Op drasse grond m COSTÜUMS MÊËM TAILLEURS Hl Ervaringen en bespiegelingen tussen land en water mmm Peek Cloppenburg In het Oog der Wereld: Wat beoogt Eisenhower met Sachalin en de Koerillen? Kostbare en goedkope levens? Communisme contra Zionisme 14 FEBRUARI 1953 DE GROENE AMSTERDAMMER 3 SINDS die rampzalige Zondag van de eerste Februari is een week voorbij gegaan. Radioberichten, krantenverslagen, het weldadige rumoer van de hulpacties hebben een spanning teweeggebracht als in de oorlogsdagen van '40. Evenals toen is er die onbedwingbare lust om terug te keren naar de geboortestreek. Waarom? Wat verwacht ik daar te vinden? Het stadje dat ik zoek is weliswaar vrijgebleven van het water, maar ten Westen ervan staat alles blank. Het is een soort strand- gebied geworden, een moerassige kust strook langs een vergiftigde zee. Tegen de grasberm van de dijk, waar wij als kind de blauwe klokjes en de wilde margrieten plukten, liggen nu de zandzakken, zwaar en onafwendbaar als grafzerken- Een nieuwe weg is aangelegd door de weilanden en grienden waar we vroeger indiaantje speelden en op de plek, waar ik, in de schaduw van hoge iepen, mijn eerste lief desspel bedreef, ligt een groot en druk ver- keersrond. Het is allemaal anders dan het was. Wat men van het land, de huizen eu de mensen terugvindt zijn wat verbrok kelde beelden, die met moeite aaneenge- schikt kunnen worden tot de wereld, die er eens was. En toch is er een wetenschap weer thuis te zijn, een zo diep en ernstig herkennen, dat men als vanzelf weer de taal van de streek gaat spreken, en de vragen stelt, die in angstige dagen van vroeger zo vaak gesteld zijn: Hoe staat het met de dijk? Staat het nieuwe hoofd onder? Vaart de veerboot nog? Geeft Keulen was? Liggen de kistingen in de poort? Jarenlang kan men van huis wegzijn, in de stad wonen en Amsterdam hebben lief- gekregen als geen andere stad ter wereld en dan ineens bemerken dat er een liefde is en een verbondenheid die veel dieper gaat, zo diep, dat men er niet eens bewust mee behoeft te leven, zo gewoon en van zelfsprekend ook, dat men het vergeten mag en vergeten kan zonder erdoor te ver anderen, omdat die liefde functionneert als het bloed en het ademhalen. „Ben je d'r ook", zegt een man, wiens naam ik niet eens meer weet, maar met wie ik als kind zeker zal hebben gespeeld. Als ik een eind de straatweg opga, die naar het verdronken land loopt, zie ik ln de verte de dorpstoren, aan welks voet mijn grootouders begraven liggen. Tussen hen en mij is niets dan water. Als het gat by Papendrecht niet tijdig was gedicht en de rivier een beetje kwaad had gewild, zou ook het kerkhof van Gorkum slechts door een smalle kanaaldijk van de watervloed uit het Westen gevrijwaard zijn gebleven. Mis schien. Wat daar ligt is meer dan ik ben. Later, aan de dijk bij 's-Gravendeel was er een oude man, die ergens naar een plek in het water wees en zei, alsof hij zich wilde verontschuldigen (maar waarvoor „Ik ben daar geboren, zie jeToen sjokte hij verder en ik zag duidelijk dat het verder was, verder weg bedoel ik, op een grond, die niet meer de zijne was, naar gebieden waarin hij niet thuis hoorde. Er zyn mensen geweest, die het reddings werk hebben bemoeilijkt, door niet van hun boerderij weg te willen. Die liever in het gevaar van het water bleven dan de redding aanvaardden. Meent men heus dat het dan alleen om het bezit ging? Bezit dat men voor zijn eigen ogen heeft zien wankelen en teniet gaan? Het zit dieper. doorH. M. van Randwijk Het is raadselachtig en primitief en hei dens. Zelfs het water boven de grond, waarop men geboren is en geleefd heeft, is hun vertrouwder dan het vreemde land. En de duizenden die toch weggegaan zijn? Kenden zij die liefde dan niet? Mis schien ligt hier een klein stukje van het geheim, waarom velen van hen zo kalm bleven, zo zonder uiterlijk vertoon van ver driet of vertwijfeling en zo