Met de twee ogen van
de econoom
Fiscale geografie, of...
9575
'k Hou van belasting die
zo zeer humaan is
Nationaal
Rampenfonds
Maar
een goede schoen
is altijd
goedkoper
bij JlcUa,
2
DE GROENE AMSTERDAMMER
14 FEBRUARI 1953
LIET beeld dat een econoom zich van het gebeuren vormt is steeds een
twee-eenheid. Hy ziet en werkt met een beeld in een spiegelbeeld. Enerzijds
richt hy zijn aandacht op het concrete, materiële gebeuren, anderzijds ziet hij
geldstromen, waardeveranderingen en vermogensverhoudingen. Op een balans,
zoals deze in de boekhouding voorkomt, -vinden wij in debet en credit deze
onderscheiding.
Wat is nu het „beeld" en wat het „spiegelbeeld", wat is voor de econoom
het eerste waar hy naar kijkt en wat is het daarvan afhankelijke? Dat is niet
te zeggen. Het hangt van omstandigheden af. Wij kunnen zelfs zeggen dat de
bekwaamheid (wel te onderscheiden van zijn kennis) van de econoom afhangt
van het op het juiste ogenblik maken van de goede keuze tussen de geld- en
goederenzijde als het primaire.
Voor het begrijpen van de economische betekenis van de watersnood moeten
wij o.i. ons primair naar de materiële zijde keren. Ook bij het beoordelen van
het economisch effect van steun- en herstelmaatregelen is dat nodig. Juist
omdat thans, volkomen terecht, het zwaartepunt op g e 1 dschenkingen ligt is
het nodig daarvan het materiële effect na te gaan.
bouwactiviteit en een verplaatsing
van de geldstroom. Een extra lnflatlonis-
tische werking Is daarvan o.l. niet te ver
wachten, wel een langer voortduren van
dë belastingdruk tot na, laten wij zeggen
1980.
F TIET is een verdrietige samenloop dat de
eerste staatssecretaris van belastin
gen benoemd is met ingang van de ramp
zalige eerste Februari 1953. En dit te meer
waar de bekleder van dit nieuwe ambt, zijn
wy goed ingelicht, zelf stamt uit het ram-
penbesprongen Zeeland. Daar staat tegen
over dat deze Zeeuw nu ook ogenblikkelijk
krachtdadig heeft kunnen meewerken aan
het goede regeringsbesluit: de burgerlijke
hulpvaardigheid nog extra aan te wakke
ren door fiscale faciliteiten.
En dat is dan ons onderwerp voor heden,
Geldgiften aan het Nationale Rampen
fonds kunnen ongelimiteerd in mindering
komen van loon,-van inkomen, van winst.
Alleen dient men een schriftelijk bewijsstuk
in zijn be/Jit te eb ben ;V en zelfs daarop ia
'neg een uitsondering.
Een naamloze' vennootschap en in het
algemeen elk lichaam dat te maken heeft
met de vennootschapsbelasting, kan de
giften in aftrek brengen bij het berekenen
van het belastbaar bedrag over 1953. De
begrenzingen van art. 16, a, Vpb gelden
daarbij niet. (En aangenomen mag wor
den dat art. 16 a Vpb van kracht blijft, on
gehinderd door deze watersnoodhulp).
Een ondernemer evenzo mag zijn Ram
penfondsgiften in mindering brengen als hij
zijn zuiver inkomen over 1953 gaat vast
stellen. Nu hebben ondernemers met twee
tarieven te maken bij de inkomstenbelas
ting. Het gewone tarief; en een zwaarder
tarief voor de bedrijfswinst. -Welnu, de gift
bedragen worden evenredig verdeeld over
bedrijfswinst en privé-inkomen.
Personen die geen ondernemer zijn, en
n aanslag plegen te ontvangen in de in
komstenbelasting, kunnen hun Rampen
fondsgift doen drukken op hun zuiver in
komen 1953.
Ge ziet dus: wat wij tot nu toe vertelden
betekent een verlichting van de belasting
over dit jaar; een verlichting dus die zich
op zijn vroegst begin 1954 zal manifeste
ren want eerder betaalt men zeker niet zijn
Vpb 1953 of zijn I.B. 1953.
Vluggere faciliteit kunnen krygen de ge.
vers die in de Loonbelasting vallen. Hier
dienen wij drie situaties te onderscheiden.
