Vloedsage van de kinderdijk
is ook in Friesland bekend
Vrouwenpraat
TAAL-ZICHT
KOORTSIG, RILLERIG
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1953
LEEUWARDER COURANT
5
Het kind in de wieg
Voorval sou zich hebben afgespeeld in
Dordrecht, Utrecht., Sneek en Oost-Friesland
Bij de watersnood van 1 Februari is hoe kon het ook anders herhaaldelijk
herinnerd aan de St. Elisabethsvloed van 1421. Er waren immers overeen
stemmende feiten in overvloed. En toen in de bladen een foto verscheen van
een op de baren ronddobberende wieg zij het leeg zullen velen de ge
schiedenisles van de lagere school nog wel eens opnieuw hebben beleefd, waarbij
het verhaal van de geredde zuigeling er voor zorgde, dat de ramp, die de Zuid
hollandse Waard verwoestte, aller volle aandacht kreeg.
Het is ons niet bekend, of ook ditmaal het verhaal van de wieg met het
kind en de kat weer opgeld heeft gedaan. Onmogelijk is het niet. In ieder
geval werd een foto gepubliceerd van een wieg, waarin een „rustig slapende
baby", die ergens in het rampgebied van Engeland was komen aandrijven tot
struikgewas de tocht deed beëindigen. En ook zo'n foto droeg er het zijne toe
bij de oude overlevering weer in de herinnering terug te roepen.
Of de bekende geschiedenis oplNoorden. Zo vertelt Winsemius in zijn
historische waarheid berust? U kent Kroniek uit 1622 over de Allerheiligen-
de feiten: Na de St. Elisabethsvloed i vloed van 1570, welke ook Friesland
kwam er .onder Alblasserdam een; zwaar teisterde:
houten wieg aandrijven, waarop een
kat werd gezien, die, door telkens naar
de kant te lopen, waarheen de wieg
overhelde, haar in evenwicht wist te
houden. Toen de wieg aan land kwam,
zagen de omstanders, dat er een kind in
lag, „een rustig slapend kind" (voelt u
de fijne nuance?). Men noemde het
weesje Beatrix, naar haar voorspoedige
redding, en elke oude Hollandse
kroniek kan u de geschiedenis verhalen
van „het kint inde wieghe ghesalveert",
dat ook door R. de Hoogh op zijn grote
gravure van de ramp van 1421 is weer
gegeven.
De naam Kinderdijk
De volksmond zegt, dat de
Kinderdijk genoemd is naar de
plaats, waar de wieg aan land
kwam, al noemt de overlevering
ook Papendrecht als zodanig.
Waarschijnlijk heeft genoemde dijk
niets met de redding indien zij
ooit heeft plaats gehad! te
maken en is de naam later door het
volk met de overlevering in ver
band gebracht. C. van Son een
kenner van de streek berichtte
tenminste in Ons Eigen Volk, dat
de dijk zijn naam gekregen heeft
van de kinderen (erfgenamen) van
Giessen aan de Merwede, die hem
moesten onderhouden.
Daar de wieg tegen de Dordtse wal
heet te zijn aangespoeld, heeft de stad
Dordrecht de knoop maar doorgehakt
en in deze eeuw voorgoed een band ge
legd met de overlevering door deze in
de Grote Kerk op een gebrandschilderd
raam en in de hal van het stadhuis door
middel van een muurschildering te doen
vereeuwigen.
De kleine Beatrijs heeft vbler fantasie
bevleugeld, want niet minder dan zeven;
Zuidhollandse geslachten gaan er prat
op haar tot „voormoeder" te hebben,
terwijl in 1885 uit de inboedel van jhr.
Van Beeresteyn van Maurick een bloed
koralen halssnoertje met een gouden
slotje benevens een schilderijtje van de
wieg met kind en kat werden verkocht.
Volgens de familie-overlevering droeg
de kleine, toen zij in de wieg werd ge
vonden, dit halssnoertje.
Feiten genoeg dus, die de geschiede
nis aannemelijk trachten te maken. In
tussen kunnen er andere feiten worden
aangevoerd, die het gebeurde bij Dord
recht zeer twijfelachtig maken. Het
voornaamste is wel, dat zich op meer
plaatsen dit voorval zou hebben afge
speeld.
