Vloedsage van de kinderdijk is ook in Friesland bekend Vrouwenpraat TAAL-ZICHT KOORTSIG, RILLERIG ZATERDAG 14 FEBRUARI 1953 LEEUWARDER COURANT 5 Het kind in de wieg Voorval sou zich hebben afgespeeld in Dordrecht, Utrecht., Sneek en Oost-Friesland Bij de watersnood van 1 Februari is hoe kon het ook anders herhaaldelijk herinnerd aan de St. Elisabethsvloed van 1421. Er waren immers overeen stemmende feiten in overvloed. En toen in de bladen een foto verscheen van een op de baren ronddobberende wieg zij het leeg zullen velen de ge schiedenisles van de lagere school nog wel eens opnieuw hebben beleefd, waarbij het verhaal van de geredde zuigeling er voor zorgde, dat de ramp, die de Zuid hollandse Waard verwoestte, aller volle aandacht kreeg. Het is ons niet bekend, of ook ditmaal het verhaal van de wieg met het kind en de kat weer opgeld heeft gedaan. Onmogelijk is het niet. In ieder geval werd een foto gepubliceerd van een wieg, waarin een „rustig slapende baby", die ergens in het rampgebied van Engeland was komen aandrijven tot struikgewas de tocht deed beëindigen. En ook zo'n foto droeg er het zijne toe bij de oude overlevering weer in de herinnering terug te roepen. Of de bekende geschiedenis oplNoorden. Zo vertelt Winsemius in zijn historische waarheid berust? U kent Kroniek uit 1622 over de Allerheiligen- de feiten: Na de St. Elisabethsvloed i vloed van 1570, welke ook Friesland kwam er .onder Alblasserdam een; zwaar teisterde: houten wieg aandrijven, waarop een kat werd gezien, die, door telkens naar de kant te lopen, waarheen de wieg overhelde, haar in evenwicht wist te houden. Toen de wieg aan land kwam, zagen de omstanders, dat er een kind in lag, „een rustig slapend kind" (voelt u de fijne nuance?). Men noemde het weesje Beatrix, naar haar voorspoedige redding, en elke oude Hollandse kroniek kan u de geschiedenis verhalen van „het kint inde wieghe ghesalveert", dat ook door R. de Hoogh op zijn grote gravure van de ramp van 1421 is weer gegeven. De naam Kinderdijk De volksmond zegt, dat de Kinderdijk genoemd is naar de plaats, waar de wieg aan land kwam, al noemt de overlevering ook Papendrecht als zodanig. Waarschijnlijk heeft genoemde dijk niets met de redding indien zij ooit heeft plaats gehad! te maken en is de naam later door het volk met de overlevering in ver band gebracht. C. van Son een kenner van de streek berichtte tenminste in Ons Eigen Volk, dat de dijk zijn naam gekregen heeft van de kinderen (erfgenamen) van Giessen aan de Merwede, die hem moesten onderhouden. Daar de wieg tegen de Dordtse wal heet te zijn aangespoeld, heeft de stad Dordrecht de knoop maar doorgehakt en in deze eeuw voorgoed een band ge legd met de overlevering door deze in de Grote Kerk op een gebrandschilderd raam en in de hal van het stadhuis door middel van een muurschildering te doen vereeuwigen. De kleine Beatrijs heeft vbler fantasie bevleugeld, want niet minder dan zeven; Zuidhollandse geslachten gaan er prat op haar tot „voormoeder" te hebben, terwijl in 1885 uit de inboedel van jhr. Van Beeresteyn van Maurick een bloed koralen halssnoertje met een gouden slotje benevens een schilderijtje van de wieg met kind en kat werden verkocht. Volgens de familie-overlevering droeg de kleine, toen zij in de wieg werd ge vonden, dit halssnoertje. Feiten genoeg dus, die de geschiede nis aannemelijk trachten te maken. In tussen kunnen er andere feiten worden aangevoerd, die het gebeurde bij Dord recht zeer twijfelachtig maken. Het voornaamste is wel, dat zich op meer plaatsen dit voorval zou hebben afge speeld. ..Hot Water is soo hoogh gheweest.' dat men