Met de twee ogen van de econoom Fiscale geografie, of... 9575 'k Hou van belasting die zo zeer humaan is Nationaal Rampenfonds Maar een goede schoen is altijd goedkoper bij JlcUa, 2 DE GROENE AMSTERDAMMER 14 FEBRUARI 1953 LIET beeld dat een econoom zich van het gebeuren vormt is steeds een twee-eenheid. Hy ziet en werkt met een beeld in een spiegelbeeld. Enerzijds richt hy zijn aandacht op het concrete, materiële gebeuren, anderzijds ziet hij geldstromen, waardeveranderingen en vermogensverhoudingen. Op een balans, zoals deze in de boekhouding voorkomt, -vinden wij in debet en credit deze onderscheiding. Wat is nu het „beeld" en wat het „spiegelbeeld", wat is voor de econoom het eerste waar hy naar kijkt en wat is het daarvan afhankelijke? Dat is niet te zeggen. Het hangt van omstandigheden af. Wij kunnen zelfs zeggen dat de bekwaamheid (wel te onderscheiden van zijn kennis) van de econoom afhangt van het op het juiste ogenblik maken van de goede keuze tussen de geld- en goederenzijde als het primaire. Voor het begrijpen van de economische betekenis van de watersnood moeten wij o.i. ons primair naar de materiële zijde keren. Ook bij het beoordelen van het economisch effect van steun- en herstelmaatregelen is dat nodig. Juist omdat thans, volkomen terecht, het zwaartepunt op g e 1 dschenkingen ligt is het nodig daarvan het materiële effect na te gaan. bouwactiviteit en een verplaatsing van de geldstroom. Een extra lnflatlonis- tische werking Is daarvan o.l. niet te ver wachten, wel een langer voortduren van dë belastingdruk tot na, laten wij zeggen 1980. F TIET is een verdrietige samenloop dat de eerste staatssecretaris van belastin gen benoemd is met ingang van de ramp zalige eerste Februari 1953. En dit te meer waar de bekleder van dit nieuwe ambt, zijn wy goed ingelicht, zelf stamt uit het ram- penbesprongen Zeeland. Daar staat tegen over dat deze Zeeuw nu ook ogenblikkelijk krachtdadig heeft kunnen meewerken aan het goede regeringsbesluit: de burgerlijke hulpvaardigheid nog extra aan te wakke ren door fiscale faciliteiten. En dat is dan ons onderwerp voor heden, Geldgiften aan het Nationale Rampen fonds kunnen ongelimiteerd in mindering komen van loon,-van inkomen, van winst. Alleen dient men een schriftelijk bewijsstuk in zijn be/Jit te eb ben ;V en zelfs daarop ia 'neg een uitsondering. Een naamloze' vennootschap en in het algemeen elk lichaam dat te maken heeft met de vennootschapsbelasting, kan de giften in aftrek brengen bij het berekenen van het belastbaar bedrag over 1953. De begrenzingen van art. 16, a, Vpb gelden daarbij niet. (En aangenomen mag wor den dat art. 16 a Vpb van kracht blijft, on gehinderd door deze watersnoodhulp). Een ondernemer evenzo mag zijn Ram penfondsgiften in mindering brengen als hij zijn zuiver inkomen over 1953 gaat vast stellen. Nu hebben ondernemers met twee tarieven te maken bij de inkomstenbelas ting. Het gewone tarief; en een zwaarder tarief voor de bedrijfswinst. -Welnu, de gift bedragen worden evenredig verdeeld over bedrijfswinst en privé-inkomen. Personen die geen ondernemer zijn, en n aanslag plegen te ontvangen in de in komstenbelasting, kunnen hun Rampen fondsgift doen drukken op hun zuiver in komen 1953. Ge ziet dus: wat wij tot nu toe vertelden betekent een verlichting van de belasting over dit jaar; een verlichting dus die zich op zijn vroegst begin 1954 zal manifeste ren want eerder betaalt men zeker niet zijn Vpb 1953 of zijn I.B. 1953. Vluggere faciliteit kunnen krygen de ge. vers die in de Loonbelasting vallen. Hier dienen wij drie situaties te onderscheiden. Als de loon- of salarisgenieter met zijn pa troon overeenkomt dat de patroon een deel van het loon