Op drasse grond
m
COSTÜUMS
MÊËM TAILLEURS Hl
Ervaringen en bespiegelingen tussen
land en water
mmm
Peek Cloppenburg
In het Oog der Wereld: Wat beoogt Eisenhower met Sachalin en de Koerillen?
Kostbare en goedkope levens? Communisme contra Zionisme
14 FEBRUARI 1953
DE GROENE AMSTERDAMMER
3
SINDS die rampzalige Zondag van de
eerste Februari is een week voorbij
gegaan. Radioberichten, krantenverslagen,
het weldadige rumoer van de hulpacties
hebben een spanning teweeggebracht als in
de oorlogsdagen van '40. Evenals toen is
er die onbedwingbare lust om terug te
keren naar de geboortestreek. Waarom?
Wat verwacht ik daar te vinden? Het
stadje dat ik zoek is weliswaar vrijgebleven
van het water, maar ten Westen ervan
staat alles blank. Het is een soort strand-
gebied geworden, een moerassige kust
strook langs een vergiftigde zee. Tegen de
grasberm van de dijk, waar wij als kind
de blauwe klokjes en de wilde margrieten
plukten, liggen nu de zandzakken, zwaar
en onafwendbaar als grafzerken- Een
nieuwe weg is aangelegd door de weilanden
en grienden waar we vroeger indiaantje
speelden en op de plek, waar ik, in de
schaduw van hoge iepen, mijn eerste lief
desspel bedreef, ligt een groot en druk ver-
keersrond. Het is allemaal anders dan het
was. Wat men van het land, de huizen eu
de mensen terugvindt zijn wat verbrok
kelde beelden, die met moeite aaneenge-
schikt kunnen worden tot de wereld, die
er eens was. En toch is er een wetenschap
weer thuis te zijn, een zo diep en ernstig
herkennen, dat men als vanzelf weer de
taal van de streek gaat spreken, en de
vragen stelt, die in angstige dagen van
vroeger zo vaak gesteld zijn: Hoe staat
het met de dijk? Staat het nieuwe hoofd
onder? Vaart de veerboot nog? Geeft
Keulen was? Liggen de kistingen in de
poort?
Jarenlang kan men van huis wegzijn, in
de stad wonen en Amsterdam hebben lief-
gekregen als geen andere stad ter wereld
en dan ineens bemerken dat er een liefde
is en een verbondenheid die veel dieper
gaat, zo diep, dat men er niet eens bewust
mee behoeft te leven, zo gewoon en van
zelfsprekend ook, dat men het vergeten
mag en vergeten kan zonder erdoor te ver
anderen, omdat die liefde functionneert als
het bloed en het ademhalen.
„Ben je d'r ook", zegt een man, wiens
naam ik niet eens meer weet, maar met
wie ik als kind zeker zal hebben gespeeld.
Als ik een eind de straatweg opga, die
naar het verdronken land loopt, zie ik ln
de verte de dorpstoren, aan welks voet mijn
grootouders begraven liggen. Tussen hen
en mij is niets dan water. Als het gat by
Papendrecht niet tijdig was gedicht en de
rivier een beetje kwaad had gewild, zou ook
het kerkhof van Gorkum slechts door een
smalle kanaaldijk van de watervloed uit
het Westen gevrijwaard zijn gebleven. Mis
schien. Wat daar ligt is meer dan ik ben.
Later, aan de dijk bij 's-Gravendeel was
er een oude man, die ergens naar een
plek in het water wees en zei, alsof hij zich
wilde verontschuldigen (maar waarvoor
„Ik ben daar geboren, zie jeToen
sjokte hij verder en ik zag duidelijk dat
het verder was, verder weg bedoel ik, op
een grond, die niet meer de zijne was, naar
gebieden waarin hij niet thuis hoorde.
