DEH^1%KERK
GOD EN DE STORMRAMP
14 FEBRUARI 1953
Oö J0 r3AJ\i
9e JAARGANG - No. 188
VEERTIENDAAGS ORGAAN TER VOORLICHTING
VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
Eindredacteur: Ds G. Toornvlic
Stukken bestemd voor de redactie te
zenden aan Zoeterwoudse Singel 107,
Leiden, Telef. 25693. - Abonn-prijs
f 1.40 p. half jr. Prijs der adv. p. m,m
f 0.25; voor contract speciale condities
Medewerkers: DsA. Broek - Ds N. Buffinga - Prol.
Dr I. Diepenhorst - Ds J. Dijk - Ds H. v. d. Elskamp -
Dr N. J. Hommes - Ds A. M. Lindeboom - Prol. Dr H. N.
Ridderbos - Ds D. Scheele - Prol. Dr L. W. G. Scholten -
R. Valkema - Ds H. Volten
Namens de Stichting voor Publiciteit
en Voorlichting der Gereformeerde
Kerken In Nederland uitgegeven door
J. Nlemeljer, Uitgever, Groningen
Administrateur: G. v.Oversteeg, Herm.
Collenlusstr.18, Groningen, Girol 59452
IS ER EEN ANTWOORD OP DE VELE WAAROMS
De onbeschrijfelijke ramp, die als een
dief in de nacht is komen aansluipen en
over zoveel mensen en dieren zich heeft
gestort, heeft zeer diep in ons leven ge
sneden. Wij hebben maar niet even ge
zegd: „Wat erg!", om weer over te gaan
tot de orde van de dag. Neen, de schrik
beelden hebben zich diep in ons hart ge
kerfd. Het stond de hele dag voor ons: het
doorbreken van de dijken, het kolkende
water dat mensen en beesten wegsleurde
naar de dood, de mens die op de daken
vluchtte en aan bomen zich in doodsangst
vastklampte en tóch de strijd verloor; hot
wegspoelen van de moeizaam herkregen
welvaart van Holland.
Je kreeg 's avonds op bed een soort
schuldgevoel, dat je dit alles nog had, en
het eten smaakte niet.
De storm beukte de dijken en over
spoelde ze.
Zo beukte een andere storm op ons hart,
op ons geloof en velen zagen hun leven
meegesleurd door twijfel.
Dit begrepen wij niet! Er is toch zoveel
gebeden! Maar 't was of de gebeden het
demonisch geweld der golven opriepen;
het werd alles zoveel erger en de radio
kwam op ons toe als de boden van Job 1:
de doodsklok beierde over mens en beest.
En God? Kon Hij, die als een God groot
van barmhartigheid door de Bijbel ge
predikt is, dit alles aanzienzonder
in te grijpen? Had Hij, voor Wie Ninevé
het trotse Nazi-Berlijn van die tijd
een grote stad was met zoveel mensen en
véél vee dit deel van Holland niet kun
nen sparen? Heeft Hij het schreien der
kinderen niet gehoord en het nameloos
vedriet van vaders en moeders en het
angstig loeien en blaten der dieren? De
nood, die in ons eigen leven tot een phy-
sieke pijn geworden was, riep alle „waar-
oms" in ons wakker.
Vooral de kleinen in het geloof, zij, die
de eerste schreden gezet hadden op de
weg naar God, kregen een innerlijke storm
te verduren. Een meisje zei tegen me:
„Dominee, het is wanneer ik bid, of ik
tot een andere, vreemde God bid". Ver
schillende jonge mensen hebben ons cy
nisch uitgedaagd en gevraagd: „Waar is
die God van liefde?" Er is veel gebeden
er is veel gevloekt. Er is veel strijd ge
streden om de uitdagende waaroms te be
antwoorden.
Onze verklaringen
Wij, verstandelijk aangelegde Wester
lingen, die alles willen verklaren, hebben
geprobeerd ook voor deze ramp een ver
klaring te vinden. Het was goed bedoeld.
Het was in ieder geval beter dan de
struisvogelpolitiek van hen, die God ge
heel buiten deze ramp wilden houden en
er alleen een spel van het trio: zon,-maan
en westerstorm in wilden zien. God er
buiten houden? Dat zou de ergste ramp
zijn, als God Zijn dragende en besturende
kracht zou onttrekken aan deze aarde,
dan zouden wij inderdaad verlaten en
verloren zijn. Dan zou het lachen voor
goed vergaan of wij zouden de lach van
de waanzin overhouden.