niet zal uitbetalen aan de werknemer doch voor rekening van de werknemer zal overmaken aan het Ram penfonds, dan zal over dat loonpart auto matisch geen loonbelasting verschuldigd zijn. (Te vermoeden valt dat de vereve ningsheffing welke ten laste van de pa troon komt, wel betaald zal moeten wor den.) De employé zal hier geen bewijsstuk behoeven. Situatie twee is een variant op die uit de voorgaande alinea: de patroon zorgt op verzoek voor de overmaking, maar nu gaat het om loon uit extra-overwerk. Het afge stane loonpart is weer vrij van loonbelas ting maar ook is er vrijdom van sociale verzekeringspremiën; het lijkt ons denk baar dat hier tevens de vereveningsheffing buiten werking blijft. Situatie drie is bepaaldelyk anders. Weer gaat het om iemand die als geëmployeerde te maken heeft met de loonbelasting. Maar deze wenst zyn giften te regelen buiten de patroon om; uit bleuheid, uit bescheiden heid, of om enige andere reden. De patroon weet dus van niets en zal dus vanzelf op de gewone wijze loonbelasting inhouden. De employé moet dus zelf achter zijn belas tingvermindering heen. Hoe? Dat hangt er van af. Pleegt hij een aanslag in de inkom stenbelasting te ontvangen dan zal hij, menen wij, zijn kans pas krijgen als hij t.z.t. invult zyn aangiftebiljet over 1953. Pleegt hij echter niets te maken te hebben met de inkomstenbelasting, dan zal hij ja, hier aarzelen wij uit onwetendheid. Moet hij wachten tot 1953 om is en dan de inspecteur een aantekening op de loonbe- lastingkaart 1954 vragen in de geest van art. 14, a, Loonbelasting? Of zal hij reeds nu, terstond, zich schriftelijk tot die inspec teur kunnen wenden, en onder overlegging van quitantie of stortingsbewijs kunnen vragen om een aantekening in. de geest van art. 1314a Loonbelasting? (tevens ver meldende zijn naam en adres, naam en POSTGIRO \tres van -de zaak wa* werkt, en lo,bnbelastlngnummer van z. patroon) M..a.w. zal deze loontrekkende die bulten de patroon om zyn giften geeft, pas vol gend jaar belastingverlichting krijgen of reeds dit jaar? Daarover zullen binnen kort wel aanwijzingen verschijnen. En dan kunnen ook overigens detailkwesties hun regeling vinden. Men kijke niet boos als het dan iets anders uitpakt dan wy in dit opstel schreven. Wij hebben ons best ge daan om bij de enkele, ondergeschikte, ...vijfelpunten een voorbehoud neer te schrijven. U*N dan valt er nog een opmerking te maken voor grote bedryven; een op merking van organisatorische aard. Het is heel vlot, als een geëmployeerde vraagt of de baas zo cn zo veel van zijn loon recht streeks wil overmaken aan het Rampen fonds. Maar als vele of zelfs bijna alle ge ëmployeerden in een bedrijf van enige om vang dat vragen, komt de loonboekhouder met de handen in het haar te zitten. En wel door de loonbelasting. Immers, zoals wij zagen, wordt door de gift de loonbelas ting lager. Dat wil dus zeggen dat de boek houder op stel en sprong de loonbelasting per meedoende employé moet gaan herbe rekenen. Kan dat zo snel? De remedie is: laat de werknemer opge ven dat hij (via het bedryf) wil afstaan bv. 30.plus de daardoor te besparen loon belasting. Die oplossing heeft twee voorde len. De employé weet precies waar hij aan toe is: hij ontvangt 30.minder dan ge woonlijk, uit. En de boekhouder behoeft vooralsnog geen loonbelasting te gaan be rekenen. Hy kan dat uitstellen totdat de periodieke afdracht aan de Rijksontvanger moet plaats hebben. En op dat moment zal hij dus tevens al die stukjes bespaarde loonbelasting als extra-gift van de werkne mers overmaken aan het Rampenfonds; natuurlyk onder gelijktijdige opgaaf aan elke meedoende employé afzonderlijk van wat deze in deze vorm dan nog heeft ge