Er zyn mensen geweest, die het reddings
werk hebben bemoeilijkt, door niet van
hun boerderij weg te willen. Die liever in
het gevaar van het water bleven dan de
redding aanvaardden. Meent men heus dat
het dan alleen om het bezit ging? Bezit
dat men voor zijn eigen ogen heeft zien
wankelen en teniet gaan? Het zit dieper.
doorH. M. van Randwijk
Het is raadselachtig en primitief en hei
dens. Zelfs het water boven de grond,
waarop men geboren is en geleefd heeft,
is hun vertrouwder dan het vreemde land.
En de duizenden die toch weggegaan
zijn? Kenden zij die liefde dan niet? Mis
schien ligt hier een klein stukje van het
geheim, waarom velen van hen zo kalm
bleven, zo zonder uiterlijk vertoon van ver
driet of vertwijfeling en zo gewillig bij alle
gesjouw, dat zij onvermijdelijk moesten
ondergaan bij hun redding. Ze zijn ook niet
gewoon verdrietig of wanhopig. Ze zijn een
beetje gestorven. Er is wat dood gegaan,
dat dood zal blijven tot ze weer op hun
eigen droge grond staan, desnoods bij het
verwoeste huis en de aan splinters geslagen
schuren- Daar ging het immers helemaal
niet om. Maar de horizon is weer dezelfde
en zowaar de grond geeft weer groen!
ER was een jonge vrouw uit Middelhamis.
Ze reed met ons mee om stilletjes door
de controle te snappen, want ze was op
zoek naar haar moeder en broertjes en
zusjes. Dat waren er negen. Bij geruchte
had ze vernomen dat ze in Brielle moesten
zijn. Ze vertelde haar hele verhaal met een
zakelijkheid, die nochtans niet koud aan
deed maar recht op ons hart aandreef. Een
taal zo gespannen en doelmatig als wij
zelden vernamen. Echt verdriet ontdoet ons
van veel gevoelsfranje. Adjectieven worden
byna overbodige taalmiddelen. Het ding,
het feit krijgt betekenis zoals Nijhoff dat
ln zijn verzen kon geven. Eén van onze
grootste prozaïsten heeft mij eens verteld
dat hij van zijn kapper het verhaal had
gehoord over het sterven van diens zoon.
Het was niet alleen ontroerend, maar ook
schoner proza dan één van onze heden
daagse schrijvers ons ooit te lezen zou
kunnen geven, zei hij.
In Brielle vernamen wij dat de moeder
inmiddels naar Den Haag was geëvacueerd.
Maar niet met negen kinderen. Ze had er
maar twee bij zich. Even dreigde ze te
vallen. Ze moest zich aan de deurpost vast
houden. Nou moet ik naar Den Haag, mom
pelde ze, en tegen ons: RozendaalMaas
sluis, da's de korste weg
Op een dijkje bij Geervliet stond een
agent. Plotseling draaide ze met een wild
gebaar het raampje open en riep. Ze her
kenden elkaar en de man groette terug.
Het was een man, die vroeger in Middel
hamis dienst gedaan had, was overge
plaatst naar de bollenstreek en nu weer
hier stond, opgeroepen door het water-
„Het is altijd prettig als je mensen uit
je eigen streek ontmoet", zei die vrouw, en
even daarna: „Een mens raakt veel kwijt
en hoeveel vindt hij terug? Mijn ouders
hebben zeventien kinders gehad. Vijf zijn
er vroeger al gestorven. Een zit er in
Canada, één in Indonesië. Ik ben de oudste
van de meisjes. Er moeten er dus nog
negen bij moeder zijn
Maar het waren er maar twee.
,,'t Is maar goed dat ons verstand te
klein is om het allemaal te vatten", zei ze
alsof ze droomde. Maar toen ik haar aan
keek zag ik aan haar gezicht dat ze er
oneindig veel van begreep.
IN het land van Altena is heel wat over
stroomd. Er is verschil tussen onder
gelopen land en verdronken land. Niet al
leen omdat boven het laatste het water
hoger staat. Ondergelopen land leeft nog.