sonder yets anders te mijden dan Toorens en Huysen.' van Sneeck na den Lemmer op achte halve voet water heeft conen varen: op welcke tijt. oock binnen Sneeck is comen aendrijven sekere Wieghe' in welcke een levend Kindt met een Cat gevonden is." (folio 551a). Ook dit klinkt niet ongeloofwaardig, al doet het wel erg aan 1421 denken. Maar helemaal in de sfeer van de sage is de Oostfriese versie van het geval getrokken, dat zich tijdens de ver schrikkelijke Kerstvloed van 1717 zou hebben afgespeeld. Bij het dorp Sins- warden kwam in de Kerstnacht, toen de zee de dijken doorbroken en de hui zen had weggespoeld, een wieg aange dreven. Een witte kat sprong heen en weer van de ene naar de andere zijde en hield aldus het wankele vaartuigje in evenwicht. Toen de wieg eindelijk op een droge plek aanlandde, bleek er een kindje in te liggen, dat de handjes uitstak en Memme! Memme! riep. De boerderij waar 't gebeurd is, droeg sedert die dag de naam Mem- menburg, ontleent Ter Laan aan de Oldenburger folklorist Strackerjahn. Het is een roerend en ontroerend ver haal en we zouden het graag geloven, als de naam Memmenburg het niet al te mooi maakte. Want Johan Winkler, die in zijn Friese Naamlijst Memmen- burg vermeldt als een sate bij Eek- warden in Butjadingerland. zal er wel dichterbij zijn als hij de naam in ver band brengt met de verdwenen mans naam Memme, als Mamme nog wel be kend. Kennelijk is ook hier een niet begrepen naam (vergelijk Kinderdijk en Kindgenshaven) de kapstok geweest, waaraan het volk een algemene vloed sage heeft opgehangen en het valt te betreuren, dat er voor Sneek niet iets dergelijks is aan te wijzen. In ieder geval blijft er van de histo rische werkelijkheid, ook van 1421, weinig meer over. We zouden geneigd zijn eenmaal een dergelijk wonderbaar lijk voorval te aanvaarden, maar Kin- De graficus Nico Buhler koos als een karakteristiek voor onze Nederlandse volksoverlevering het kind in de wieg, bestuurd door een kat. Over deze actuele vloedsage worden in het bij gaande artikel bijzonderheden verteld. derdijk, Papendrecht, Dordrecht, Utrecht, Sneek en Butjadingen nee, dat is toch te veel gevraagd. Wonderbaarlijke reddingen Of er dan geen kern van waar heid in dit verhaal kan ziften? Natuurlijk wel. Men hoeft de Engelse foto anno 1953 niet te ge loven, om toe te geven, dat won derbaarlijke reddingen uit waters nood kunnen voorkomen. Deze da gen kon men lezen van een boer, die ergens in het Nederlandse noodgebied zijn leven redde door op een koe te springen, die hem zwemmende aan land bracht. En in de middeleeuwse kloosterkro nieken van Emo en Menko wordt verteld, dat bij een zware over stroming, die op 14 Dec. 1287 Friesland trof, een man, een wolf, een hond en een haas op een balk levend wonderbaarlijk in de Wol den (Groningerland) aanspoelden. En de wieg zelfs meer dan een vindt men terug in Simon Abbes Gab- bema's hoogst interessant verhaal der Nederlandse Watervloeden (Frarieker, 1703), waarin de edelman Edo Jongama geciteerd wordt, die in het oud-Fries de ramp op „Fresna Ljaeffrouwen dei" van 1509 beschreef en daarin zegt: „Da huyzen driouwen wey mey wyf en bern en al hetter in wier", zodat er van alles „aan da waadzyda" aandreef; „kuw en kaeal/hixten en oxen/bern in da widza. Een dergelijke mededeling hoeft men stellig niet in twijfel te trekken: de ouderwetse houten wiegen konden als kleine bootjes blijven drijven. Zoiets kan ook best tijdens de St. Elisabeths vloed zijn gebeurd. Maar die sturende poes en het „Memme!" roepende kindje dat is zij het schone verdichting. S. J. v. d. M. Van Geenkijnshaven tot Kindjeshaven Zo