..Hot Water is soo hoogh gheweest.'
dat men sonder yets anders te mijden
dan Toorens en Huysen.' van Sneeck na
den Lemmer op achte halve voet water
heeft conen varen: op welcke tijt. oock
binnen Sneeck is comen aendrijven
sekere Wieghe' in welcke een levend
Kindt met een Cat gevonden is." (folio
551a).
Ook dit klinkt niet ongeloofwaardig,
al doet het wel erg aan 1421 denken.
Maar helemaal in de sfeer van de sage
is de Oostfriese versie van het geval
getrokken, dat zich tijdens de ver
schrikkelijke Kerstvloed van 1717 zou
hebben afgespeeld. Bij het dorp Sins-
warden kwam in de Kerstnacht, toen
de zee de dijken doorbroken en de hui
zen had weggespoeld, een wieg aange
dreven. Een witte kat sprong heen en
weer van de ene naar de andere zijde
en hield aldus het wankele vaartuigje
in evenwicht. Toen de wieg eindelijk
op een droge plek aanlandde, bleek er
een kindje in te liggen, dat de handjes
uitstak en Memme! Memme! riep.
De boerderij waar 't gebeurd is,
droeg sedert die dag de naam Mem-
menburg, ontleent Ter Laan aan de
Oldenburger folklorist Strackerjahn.
Het is een roerend en ontroerend ver
haal en we zouden het graag geloven,
als de naam Memmenburg het niet al
te mooi maakte. Want Johan Winkler,
die in zijn Friese Naamlijst Memmen-
burg vermeldt als een sate bij Eek-
warden in Butjadingerland. zal er wel
dichterbij zijn als hij de naam in ver
band brengt met de verdwenen mans
naam Memme, als Mamme nog wel be
kend. Kennelijk is ook hier een niet
begrepen naam (vergelijk Kinderdijk
en Kindgenshaven) de kapstok geweest,
waaraan het volk een algemene vloed
sage heeft opgehangen en het valt te
betreuren, dat er voor Sneek niet iets
dergelijks is aan te wijzen.
In ieder geval blijft er van de histo
rische werkelijkheid, ook van 1421,
weinig meer over. We zouden geneigd
zijn eenmaal een dergelijk wonderbaar
lijk voorval te aanvaarden, maar Kin-
De graficus Nico Buhler koos als een
karakteristiek voor onze Nederlandse
volksoverlevering het kind in de wieg,
bestuurd door een kat. Over deze
actuele vloedsage worden in het bij
gaande artikel bijzonderheden verteld.
derdijk, Papendrecht, Dordrecht,
Utrecht, Sneek en Butjadingen
nee, dat is toch te veel gevraagd.
Wonderbaarlijke reddingen
Of er dan geen kern van waar
heid in dit verhaal kan ziften?
Natuurlijk wel. Men hoeft de
Engelse foto anno 1953 niet te ge
loven, om toe te geven, dat won
derbaarlijke reddingen uit waters
nood kunnen voorkomen. Deze da
gen kon men lezen van een boer,
die ergens in het Nederlandse
noodgebied zijn leven redde door
op een koe te springen, die hem
zwemmende aan land bracht. En
in de middeleeuwse kloosterkro
nieken van Emo en Menko wordt
verteld, dat bij een zware over
stroming, die op 14 Dec. 1287
Friesland trof, een man, een wolf,
een hond en een haas op een balk
levend wonderbaarlijk in de Wol
den (Groningerland) aanspoelden.
En de wieg zelfs meer dan een
vindt men terug in Simon Abbes Gab-
bema's hoogst interessant verhaal der
Nederlandse Watervloeden (Frarieker,
1703), waarin de edelman Edo Jongama
geciteerd wordt, die in het oud-Fries
de ramp op „Fresna Ljaeffrouwen dei"
van 1509 beschreef en daarin zegt: „Da
huyzen driouwen wey mey wyf en bern
en al hetter in wier", zodat er van alles
„aan da waadzyda" aandreef; „kuw en
kaeal/hixten en oxen/bern in da
widza.
Een dergelijke mededeling hoeft men
stellig niet in twijfel te trekken: de
ouderwetse houten wiegen konden als
kleine bootjes blijven drijven. Zoiets
kan ook best tijdens de St. Elisabeths
vloed zijn gebeurd. Maar die sturende
poes en het „Memme!" roepende kindje
dat is zij het schone verdichting.