Als de loon- of salarisgenieter met zijn pa
troon overeenkomt dat de patroon een deel
van het loon niet zal uitbetalen aan de
werknemer doch voor rekening van de
werknemer zal overmaken aan het Ram
penfonds, dan zal over dat loonpart auto
matisch geen loonbelasting verschuldigd
zijn. (Te vermoeden valt dat de vereve
ningsheffing welke ten laste van de pa
troon komt, wel betaald zal moeten wor
den.) De employé zal hier geen bewijsstuk
behoeven.
Situatie twee is een variant op die uit de
voorgaande alinea: de patroon zorgt op
verzoek voor de overmaking, maar nu gaat
het om loon uit extra-overwerk. Het afge
stane loonpart is weer vrij van loonbelas
ting maar ook is er vrijdom van sociale
verzekeringspremiën; het lijkt ons denk
baar dat hier tevens de vereveningsheffing
buiten werking blijft.
Situatie drie is bepaaldelyk anders. Weer
gaat het om iemand die als geëmployeerde
te maken heeft met de loonbelasting. Maar
deze wenst zyn giften te regelen buiten de
patroon om; uit bleuheid, uit bescheiden
heid, of om enige andere reden. De patroon
weet dus van niets en zal dus vanzelf op de
gewone wijze loonbelasting inhouden. De
employé moet dus zelf achter zijn belas
tingvermindering heen. Hoe? Dat hangt er
van af. Pleegt hij een aanslag in de inkom
stenbelasting te ontvangen dan zal hij,
menen wij, zijn kans pas krijgen als hij
t.z.t. invult zyn aangiftebiljet over 1953.
Pleegt hij echter niets te maken te hebben
met de inkomstenbelasting, dan zal hij
ja, hier aarzelen wij uit onwetendheid.
Moet hij wachten tot 1953 om is en dan de
inspecteur een aantekening op de loonbe-
lastingkaart 1954 vragen in de geest van
art. 14, a, Loonbelasting? Of zal hij reeds
nu, terstond, zich schriftelijk tot die inspec
teur kunnen wenden, en onder overlegging
van quitantie of stortingsbewijs kunnen
vragen om een aantekening in. de geest van
art. 1314a Loonbelasting? (tevens ver
meldende zijn naam en adres, naam en
POSTGIRO
\tres van -de zaak wa* werkt, en
lo,bnbelastlngnummer van z. patroon)
M..a.w. zal deze loontrekkende die bulten
de patroon om zyn giften geeft, pas vol
gend jaar belastingverlichting krijgen of
reeds dit jaar? Daarover zullen binnen
kort wel aanwijzingen verschijnen. En dan
kunnen ook overigens detailkwesties hun
regeling vinden. Men kijke niet boos als
het dan iets anders uitpakt dan wy in dit
opstel schreven. Wij hebben ons best ge
daan om bij de enkele, ondergeschikte,
...vijfelpunten een voorbehoud neer te
schrijven.
U*N dan valt er nog een opmerking te
maken voor grote bedryven; een op
merking van organisatorische aard. Het is
heel vlot, als een geëmployeerde vraagt of
de baas zo cn zo veel van zijn loon recht
streeks wil overmaken aan het Rampen
fonds. Maar als vele of zelfs bijna alle ge
ëmployeerden in een bedrijf van enige om
vang dat vragen, komt de loonboekhouder
met de handen in het haar te zitten. En
wel door de loonbelasting. Immers, zoals
wij zagen, wordt door de gift de loonbelas
ting lager. Dat wil dus zeggen dat de boek
houder op stel en sprong de loonbelasting
per meedoende employé moet gaan herbe
rekenen. Kan dat zo snel?
De remedie is: laat de werknemer opge
ven dat hij (via het bedryf) wil afstaan bv.
30.plus de daardoor te besparen loon
belasting. Die oplossing heeft twee voorde
len. De employé weet precies waar hij aan
toe is: hij ontvangt 30.minder dan ge
woonlijk, uit. En de boekhouder behoeft
vooralsnog geen loonbelasting te gaan be
rekenen. Hy kan dat uitstellen totdat de
periodieke afdracht aan de Rijksontvanger
moet plaats hebben. En op dat moment zal
hij dus tevens al die stukjes bespaarde
loonbelasting als extra-gift van de werkne
mers overmaken aan het Rampenfonds;
natuurlyk onder gelijktijdige opgaaf aan
elke meedoende employé afzonderlijk van
wat deze in deze vorm dan nog heeft ge
offerd.