vindt men nog heden ten dage in de gevel van het hoekhuis NeudeKindgenshaven te Utrecht een gevelsteen, waarop is afgebeeld een wieg met een kind er in, die door een kat in evenwicht wordt gehouden en. daar voor eeuwen, toen de Neude nog een havenkom was, bij een watersnood aange dreven zou zijn. Dit althans ver haalt de volksmond, die overigens in de vorige eeuw'ook nog andere plaatsen in de stad noemde, waar de wieg zou zijn aangeland. Zo had het Wiegepoortje op de Varkensmarkt zijn naam aan een dergelijke gevelsteen te danken. De bekende Utrechtse oudheid kundige Evers heeft het probleem onderzocht en is van mening, dat het volk, afgaande op de naam Kindgens haven (waarvoor het Kindjeshaven las, terwijl het eerste lid de mansnaam Geenkijn of Gintgen voorstelde), een 17de-eeuwse steen, waarop een niet meer begrepen voorstelling, met de be kende overlevering in verband heeft gebracht. Volgens hem staat op de steen namelijk geen wieg, maar een bootje afgebeeld, waarin een kind staat en een kat zit. De Allerheiligenvloed van 1570 Het kind in de wieg was wel een symbool bij uitstek van watersnood en het vond zijn weg dan ook naar het (Advertentie) Een timmerman uut Slnl Anne Sel: „Uipperere mut je kanno" Dat geniefel an mian radio Dat krija xa van mij kedo. I|0S| I NIEUWESTAD 83 - LEEUWARDEN - Tel. 6817 Inzender de Hr. J. B. te A. ontvangt 2.50 Houen zo l> uitdrukking is niet van mii eerlijk is eerlijk maar. als ik het goed heb, van de havenarbeiders, als zij een schip laden of lossen. Het woord wil. meen ik. zoveel zeg gen als: let op, houd dat ding. dat stuk lading bii het overtakelen in die stand, anders red je het niet. Zo'n lang dradig recept zou wat onpractisch zijn in het gebruik, denk ik. en Houen zo! is ruim voldoende voor de ingewijde, precies als: Van onderen! de kernachtige samenvatting is van: Wilt u. geachte wandelaar daar beneden, even uitkijken, want er komt iets omlaag dalen aan een lijntje dat het misschien boven uw hoofd zou kunnen begeven Houen zo een uiterst bruikbaar voorschrift, en dat niet alleen aan de haven. In het bedrijf van alledag, en speciaal voor vandaag, kunnen wij het er voorlopig mee doen. En als wij het dagelijks in de kop van de krant druk ten, drie keer per dag lieten omroepen of als wandbordspreuk aan de muur hingen zou dat geen overbodige luxe zijn. Vandaag niet en volgende week niet en over drie maanden zeker niet. Want wfj zijn, uw toegenegen kolomschrijfster niét uitgezonderd, met al onze bran dende goede bedoelingen toch maar men sen. Kortzichtig, beperkt, zwak van moed en klein van krachten in ge wone tijden. Bii watersnoden, oorlogsrampen en epidemieën presteren wij het volstrekt onvoorstelbare, zoals drie etmalen aan écn stuk doorroeien of twee dagen en twee nachten met de ellebogen op een dakbalk hangen. Maar evenzeer midden op straat onze winterjas uittrekken om aan een inzamelactie te geven, of roeke loos alle babygoed van onze aanstaande spruit in de nieuwe wieg pakken en op straat zetten. Het is prachtig, het is 'hartverwarmend, het vaagt alle pes simistische beschouwingen over de decadente Westerse mens met één zwaai de Noordzee in maar het is be trekkelijk eenvoudig. klimmen t.oe. Ilt scheer mijzelf over dezelfde akelig-fijne kam. Het, elan. de impuls, het lijfsbehoud, het spontane medegevoel zijn onweerstaan baar machtige, geestelijke springvloeden, en u moet al een loden duikerpak van zelfzucht en mensenhaat hebben aan getrokken om daardoor niet te worden meegesleept. En dan, vergeet u niet,, het ongewone, het ongedachte, de onverhoedse verbreking van de sleui zijn zo heerlijk wij