gewillig bij alle gesjouw, dat zij onvermijdelijk moesten ondergaan bij hun redding. Ze zijn ook niet gewoon verdrietig of wanhopig. Ze zijn een beetje gestorven. Er is wat dood gegaan, dat dood zal blijven tot ze weer op hun eigen droge grond staan, desnoods bij het verwoeste huis en de aan splinters geslagen schuren- Daar ging het immers helemaal niet om. Maar de horizon is weer dezelfde en zowaar de grond geeft weer groen! ER was een jonge vrouw uit Middelhamis. Ze reed met ons mee om stilletjes door de controle te snappen, want ze was op zoek naar haar moeder en broertjes en zusjes. Dat waren er negen. Bij geruchte had ze vernomen dat ze in Brielle moesten zijn. Ze vertelde haar hele verhaal met een zakelijkheid, die nochtans niet koud aan deed maar recht op ons hart aandreef. Een taal zo gespannen en doelmatig als wij zelden vernamen. Echt verdriet ontdoet ons van veel gevoelsfranje. Adjectieven worden byna overbodige taalmiddelen. Het ding, het feit krijgt betekenis zoals Nijhoff dat ln zijn verzen kon geven. Eén van onze grootste prozaïsten heeft mij eens verteld dat hij van zijn kapper het verhaal had gehoord over het sterven van diens zoon. Het was niet alleen ontroerend, maar ook schoner proza dan één van onze heden daagse schrijvers ons ooit te lezen zou kunnen geven, zei hij. In Brielle vernamen wij dat de moeder inmiddels naar Den Haag was geëvacueerd. Maar niet met negen kinderen. Ze had er maar twee bij zich. Even dreigde ze te vallen. Ze moest zich aan de deurpost vast houden. Nou moet ik naar Den Haag, mom pelde ze, en tegen ons: RozendaalMaas sluis, da's de korste weg Op een dijkje bij Geervliet stond een agent. Plotseling draaide ze met een wild gebaar het raampje open en riep. Ze her kenden elkaar en de man groette terug. Het was een man, die vroeger in Middel hamis dienst gedaan had, was overge plaatst naar de bollenstreek en nu weer hier stond, opgeroepen door het water- „Het is altijd prettig als je mensen uit je eigen streek ontmoet", zei die vrouw, en even daarna: „Een mens raakt veel kwijt en hoeveel vindt hij terug? Mijn ouders hebben zeventien kinders gehad. Vijf zijn er vroeger al gestorven. Een zit er in Canada, één in Indonesië. Ik ben de oudste van de meisjes. Er moeten er dus nog negen bij moeder zijn Maar het waren er maar twee. ,,'t Is maar goed dat ons verstand te klein is om het allemaal te vatten", zei ze alsof ze droomde. Maar toen ik haar aan keek zag ik aan haar gezicht dat ze er oneindig veel van begreep. IN het land van Altena is heel wat over stroomd. Er is verschil tussen onder gelopen land en verdronken land. Niet al leen omdat boven het laatste het water hoger staat. Ondergelopen land leeft nog. De bomen steken voor het grootste deel nog boven water uit, de huizen zijn huizen gebleven en de schuren mogen soms wankel zijn maar ze staan nog overend. Onder het water voel je de grond als het ware ade men. Het is niet dood, hier en daar kromt het zyn geweldige donkere rug reeds boven het water uit. De groene stompen van boerekool en spruitkool leven. Maar onder twee drie meter water is het land verdronken. Het is dood en begra ven en wie het aanschouwt gelooft niet dat het ooit uit dit graf herrijzen zal. Maar het is ook barmhartig als de dood. Het drama lijkt voorbij. Het heeft de slacht offers aan ons oog onttrokken en de kram pen van de doodsstrijd van mens en dier staan niet meer geschreven in de kalme golfslag van het water- Verdronken land is een lijk dat al be graven is. Ondergelopen land kan nog in doodsnood zijn. Bij Almkerk was er een smalle reep grond, die nog net boven water uitstak. Geen decimeter, net maar zo. dat hier en daar nog de kluiten een miniatuur rotsland schapje vormden, Op e\n afstand le£k het, alsof de grond bewoog. Dichterbij bleek het dat er honderden mollen op deze smalle reep een toevlucht hadden gezocht.. Het water had hen bovengronds