De bomen steken voor het grootste deel
nog boven water uit, de huizen zijn huizen
gebleven en de schuren mogen soms wankel
zijn maar ze staan nog overend. Onder het
water voel je de grond als het ware ade
men. Het is niet dood, hier en daar kromt
het zyn geweldige donkere rug reeds boven
het water uit. De groene stompen van
boerekool en spruitkool leven.
Maar onder twee drie meter water is
het land verdronken. Het is dood en begra
ven en wie het aanschouwt gelooft niet
dat het ooit uit dit graf herrijzen zal. Maar
het is ook barmhartig als de dood. Het
drama lijkt voorbij. Het heeft de slacht
offers aan ons oog onttrokken en de kram
pen van de doodsstrijd van mens en dier
staan niet meer geschreven in de kalme
golfslag van het water-
Verdronken land is een lijk dat al be
graven is. Ondergelopen land kan nog in
doodsnood zijn.
Bij Almkerk was er een smalle reep
grond, die nog net boven water uitstak.
Geen decimeter, net maar zo. dat hier en
daar nog de kluiten een miniatuur rotsland
schapje vormden, Op e\n afstand le£k het,
alsof de grond bewoog. Dichterbij bleek het
dat er honderden mollen op deze smalle
reep een toevlucht hadden gezocht.. Het
water had hen bovengronds en bij elkaar
gedreven. Hun warme nesten lagen diep
beneden hen vernield. Daar, een meter
onder de grond voltrok zich, duizendmaal
herhaald, het drama van Stavenisse en
Dreischor en Abbebroek en hoe al die men
senwoonplaatsen heten mogen. Tussen hen
door zaten de hazen, de oren plat, klets
nat en eindeloos vermoeid de dood af te
wachten. Nee, de mollen en de hazen in
Friesland en Gelderland organiseren geen
hulpacties. Geen radio maakt anderen van
hun lot deelgenoot. Geen hartverwarmend
medelijden is er tot troost. Stom en gelaten
en zonder begrijpen ondergaan ze en gaan
ze onder.
Ik heb in de kranten twee luchtfoto's ge
zien, beide van een geweldige watermassa.
Op de één was er, nauwelijks zichtbaar,
een stuk muur en verderop een boomgaard.
Een man, niets meer dan een stip, zwaaide
met een vlag; bij de toppen van de bomen
dreef een rubberboot. Ze werden gezien,
deze mensen en ze konden wat doen. Ze
konden zwaaien en om hulp roepen en op
zien naar het vliegtuig dat boven hen
cirkelde en begrijpen en hopen-
Op de andere foto was eenzelfde water
massa. Ergens in de linkerbenedenhoek
was een paard zichtbaar en verderop een
koe, die reeds met zijn achterlichaam weg
gezakt was. Het water woelde, maar die
dieren stonden zo roerloos, de kop omlaag,
nauwelijks boven de golven uit.. Tot wie
zouden ze roepen? Er was niemand meer
om aan te roepen. Zelfs de barmhartige
God schijnt Zijn hemel uitsluitend met
mensen te bevolken. Het geronk van de
vliegmachine verschrikt hen, zó ze nog
schrikken kunnen. Ze zijn schrik. Ze zijn
alle creatuurlijke ellende roerloos samen
gebald. In de eeuwigdurende strijd van de
mens tegen de natuur en de elementen
hebben wij deze dieren binnen de kring van
ons mensenbestaan betrokken, maar zonder
dat wij mensen van hen konden maken.
Ze zyn van ons afhankelyk geworden als
een kind van de moeder. Goedheid is voor
hen de zorg van de mens, plicht de stem
van de mens, verlangen de warmte van de
stal, die de mens voor hen gebouwd heeft.
Nu staan ze alleengelaten en overgeleverd
aan de natuur, waarvan ze vervreemd zijn.
waarvan ze het geweld niet meer kennen
en waartegen ze de verdediging verleerd
zijn.