S. J. v. d. M.
Van Geenkijnshaven tot
Kindjeshaven
Zo vindt men nog heden ten dage
in de gevel van het hoekhuis
NeudeKindgenshaven te Utrecht
een gevelsteen, waarop is afgebeeld
een wieg met een kind er in, die
door een kat in evenwicht wordt
gehouden en. daar voor eeuwen,
toen de Neude nog een havenkom
was, bij een watersnood aange
dreven zou zijn. Dit althans ver
haalt de volksmond, die overigens
in de vorige eeuw'ook nog andere
plaatsen in de stad noemde, waar
de wieg zou zijn aangeland. Zo
had het Wiegepoortje op de
Varkensmarkt zijn naam aan een
dergelijke gevelsteen te danken.
De bekende Utrechtse oudheid
kundige Evers heeft het probleem
onderzocht en is van mening, dat het
volk, afgaande op de naam Kindgens
haven (waarvoor het Kindjeshaven las,
terwijl het eerste lid de mansnaam
Geenkijn of Gintgen voorstelde), een
17de-eeuwse steen, waarop een niet
meer begrepen voorstelling, met de be
kende overlevering in verband heeft
gebracht. Volgens hem staat op de
steen namelijk geen wieg, maar een
bootje afgebeeld, waarin een kind staat
en een kat zit.
De Allerheiligenvloed van 1570
Het kind in de wieg was wel een
symbool bij uitstek van watersnood
en het vond zijn weg dan ook naar het
(Advertentie)
Een timmerman uut Slnl Anne
Sel: „Uipperere mut je kanno"
Dat geniefel an mian radio
Dat krija xa van mij kedo.
I|0S|
I NIEUWESTAD 83 - LEEUWARDEN - Tel. 6817
Inzender de Hr. J. B. te A. ontvangt 2.50
Houen zo
l> uitdrukking is niet van mii
eerlijk is eerlijk maar. als ik het
goed heb, van de havenarbeiders, als
zij een schip laden of lossen.
Het woord wil. meen ik. zoveel zeg
gen als: let op, houd dat ding. dat stuk
lading bii het overtakelen in die stand,
anders red je het niet. Zo'n lang
dradig recept zou wat onpractisch zijn
in het gebruik, denk ik. en Houen zo! is
ruim voldoende voor de ingewijde,
precies als: Van onderen! de kernachtige
samenvatting is van: Wilt u. geachte
wandelaar daar beneden, even uitkijken,
want er komt iets omlaag dalen aan een
lijntje dat het misschien boven uw hoofd
zou kunnen begeven
Houen zo een uiterst bruikbaar
voorschrift, en dat niet alleen aan de
haven. In het bedrijf van alledag, en
speciaal voor vandaag, kunnen wij het
er voorlopig mee doen. En als wij het
dagelijks in de kop van de krant druk
ten, drie keer per dag lieten omroepen
of als wandbordspreuk aan de muur
hingen zou dat geen overbodige luxe
zijn.
Vandaag niet en volgende week niet
en over drie maanden zeker niet. Want
wfj zijn, uw toegenegen kolomschrijfster
niét uitgezonderd, met al onze bran
dende goede bedoelingen toch maar men
sen. Kortzichtig, beperkt, zwak van
moed en klein van krachten in ge
wone tijden.
Bii watersnoden, oorlogsrampen en
epidemieën presteren wij het volstrekt
onvoorstelbare, zoals drie etmalen aan
écn stuk doorroeien of twee dagen en
twee nachten met de ellebogen op een
dakbalk hangen. Maar evenzeer midden
op straat onze winterjas uittrekken om
aan een inzamelactie te geven, of roeke
loos alle babygoed van onze aanstaande
spruit in de nieuwe wieg pakken en op
straat zetten. Het is prachtig, het is
'hartverwarmend, het vaagt alle pes
simistische beschouwingen over de
decadente Westerse mens met één zwaai
de Noordzee in maar het is be
trekkelijk eenvoudig.