„Is er een kwaad in de stad, dat de
Here niet doet?" Hoeveel moeilijkheden
dit voor ons denken ook met zich brengt,
dit woord laten wij staan als evangelie!
Maar als God iets met de ramp te maken
heeft, dan willen wij graag Gods doen
verklaren en min of meer verdedigen. Wij
willen God rechtvaardigen in Zijn doen
tegenover de mensen en tegenover de
twijfelvragen van ons eigen hart.
Heus, men heeft het goed bedoeld, toen
men de ramp wilde verklaren als Gods
oordeel over Nederland. Nederland met
zijn trotse dijken en wereldvermaarde
waterbouwwerken; had men niet gezegd:
God heeft de wereld geschapen, maar Ne
derland heeft zelf zijn vruchtbare polders
gecreëerd? Nu had God de hoogmoed van
dit volk gezien en dit alles omver ge
blazen, de wateren kwamen, ze stegen,
stegen tot één donker massagraf. Hier en
daar is gezegd: Nederland glijdt de af
grond in: wie God verlaat, heeft smart
op smart te vrezen! Zelfs hoorden wij
zeggengeen wonder dat dit komen
moesten toen viel er een veroorde
ling van de bevolking van de getroffen
zuidelijke gewesten!
Zo heeft men immers een verklaring en
een rechtvaardiging; het waarom is be
antwoord en Gods motieven zijn als ze
delijk juist erkend. Nu konden wij onszelf
en anderen toeroepen: bekeert u, en de
rust daalde in ons hart.
Anderen hebben de oude verklaring van
de „opvoeding" aangegrepen. Door een
diepe weg wil God ons leren, dat de
wederopbouw van Nederland niet het be
langrijkste is. Wij mogen niet verslaafd
raken aan vaderlandse grond, landerijen
en dorpen, huizen of bezit. Zoek eerst het
Koninkrijk Gods! Daartoe wilde God ons
door een zware crisis opvoeden; Hij rukte
aan de bodem waarop wij leven, Hij deed
een aardbeving gaan door de fundamen
ten van ons bestaan. Zo wilde God ons
opvoeden.
Er zijn er ook, die de opvoeding van
God zagen in de meerdere eenheid en be
wogenheid van ons volk; door de ramp
heeft ons volk een onvermoede kracht en
saamhorigheid aan de dag gelegd.
Een andere oude verklaring is uit het
archief gehaald. God wil de vooruitgang
van het leven en verdere cultuur stimu
leren. Door de rampen wordt de mens ge
prikkeld om nieuwe daden te stellen. Zo
zullen thans wellicht de tocht- en storm-
gaten in het Zuiden gedicht worden en
Nederland beveiligd worden door een
massale afsluitdijk. Zo brengt de ramp
nieuwe ruimte, evenals destijds door een
ontzettende spoorwegramp in Duitsland,
die zeer velen het leven kostte, bewerkt
werd, dat er behoorlijke afsluitbomen
kwamen langs de spoorbanen.
Zo kunnen wij nog een tijd doorgaan;
men heeft verklaringen gevonden en zij
dragen ook nog de schijn van de waar
heid. Is het dan niet waar, dat Gods ram
pen vaak een oordeel waren, dat God door
het lijden van Zijn volk vaak opvoedde,
dat door schade en schande de mens wijs
wordt! Dat alles is toch niet te ontken
nen!
Wat geeft zo'n verklaring rust aan het
denken en geloven. Wij gaan Gods doen
meer begrijpen en de redelijkheid en ze
delijkheid er van inzien. Wie zonder ver
klaring verder moet, zal nog lang -de
dreiging van de waaroms in zijn leven
bespeuren!
En tochWij geloven aan geen
enkele verklaring. Want, wie kan in onze
tijd zeggen, dat God hem heeft ingelicht
over het waarom?
Wie heeft er wij bedoelen dit eer
biedig een telefoon uit de hemel ont
vangen over het waarom van Gods han
delen in deze ramp? Heeft God ons mis
schien nodig om als Zijn advocaten op
te treden? Zullen wij Gods optreden
rechtvaardigen en verontschuldigen? De
Bijbel zegt ons, dat God in Zijn souverei-