God nog toe! Door he«l de bijbel heen
zingt het refrein dat de armen, de kinderen,
de eenvoudigen, hemel en aardrijk zullen
beërven. Maar wat voor deze dieren? Het
zijn geen planten! Ze kennen de doodsnood
van ons mensen maar missen de troost.
Ze hebben onze angst maar zonder ons ver
stand. Ze weten van trouw, van aanhanke
lijkheid, die gelijkenis heeft met hetgeen
wij mensen aan vriendschap kennen en die
wij by hen hebben aangekweekt toen wy
ze als onze speelmakkers en helpers in
onze maatschappij toelieten. Maar bij ram
pen als deze staan ze weer alleen, terug-
gestoten in de natuur waartoe ze be
horende paarden en de koeien, de
schapen, de geiten, de konynen en de kip
pen de varkens en het opgesloten vogeltje,
de katten en de honden en het wildgedierte,
de hazen en de mollen, de muizen, de mar
ters en de wezels, de patrijzen en vele mil-
lioenen insecten in hun geheimzinnig be
staan.
Nee, bij een watersnood gaat niet alleen
veel mensenwerk kapot, gaan niet alleen
mensenlevens verloren, het ganse schepsel
wordt bedreigd en gepijnigd en beschadigd,
onze hele creatuurlijkheid siddert in de
macht der demonen-
WAT is er gebeurd met de mensen? Hoe
is het mogelijk dat in een ramptijd
als deze de dankbaarheid om zoveel hulp
bereidheid, zoveel solidariteit soms groter
lijkt dan de schrik en het verdriet? Een
solidariteit, die niet alleen het Nederlandse
volk ervaart maar die tot aan de uiteinden
der aarde de harten van mensen mobili
seert en tot goedheid aanspoort.
Hoe vreemd het klinken moge, by alle
ontzetting hebben we iets ervaren van ge
luk. Het was alsof we echter, waarachtiger
leefden: of we om zo te zeggen beter func-
tionneerden en er voor onvermoede vermo
gens ruim baan werd gemaakt en een don
kere maar nochthans rustbrengende muziek
in ons en in ons volk ging klinken. Is het
dan toch waar, dat wij mensen tot iets
groots geboren zijn, dat we groot zijn en
elkaar geen erger ongeluk kunnen aandoen
dan toe te laten dat wijzelf en anderen op
gesloten worden in het beveiligde maar
kleine bestaan van de burger, die zyn
werk en zijn pensioen, zijn kerk en partij.
zijn kleine plichten en klein geloof heeft?
Maar waarom is het altijd het leed, de
angst die ons groter maakt en bijna nooit
de vreugde, de goedheid van het leven?
Waarom roepen we God op het toneel als
Schouwen en Duiveland onder water lopen
en niet als de zon opgaat, het koren rijpt
of de bieten worden binnengehaald? Waar
om waagt de man, die laatst een oud9
vrouw van de tramhalte duwde, nu zijn
leven om er één uit een verdronken boer
derij te halen? Waarom geven grote maat
schappijen thans honderdduizenden guldens
weg en kunnen ze elders onbarmhartig zijn
als het om een schuld van 500 gaat?
Zijn we verliefd op de ellende? Hebben
we er een geheime betrekking mee en ligt
het ons, ondanks al onze protesten toch
beter dan het geluk? In ieder geval, de
dictators hebben er een dankbaar gebruik
van gemaakt! Zij weten dat men een volk
in angst moet jagen, het besef van be-
dreigdzijn moet bijbrengen om het tot grote
daden aan te sporen.
Eeuwen van materiële welvaartscultuur,
een voortdurend verfijnder beveiligings
systeem maakten onze gemiddelde leeftijd
hoger, onze welstand en levenszekerheid
groter, maar de mens als mens stunteliger,
schraler, onbekwamer. Maar nu en dan
breken niet alleen de dijken van de Zeeuwse
eilanden maar ook die van ons bestaan
door en tot onze verbazing en vreugde be
merken we dat we groter, dieper leven.
Alleen, niet a 11 ij d beter. Wat de laatste
wereldoorlog aan menselijke barbarij en
sadisme te zien heeft gegeven is ook een
feit. Des te wonderbaarlijker is het dat de
menselijke natuur, die blijkbaar tot „uit
spattingen" naar beide zijden in staat
is. ditmaal het goede koos, en zo massaal
koos. Werd hier dan 'toch.een stuk cultuur
(die, volgens Huizinga, de barmhartigheid
tot zijn wezenskenmerken heeft) mobiel en
is een Christelijke en humanistische be
arbeiding dan toch in staat iets aan het
wezen van de mens te veranderen?
Hoe het zij, wie in deze rampdagen zijn
aandacht op de mens heeft gericht, ervaart
een keer temeer dat hij een raadselachtig
wezen is en met raadselachtige wezens te
maken heeft. Er zijn beulen uit de concen
tratiekampen en SS-moordenaars van hele
Russische dorpen en van Oradour onder
gedoken in de maatschappij, waarin zij
leven als de vriendelijke bakker, die voor
elk kind een goed woord heeft of als de
tramconducteur, wie het nooit teveel is
om de mensen behulpzaam te zijn, Misschien
zyn er onder hen, die met vreugde hun
gaven hebben geofferd voor de slachtoffers
van deze ramp. En straks als het water is
bedwongen komen ook de helpers en de
redders weer thuis, Zy bellen aan uw deur
als melkboer, ze gaan schuil onder de stra
tenmakers en zitten op de collegebanken.
Als we ons dan maar niet verkijken op hun
vermomming. De mens is anders dan hij er
uitziet en het maatschappelijke confectie-
pakje hem toelaat te zijn. Hij is beter,
slechter, dat is in ieder geval groter, raad
selachtiger, Een glimp van deze grootheid
is in ons midden openbaar geworden. Wij
hebben er de mens en het" leven alleen
maar liever door gekregen.
Maandag 9-2-'53
naar maat
Zuiver wollen kamgaren
Exclusieve dessins
Uitstekende pasvorm
Boter... en toch goedkoper/
Amitordam Don Haag Rottardam - Groningen Leeuwarden
Utrecht- Haarlem - Lelden Arnhem Nijmegen Eindhoven Breda
Eisenhowers besluit om Tsjiang
Kai-sjek niet langer in toom te hou
den, heeft begrijpelijkerwys meer aandacht
getrokken dan zijn gispen van het verdrag
van Jalta. Over deze toch óók belangryke
zaak schrijft de Londense Times:
Terwijl de passage over Formosa becri-
tiseerd wordt als maar al te duidelijk, kart
de tweede verklaring die een verlooche
ning inhoudt van de geheime accoorden uit
de oorlogstijd „waarin het knechten van
andere volken wordt toegestaan" becri-
tiseerd worden als veel te vaag. De Pre
sident volgde hier de nauwkeuriger be
woordingen van het Republikeinse verkie-
zmgsprogram, volgens hetwelk de partij,
als zij aan het bewind zou komen, geheime
afspraken zon verloochenen „zoals die van
Jalta, waardoor Communistische knechtin
gen worden bevorderd". Edoch, nagenoeg
het gehele accoord van Jalta, dat in ge
heime besprekingen tot stand kwam, werd
prompt gepubliceerd. Het is niet wat men
gemeenlijk onder een geheim accoord ver
staat. Ook kan men de feitelijke bewoor
dingen niet omschrijven als „een ge
dogen van het knechten van andere vol
ken". President Roosevelt en Churchill
kunnen becritiseerd worden omdat zy niet
voorzagen hoe kras Stalin de bewoordin
gen van het accoord in Oost-Europa zou
schenden, maar zij die nu meedoen aan het
wraken van Jalta mogen zich wel eens af
vragen of President Roosevelt en Churchill
de openbare mening mee hadden gekregen
als zij toentertijd een accoord met Rusland
hadden afgewezen e» sterker neg, of zij
in staat waren geweest de Sowjet-legers
uit Oost-Europa te drijven.
Het enige deel van het accoord van Jalta,
dat inderdaad geheim mag worden ge
noemd, was het deel 4at betrekking had
op het Verre Oosten en dat pas in Februari
19Jj6 openbaar werd gemaakt. Het bood
Rusland beloningen aan voor het gaan deel
nemen aan de oorlog tegen Japan, en het
beloofde met name, dat het Zuidelijk deel
van Sachalin aan Rusland zou worden
teruggegeven, hetgeen gepaard zou gaan
met de afstand der Koerilen hetgeen
toen altemaal in Japanse handen was. Nog
in September 1951 verklaarde de Japanse
regering in het vredesverdrag (dat groten-
deels door Foster Dulles zelf werd opge
steld), dat ze afzag van alle aanspraken
op deze eilanden en gebieden. Maar giste
ren na net bekend worden van de ver
klaring van President Eisenhower zei
de Japanse premier: „Wy zullen ons best
doen om de voormalige Japanse gebieden
Zuid-Sachalin en de Koerilen terug te krij
gen".
Het is niet duidelijk, welke uitwerking
Eisenhower met zyn woorden beoogde. Men
mag aannemen, dat hij vooral dacht aan
de openbare mening in Amerika, en dat hij
verlangend was, dat zijn partij, na twintig
jaar oppositiezou demonstreren, dat zy
niet aansprakelijk is voor onprettige be
sluiten of misrekeningen uit de tijd van de
oorlog s-alliantie.
PROF. D. W. BROGAN, schrijvende uit
het Westen van de V.S. aan de Man
chester Guardian, heeft het over degenen,
die
..bereid zijn de „politiële actie" in Korea
af te schrijven als een mislukking; zy
schamperen over de idee, dat er bezwaai
moet worden gemaakt tegen de terugkeer
vati onwillige Noord-Koreaanse en Chinese
gevangenen, omdat dit trouwbreuk zou be
tekenen. En wat dan nog? Het leven van
één tank-chauffeur uit Oregon ie dat van
duizenden Oosterlingen waard. Deze Bis-
marckiaanse leerstelling is populairder dan
men meestal beseft.
De keerzyde van deze medaille is zicht
baar tn een brief van Patrick O'Donovan
uit Tokio aan de Londense Observer. Hij
heeft het over de bezorgdheid, in Japan
gewekt door het besluit van Eisenhower
om Tsjiang Kai-sjek op het vasteland van
Ohina los te laten, en in verband daarmee
ook over een zekere ontgoocheling, ver
oorzaakt door
...de duwtjes, waarmee men Japan wil aan
moedigen weer te gaan bewapenen, de mo
gelijkheid dat de atoombo-m weer zou kun
nen worden gebruikt, en het feit, dat uit
maar al te veel Amerikaanse redevoerin
gen kan worden afgeleid, dat een van de
hoofdbedoelingen der V.S. is, op Ameri
kaanse levens te bezuinigen, hetgeen hier
in Japan zo wordt uitgelegd, dat men blijk
baar een Amerikaans leven kostbaarder
acht dan een Aziatisch leven...
Eisenhowers besluit inzake Formosa gaf
de Nero Statesman and Nation de volgende
woorden ln de sonryfmachine
Toen de Koreaanse oorlog begon, werd
hij door Amerika in het bijzonder aan de
kaak gesteld als een „Soivjet-oorlog b\j
volmacht". Nu gaan de Amerikanen zeil
„oorlog by volmacht" voeren, in weerwil
van de waarschuwingen van Engeland en
van de Aziatische leden der V.N.
Hoe kan Edens protest doeltreffend
worden gemaakt f Zyn eerste maatregel
zou moeten zyn de terugtrekking van het
Brits consulaat uit Formosawaardoor
duidelijk zou uitkomen, dat wy, door de
erkenning van Peking te handhaven, vol
komen hebben afgezien van elke steun aan
Tsjiang Kai-sjek. Wy hopen, dat Eden
Dulles ook gewaarschiLwd heeft, dat voort
zetting van zyn huidige politiek neerkomt
op het stimuleren van een krachtige aan
draai g in Engeland en het gehele Gemene
best om. zich uit de Koreaanse oorlog terug
te trekken. Deze begon als een defensieve
actie van de V .N.; wil de President werke
lijk de ernstige risico's lopen, die zich voor
doen als hy die oorlog omzet in een Ame
rikaans contra-revolutionnair avontuur in
China?
DE scherpe aanvallen, die de laatste tijd
van communistische kant op het
Zionisme zijn gericht, heeft uiteraard de
vraag aan de orde gesteld wat eigenlijk de
concrete bezwaren zijn, die men in die hoek
tegen het Zionisme koestert. De redacteur-
buitenland van de Londense Daily Worker,
Derek Kartun, heeft die bezwaren in twee
artikelen uiteengezet. Wy ontlenen er het
volgende aan:
Het Zionisme ontstond aan het eind van
de vorige eeuw t als gevolg van de woeste
pogroms tegen de Joden in het tsaristische
Rusland. Het werd géboren en vond zijn
grootste steun onder de meer gegoede
delen van de Joodse gemeenschap, en van
de aanvang af stélde het zich tot taak,
socialistische tendenties in die gemeenschap
te bestryden.
...Natuurlijk is het een feit, dat er in
Israel linkse groepen zijn, die goed strijden
voor progressieve doeleinden, maar die
tevens Zionisten zijn. En in Engeland hou
den sommige Zionisten er progressieve op
vattingen op na.
Misschien zyn zy zich niet bewust, dat
hum aanwezigheid in de Zionistische bewe
ging er alleen maar toe dient, die beweging
aanvaardbaar te doen schijnen vn het oog
van werkende morsen. Immers die z.g.n.
linkse Zionistische beweging buiten Israel
leidt de Joden af van de strijd voor voor
uitgang in hun eigen landen. En zodoende
doet zy het werk van de rechterzijde, en
met succes.
Het eerste bezwaa/r van het Communisme
tegen het Zionisme is dan ook, dat het wel
bewust er op uit is, de Joden af te hou
den van de enige bewegingt die definitief,
overal en voor altooshet antisemitisme
kan uitroeien de internationale revolo-
tionnmre beweging.
Het Zionisme heeft het immers nooit als
zyn voornaamste taak beschouwd het anti
semitisme te bestrijden. Zijn oplossing is
geweest, de Joden weg te halen uit de
plaatsen ivaar het antisemitisme wordt
Tangetroffen.
Ten einde deze „oplossing" te bevorde-
ren, vertelt het de Joden, dat ze niet vóór
alles Russen of Engelsen of Fransen of
Tsjechen zijn maar Joden. Maar die
theorie van „niet erbij behoren" is Hitiers
theorie, de theorie van de ergste antisemie
ten. Het is een theorie die de Joden afzon
dert en overal om hen heen antisemitisme
kweekt.
Wanneer Zionisten zeggen, dat de
Joden er niet bijhoren, dan zeggen ze er
nog wat bij. Zy verklaren, dat alle Joden,
arbeiders en patroons, ketellappers en
kleermakers, soldaten en matrozenuit
sluitend Joods zyn en niets anders. Het zyn
niet werkgevers en werknemers, uitbuiters
sn uitgébuiten. Het zyn alleen maar Joden.
En hier komt dan het tweede bezwaar
van het Communisme dat de Zionisten
proberen de Joden te ontwortelen uit hun
landen en daarby tevens de klassenstrijd
loochenen. Maar die strijd is een economi
sche wet. Niemand '-reft hem uitgevon
den. En niemand kan hem doen verdwijnen
door hem te loochenen.