Nu. en de rest weet u wel. Schenkt een
ondernemer goederen uit zijn bedrijfsvoor
raden aan het Nederlandse Rode Kruis dan
wordt dat als winstdrukkend aanvaard, en
ook wordt geen omzetbelasting gevraagd.
Fabrikanten en importeurs van tabaksarti
kelen krijgen voor die goederen accynsvrij-
dom.
JV/ÏAAR wat betreft de nieuwe functie van
onderminister van belastingen: einde
lijk zullen dus in Nederland de belastingen
als ernst worden opgevat. Of nam u ze al
lang ernstig?
TARQUINIUS
ECONOMISCH is de waarde van wat
verloren ging van veel minder bete
kenis dan de gevolgen die dit voor de toe
komst zal hebben. Niet wat het verlorene
waard was, maar wat wij ons in de toe
komst zullenmoeten getroosten ener
zijds als gevolg van het verlies en ander
zijds als gevolg van de noodzaak tot her
stel, is van belang. Het oog dus gericht
op de materiële en financiële gevolgen
voor de toekomst!
DIJKEN moeten worden hersteld. Het
materiaal daarvoor vinden wy groten
deels in ons land, maar er ls arbeidskracht
nodig om dat materiaal ter plaatse in de
juiste vorm te brengen. Die arbeidskracht
zullen wij dus, zolang die werkzaamheden
duren, niet voor iets anders kunnen ge
bruiken. Voor zoverre dit evenwel onge
schoolde werkloze krachten zijn, is het
economisch offer gering. Als dijkwerkers
zullen zy evenwel meer verdienen dan zij
als werklozen krijgen. Wij achten dat even
wel geen extra economische last. Behalve
materiaal en arbeidskrachten zijn ook
transportmiddelen nodig. Deze moeten aan
ander werk, vooral bouwwerk, onttrokken
worden
WONINGEN en boerderijen moeten wor
den opgebouwd en hersteld. Naast
materiaal en transportmiddelen eist dit
geschoolde bouwvakarbeiders. Die kunnen
niet op twee plaatsen tegelijk werken. Dus
betekent dit dat de woningbouw in andere
delen langzamer zal moeten gaan. Het
geld dat voor de betaling van arbeiders
en materialen nodig ls, zal gedurende enige
jaren moeten worden opgebracht. Aange
zien de herbouw van het rampgebied ge
paard gaat met een vermindering van de
bouwbedrljvlgheld elders, ligt het voor de
hand de geldmiddelen die nog voor de ge
wone woningbouw bestemd waren ten dele
voor het herstel van woningen, boerderijen
en dijken aan te wenden. Het zal dus vooral
kunnen komen uit leningen, te verstrekken
door deinstitutionele beleggers. De rente
en de aflossing van die leningen zal even
wel n)et eenz"(id,g .op het rampgebied en
z\]n bewoners ,.io'gèh drukken, maar vla
de schatkist en. de belastingen ten laste
van het gehelevolk moeten worden ge
bracht. Indien de bouw in het rampgebied
gepaard gaat met een beperking van de
bouw elders, dan betekent het aanvanke
lijk slechts een verplaatsing van de
T TUISRAAD moet worden vervangen zo-
Xl dra de woningen weer betrokken wor
den. Dat moet gekocht worden. Het eenvou
digste maar niet het meest practische zou
zijn als ieder een deel van zijn eigen huis
raad aan een getroffene ter beschikking
stelde. Wij doen het evenwel anders. Wij
geven geld, verminderen daarmee onze
eigen inkopen en stellen de getroffenen
ln staat met ons geld de goederen te kopen
die wij niet kopen kunnen. Het economisch
effect ls het beste als wij zoveel geld geven
dat het voor ons een reëel offer is, d.w.z.
leidt tot een merkbare Inperking van onze
aankopen.
