SCHAEPMAN 2 „DE STRIJDENDE KERK", 9e Jaargang, No. 188, 14 Februari 1953 niteit zo hoog is van gedachten, dat Hij onze advocatuur niet gebruiken kan. Wij staan hier zonder enige verklaring met onze waaroms voor Gods vrijmacht! Niemand op aarde zal kunnen zeggen: dit is Gods motief geweest! En het is goed dat wij dit weten: de mensen, die aanstonds zeggen: God deed dit als gericht komen over bepaalde zon den in Zeeland of in Holland, komen naast de vrienden van Job te zitten, die ook Gods wegen meenden na te kunnen reke nen, en als hun theologie hadden op gebouwd, dat God loon naar werken geeft en dat je uit iemands lijden kon bereke nen hoe groot de maat van zijn zonde was. Daartegen heeft Job terecht gevochten. Zij hebben er geen notie van gehad, dat een onschuldig mens lijden kan, omdat in de strijd van God en de demonen, Gods werk beproefd moet worden! Toen in Jezus' dagen een toren instortte en zo veel slachtoffers maakte, heeft Jezus de gedachte, als zouden deze mensen erger zondaar zijn dan anderen, bij de wortel afgesneden! Wij accepteren geen ver klaring. God Zelf geeft ons ook die ver klaring niet. En dan: waarom Zeeland wèl en Amsterdam of Leiden niet onder het oordeel? Wij weten, hoe Job geleden en gestreden heeft. In zijn felle strijd heeft hij ver schrikkelijke dingen gezegd aan het adres van God: Hem uitgedaagd, Hem van ty- rannie beschuldigd. En ten leste kwam de Here Zelf in de stormwind. Toen heeft God geen verklaring gegeven door hem alles te vertellen van Satans aanval; dan had Job gezegd: Had ik dat geweten! De Here spreekt niet over Satan, maar daagt Job uit: terwijl de orkaan op hem neer- duikt, stelt God hem vragen op adem benemende wijze: Job, wees nu een man, Ik zal u ondervragen en onderricht Mij! Jij kunt het immers, je bent al zo oud van dagen, jij hebt immers alles mee gemaakt. Dan striemen de vragen als geselslagen: waar waart gij toen Ik de aarde schiepEn elke vraag is gesteld vanuit Gods vrijmacht! Job zwijgt! Vooral als God hem de volkomen on begrijpelijkheid van de schepping laat zien en van heel Gods regering. Heb je een verklaring gevonden voor het nijlpaard, dat monster, en de krokodil? Het is alles zo grotesk, zó onbegrijpelijk, het waarom sterft hier op iemands lippen. Wanneer God zó een reeks vragen afgevuurd heeft en God in hoogheid om Jobs verwaand heid lacht, dan zakt Job door de knieën en zinkt hij op zijn knieën: Ik heb' ge bazeld over dingen die ik niet wist. Dan herroept hij zijn critiek op God en zijn uitdagingen. Maar dan gebeurt er ook iets anders! Enerzijds wordt Job hier op zijn plaats gezet; God striemt en wondt. Job weet niet waar hij kruipen moet, als het geweld van Gods vrijmacht op hem aankomt dwars door de orkaan heen. Waar moet hij blijven! Maar anderzijds dat God spreekt is reddend, goddelijk wonderbaar. Job wordt niet weggestormd door Gods grootheid. God die hem terechtwijst, is in Zijn spreken Dezelfde die hem vasthoudt. Zodat God door de storm en in Zijn spre ken op Job aankomt, zo werkelijk, zo echt, zo tastbaar, dat de geslagen Job zeggen kan: Nu ziet U mijn oog (Job 42 5, 6); vroeger wist ik van U van horen zeggen; het was vaag en vreemd, maar nu sta ik oog in oog met U! Neen, God geeft Zijn verklaring niet uit handen. God veroordeelt Jobs vrien den om hun verklaringen. De Here heeft tot Job gesproken, goddelijk, onvergelijke lijk, en hem neergezet daar waar een mens tegenover God behoort te staan: in de aanbidding, waarin alle waaroms wor den opgelost, maar ook in de geloofs houding: deze God is mijn GodHier begint Jobs belijdenis: daarom herroep ik mijn dwaasheid tegenover U, ik heb be rouw op stof en as. Nogmaals, God geeft geen verklaring! Op het waarom van ons volgt alleen Gods „daarom". Maar in dit antwoord komt God Zelf op ons tóé. In de storm wordt Jobs leven door God aangeraakt en de oogkleppen hem van het gezicht getrokken. God, de Vrij machtige, toch de zeer nabije en de Ge trouwe! In de laatste storm waarvan het waarom ons verborgen blijft heeft God ons leven opengeploegd. De bodem van ons leven is blootgelegd. Wij hebben de schapen horen blaten en het geweld heeft ons geschokt. De storm alléén heeft ons van God niets vertroostends gezegd. Maar gezegend is Zijn Naam in de storm en boven de storm uit, bleef Hij spreken: ja, van Zijn Vrijmacht, bij wien