en bij elkaar gedreven. Hun warme nesten lagen diep beneden hen vernield. Daar, een meter onder de grond voltrok zich, duizendmaal herhaald, het drama van Stavenisse en Dreischor en Abbebroek en hoe al die men senwoonplaatsen heten mogen. Tussen hen door zaten de hazen, de oren plat, klets nat en eindeloos vermoeid de dood af te wachten. Nee, de mollen en de hazen in Friesland en Gelderland organiseren geen hulpacties. Geen radio maakt anderen van hun lot deelgenoot. Geen hartverwarmend medelijden is er tot troost. Stom en gelaten en zonder begrijpen ondergaan ze en gaan ze onder. Ik heb in de kranten twee luchtfoto's ge zien, beide van een geweldige watermassa. Op de één was er, nauwelijks zichtbaar, een stuk muur en verderop een boomgaard. Een man, niets meer dan een stip, zwaaide met een vlag; bij de toppen van de bomen dreef een rubberboot. Ze werden gezien, deze mensen en ze konden wat doen. Ze konden zwaaien en om hulp roepen en op zien naar het vliegtuig dat boven hen cirkelde en begrijpen en hopen- Op de andere foto was eenzelfde water massa. Ergens in de linkerbenedenhoek was een paard zichtbaar en verderop een koe, die reeds met zijn achterlichaam weg gezakt was. Het water woelde, maar die dieren stonden zo roerloos, de kop omlaag, nauwelijks boven de golven uit.. Tot wie zouden ze roepen? Er was niemand meer om aan te roepen. Zelfs de barmhartige God schijnt Zijn hemel uitsluitend met mensen te bevolken. Het geronk van de vliegmachine verschrikt hen, zó ze nog schrikken kunnen. Ze zijn schrik. Ze zijn alle creatuurlijke ellende roerloos samen gebald. In de eeuwigdurende strijd van de mens tegen de natuur en de elementen hebben wij deze dieren binnen de kring van ons mensenbestaan betrokken, maar zonder dat wij mensen van hen konden maken. Ze zyn van ons afhankelyk geworden als een kind van de moeder. Goedheid is voor hen de zorg van de mens, plicht de stem van de mens, verlangen de warmte van de stal, die de mens voor hen gebouwd heeft. Nu staan ze alleengelaten en overgeleverd aan de natuur, waarvan ze vervreemd zijn. waarvan ze het geweld niet meer kennen en waartegen ze de verdediging verleerd zijn. God nog toe! Door he«l de bijbel heen zingt het refrein dat de armen, de kinderen, de eenvoudigen, hemel en aardrijk zullen beërven. Maar wat voor deze dieren? Het zijn geen planten! Ze kennen de doodsnood van ons mensen maar missen de troost. Ze hebben onze angst maar zonder ons ver stand. Ze weten van trouw, van aanhanke lijkheid, die gelijkenis heeft met hetgeen wij mensen aan vriendschap kennen en die wij by hen hebben aangekweekt toen wy ze als onze speelmakkers en helpers in onze maatschappij toelieten. Maar bij ram pen als deze staan ze weer alleen, terug- gestoten in de natuur waartoe ze be horende paarden en de koeien, de schapen, de geiten, de konynen en de kip pen de varkens en het opgesloten vogeltje, de katten en de honden en het wildgedierte, de hazen en de mollen, de muizen, de mar ters en de wezels, de patrijzen en vele mil- lioenen insecten in hun geheimzinnig be staan. Nee, bij een watersnood gaat niet alleen veel mensenwerk kapot, gaan niet alleen mensenlevens verloren, het ganse schepsel wordt bedreigd en gepijnigd en beschadigd, onze hele creatuurlijkheid siddert in de macht der demonen- WAT is er gebeurd met de mensen? Hoe is het mogelijk dat in een ramptijd als deze de dankbaarheid om zoveel hulp bereidheid, zoveel solidariteit soms groter lijkt dan de schrik en het verdriet? Een solidariteit, die niet alleen het Nederlandse volk ervaart maar die tot aan de uiteinden der aarde de harten van mensen mobili seert en tot goedheid aanspoort. Hoe vreemd het klinken moge, by alle ontzetting hebben we iets ervaren van ge luk. Het was alsof we echter, waarachtiger leefden: of we om zo te zeggen beter func- tionneerden en er voor onvermoede vermo gens ruim baan werd gemaakt en een