strakke poten en vreemde, grote, dode ogen, die staren in de leegte. Het begint in Ierseke. In het kleine ge meentehuis. Met veldwachters en militaire politie in de brede gang. En rubberboten, tot een pakketje inéén-gekmoedeld. En een schoolbord met mededelingen voor geëva oueerden. Bn een kalme man met al zijn gedoente in een zak op de rug, die vóór de bungeimeesbersdeur uiit zijn gele klompen stapte en op kousevoeten bij Zijnedelacbt- bare binnengaat. Er is geen opwinding in die kamer. Een zakelijke burgervader, die, tussen de tele foongesprekken door, zijn aanwijzingen aan de mensen geeft. Br sohijnt een flauwe zon in de smalle hoofdstraat. Vlak tegenover het raadhuis zit een sohoenmaker achter zijn venster aan zijn dagelijkse werk. Er staan vrouwen bij de kruidenier. Bij het haventje staan mensen met balen en manden. Bn er staan schippers. En er is een man die vertelt dat hij met z'n kameraden in zo'n rubberboot er toch nog een stuk of tien van hun zolders heeft kunnen halen in de buurt van Zierikzee. Bij het bord: HUITRES—HOMARD liggen de koeien. Hun grote, dode ogen, staren de leegte in. Zeeland qil) De nummero 19 is een vlug, klein mos selenschip. De mutmmero 19 gaait snel over al het verschrikkelijke water naar Zierikzee. In het kleine kombofje gloeit een plezie rig kolenkaoheltje. De schipper steekt er zijn kousevoeten naar uit. Er is een heer uit Antwerpen aan boord, die gekleed is als een Noordpoolreiziger en die een Griek is, die Vlaams spreekt en geen woord Grieks en die correspondent is van een Frans blad in Caï'ro. Hij zegt dat hij zich alleen en uitsluitend toelegt op de psy- ohologie van de mensen. De schipper zegt niets. De heer van de P.T.T. die met vijftig nieuwe telefoontoestellen op weg is naar Zierikzee, zegt niets. Ben jongen met een rustig gelaat vertelt hoe zijn ouders en zijn drie broers gered zijn en langs allerlei wonderlijke wegen weer bij elkander gekomen zijn. „Maar de hond is verdronken" zegt hij, „ik had hem al te paiklken, maar hij sprong ineens uit m'n armenhij wou terug- zwemmen naar het huishij is meegesleurd in 'n felle stroom." De schipper zegt dat ge nu, op het dek, goed kunt zien wat voor gaten er in de dijk geslagen zijn. Er is een grote, een eindeloze watervlakte. Het ziedt en kolkt door de breuken van de dijk. In de verte staat de oude Rombout van Zierikzee tegen de horizont. Er gaan schepen voorbij met de vlag half- „Die hebben of- ze treuren om een dierbare" dode" zegt de sohipper, „of misschien is 't voor de rouw dag." De nummero 19 van Ierseke komt de haven van Zierikzee binnen en laveert langs alle vreemde vaartuigen langszij de Dorus Rijkers zélf. Er is een vreemde drukte in de haven. Kleine, grijze marinevaartuigen met de Nederlandse, de Britse, de Amerikaanse, de Belgische, de Franse vlag. Mees Toxopeus, de redder, staat op de Dorus. Hij is in een dikke trui en zijn blauwe ogen zijn rustig. De hele voorgevel is van dat kleine Zie- rikzee'se logement gerukt. Een net-opgemaakt bed hangt scheef in de leegte. De ijskoude wind jaagt de poedersneeuw over de gladde straatstenen. De kleine zijstraten zijn verzakt tot on begaanbare ravijnen. Er is een in-elkaar-gezakt huis. De gevel is er niet meer. In de gang hangt een nik kelen kapstok met alleen een pet. En er hangen sierbordjes naast. Zo maar in het niets. „Ze zeggen dat er een baby in een wieg is komen aandrijven vanmorgen" zegt een vrouw, „het kind was springlevend." Zeeland (IV) Ze hadden een paard opgehaald uit het ijskoude water, dat tot aan de rand van de stad reikt. Het paard ligt, half be vroren, stil te sterven, midden op de weg. Er staat een zwijgend groepje mannen om heen. Bij de grote kerk, waar Zierikzee eindigt en de lugubere watervlakte begint, staan koeien en paarden. De koeien loeien pathe tisch. Paarden zijn stiller en trotser. Slechts een enkele maal klinkt, tussen het loeien, het gehinnik van een paard. f' Er is een nacht waarin geen mensch kan slapen Nacht, dat het takken regent in het woud, Nacht dat men niets en niets meer overhoudt, Nacht dat het lichaam roept de geest te wapen, Nacht dat het water staat ten top der dijken, Nacht dat de zee de landen over slaat, Nacht dat het leed het hart te boven gaat, Nacht dat men zwemmen moet of moet bezwijken, Nacht, dat een ster gelijk een nachtlicht is, Voor een klein kind in diepe duisternis, Als voor de visschers Scheveninger haven Er is een nacht van storm, dat men de Heer Vreest, roept en bidt, in het gezicht der haven, En dit is dan de nacht der wederkeer. Uit: „Jacob en de Engel" Iemand zegt„Paarden staan, van alle dieren, het dichtst bij de mens. En zeker bij de Zeeuwse mens. Zeeuwen zijn óók zwijgzaam. In hun verdriet nóg zwijgzamer dan anders. Ge hoort deze mensen zelden klagen. Zij zijn sterk als steen. Wat in hun hart is, treedt zelden naar buiten. Zij bou wen op het bestier van hun God. Er is niets dat zó indrukwekkend is". In de kerk, die groot en vierkant is, liggen honderden broden. „Die hebben ze ons van alle kanten ge stuurd", zegt een man, „het is prachtig, maar het is te véél". Die man is bakker en morgen gaat hij met zijn gezin evacueren. Hij zegt dat het de tweede maal is, dat hij alles in de steek moet laten. Maar dat hij het wel rooien zal. En dat een collega in Haarlem hem al een plaats in zijn bakkerij heeft aangeboden „Ik heb hier in Zierikzee éen beste boter ham", zegt hij, „en zo God wil komen wij terug, om alles voort te zetten". Vlak voor het schooltje, waar nu het Rode Kruis zijn zetel heeft, staan schapen te eten van knollen die daar neergeworpen zijn. Er zijn véél verlaten dieren in Zierik zee. Dieren zonder eigenaar. En veel dode dieren. En honden, die spoedig verwilderen en die doodgeschoten moeten worden. In het lokaaltje, waar de schoolbanken langs een der wanden opgestapeld staan, staan nog sommen van de laatste les op het bord. De dokter ziet er, met zijn hoge, be- modderde laarzen, als een dodelijk-vermoei- de polderjongen uit. De gymnastiekleraar van de H.B.S. heeft hier de zaken in han den. Er komen telkens stille mensen binnen. Er was een dame met twee kinderen. Of er iets bekend was over de ouders van deze meisjes? Neen, daar was nog niets van vernomen. „Dan zullen we maar afwachten", zegt de dame, „morgen is er wéér een dag". Zeeland (V) Om tien uur is het avondklok in Zierik zee. Dan moet iedereen van de straat, want er zwerven nog menselijke roof dieren door de duisternis. Maar om half tien is het al doodstil in het donkere stadje. Alleen het stadhuis-carrillon met zijn twinkelende lied. Alleen wat soldaten bij de ducks op het Oude Havenplein. Er is licht in de mooie, antieke apotheek van jpieneer Gasille en ,in de burelen van alle instanties, clie hier hun taak hebben, die vier-en-twintig uren per etmaal duurt. Er zijn al véél huizen verlaten. De gor dijnen zijn neergelaten op de duisternis. Soms zijn er planken voor de vensters ge spijkerd. De mensen zijn weggegaan. Ze hebben alles wat te groot en te zwaar is om meegenomen te worden, achtergelaten. Op hoop van zegen. Op hoop van dat ze het over hoeveel maanden? zullen terug vinden. Zierikzee is een prachtige stad. De mooiste van alle mooie kleine steden van Nederland. Nu nóg. De grote herenhuizen.staan in twee lange rijen langs de haven, die wordt afgesloten door de eeuwenoude poorten. De ijle sneeuw tekent lichte lijnen in de grijze avond. Altijd komen er mannen met paarden voorbij. Er is geruis van een helicopter. Het licht je schuift langzaam langs de hemel, waar heldere sterren staan. In het eeuwenoude stadhuis is licht. Rondom de kerk en de machtige toren is het zeer duister. De dieren slapen. Er ligt natte sneeuw. En over de wateren is stilte. Zeeland (VI) De boot naar Dordrecht verlaat, om acht uur in de morgen, de haven van Zierikzee. Ze heeft nog even gewacht op een man en een vrouw met twee kinder wagens. Op het dek staan bruine paarden, die rus tig eten van het hooi. In de grote kajuit zitten de mensen te zwijgen, maar de kinderen zijn heerlijk- vrolijk. Zij zijn luidruchtig van het grote avontuur. Er is één zware', oude vrouw, die het niet best meer dragen kon. Zij ligt met gesloten ogen op een bank. Haar man buigt zich over haar heen en laat haar sinaasappelsap drin ken. De dokter komt kijken en zegt dat het een nerveuze inzinking is en niets om u on gerust over te maken. Een hulp-predikant komt op het trapje staan, het Boek-der-Boeken in de hand. Hij spreekt eenvoudige woorden van troost, naar aanleiding van Jeremiah. Hij zegt dat Gods wegen niet altijd doorgrondelijk zijn. Dat de opstandigheid van het hart wel ver klaarbaar is, doch dat er véél is in Gods bestel dat tot deemoed en troost moet zijn. Er zitten vermoeide studenten. Zij hebben bijna een week gewerkt. „Wij zijn, door de snijkamer, aan lijken gewend, maar dit was verschrikkelijk." Soldaten brengen koffie en hete soep en boterhammen. Een oude boer is, over zijn grote rieten koffer, in slaap gevallen. Hij heeft een mooi, oud gezicht. De boot vaart op halve kracht door de mist over de gezwollen wateren. Paardenhoeven stampen op het dek. Na vijf uur komt Dordrecht in 't zicht. Autobussen staan in de sneeuw aan de havenkantmet mensen om te helpen. De mensen verlaten zwijgend de boot. De paarden stampen over de brede loop plank. Dan rijden de volle autobussen weg. Dordrecht is stil in de sneeuw. eea eenvoudige verzekeriugsvorm. Hij is 28 jaar oud, heeft vrouw en dod*> tertje. Dus sluit hij een gewone gemengde verzekering van f. IO.OOO.-, uit te keren op 65ste jaar of direct bij rijn eerde* overlijden.Welk een rustig gevoel ten opzichte van zijn vrouw en welk een geleideli)ke,.onwilleköurige manier van sparen. w De premie? f. 250.- per jaar voor deze verzekering met -i recht op aandeel b de «ringt l N. V. Levensverzekering Mij. Leidseweg 2 - Utrecht- Vraag per briefkaartje onze bekende serie verzeke ringsvoorbeelden. Deze wordt U dan per post toegezonden. Mondelinge toelichting al leen na Uw speciale uit nodiging. A. A. M. STOLS - UITGEVER 's-Gravenhage MARNIX GIJZEN'S ,DE VLEESPOTTEN VAN EGYPTE" geb. 7.90 Gfjzen's ervaringen in Amerika op navrante wt)ze te boek gesteld. BIJ de erkende boekhandel Restaurant Schiphol HET VENSTER OP HET WERELDLUCHTVERKEER Het grote succes van het Schloss Hotel Vpielen <irn Wörteraee WIENER TRIO ERNST KUHN Exclusief optreden voor Nederland Tafelreservering: Tel. 713970 Amsterdam iet alleen in de Nederlandse bioscopen, maar ook in de theaters van vier en twintig andere landen waaronder alle landen van West-Europa, Amerika, Canada en Australië draait op het ogen blik het journaal, dat Polygoon Profilti maakte van de door de stormramp geteis terde gebieden van Nederland. Een aan grijpend journaal. Een journaal, dat niet slechts de kille registratie is van een nieuws feit, doch dat met gloed de eigenlijke tragiek van het gebeuren in beelden vastlegt. Het Nederlandse journaal is reeds lange tijd het beste journaal, dat er op de ganse wereld wordt vervaardigd. Dit is algemeen bekend. Op documentair gebied en in het brengen van reportages heeft de Nederland se film-industrie in het buitenland een naam te verliezen. Met dit journaal heeft men echter zichzelf overtroffen. Wanneer het hart ontroerd wordt, breekt de artisticiteit baan. En hier was het hart niet slechts ont roerd, doch geschokt en uit het lood ge slagen. J. B.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2