smachten er in ons hart allemaal naar als zeulende reizigers in de woestijn naar de koene ^Duizenden bekers koffie vullen in een vluchtelingenhal is een verademing na duizend koffiekopjes per jaar in de eigen keuken. Honderd zandzakken vul len op een glibberige dijk in een stro mende regen is een opluchting na hon derd formulieren invullen m een cen traal verwaimd kantoor. Waarom zouden wij het met eerlijk zeggen? De lust om iets te doen. iets geweldigs, iets anders, iets waartoe wjj onszelf niet in staat hadden geacht: die (Advertentie l. M.) 9 van de 10 vrouwen zeggen Ja" als U ze vraagt of ze vel MAÏZENA DU RYE A ge bruiken. Maar er z'gn er onder, die zich vergissen. Die vroegen wel - en welbewust - MAÏZENA DURYEA, maar zij waren te goedgelovig en letten niet op de naam DURYEA, die beslist op !t pak moet staan. Jawel - uit de resultaten bleek 't gauw genoeg. Wat 'n verschil! Niet zö maar is MAÏZENA DURYEA wereldvermaard geworden als het ideale bind middel voor groenten, soepen en sausen. Vraag dus niet alleen MAÏZENA DURYEA, maar let op dat U ook DURYEA krijgt. gezonde piraten drang jaagt ons alle maal door het bloed. Waarom gaan mannen anders zo graag naar Wild-West films kijken, en storten vrouwen verstolen tranen over Gejaagd door de wind? Maar elke springvloed ebt weg. en elk elan versmalt tot routine. Alle vluchtelingen zijn eindelijk eens onder dak. alle kleren uitgedeeld, en alle vrij willigers worden vriendelijk bedankt. De eigen keuken, de bedden en de stof zuiger. het kantoor en de fabriek, de school en de werkplaats wachten weer met het ironisch geduld van de onver vangbare noodzakelijkheden. Wassen en koken maar weer. optellen en typen maar weer, studeren en metselen maar weer de dijken zijn weer dicht en de gemalen pompen, de logge machine van het dagelijks bedrijf moet door ons weer op gang komen, en dan Houen zo! Maar laat er dan ergens, zwak mis schien maar geduldig, een vonkje blijven gloren van dat eerste warme vuur. Laten wij dan blijven denken aan die duizenden én duizenden vrouwen, kinderen, oude mensen, die in tijdelijke verblijven, zich behelpend en misschien zich verbijtend, hun dagen moeten slijten. Bij wie de pijn om alle geleden verlies om have. huis. bestaan, ge borgenheid en zo vele. vele afschuwelijk omgekomen verwanten en vrienden na de eerste verdoving eerst recht zal gaan schrijnen. Wanneer men zich goed verzorgde, maar overbodige schipbreu kelingen zal gaan gevoelen, levens zon der doel of zin. Houen zo die bewogenheid. Dan moeten er op allerlei manieren contac ten, hulpacties, daden van sympathie mogelijk zijn al zouden wij maar elk een huismoeder adopteren om af en toe een pakje en een brief te zenden. En wanneer de sleur dreigt te over woekeren laten wij dan met be schaamd respect denken aan die eerste Oude Dame van het land. die met Haar meer dan zeventig jaren nog geen ver stek liet gaan. maar zich over woelig water en vuile aanlegsteigers daarheen liet brengen waar Haar groot plichts gevoel Haar dreef naar hel volk in nood. Is haar devies geen fraaie ver taling van dit: Houen zo? Je Main- tiendrai. SASKIA. (Advertentie I. M.) Wilt Gij ONDERWIJZER worden? Vraag dan zo spoedig mogelijk een prospectus aan bij HILVERSUM Sind» meer di school" ongeëvenaarde successen, leder Staatsexamen voor Onderwijzer. Zeer goede opleidingen zijn ook: H.B.S., Staatsexamen Gymnasium (Bekende schriftelijke cursus) 10 jaar heelt onze „Schriftelijke Kweek aar slagen tientallen cursisten voor het De schrijver f~j e Friese (laal-)kwestie is wel niet zó brandend meer, maar de ge hechtheid van de Fries aan zijn land, zijn zeden