klimmen t.oe. Ilt scheer mijzelf
over dezelfde akelig-fijne kam. Het,
elan. de impuls, het lijfsbehoud, het
spontane medegevoel zijn onweerstaan
baar machtige, geestelijke springvloeden,
en u moet al een loden duikerpak van
zelfzucht en mensenhaat hebben aan
getrokken om daardoor niet te worden
meegesleept. En dan, vergeet u niet,,
het ongewone, het ongedachte, de
onverhoedse verbreking van de sleui
zijn zo heerlijk wij smachten er in
ons hart allemaal naar als zeulende
reizigers in de woestijn naar de koene
^Duizenden bekers koffie vullen in een
vluchtelingenhal is een verademing na
duizend koffiekopjes per jaar in de
eigen keuken. Honderd zandzakken vul
len op een glibberige dijk in een stro
mende regen is een opluchting na hon
derd formulieren invullen m een cen
traal verwaimd kantoor.
Waarom zouden wij het met eerlijk
zeggen? De lust om iets te doen. iets
geweldigs, iets anders, iets waartoe wjj
onszelf niet in staat hadden geacht: die
(Advertentie l. M.)
9 van de 10 vrouwen
zeggen Ja"
als U ze vraagt of ze vel
MAÏZENA DU RYE A ge
bruiken. Maar er z'gn er
onder, die zich vergissen. Die
vroegen wel - en welbewust -
MAÏZENA DURYEA, maar
zij waren te goedgelovig en
letten niet op de naam
DURYEA, die beslist op !t
pak moet staan. Jawel - uit
de resultaten bleek 't gauw
genoeg. Wat 'n verschil!
Niet zö maar is MAÏZENA
DURYEA wereldvermaard
geworden als het ideale bind
middel voor groenten, soepen
en sausen. Vraag dus niet
alleen MAÏZENA DURYEA,
maar let op dat U ook
DURYEA krijgt.
gezonde piraten drang jaagt ons alle
maal door het bloed.
Waarom gaan mannen anders zo graag
naar Wild-West films kijken, en storten
vrouwen verstolen tranen over Gejaagd
door de wind?
Maar elke springvloed ebt weg. en
elk elan versmalt tot routine. Alle
vluchtelingen zijn eindelijk eens onder
dak. alle kleren uitgedeeld, en alle vrij
willigers worden vriendelijk bedankt.
De eigen keuken, de bedden en de stof
zuiger. het kantoor en de fabriek, de
school en de werkplaats wachten weer
met het ironisch geduld van de onver
vangbare noodzakelijkheden. Wassen en
koken maar weer. optellen en typen
maar weer, studeren en metselen maar
weer de dijken zijn weer dicht en de
gemalen pompen, de logge machine van
het dagelijks bedrijf moet door ons weer
op gang komen, en dan Houen zo!
Maar laat er dan ergens, zwak mis
schien maar geduldig, een vonkje
blijven gloren van dat eerste warme
vuur. Laten wij dan blijven denken aan
die duizenden én duizenden vrouwen,
kinderen, oude mensen, die in tijdelijke
verblijven, zich behelpend en misschien
zich verbijtend, hun dagen moeten
slijten. Bij wie de pijn om alle geleden
verlies om have. huis. bestaan, ge
borgenheid en zo vele. vele afschuwelijk
omgekomen verwanten en vrienden
na de eerste verdoving eerst recht zal
gaan schrijnen. Wanneer men zich goed
verzorgde, maar overbodige schipbreu
kelingen zal gaan gevoelen, levens zon
der doel of zin.
Houen zo die bewogenheid. Dan
moeten er op allerlei manieren contac
ten, hulpacties, daden van sympathie
mogelijk zijn al zouden wij maar elk
een huismoeder adopteren om af en toe
een pakje en een brief te zenden.
En wanneer de sleur dreigt te over
woekeren laten wij dan met be
schaamd respect denken aan die eerste
Oude Dame van het land. die met Haar
meer dan zeventig jaren nog geen ver
stek liet gaan. maar zich over woelig
water en vuile aanlegsteigers daarheen
liet brengen waar Haar groot plichts
gevoel Haar dreef naar hel volk in
nood. Is haar devies geen fraaie ver
taling van dit: Houen zo? Je Main-
tiendrai. SASKIA.
(Advertentie I. M.)
Wilt Gij ONDERWIJZER worden?