don kere maar nochthans rustbrengende muziek in ons en in ons volk ging klinken. Is het dan toch waar, dat wij mensen tot iets groots geboren zijn, dat we groot zijn en elkaar geen erger ongeluk kunnen aandoen dan toe te laten dat wijzelf en anderen op gesloten worden in het beveiligde maar kleine bestaan van de burger, die zyn werk en zijn pensioen, zijn kerk en partij. zijn kleine plichten en klein geloof heeft? Maar waarom is het altijd het leed, de angst die ons groter maakt en bijna nooit de vreugde, de goedheid van het leven? Waarom roepen we God op het toneel als Schouwen en Duiveland onder water lopen en niet als de zon opgaat, het koren rijpt of de bieten worden binnengehaald? Waar om waagt de man, die laatst een oud9 vrouw van de tramhalte duwde, nu zijn leven om er één uit een verdronken boer derij te halen? Waarom geven grote maat schappijen thans honderdduizenden guldens weg en kunnen ze elders onbarmhartig zijn als het om een schuld van 500 gaat? Zijn we verliefd op de ellende? Hebben we er een geheime betrekking mee en ligt het ons, ondanks al onze protesten toch beter dan het geluk? In ieder geval, de dictators hebben er een dankbaar gebruik van gemaakt! Zij weten dat men een volk in angst moet jagen, het besef van be- dreigdzijn moet bijbrengen om het tot grote daden aan te sporen. Eeuwen van materiële welvaartscultuur, een voortdurend verfijnder beveiligings systeem maakten onze gemiddelde leeftijd hoger, onze welstand en levenszekerheid groter, maar de mens als mens stunteliger, schraler, onbekwamer. Maar nu en dan breken niet alleen de dijken van de Zeeuwse eilanden maar ook die van ons bestaan door en tot onze verbazing en vreugde be merken we dat we groter, dieper leven. Alleen, niet a 11 ij d beter. Wat de laatste wereldoorlog aan menselijke barbarij en sadisme te zien heeft gegeven is ook een feit. Des te wonderbaarlijker is het dat de menselijke natuur, die blijkbaar tot „uit spattingen" naar beide zijden in staat is. ditmaal het goede koos, en zo massaal koos. Werd hier dan 'toch.een stuk cultuur (die, volgens Huizinga, de barmhartigheid tot zijn wezenskenmerken heeft) mobiel en is een Christelijke en humanistische be arbeiding dan toch in staat iets aan het wezen van de mens te veranderen? Hoe het zij, wie in deze rampdagen zijn aandacht op de mens heeft gericht, ervaart een keer temeer dat hij een raadselachtig wezen is en met raadselachtige wezens te maken heeft. Er zijn beulen uit de concen tratiekampen en SS-moordenaars van hele Russische dorpen en van Oradour onder gedoken in de maatschappij, waarin zij leven als de vriendelijke bakker, die voor elk kind een goed woord heeft of als de tramconducteur, wie het nooit teveel is om de mensen behulpzaam te zijn, Misschien zyn er onder hen, die met vreugde hun gaven hebben geofferd voor de slachtoffers van deze ramp. En straks als het water is bedwongen komen ook de helpers en de redders weer thuis, Zy bellen aan uw deur als melkboer, ze gaan schuil onder de stra tenmakers en zitten op de collegebanken. Als we ons dan maar niet verkijken op hun vermomming. De mens is anders dan hij er uitziet en het maatschappelijke confectie- pakje hem toelaat te zijn. Hij is beter, slechter, dat is in ieder geval groter, raad selachtiger, Een glimp van deze grootheid is in ons midden openbaar geworden. Wij hebben er de mens en het" leven alleen maar liever door gekregen. Maandag 9-2-'53 naar maat Zuiver wollen kamgaren Exclusieve dessins Uitstekende pasvorm Boter... en toch goedkoper/ Amitordam Don Haag Rottardam - Groningen Leeuwarden Utrecht- Haarlem - Lelden Arnhem Nijmegen Eindhoven Breda Eisenhowers besluit om Tsjiang Kai-sjek niet langer in toom te hou den, heeft begrijpelijkerwys meer aandacht getrokken dan zijn gispen van het verdrag van Jalta. Over deze toch óók belangryke zaak schrijft de Londense Times: Terwijl de passage over Formosa