offerd. Nu. en de rest weet u wel. Schenkt een ondernemer goederen uit zijn bedrijfsvoor raden aan het Nederlandse Rode Kruis dan wordt dat als winstdrukkend aanvaard, en ook wordt geen omzetbelasting gevraagd. Fabrikanten en importeurs van tabaksarti kelen krijgen voor die goederen accynsvrij- dom. JV/ÏAAR wat betreft de nieuwe functie van onderminister van belastingen: einde lijk zullen dus in Nederland de belastingen als ernst worden opgevat. Of nam u ze al lang ernstig? TARQUINIUS ECONOMISCH is de waarde van wat verloren ging van veel minder bete kenis dan de gevolgen die dit voor de toe komst zal hebben. Niet wat het verlorene waard was, maar wat wij ons in de toe komst zullenmoeten getroosten ener zijds als gevolg van het verlies en ander zijds als gevolg van de noodzaak tot her stel, is van belang. Het oog dus gericht op de materiële en financiële gevolgen voor de toekomst! DIJKEN moeten worden hersteld. Het materiaal daarvoor vinden wy groten deels in ons land, maar er ls arbeidskracht nodig om dat materiaal ter plaatse in de juiste vorm te brengen. Die arbeidskracht zullen wij dus, zolang die werkzaamheden duren, niet voor iets anders kunnen ge bruiken. Voor zoverre dit evenwel onge schoolde werkloze krachten zijn, is het economisch offer gering. Als dijkwerkers zullen zy evenwel meer verdienen dan zij als werklozen krijgen. Wij achten dat even wel geen extra economische last. Behalve materiaal en arbeidskrachten zijn ook transportmiddelen nodig. Deze moeten aan ander werk, vooral bouwwerk, onttrokken worden WONINGEN en boerderijen moeten wor den opgebouwd en hersteld. Naast materiaal en transportmiddelen eist dit geschoolde bouwvakarbeiders. Die kunnen niet op twee plaatsen tegelijk werken. Dus betekent dit dat de woningbouw in andere delen langzamer zal moeten gaan. Het geld dat voor de betaling van arbeiders en materialen nodig ls, zal gedurende enige jaren moeten worden opgebracht. Aange zien de herbouw van het rampgebied ge paard gaat met een vermindering van de bouwbedrljvlgheld elders, ligt het voor de hand de geldmiddelen die nog voor de ge wone woningbouw bestemd waren ten dele voor het herstel van woningen, boerderijen en dijken aan te wenden. Het zal dus vooral kunnen komen uit leningen, te verstrekken door deinstitutionele beleggers. De rente en de aflossing van die leningen zal even wel n)et eenz"(id,g .op het rampgebied en z\]n bewoners ,.io'gèh drukken, maar vla de schatkist en. de belastingen ten laste van het gehelevolk moeten worden ge bracht. Indien de bouw in het rampgebied gepaard gaat met een beperking van de bouw elders, dan betekent het aanvanke lijk slechts een verplaatsing van de T TUISRAAD moet worden vervangen zo- Xl dra de woningen weer betrokken wor den. Dat moet gekocht worden. Het eenvou digste maar niet het meest practische zou zijn als ieder een deel van zijn eigen huis raad aan een getroffene ter beschikking stelde. Wij doen het evenwel anders. Wij geven geld, verminderen daarmee onze eigen inkopen en stellen de getroffenen ln staat met ons geld de goederen te kopen die wij niet kopen kunnen. Het economisch effect ls het beste als wij zoveel geld geven dat het voor ons een reëel offer is, d.w.z. leidt tot een merkbare Inperking van onze aankopen. Hier willen wij een opmerking maken over de economische betekenis van de belasting faciliteiten. Het ie dui delijk dat ons reële offer vermindert in dezelfde mate als wy belastlngfacilitel- ten ontvangen. Op de grootte van dit reële offer komt het aan. Doel van onze giften is immers dat er goederen beschikbaar komen voor de rampgebieden, goederen en geen geld. Daarom behoren wij eigenlijk ons geldoffer te vergroten met de door ons