Vraag dan zo spoedig mogelijk een
prospectus aan bij
HILVERSUM
Sind» meer di
school" ongeëvenaarde successen, leder
Staatsexamen voor Onderwijzer.
Zeer goede opleidingen zijn ook: H.B.S., Staatsexamen Gymnasium
(Bekende schriftelijke cursus)
10 jaar heelt onze „Schriftelijke Kweek
aar slagen tientallen cursisten voor het
De schrijver
f~j e Friese (laal-)kwestie is wel niet
zó brandend meer, maar de ge
hechtheid van de Fries aan zijn land,
zijn zeden en zijn taal zit wel zó diep
in de Friese aard, dat we te eniget
tijd weer een opvlammen van wat ge
doofd. schéén, verwachten kunnen. Ook
daarom is liet zaak, dat elke Fries-
voelende in de kwestie van taal: van
Fries en. van Nederlands georiën
teerd is.
Hel verwijt dat „een Fries nu een
maal (par droit de naissance!) partijdig
is, met vooroordelen behept, kan zéker
niet van de schrijver van de volgende
taalverhandeling gezegd worden. Hij
is geboren en gelogen Hollander, al
stamt hij uit West-..Friesland
Stellig zou hij voor de politieke, de
landstaal geporteerd zijn, ware het
niet dal zijn studie van talen en dia
lecten'hem een wetenschappelijke
kijk op het vraagstuk gegeven had.
Ook als redacteur van „Taal en
Leven" samen met porf. Krui-
singa f heeft hij zich in de verhou
ding van politieke eenheidstaal en na
tionale stamtaal verdiept, waardoor hij
tot een objectief oordeel in staat geacht
worden mag.
We geven in een aantal stukken
zijn taai-zicht.
J
\kj at is de gangbare voorstelling van taal.
r die ons hel middelbaar (en het hoger)
onderwijs gegeven hebben en nog geven
Uit deze zeer gebrekkige, ]u valse
voorstelling kan heel veel verklaard worden,
ook ten opzichte van de beschouwing en
houding tegenover het Fries.
Ie. het gangbare taalbegrip is ten zeerste
naïefprimitief. Men heeft de waan, dat
taal niet anders is dan een middel tot
uiting (wat doe je me een pijn!), tot mede
deling (geef me dat boek 'ns), tot formu
lering en beschrijving (b.v. van het inwen
dige van een klok; het definiëren van wat
„warmte" is). Men ziet in de taal een, en
wel hèt middel van verkeer tussen mensen.
Nu is taal dat inderdaad, maarbijkom
stig. niet naar hyl wezen. Zomin als we een
bepaling van „hout" geven door te zeggen:
middel tol verwarming, zomin van
„taal" door het transportmiddel van mense
lijk- denken en voelen te noemen. Iels is
(éér en altijd iets wezen-lijkers dan enkel
\iddel. En om hier ter plaatse nog kórt te
zijn (we wijden er in ons vervolg een aparte
beschouwing aan): laai, een taal, elke taal,
hetzij zg. officiële taal (rijkstaal) of dialect
of kleutertaal of bargoens, al die talen en
taaltjes zijn meer dan verkeers-middelieder
op zich geeft een (z'n eigen speciale) kijk
op de wereld buiten en binnen ons, elke
taal „ziel", ordent en waardeert op eigen
manier de verschijnselen, het leven in
ruimste zin. geeft een beeld van de wereld.
Zien wc taal enkel als verkeersmiddeldan
zou liet moeilijk Ie verklaren zijn, waarom
een taalstrijd altijd go fel. hardnekkig en
langdurig is (al meer dan een eeuw tussen
Vlamingen en Walen, en zelfs een konings
kwestie is er het gevolg van!), terwijl toch
elders (in Zwitserland: vier) talen vreed
zaam naast elkaar leven, in één staatkundig
verband. We herhalen: op de scholen heeft
men voor het wezenlijke van taal geen oog,
en vandaar noodzakelijk misverstand, mis
verstand. dat niet behoefde te zijn.
aan het verkeerde taai-begrip paart
zich een tweede miskijk: men onderscheidt
niet genoeg inzake taal en talen. De „Hol
landse" opvatting die vrijwel algemeen in
Nederland, gedoceerd wordt, luidt: er is één
algemene, één standaardtaal, één rijkstaal,
officiële: hèt Algemeen Beschaafd
Nederlands, en daarnaast, daarna en daar
onder staan een groot aantal lokale talen:
de dialecten. Die alle over één kam ge
schoren worden: Limburgs, Brabants,
Velmos, Twents, Zuidhollands, Fries (onder-
Zo juist verschenen
Johan Fabricius, Een wereld
in beroering. Verdere mé
moires (19361946). Uitg. Mij. H.