becri- tiseerd wordt als maar al te duidelijk, kart de tweede verklaring die een verlooche ning inhoudt van de geheime accoorden uit de oorlogstijd „waarin het knechten van andere volken wordt toegestaan" becri- tiseerd worden als veel te vaag. De Pre sident volgde hier de nauwkeuriger be woordingen van het Republikeinse verkie- zmgsprogram, volgens hetwelk de partij, als zij aan het bewind zou komen, geheime afspraken zon verloochenen „zoals die van Jalta, waardoor Communistische knechtin gen worden bevorderd". Edoch, nagenoeg het gehele accoord van Jalta, dat in ge heime besprekingen tot stand kwam, werd prompt gepubliceerd. Het is niet wat men gemeenlijk onder een geheim accoord ver staat. Ook kan men de feitelijke bewoor dingen niet omschrijven als „een ge dogen van het knechten van andere vol ken". President Roosevelt en Churchill kunnen becritiseerd worden omdat zy niet voorzagen hoe kras Stalin de bewoordin gen van het accoord in Oost-Europa zou schenden, maar zij die nu meedoen aan het wraken van Jalta mogen zich wel eens af vragen of President Roosevelt en Churchill de openbare mening mee hadden gekregen als zij toentertijd een accoord met Rusland hadden afgewezen e» sterker neg, of zij in staat waren geweest de Sowjet-legers uit Oost-Europa te drijven. Het enige deel van het accoord van Jalta, dat inderdaad geheim mag worden ge noemd, was het deel 4at betrekking had op het Verre Oosten en dat pas in Februari 19Jj6 openbaar werd gemaakt. Het bood Rusland beloningen aan voor het gaan deel nemen aan de oorlog tegen Japan, en het beloofde met name, dat het Zuidelijk deel van Sachalin aan Rusland zou worden teruggegeven, hetgeen gepaard zou gaan met de afstand der Koerilen hetgeen toen altemaal in Japanse handen was. Nog in September 1951 verklaarde de Japanse regering in het vredesverdrag (dat groten- deels door Foster Dulles zelf werd opge steld), dat ze afzag van alle aanspraken op deze eilanden en gebieden. Maar giste ren na net bekend worden van de ver klaring van President Eisenhower zei de Japanse premier: „Wy zullen ons best doen om de voormalige Japanse gebieden Zuid-Sachalin en de Koerilen terug te krij gen". Het is niet duidelijk, welke uitwerking Eisenhower met zyn woorden beoogde. Men mag aannemen, dat hij vooral dacht aan de openbare mening in Amerika, en dat hij verlangend was, dat zijn partij, na twintig jaar oppositiezou demonstreren, dat zy niet aansprakelijk is voor onprettige be sluiten of misrekeningen uit de tijd van de oorlog s-alliantie. PROF. D. W. BROGAN, schrijvende uit het Westen van de V.S. aan de Man chester Guardian, heeft het over degenen, die ..bereid zijn de „politiële actie" in Korea af te schrijven als een mislukking; zy schamperen over de idee, dat er bezwaai moet worden gemaakt tegen de terugkeer vati onwillige Noord-Koreaanse en Chinese gevangenen, omdat dit trouwbreuk zou be tekenen. En wat dan nog? Het leven van één tank-chauffeur uit Oregon ie dat van duizenden Oosterlingen waard. Deze Bis- marckiaanse leerstelling is populairder dan men meestal beseft. De keerzyde van deze medaille is zicht baar tn een brief van Patrick O'Donovan uit Tokio aan de Londense Observer. Hij heeft het over de bezorgdheid, in Japan gewekt door het besluit van Eisenhower om Tsjiang Kai-sjek op het vasteland van Ohina los te laten, en in verband daarmee ook over een zekere ontgoocheling, ver oorzaakt door ...de duwtjes, waarmee men Japan wil aan moedigen weer te gaan bewapenen, de mo gelijkheid dat de atoombo-m weer zou kun nen worden gebruikt, en het feit, dat uit maar al te veel Amerikaanse redevoerin gen kan worden afgeleid, dat een van de hoofdbedoelingen der V.S. is, op Ameri kaanse levens te bezuinigen, hetgeen hier in Japan zo wordt uitgelegd, dat men blijk baar een Amerikaans leven kostbaarder acht dan een Aziatisch leven... Eisenhowers besluit inzake Formosa gaf de Nero Statesman