te genieten belastingreductieDoen wij dat niet, dan zal de Staat toch een aanvulling moeten geven, die dan via de belastinghef fing over ons allen verdeeld wordt. Zo zien wij dat deze belastingfaciliteiten toch wel enig economisch effect hebben. Wij zouden dat zo kunnen zeggen: via de belasting faciliteiten wordt een deel van het offer dat bepaalde personen dachten te brengen overgebracht op allen, dus ook op hen die niets of relatief te weinig gaven. Het ls evenwel duidelyk dat èn door de belasting- faciliteiten èn door de uitgaven die toch reeds ten laste van de staat komen, de noodzaak van hoge belastingen langer voort zal duren dan zonder de ramp het geval zou zyn geweest. \iERLORENg/'hgoflk vee en winter voet voor het vee. Van het eerste is meer gered dan van het tweede. Het ge volg hiervan is dat wij nu veevoer tekort komen. Reeds is een uitvoerverbod van hooi afgekondigd, maar dat is waarschijn lijk niet voldoende. De paradoxale toestand kan zich dan voordoen, dat ondanks ver drinken van vee toch tijdelijk het slacht vee overvloedig en het vlees goedkoop wordt. Het is duidelijk dat dit „voordeel tje" slechts tijdelijk is en daarna eea periode van minder aanvoer van slachtvee en dus hogere vleesprijzen aan zal breken. Ook melkproducten zullen schaarser wor den. Dit zal waarschijnlijk tot een vermin dering van de export en dus tot een min der gunstige betalingsbalans lei den. Het middel daartegen is natuurlijk meer produceren en minder consumeren van andere goederen die voor export ge schikt zijn. Het meer produceren ls te bereiken door overwerken, opoffering van vacantiedagen en het uiterste te presteren waartoe wij in staat zijn. Het minder con sumeren van uitvoerproducten of van in gevoerde producten wordt mede door onze geldgiften bereikt. Het maakt daarom een verschil op welke wijze wy ons geldoffer in een reëel offer omzetten. Economisch het beste Ls het als wij de bezuiniging waartoe ons geldoffer ons dwingt, zo door voeren dat wij minder goederen die uit het buitenland komen of die naar het buiten land kunnen gaan, verbruiken. Op dat reële offer komt het aan. Geld- offers zonder reëel offer, die komen nl. ook voor, hebben economisch maar heel weinig te betekenen. Het merkwaardige ls, dat de zedeleer tot een zelfde resultaat komt! Er is over de economische gevolge* van de ramp en de middelen tot herstel nog veel meer te zeggen, maar met de boven aangetoonde overeenstemming, in dit geval, van het economisch en het zede- lyk oordeel willen wy het thans laten. W. J. v. d. WOESTIJNE. AMERIKA zoals „men" het nog weinig kent Beeldende Kunst Litteratuur Wetenschap Kortom de levende Amerikaanse cultuur vindt U weerspiegeld in het driemaandelijkse PERSPECTIVES Uitsluitend bij Uw boekverkoper per 'ex. f 1.60 MEULENHOFF FISCALE GEOGRAFIE of Aardrijks kunde der belastingen. Ziedaar de titel welke wy zouden willen geven aan de hier onder volgende weergave van enkele ge dachten uit een Frans opstel dat verleden jaar versoheen. Het Is te vinden in de Revue de science et de législation flnan- cières, en de auteur is H. Brochier. Dat moderne belastingen dikwerf de strekking hebben de economie en de sociale toestand van een natie te beïnvloeden, ls bekend. Zo brengt onze inkomstenbelasting zeker mee een kleiner worden van de ver schillen tussen arm en rijk: eensdeels door dat de rijke een groot deel moet afstaan, anderdeels, doordat de staat de zo geïnde belastingpennlr.gen voor een flink deel ten goede doet komen aan de minderbedeelden; ten goede doet komen in allerlei vorm. Heel ander voorbeeld: het schrappen van de weeldebelasting op televisietoestellen heeft de bedoeling een jonge tak van natio nale industrie te