P. Leopold, 's Gravenhage. Geb.,
geïll., 238 blz., 9.75.
Wie het eerste deel dezer mémoires,
het ondertussen reeds herdrukte ..Mijn
huis staat achter de kim", indertijd heeft
gelezen, herinnert zich nog de boeiende
en kleurige verteltrant, het afwisselende
décor en de prettige luchtigheid, waar
mee de avontuurlijk aangelegde jonge
Fabricius zijn herinneringen ophaalde.
In dit vervolgdeel krijgt de lezer ten
minste zoveel waar voor zijn geld. In
tien jaar maar wat voor jaren!
heeft Fabricius heel wat rondgezworven
en beleefd en voor veel mensen zal hij
een geluksvogel lijken, zoveel belevenis
sen hebben zich op zijn weg opgestapeld
Een verblijf in Antwerpen, voor de
tweede maal op het geliefde Capri, het
uitbreken van de oorlog en de vlucht
naar Engeland, het werk voor de B.B.C.
en Radio-Oranje, in de woelige na-oor-
logse tijd voor The Times naar Java,
later nog bezoeken aan Japan en Ame
rika, hoe bestaat het, zou men zeggen,
dat zo'n globetrotter ook nog gehuwd en
vader is? Gelukkig geeft Fabricius juist
zoveel als hij kan en dat is heel wat en
altijd smakelijke kost. Lees maar eens
hoe hij Koningin Wilhelmina en even
later professor Gerbrandy weet te
karakteriseren, zoals hij hen in Londen
van terzijde heeft leren kennen; hoe hij
de sfeer tijdens de bombardementen op
Londen weet te beschrijven of de won
derlijke veranderingen schetst, die Ned
Oost-Indië in de eerste na-oorlogse jaren
onderging; hoe hij bentgenoten als Jan
de Hartog, Siegfried van Praag, Den
Doolaard of Antoon Coolen portretteert,
een fel oordeel over de zuivering var.
1945 geeft, zijn meningen omtrent Wes
terling. MacArthur en de psychologie
van Japan debiteert, en altijd zit er iets
in. Geleerd efl diepzinnig is Fabricius
nooit: nochtans zijn deze herinneringen
als menselijk document niet zonder
historische gaarde. En het gerenom
meerde verteltalent van deze rasschrij
ver staat borg. dat onder de lectuur van
deze mémoires de uren omvliegen.
Sir Waltfer Scott, I v a n h o e.
Naverteld door C. van E i jsden.
Met illustraties uit de Metro-
Goldwyn kleurenfilm. Zuid-Hol
landse Uitg. Mij, Den Haag. Ged.
240 bldz.
De Sahotse dichter en romanschrijver
Walter Scott (1771—1832) heeft een
groot aantal balladen en verhalende ge
dichten geschreven, maar is toch vooral
bekend geworden door zijn lange reeks
romans, waarvan de meeste van histori
sche aard zijn. Van Lennep, Schimmel,
Oltmans en Bosboóm-Toussaint zouden
hun Nederlandse werken niet geschre
ven hebben als Scott niet de illustere
voorbeelden had geleverd. Een daarvan
is Ivanhoe. de in de 15de eeuw spelende
ridderroman, waaraan de naam van de
romantische Richard Leeuwenhart is
verbonden. Het origineel is natuurlijk
overbekend, maar toch voor het huidige
geslacht wat moeilijk leesbaar, omdat
Scott aan historische of oudheidkundige
uitweidingen dikwijls ruim bod geeft.
In dit prettig uitgegeven boek is eigen
lijk meer een bewerking dan een verta
ling geboden en al vinden we dus de
echte Scott hier niet geheel terug, de
toegankelijkheid voor het jongere
publiek is er groter door geworden.