and Nation de volgende woorden ln de sonryfmachine Toen de Koreaanse oorlog begon, werd hij door Amerika in het bijzonder aan de kaak gesteld als een „Soivjet-oorlog b\j volmacht". Nu gaan de Amerikanen zeil „oorlog by volmacht" voeren, in weerwil van de waarschuwingen van Engeland en van de Aziatische leden der V.N. Hoe kan Edens protest doeltreffend worden gemaakt f Zyn eerste maatregel zou moeten zyn de terugtrekking van het Brits consulaat uit Formosawaardoor duidelijk zou uitkomen, dat wy, door de erkenning van Peking te handhaven, vol komen hebben afgezien van elke steun aan Tsjiang Kai-sjek. Wy hopen, dat Eden Dulles ook gewaarschiLwd heeft, dat voort zetting van zyn huidige politiek neerkomt op het stimuleren van een krachtige aan draai g in Engeland en het gehele Gemene best om. zich uit de Koreaanse oorlog terug te trekken. Deze begon als een defensieve actie van de V .N.; wil de President werke lijk de ernstige risico's lopen, die zich voor doen als hy die oorlog omzet in een Ame rikaans contra-revolutionnair avontuur in China? DE scherpe aanvallen, die de laatste tijd van communistische kant op het Zionisme zijn gericht, heeft uiteraard de vraag aan de orde gesteld wat eigenlijk de concrete bezwaren zijn, die men in die hoek tegen het Zionisme koestert. De redacteur- buitenland van de Londense Daily Worker, Derek Kartun, heeft die bezwaren in twee artikelen uiteengezet. Wy ontlenen er het volgende aan: Het Zionisme ontstond aan het eind van de vorige eeuw t als gevolg van de woeste pogroms tegen de Joden in het tsaristische Rusland. Het werd géboren en vond zijn grootste steun onder de meer gegoede delen van de Joodse gemeenschap, en van de aanvang af stélde het zich tot taak, socialistische tendenties in die gemeenschap te bestryden. ...Natuurlijk is het een feit, dat er in Israel linkse groepen zijn, die goed strijden voor progressieve doeleinden, maar die tevens Zionisten zijn. En in Engeland hou den sommige Zionisten er progressieve op vattingen op na. Misschien zyn zy zich niet bewust, dat hum aanwezigheid in de Zionistische bewe ging er alleen maar toe dient, die beweging aanvaardbaar te doen schijnen vn het oog van werkende morsen. Immers die z.g.n. linkse Zionistische beweging buiten Israel leidt de Joden af van de strijd voor voor uitgang in hun eigen landen. En zodoende doet zy het werk van de rechterzijde, en met succes. Het eerste bezwaa/r van het Communisme tegen het Zionisme is dan ook, dat het wel bewust er op uit is, de Joden af te hou den van de enige bewegingt die definitief, overal en voor altooshet antisemitisme kan uitroeien de internationale revolo- tionnmre beweging. Het Zionisme heeft het immers nooit als zyn voornaamste taak beschouwd het anti semitisme te bestrijden. Zijn oplossing is geweest, de Joden weg te halen uit de plaatsen ivaar het antisemitisme wordt Tangetroffen. Ten einde deze „oplossing" te bevorde- ren, vertelt het de Joden, dat ze niet vóór alles Russen of Engelsen of Fransen of Tsjechen zijn maar Joden. Maar die theorie van „niet erbij behoren" is Hitiers theorie, de theorie van de ergste antisemie ten. Het is een theorie die de Joden afzon dert en overal om hen heen antisemitisme kweekt. Wanneer Zionisten zeggen, dat de Joden er niet bijhoren, dan zeggen ze er nog wat bij. Zy verklaren, dat alle Joden, arbeiders en patroons, ketellappers en kleermakers, soldaten en matrozenuit sluitend Joods zyn en niets anders. Het zyn niet werkgevers en werknemers, uitbuiters sn uitgébuiten. Het zyn alleen maar Joden. En hier komt dan het tweede bezwaar van het Communisme dat de Zionisten proberen de Joden te ontwortelen uit hun landen en daarby tevens de klassenstrijd loochenen. Maar die strijd is een economi sche wet. Niemand '-reft hem uitgevon den. En niemand kan hem doen verdwijnen door hem te loochenen.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2