Hier willen wij een opmerking maken
over de economische betekenis van de
belasting faciliteiten. Het ie dui
delijk dat ons reële offer vermindert
in dezelfde mate als wy belastlngfacilitel-
ten ontvangen. Op de grootte van dit reële
offer komt het aan. Doel van onze giften
is immers dat er goederen beschikbaar
komen voor de rampgebieden, goederen en
geen geld. Daarom behoren wij eigenlijk
ons geldoffer te vergroten met de door ons
te genieten belastingreductieDoen wij dat
niet, dan zal de Staat toch een aanvulling
moeten geven, die dan via de belastinghef
fing over ons allen verdeeld wordt. Zo zien
wij dat deze belastingfaciliteiten toch wel
enig economisch effect hebben. Wij zouden
dat zo kunnen zeggen: via de belasting
faciliteiten wordt een deel van het offer
dat bepaalde personen dachten te brengen
overgebracht op allen, dus ook op hen die
niets of relatief te weinig gaven. Het ls
evenwel duidelyk dat èn door de belasting-
faciliteiten èn door de uitgaven die toch
reeds ten laste van de staat komen, de
noodzaak van hoge belastingen langer
voort zal duren dan zonder de ramp het
geval zou zyn geweest.
\iERLORENg/'hgoflk vee en winter
voet voor het vee. Van het eerste is
meer gered dan van het tweede. Het ge
volg hiervan is dat wij nu veevoer tekort
komen. Reeds is een uitvoerverbod van
hooi afgekondigd, maar dat is waarschijn
lijk niet voldoende. De paradoxale toestand
kan zich dan voordoen, dat ondanks ver
drinken van vee toch tijdelijk het slacht
vee overvloedig en het vlees goedkoop
wordt. Het is duidelijk dat dit „voordeel
tje" slechts tijdelijk is en daarna eea
periode van minder aanvoer van slachtvee
en dus hogere vleesprijzen aan zal breken.
Ook melkproducten zullen schaarser wor
den. Dit zal waarschijnlijk tot een vermin
dering van de export en dus tot een min
der gunstige betalingsbalans lei
den. Het middel daartegen is natuurlijk
meer produceren en minder consumeren
van andere goederen die voor export ge
schikt zijn. Het meer produceren ls te
bereiken door overwerken, opoffering van
vacantiedagen en het uiterste te presteren
waartoe wij in staat zijn. Het minder con
sumeren van uitvoerproducten of van in
gevoerde producten wordt mede door onze
geldgiften bereikt. Het maakt daarom een
verschil op welke wijze wy ons geldoffer
in een reëel offer omzetten. Economisch
het beste Ls het als wij de bezuiniging
waartoe ons geldoffer ons dwingt, zo door
voeren dat wij minder goederen die uit het
buitenland komen of die naar het buiten
land kunnen gaan, verbruiken.
Op dat reële offer komt het aan. Geld-
offers zonder reëel offer, die komen nl.
ook voor, hebben economisch maar heel
weinig te betekenen. Het merkwaardige
ls, dat de zedeleer tot een zelfde resultaat
komt! Er is over de economische gevolge*
van de ramp en de middelen tot herstel
nog veel meer te zeggen, maar met de
boven aangetoonde overeenstemming, in
dit geval, van het economisch en het zede-
lyk oordeel willen wy het thans laten.
W. J. v. d. WOESTIJNE.
AMERIKA
zoals „men" het
nog weinig kent
Beeldende Kunst
Litteratuur
Wetenschap
Kortom
de levende
Amerikaanse
cultuur
vindt U weerspiegeld
in het driemaandelijkse
PERSPECTIVES
Uitsluitend bij Uw boekverkoper
per 'ex.
f 1.60
MEULENHOFF
FISCALE GEOGRAFIE of Aardrijks
kunde der belastingen. Ziedaar de titel
welke wy zouden willen geven aan de hier
onder volgende weergave van enkele ge
dachten uit een Frans opstel dat verleden
jaar versoheen. Het Is te vinden in de
Revue de science et de législation flnan-
cières, en de auteur is H. Brochier.
Dat moderne belastingen dikwerf de
strekking hebben de economie en de sociale
toestand van een natie te beïnvloeden, ls
bekend. Zo brengt onze inkomstenbelasting
zeker mee een kleiner worden van de ver
schillen tussen arm en rijk: eensdeels door
dat de rijke een groot deel moet afstaan,
anderdeels, doordat de staat de zo geïnde
belastingpennlr.gen voor een flink deel ten
goede doet komen aan de minderbedeelden;
ten goede doet komen in allerlei vorm.