Misschien dat de rijpere jeugd de rijke
verluchting met fümprenten ook wel zal
waarderen.
verdeeld in Stads- en Landfries!), Gronings
enz. De fout ligt in het geen onderscheid
maken tussen dialect èn dialect en in dc
aanbidding van het alleenzaligmakende
Algemeen-Beschaafd. Wat het eerste punt
betreft, wordt er geen verschil gemankt
lussen een dialect dat een primitief taaltjc
is. enkel voor huis-, tuin- en keukengebruik
(als liet Kempisch) èn een dialect dat óók
voor anderehogere diensten geschikt is en
onderbroken voor culturele doeleinden in
gebruik is geweest. Waarin o.a. godsdien
stige, wetenschappelijke, artistieke geschrif
ten geschreven kunnen worden. De school
diende terdeeg te onderscheiden: omgangs
dialecten en culturele dialecten. Waartussen
een even grote afstand ligt als tussen primi
tieve mensen (Hottentotten) en beschaafde
mensen (Europeanen).
A. J. SCHNEIDERS
Nieuw transportvliegtuig met straalmotoren
Het wel zeer fraai gestroomlijnde vliegtuig hierboven is hel model van een groot
militair transporttoestel, waarvan het prototype op het ogenblik in de fabrieken van
Vickers en Armstrong in Engeland in aanbouw is. De „Vickers 1000" krijgt vier Rolls
Rot/ce straalmotoren. De spanwijdte zal 42, de lengte 43.80 en de hoogte 11.58 meter
bedragen. De machine zal zeer lang in de lucht kunnen blijven en in staat zijn om
te vliegen met een snelheid, welke groter is dan die van het geluid. In de fabrieken
van Vickers en Armstrong is bovendien een passagiersvliegtuig ontworpen, dat be
stemd is om op de trans-atlantischc routes te vliegen. Hul vliegtuigde „YC-7", zal
er aan de buitenkant net zo uitzien als de ..Vickers 1000" en honderd tot 150
passagiers kunnen vervoeren.
UIT ANDERE
BLADEN «li
Gerbrandy door rood in 't zadel
„De Volkskrant" (r.k.) zegt,
naar aanleiding van'de verkiezing van
prof. mr. P. S. Gerbrandy tot tweede
plaatsvervangende voorzitter van de
Tweede Kamer, er het hare van; het
blad vindt deze functie niet verbluffend
belangrijk, maar meent toch. dat deze
verkiezing verbazing wekt:
„Sinds de professor in 1945 het pre
mierschap. waarmee hij zich in de oor
logsjaren een goede naam verwierf,
vaarwel zei, heeft hij zich gekenmerkt
door politieke springerigheid en een
zekere lust om te rebelleren. In Mei
1948 deed prof. Gerbrandy bijvoorbeeld
een poging om een strafvervolging te
laten instellen tegen de ministers, omdat
zij de Gronwet zouden hebben geschon
den. Ook nadien heeft de Kamer hem
meer kunnen waarderen als enfant ter
rible dan als een gedegen politicus. De
a.r. afgevaardigde kreeg 42 van de 76
stemmen. Op zijn partijgenoten Roosjen
en Stapelkamp werden 33 stemmen uit
gebracht. De oppositie was dus nogal
groot, vooral als men bedenkt dat ge
woonlijk de candidaturen voor functies
als deze van te voren worden bekeken.
De anti-revolutionnairen. Welterïanen
en Staatkundig Geformeerden hebben
prof. Gerbrandy waarschijnlijk gesteund.
Wie de meningen in de overige fracties
peilt, moet tot de conclusie komen dat
de doorslag echter is gegeven door de
socialisten, want van andere kant had
hij nauwelijks enige hulp kunnen
krijgen".
Lagere organen onder curatele?
De lagere organen (gemeente-, pol
der- en waterschapsbesturen) zijn al
veel te veel onder toezicht van „Den
Haag" gekomen, meent het „A1 g e-
meen Dagblad" (lib.); nu hoort
men de laatste dagen stemmen, welke
aandringen op centralisatie en vooral op
meer departementale invloed, maar
hiertegen moet stelling worden geno
men, o. a. door te vragen of juist de
hogere organen hier niet tekort zijn ge
schoten:
„Het zou gevaarlijk zijn. wanneer met
een betaling uit fs Rijks kas als lokmid
del. de taak van de polderbesturen en
waterschappen zou worden beperkt. Er
is in ons land al veel te veel gecentra
liseerd en daardoor gebureaucratiseerd.