beschermen. Derhalve: belastingen beïnvloeden het leven van de natie, hebben invloed op de nationale structuur, in het klein en in het groot. De Franse auteur nu toont aan dat ook het omgekeerde geldt. De nationale struc tuur heeft grote invloed op de keuze der belastingen. En dat op twee manieren. Enerzijds is het een kwestie van macht. Als in een land als Iran een kleine groep van rijke grondbezitters de macht in han den heeft, dan behoeft men er niet van op te kijken dat aldaar een inkomstenbelas ting met sterk oplopend tarief ontbreekt. Of: in een land waar de brede groep der eenvoudigen politiek zeer krachtig is, zal licht een inkomstenbelasting gevonden worden met de strekking, de welvaarts verschillen te verkleinen: althans, als de overige omstandigheden zodanige belasting mogelyk maken, waarover aanstonds meer, MAAR anderzijds is die Invloed van de nationale structuur op het belasting stelsel ook een kwestie (nu niet van macht maar) van practische mogelijkheden. In een land vol kleine boeren, zoals India, welke boertjes weinig meer produ ceren dan ze met hun gezin nodig hebben, moet men niet beginnen met een belas ting op de kleine inkomens, want dat wordt toch niets. In een land als Frankrijk ls zelfs de inning bij de grote boeren haast niet doenlijk een gevolg van slechte ge woonten. Heeft een natie weinig mulo mensen. ook dan is een inkomstenbelasting onbegonnen werk; ja en zelfs ook een ge differentieerde omzetbelasting, dat is een omzetbelasting met hoger tarief naarmate het om mlnnodige goederen gaat. De beide hjer genoemde heffingen immers voor onderstellen bij de bedrijven een redelijke boekhouding; en bij de fiscale dienst be hoorlijk ontwikkelde ambtenaren In groten getale. Mulo-mensen heeft men veel min der nodig bij een eenvoudige omzetbelas ting; en vooral invoerrechten en accijnzen op alledaagse goederen hebben het voordeel van veel op te brengen met relatief weinig moeite. Andere situatie; ln een land met betrekkelijk weinig welvaartsverschillen ls een inkomstenbelasting met oplopend tarief niet zo erg nuttig; waar allen zo ongeveer gelyk zijn, kan men volstaan met een omzetbelasting, die dan om de grote gezinnen niet te zwaar te treffen de eer ste levensbehoeften zou kunnen ongemoeid laten. ALVORENS met Brochier de belasting systemen m typen te groeperen, en daarnaast het begrip nationale structuur nader te beschouwen, snellen wij begerig vooruit naar zijn eindresultaat. Hij onder scheidt op de wereld drie soorten van naties. De middensoort is niet zo Interes sant. De twee uiterste soorten des te meer. De eerste groep omvat landen als Egyp te, Turkije, Iran, India, de Philippynen, Thailand, vermoedelijk ook Indonesië; ver der Columbia en Venezuela. De tweede groep, aan het andere uiter ste, omvat naast Nederland: Engeland, de Verenigde Stagen Scandinavië en Zwitser land. Let wel, deze groep die op het punt van belastingstelsel een grote gelijkvor migheid vertoont, omvat zowel het hoog- kapitalistische Amerika als socialistisch getinte landen! En de derde groep ligt daartussen ln, figuurlijk dan: Frankrijk, Italië, Spanje, West-Duitsland; maar ook Japan en Bra zilië. Uit elk der drie groepen zullen wy een land kiezen en de nationale structuur daarvan met de Franse auteur kenschet sen door enkele getallen. Wij kiezen dan Egypte cn Nederland uit de uiterste typen, en Italië uit de middengroep. De getallen welke een idee zullen moeten geven om trent de nationale structuur zijn: B het percentage van de beroepsbevol king dat werkzaam Is in de landbouw en visserij: in het „Boerenvak" is. het percentage van het nationale in komen dat toevalt aan die landbou wers en vissers. N het percentage, weer van de beroeps bevolking, dat werkt in industrie, mijnbouw en transport: Nijverheid. H het percentage eindelijk, werkzaam in handel, verzekering, bankwezen en administratie: Handel. W het gemiddeld Inkomen per hoofd, in zekere Internationale eenheid gemeten en dus enkel ter onderlinge vergelij king bruikbaar; een Welvaart-index. NZ het percentage van de beroepsbevol king dat Niet-Zelfstandig. doch in loondienst is. Wij komen dan tot dit staatje: B N H W NZ Egypte 71 (27) 12 17 150 63 Nederland 19 (10) 39 42 850 78 Italië 47 (36) 31 22 350 05 Opvallend is allereerst het grote verschil in welvaart, kolom W. De armste landen hebben het grootste percentage boeren mensen, kolom B; en hoe groter die boeren bevolking, hoe slechter hun inkomen in vergelijking met dat van industrie en han del: zie daarvoor de kolom B met de kolom daarnaast. Aan de andere kant heeft het welvarendste land tevens het grootste per centage mensen in de „derde sector", die van handel en administratie, de sector welke het verst afstaat van de primaire voortbrenging, de sector tevens van be trekkelijk en ln doorsnee de meeste ver standelijke ontwikkeling. En voorts l(jkt het wel of het aantal der baasjes afneemt naarmate het land welvarender ls: zie de slotkolom. Al deze opmerkingen zouden ook juist blijken Indien wij van elke groep niet één, doch een flink aantal landen zou den bezien; vergelijk Hubert Brochier. ILJET aardige nu van diens studie is, dat by elk der drie typen van nationale struc turen ook een eigen type belastingstelsel schijnt te behoren! Landen als Egypte plegen het vooral te zoeken in douane rechten; deze zijn betrekkelijk eenvoudig Inbaar; en in een accijns op eerste levens behoeften. want die brengt veel op. Aan een gedifferentieerde omzetbelasting die het meest nodige vrijlaat en de luxe het zwaarst treft, valt niet te denken; reeds omdat de grote massa die bijna het gehele volk vormt, op één, laag, levenspeil leeft; als men die massa vrijstelt, blijft er niet veel over om te belasten. Aan ingewikkeld heden als inkomstenbelasting verder kan men zeker niet toe komen; de talloze kleine boertjes eten byna alle voortbreng selen van hun landje zelf op. Hoe wil men daar een belastbaar inkomen bepalen? En overal In het land ontbreken er boekhoud- kundigen, nodig voor een belasting die o.a. de winsten moet kennen. Geheel anders is het beeld in landen als Nederland. Of ze nu al of met socialistisch getint zijn, steeds ls er een behoorlijk ge differentieerde omzetbelasting, die de massa althans enigermate ontziet. En daarnaast een Inkomstenbelasting met heel steil oplopend tarief, dat van de mid den- en hoge inkomens hele delen weg- cet. Dat hoge toptarief is ook maar niet een plaag-spel: er zyn in deze landen flink wat midden- en hoge inkomens, zodat het toptarief ook inderdaad grote bedragen in de schatkis' brengt. Een vermogensbelas ting komt nog de tendens van het belas tingstelsel versterken, een tendens door Brochier progressief genoemd, kennelijk ln de zin van: politiek-vooruitstrevend, of: de kleine man ontziend. Wat de belastin gen naar de winst betreft, die kunnen hier ook inderdaad geheven worden; er is vol doende ontwikkeling voor ordelijke boek houdingen, en ook kan de fiscus een vol doend aantal bekwame ambtenaren vinden. En dan ten slotte de middengroep, lan den als Italië. Ook fiscaal blijken die een middenpositie in te nemen. Er is een in komstenbelasting, die echter soms meer lijkt op een poging tot Inkomstenbelas ting (Frankrijk!). Er ls een algemene omzetbelasting, dooh nog haast zonder differentiatie. Er is maar genoeg hier over. U weet het nu wel. TJ. S. VISSER

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2