Heel ander voorbeeld: het schrappen van
de weeldebelasting op televisietoestellen
heeft de bedoeling een jonge tak van natio
nale industrie te beschermen. Derhalve:
belastingen beïnvloeden het leven van de
natie, hebben invloed op de nationale
structuur, in het klein en in het groot.
De Franse auteur nu toont aan dat ook
het omgekeerde geldt. De nationale struc
tuur heeft grote invloed op de keuze der
belastingen. En dat op twee manieren.
Enerzijds is het een kwestie van macht.
Als in een land als Iran een kleine groep
van rijke grondbezitters de macht in han
den heeft, dan behoeft men er niet van op
te kijken dat aldaar een inkomstenbelas
ting met sterk oplopend tarief ontbreekt.
Of: in een land waar de brede groep der
eenvoudigen politiek zeer krachtig is, zal
licht een inkomstenbelasting gevonden
worden met de strekking, de welvaarts
verschillen te verkleinen: althans, als de
overige omstandigheden zodanige belasting
mogelyk maken, waarover aanstonds meer,
MAAR anderzijds is die Invloed van de
nationale structuur op het belasting
stelsel ook een kwestie (nu niet van macht
maar) van practische mogelijkheden.
In een land vol kleine boeren, zoals
India, welke boertjes weinig meer produ
ceren dan ze met hun gezin nodig hebben,
moet men niet beginnen met een belas
ting op de kleine inkomens, want dat wordt
toch niets. In een land als Frankrijk ls
zelfs de inning bij de grote boeren haast
niet doenlijk een gevolg van slechte ge
woonten. Heeft een natie weinig mulo
mensen. ook dan is een inkomstenbelasting
onbegonnen werk; ja en zelfs ook een ge
differentieerde omzetbelasting, dat is een
omzetbelasting met hoger tarief naarmate
het om mlnnodige goederen gaat. De beide
hjer genoemde heffingen immers voor
onderstellen bij de bedrijven een redelijke
boekhouding; en bij de fiscale dienst be
hoorlijk ontwikkelde ambtenaren In groten
getale. Mulo-mensen heeft men veel min
der nodig bij een eenvoudige omzetbelas
ting; en vooral invoerrechten en accijnzen
op alledaagse goederen hebben het voordeel
van veel op te brengen met relatief weinig
moeite. Andere situatie; ln een land met
betrekkelijk weinig welvaartsverschillen ls
een inkomstenbelasting met oplopend
tarief niet zo erg nuttig; waar allen zo
ongeveer gelyk zijn, kan men volstaan met
een omzetbelasting, die dan om de grote
gezinnen niet te zwaar te treffen de eer
ste levensbehoeften zou kunnen ongemoeid
laten.
ALVORENS met Brochier de belasting
systemen m typen te groeperen, en
daarnaast het begrip nationale structuur
nader te beschouwen, snellen wij begerig
vooruit naar zijn eindresultaat. Hij onder
scheidt op de wereld drie soorten van
naties. De middensoort is niet zo Interes
sant. De twee uiterste soorten des te meer.
De eerste groep omvat landen als Egyp
te, Turkije, Iran, India, de Philippynen,
Thailand, vermoedelijk ook Indonesië; ver
der Columbia en Venezuela.
De tweede groep, aan het andere uiter
ste, omvat naast Nederland: Engeland, de
Verenigde Stagen Scandinavië en Zwitser
land. Let wel, deze groep die op het punt
van belastingstelsel een grote gelijkvor
migheid vertoont, omvat zowel het hoog-
kapitalistische Amerika als socialistisch
getinte landen!
En de derde groep ligt daartussen ln,
figuurlijk dan: Frankrijk, Italië, Spanje,
West-Duitsland; maar ook Japan en Bra
zilië.
Uit elk der drie groepen zullen wy een
land kiezen en de nationale structuur
daarvan met de Franse auteur kenschet
sen door enkele getallen. Wij kiezen dan
Egypte cn Nederland uit de uiterste typen,
en Italië uit de middengroep. De getallen
welke een idee zullen moeten geven om
trent de nationale structuur zijn:
B het percentage van de beroepsbevol
king dat werkzaam Is in de landbouw
en visserij: in het „Boerenvak" is.
het percentage van het nationale in
komen dat toevalt aan die landbou
wers en vissers.
N het percentage, weer van de beroeps
bevolking, dat werkt in industrie,
mijnbouw en transport: Nijverheid.
H het percentage eindelijk, werkzaam
in handel, verzekering, bankwezen en
administratie: Handel.
W het gemiddeld Inkomen per hoofd, in
zekere Internationale eenheid gemeten
en dus enkel ter onderlinge vergelij
king bruikbaar; een Welvaart-index.
NZ het percentage van de beroepsbevol
king dat Niet-Zelfstandig. doch in
loondienst is.
Wij komen dan tot dit staatje:
B N H W NZ
Egypte 71 (27) 12 17 150 63
Nederland 19 (10) 39 42 850 78
Italië 47 (36) 31 22 350 05
Opvallend is allereerst het grote verschil
in welvaart, kolom W. De armste landen
hebben het grootste percentage boeren
mensen, kolom B; en hoe groter die boeren
bevolking, hoe slechter hun inkomen in
vergelijking met dat van industrie en han
del: zie daarvoor de kolom B met de kolom
daarnaast. Aan de andere kant heeft het
welvarendste land tevens het grootste per
centage mensen in de „derde sector", die
van handel en administratie, de sector
welke het verst afstaat van de primaire
voortbrenging, de sector tevens van be
trekkelijk en ln doorsnee de meeste ver
standelijke ontwikkeling. En voorts l(jkt
het wel of het aantal der baasjes afneemt
naarmate het land welvarender ls: zie de
slotkolom. Al deze opmerkingen zouden
ook juist blijken Indien wij van elke groep
niet één, doch een flink aantal landen zou
den bezien; vergelijk Hubert Brochier.
ILJET aardige nu van diens studie is, dat by
elk der drie typen van nationale struc
turen ook een eigen type belastingstelsel
schijnt te behoren! Landen als Egypte
plegen het vooral te zoeken in douane
rechten; deze zijn betrekkelijk eenvoudig
Inbaar; en in een accijns op eerste levens
behoeften. want die brengt veel op. Aan
een gedifferentieerde omzetbelasting die
het meest nodige vrijlaat en de luxe het
zwaarst treft, valt niet te denken; reeds
omdat de grote massa die bijna het gehele
volk vormt, op één, laag, levenspeil leeft;
als men die massa vrijstelt, blijft er niet
veel over om te belasten. Aan ingewikkeld
heden als inkomstenbelasting verder kan
men zeker niet toe komen; de talloze
kleine boertjes eten byna alle voortbreng
selen van hun landje zelf op. Hoe wil men
daar een belastbaar inkomen bepalen? En
overal In het land ontbreken er boekhoud-
kundigen, nodig voor een belasting die
o.a. de winsten moet kennen.
Geheel anders is het beeld in landen als
Nederland. Of ze nu al of met socialistisch
getint zijn, steeds ls er een behoorlijk ge
differentieerde omzetbelasting, die de
massa althans enigermate ontziet. En
daarnaast een Inkomstenbelasting met
heel steil oplopend tarief, dat van de mid
den- en hoge inkomens hele delen weg-
cet. Dat hoge toptarief is ook maar niet
een plaag-spel: er zyn in deze landen flink
wat midden- en hoge inkomens, zodat het
toptarief ook inderdaad grote bedragen in
de schatkis' brengt. Een vermogensbelas
ting komt nog de tendens van het belas
tingstelsel versterken, een tendens door
Brochier progressief genoemd, kennelijk ln
de zin van: politiek-vooruitstrevend, of:
de kleine man ontziend. Wat de belastin
gen naar de winst betreft, die kunnen hier
ook inderdaad geheven worden; er is vol
doende ontwikkeling voor ordelijke boek
houdingen, en ook kan de fiscus een vol
doend aantal bekwame ambtenaren vinden.
En dan ten slotte de middengroep, lan
den als Italië. Ook fiscaal blijken die een
middenpositie in te nemen. Er is een in
komstenbelasting, die echter soms meer
lijkt op een poging tot Inkomstenbelas
ting (Frankrijk!). Er ls een algemene
omzetbelasting, dooh nog haast zonder
differentiatie. Er is maar genoeg hier
over. U weet het nu wel.
TJ. S. VISSER