Het zelf doen van de betrokkenen moet
eerder worden geprikkeld en bevorderd,
dan dat lasten worden overgenomen
door de centrale organen in Den Haag,
die maar te gemakkelijk putten uit
's lands geldmiddelen. De souvereiniteit
in eigen kring geldt waarlijk niet alleen
in aangelegenheden, waar geesteijke
waarden in het geding zijn, zü géldt
evenzeer bij het bestuur des lands".
De algemene en de eigen noden
„D e T ij d" (r.k.) noemt het een
„eenkennigheid, die enige verontwaar
diging heeft gewekt", dat namens de
Chr. Geref. Kerken geadviseerd is op
Zondag 8 Februari alleen een collecte te
houden voor bijzondere noden in eigen
kerkelijk leven; deze handelwijze is
vreemd en is daarom gelukkig niet door
het r.k. bisdom Haarlem nagevolgd, wat
niet betekent, dat er niet spoedig óók
zulk een collecte in r.k. kring gehouden
moet worden:
„Al is het soms meer urgent den
naaste te helpen, daarvoor behoeft niet
voor altijd de balsemkruik, bestemd voor
godsdienstige doeleinden, op zijde te
worden geschoven. De katholieken, die
zich ook bij hun kerkelijke collecte niét
aan de nationale eendracht hebben ont
trokken, behoeven daarvoor de noden
van de eredienst, die in hun geval zeer
in het bijzonder Gods eigen noden zijn,
te vergeten. Wij vernemen hier en daar
stemmen, die een soort van bezuiniging
op godsdienstige zaken (bedevaarten.
Stille Omgang e.d.) wensen in te voe
ren om geld te sparen voor het Nationaal
Rampenfonds. Hoe goed bedoeld ook en
hoezeer in overeenstemming met onze
volksaard deze voorstellen mogen zijn,
lijkt het toch meer evangelisch in ver
band met godsdienstige zaken niet in
termen als „verkwisting" te denken".
Bewijs van Zwitsers medeleven
Enkel en alleen maar een verslagje
onder het plaatselijk nieuws in de
„N e u e Zürcher Z e i t u n g"
(lib.), waarin verteld wordt van een
Nederlandse avond, die in de kerk in het
Zwitserse stadje Fluntern ten, bate van
de slachtoffers van de overstroming van
1 Februari 1953 gegeven werd-
„Tegen de achtergrond van het bui
tengewoon innige medeleven, waardoor
ook ons land deze week bezield is ge
worden, tekende prof. dr. Emil Egli het
beeld van het zwaar geteisterde Neder
land. Op de schoonste wijze plaatste hij
de gebeurtenissen van de verlopen dagen
in de grote historische verbanden van
de eeuwenlange strijd tegen het water en
van de aardrijkskundige situatie: in ieder
opzicht was dit verhaal ontroerend, in-
gehouden-plechtig, overeenkomstig de
plaats van deze samenkomst en de aan
leiding daartoe: diep klonk ook na het
geen gezegd werd over dit ons toch
veelszins verwanté land en dit ons zo
bevriende volk. De epische worsteling
om de grond tussen zee en land, de mens
die zich aan zijn onzekere bodem vast
klemt. de door het lot beschikte gebon
denheid aan de elementen van water,
wind en wolken, aan de getijden en de
zeeweringen, cartographische depressies
en de verheffing van een hooggestemd
hart, dat alles legde prof. Egli het zeer
ontvankelijke en dankbaar luisterende
publiek heel na aan verstand en gemoed,
terwijl hij het gebodene nog met licht
beelden verduidelijkte. Willem de Boer
(viool) en Elisa Fridöri (orgel) drukten
in muzikale klanken uit. wat het gevoel
zo tot roereus toe had bewogen. De han
den deden daarop, wat het hart beval:
een nieuwe beek van gaven zocht de
stroom op, die de bewijzen van ons
daadwerkelijk medeleven naar het land
in het Noorden draagt".
Advertentie i. M.)
verjaag dat lome griepgevoel met: