EN BRENGEN WAAR GIJ NIET WILT
i)
„DE STRIJDENDE KERK", 9e Jaargang, No. 188, 14 Februari 1953
Pagina 5
Een kijkje in het hart van het
communisme
Reeds eerder schreven wij, dat Helmut
Gollwitzer onbevooroordeeld stond tegen
over het communisme. Des te scherper
willen wij naar hem luisteren, wanneer hij
het communisme ontdoet van de verpak
king, waarin het zich aandient, en laat
zien wat het is.
Het eerste wat ons treffen moet is de
totale overheersing van de gemeenschap
over de enkele mens met zijn idealen en
verlangens.
Wanneer Gollwitzer als krijgsgevangene
innerlijk hevige pijn heeft gevoeld over
de voortdurende controle die hij moet on
dergaan, waarbij geen enkel persoonlijk
eigendom behouden mocht worden, dan
ziet hij hierin verband met het wezen van
een communistisch-totalitaire staat: „hier
wordt persoonlijk eigendom en particulie
re domeinen als een roof op de gemeen
schap beschouwd." De mens leeft immers
voor het geheel, wanneer hij nog ergens
een eigen plekje zou behouden, zou dit af
breuk doen aan het geheel. Dit geldt niet
alleen het bezit, het geldt ook het geeste
lijk bestaan. Gollwitzer vertelt ons van de
bekentenissen, die het partijlid bij ver
schillende gelegenheden moet afleggen
zijn kameraden kunnen en mogen hem on
dervragen, en hij moet eerlijk opbiechten.
Afgedacht van de gevolgen die dit voor de
Uitgave: T. Wever, Franeker.
persoon in kwestie kan hebben, wanneer
later zijn dossier op tafel komt, betekent
dit een fouillering van hoofd en hart,
waarbij alles openlijk ter controle dient
te worden voorgelegd. De vrije uiting van
gedachten wordt een onmogelijkheid,
omdat er vaak oren zijn, die het gesproke
ne opvangen en doorgeven aan de in
stanties.
Naast deze controle staat ook volgens
Gollwitzer de dictatuur van de geest. Toen
hij in een trein intellectuele officieren
ontmoette, waren zij op zijn verklaring
dat hij doctor in de theologie was, ver
baasd. Wat was dat? Verbaasd vragen ze:
dat is toch geen wetenschap? Kun je dat
aan een universiteit studeren? Hoe ach
terlijk! Wanneer zij over filosofie gaan
spreken, blijkt dat ze Hegel kennen,
omdat zijn filosofie door Marx en Engels
voor een gedeelte gebracht is, maar de
grote figuur van Kant kennen zij bijvoor
beeld niet.
Gollwitzer werd naar een speciaal kamp
gebracht, waar men de gevangenen pro
beerde om te scholen tot het communisme.
Verschillende Duitsers werden door deze
scholing fel communist. Hier heeft Goll
witzer alles gelezen, wat op communis
tisch gebied te krijgen was, en zeer be
langrijk zijn z'n gesprekken met de grote
voorstanders van het communisme. Hier
bij kwam ter sprake, dat het communis
me niet star en bevroren was, maar aller
lei veranderingen accepteert, hoewel het
principieel zichzelf gelijk blijft.
Gollwitzer vroeg: „Wie bepaalt dit
dan?" Antwoord: „De Partij, aan haar
besluiten heeft de enkeling zich te onder
werpen". (134) Dat betekent in de prac-
tijk ook, dat de Partij uitmaakt of ik de
filosoof Hegel zal volgen of Kant, „of ik,
aan de Opstanding van Jezus Christus en
aan de realiteit van God mag geloven of
niet". Niet de wetenschap kan beslissen,
niet het persoonlijk geloof kan zich hier
ontwikkelen; de Partij schrijft voor dat
de wetenschap zo en zo heeft te beslissen.
Wanneer men liet er niet mee eens is?
Dan moet men voor de Partij bedanken.
loopt de kans om als afvallige gestraft
te worden (135).
Zeker, enerzijds wordt gezegd, dat de
anti-godsdienstige campagne achter de rug
is. Maar men heeft het vernietigingswerk
goed gedaan. De leer der evolutie wordt
er in gehamerd als wetenschap; de mens
is ontstaan uit een eencellig wezen en is
zo langzamerhand zonder God tot
mens geworden.
Zo zal de ontwikkeling voortgaan, de
mens wordt uit het oerwoud verlost,
waartoe ook de religies behoren. Een der
communisten merkte op, dat binnen de
socialistische maatschappij het dialectisch
materialisme en het Christendom vrij met
elkaar kunnen wedijveren, maar dat het
voor de communisten vast staat, dat hoe
meer de stoffelijke omstandigheden zich
verkleinen, het materialisme zal overwin
nen, omdat de mensen de godsdienst dan
niet meer nodig hebben.
Dit is de heersende visie van de echte
Marxisten. Zelf erkennen zij, dat de
Sowjet-Unie aan de kerk een grotere mate
van vrijheid verleend heeft, maar ze
zeggen er bij..." sedert zij van alle contra-
revolutionnaire activiteit heeft afgezien"
beroep op God! Geloven is juist dwars
tegen de feiten, die op ons toekomen, in,
ons laten toespreken door deze God, de
Heer van de storm en de Heer die boven
de feiten staat.
Er is een gelatenheid, een gevoel van
onmacht, die meer heeft van het moham
medaans fatalisme, dan van het christe
lijk geloof.
Neen, ik kan niet allemaal in het platte
vlak van een legpuzzle voor je in elkaar
passen, hoe dat precies bij God ligt: Zijn
plan, Zijn alwetendheid, en de betekenis
van ons gebed. Hier kom ik niet uit met
mijn verstand, maar wel weet ik, dat God
aan ons gebed een grote betekenis toekent.
Gods plannen falen niet en toch heeft Hij
in het geheel van Zijn plannen aan ons
gebed een grote plaats willen inruimen.
Denk aan het gebed van Elia, denk aan
het woord van Jezus tot de mensen die
Hem baden om genezing: Uw geloof heeft
U behouden. Ja, ik denk aan het gebed
dat de Here Jezus voor ons bidt en aan
de betekenis, die het gebed van Gods volk
heeft in de wereldgeschiedenis; zoals
Openbaring 8 dat beschrijft: de gebeden
der heiligen worden gelegd op het gouden
altaar, en de gebeden stijgen op tot God
en als het vuur van het altaar op de
aarde geworpen wordt, hebben er stor
men, donderslagen, bliksemen en aard
bevingen plaats.
God heeft aan ons gebed een grote
plaats gegeven. Hij wil de geschiedenis
niet voltrekken zonder ons. Het gebed
van een kind van God werkt veel uit. Het
heeft God in Zijn vrijmacht beliefd ons
gebed in te schakelen. Daarom wordt ons
toegeroepen: bid zonder ophouden. Wan
neer je niet meer werken kunt en ver
lamd op je bed ligt, maar nog bidden
kunt, heb je een machtig aandeel in het
gebeuren.
Nu heeft God in de laatste storm ons
enerzijds teruggeworpen op onze klein
heid: wat een peuters zijn wij, klein,
onmachtig, maar niettemin bleef Hij ook
in de storm tot ons spreken: bid zonder
ophouden!
Het is fout, te menen, dat God de ge
beden eenvoudigweg terzijde schuift en
negeert. Wanneer ik in mijn Bijbel lees:
Hoorder van het gebed, tot U komt al wat
leeft (Ps 65 3), dan zal ik daaraan niet
twijfelen. Ons gebed zinloos? Neen! De
zin ligt in Gods belofte en de Waarachtige
liegt niet. Heeft ons gebed dan helemaal
geen uitwerking gehad? Dat God ons
roepen heeft aangehoord, staat onomwon
den vast. Hij, die het gekrijs der jonge
raven hoort, zou Hij het geroep van Zijn
kinderen niet horen? En de uitwerking?
Ik acht het onverantwoordelijk om te
zeggen, dat de Here met onze gebeden
helemaal niet gerekend zou hebben.
Als wij gebeden hebben naar de stijl,
die de Here Jezus ons geleerd heeft, heb
ben wij gesmeekt om de heerlijkheid van
Gods Naam en om de komst van het Rijk
van Jezus; wij hebben Gods wil over de
onze heengetrokken in een gebed om ge
hoorzaamheid, en daarnaast hebben wij
gevraagd om tempering van dit tempeest,
maar in het licht van al het voorgaande!
Ik ben er van overtuigd, dat veel van
dit gebed door God verhoord is.
Wij moesten in ons gebed al dieper
buigen: wij moesten steeds dieper knie
len, wij hebben gezien, dat toen God ons
leven open scheurde, Zijn Naam alléén de
bunker is in de storm en de toren in de
vloed om in te wonen; dat Zijn Koninkrijk
hoog uit torent boven alles wat verganke
lijk is.
En wat God verder heeft gedaan in
antwoord op ons gebed, onttrekt zich aan
ons gezichtsveld. Velen hebben in deze
weken het antwoord op hun gebed ont
vangen, in een uitzicht op deze Here
Jezus, in het ontwaken van een liefde zo
groot voor al het geslagene, in het nieuwe
levensuitzicht.
Beste Vriend, zeg niet: het gebed is
zinloos; zolang God er Zijn betekenis aan
toekent, is het een onbegrijpelijke kracht.
Zeg niet: God heeft Zijn oren dicht-
gestopt voor onze gebeden, want de ogen
des Heren zijn op de rechtvaardige en
Zijn oren tot hun smeking (1 Petrus
3 12). Tegen alle schijn der dingen in,
zullen wij sterker bidden tot Hem, die
nimmer mij heeft afgewezen, noch mijn
gebed gehoor ontzegd.
Hartelijk gegroet,
je
JOH. VIATOR.