zult gij Mij vergelijken! Wij gingen door de knieënop de knieën! Maar God sprak nog duidelijker: in Jezus! Jezus heeft ons Het is dit jaar een halve eeuw geleden, dat Herman Johan Aloysius Maria Schaepman te Rome in het Moederhuis van de Zusters Franciscanessen, Missio narissen van Maria, overleed. Met hem daalde ten grave de tot dusver grootste Nederlandse politicus van rooms-katho- lieke beginselen. Zeker, ook als dichter bezat hij in zijn tijd een grote naam. Be schikkend over meeslepende redenaars gaven, deed hij op tal van bijeenkomsten zijn vlammend woord schallen. De kerk historie schonk hij, door van leven spran kelende voordrachten, nieuwe kleur. Maar zijn vers is te klinkend, te vol van glorie en victorie, te zeer overladen met wat men gekscherend „klapwiekende konings woorden" genoemd heeft, om nü nog veel 'ontroering te wekken. Zijn gesproken woord mist, als de rhetor is teruggetre den en de ban, waaronder hij zijn gehoor bracht, wijkt voor rustige bezinning, diepte van gedachte, welke tot geregeld herlezen noopt. Wetenschappelijk boort hij geen onvermoede ertsaders aan. Daarentegen staat zijn politiek maat schappelijke arbeid vandaag niet minder stevig overeind als in het jaar van zijn dood. Men kan zelfs zeggen, dat het katholicisme heden, dank zij Schaepmans levenswerk, ten onzent in de aanval is en, in spijt van toenemende volksontkerste ning, zich naar voren dringt. De R.K. Kerk wenst thans nadrukkelijker dan ooit tevoren, beslag te leggen op het nationale volksleven. Zich als bewaarster beschou- God bekend gemaakt, en de onbegrijpe lijkheid van Gods liefde tot deze wereld. In de storm buiten Jezus om leek het of de demonen hun laatste orgie vier den over dit stuk van Gods aarde, maar toen wij Jezus zagen in de Schrift wisten wij het: dit kan het niet zijnGroot is Gods liefde in heiligheid en erbarmen. Zo kwam Christus door de storm op ons aan. De Here Jezus met Zijn troost over aarde, mens en beest. Dacht U nu werkelijk, dat dit alles Vader niet ter harte gaat? Zelfs wanneer Gods oordelen op de aarde zijn, is er in de hemel een stilte van een half uur (Openb. 8 1). En dan, groot is het lijden van groten en kleinen geweest, maar Jezus was bij Zijn volk, Hij was onuitsprekelijk nabij. Hij heeft het door de nood gedragen in het huis van onze Vader. En die beesten? Onuitsprekelijk hun angst. Echter, luister. Jezus Christus is bezig deze wereld te voeren naar een nieuwe geboorte. Het ganse schepsel zucht en is in barensnooddat wil zeggen: het gaat door bloed en tranen op de vol komen ontsluiting, de nieuwe geboorte aan (Rom. 8 22). Veel franje is weggestormd. Uit de droom zijn wij ontwaakt. Wij hielden Jezus alléén over: Nu ziet U mijn oog! Daarom herroepen wij de vele woorden van dwaasheid gesproken en wij willen door de knieën gaan op de knieën, en zeggen: God is God. Ik zal God, mijn God, nog loven. G. T. wend van de goddelijke genade, wil zij ook het natuurlijk bestaan omhoog heffen en daaraan rijker inhoud geven. Het is de robuuste figuur van Schaepman ge weest die het katholicisme in Nederland de eerste wankele schreden op het staat kundige pad leerde zetten, die het ten slotte zelfs een vaste gang deed ver krijgen. Robuustheid had hij daarbij wel nodig. Een priester in de politiek zulks hield destijds in ons vaderland wat in! De Tweede Kamer voelde zich genoodzaakt om de staatsrechtelijke geoorloofdheid van dit optreden nauwkeurig te onder zoeken. Tal van geestverwanten zagen Schaepman, die zij als letterkundige zeer waardeerden, tot hun verdriet de politieke strijdbijl hanteren. Zij verheugden zich er over, dat tot in de hoogste geestelijke kringen grondige afkeer van deze nieuw lichterij bleek te bestaan, dat het episco paat Schaepman tenminste niet kennelijk steunde, dat mannen van onverdacht katholieke overtuiging tegen hem posi tie kozen. Gesteld als zij waren op ge matigd liberale of ook op goed conserva tieve denkbeelden, moesten zij niets hebben van wat zij voor scherpslijperij versleten, van het zich zelfstandig op de grondslagen der katholieke overtuiging organiseren tot een partij. "En temeer wekte dit hun wrevel op, omdat zij weinig of niets begrepen van het sociale vraag stuk, geen oog hadden voor de zich wijzigende maatschappelijke en staatkun-

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2