en zijn taal zit wel zó diep in de Friese aard, dat we te eniget tijd weer een opvlammen van wat ge doofd. schéén, verwachten kunnen. Ook daarom is liet zaak, dat elke Fries- voelende in de kwestie van taal: van Fries en. van Nederlands georiën teerd is. Hel verwijt dat „een Fries nu een maal (par droit de naissance!) partijdig is, met vooroordelen behept, kan zéker niet van de schrijver van de volgende taalverhandeling gezegd worden. Hij is geboren en gelogen Hollander, al stamt hij uit West-..Friesland Stellig zou hij voor de politieke, de landstaal geporteerd zijn, ware het niet dal zijn studie van talen en dia lecten'hem een wetenschappelijke kijk op het vraagstuk gegeven had. Ook als redacteur van „Taal en Leven" samen met porf. Krui- singa f heeft hij zich in de verhou ding van politieke eenheidstaal en na tionale stamtaal verdiept, waardoor hij tot een objectief oordeel in staat geacht worden mag. We geven in een aantal stukken zijn taai-zicht. J \kj at is de gangbare voorstelling van taal. r die ons hel middelbaar (en het hoger) onderwijs gegeven hebben en nog geven Uit deze zeer gebrekkige, ]u valse voorstelling kan heel veel verklaard worden, ook ten opzichte van de beschouwing en houding tegenover het Fries. Ie. het gangbare taalbegrip is ten zeerste naïefprimitief. Men heeft de waan, dat taal niet anders is dan een middel tot uiting (wat doe je me een pijn!), tot mede deling (geef me dat boek 'ns), tot formu lering en beschrijving (b.v. van het inwen dige van een klok; het definiëren van wat „warmte" is). Men ziet in de taal een, en wel hèt middel van verkeer tussen mensen. Nu is taal dat inderdaad, maarbijkom stig. niet naar hyl wezen. Zomin als we een bepaling van „hout" geven door te zeggen: middel tol verwarming, zomin van „taal" door het transportmiddel van mense lijk- denken en voelen te noemen. Iels is (éér en altijd iets wezen-lijkers dan enkel \iddel. En om hier ter plaatse nog kórt te zijn (we wijden er in ons vervolg een aparte beschouwing aan): laai, een taal, elke taal, hetzij zg. officiële taal (rijkstaal) of dialect of kleutertaal of bargoens, al die talen en taaltjes zijn meer dan verkeers-middelieder op zich geeft een (z'n eigen speciale) kijk op de wereld buiten en binnen ons, elke taal „ziel", ordent en waardeert op eigen manier de verschijnselen, het leven in ruimste zin. geeft een beeld van de wereld. Zien wc taal enkel als verkeersmiddeldan zou liet moeilijk Ie verklaren zijn, waarom een taalstrijd altijd go fel. hardnekkig en langdurig is (al meer dan een eeuw tussen Vlamingen en Walen, en zelfs een konings kwestie is er het gevolg van!), terwijl toch elders (in Zwitserland: vier) talen vreed zaam naast elkaar leven, in één staatkundig verband. We herhalen: op de scholen heeft men voor het wezenlijke van taal geen oog, en vandaar noodzakelijk misverstand, mis verstand. dat niet behoefde te zijn. aan het verkeerde taai-begrip paart zich een tweede miskijk: men onderscheidt niet genoeg inzake taal en talen. De „Hol landse" opvatting die vrijwel algemeen in Nederland, gedoceerd wordt, luidt: er is één algemene, één standaardtaal, één rijkstaal, officiële: hèt Algemeen Beschaafd Nederlands, en daarnaast, daarna en daar onder staan een groot aantal lokale talen: de dialecten. Die alle over één kam ge schoren worden: Limburgs, Brabants, Velmos, Twents, Zuidhollands, Fries (onder- Zo juist verschenen Johan Fabricius, Een wereld in beroering. Verdere mé moires (19361946). Uitg. Mij. H. P. Leopold, 's Gravenhage. Geb., geïll., 238 blz., 9.75. Wie het eerste deel dezer mémoires, het ondertussen reeds herdrukte ..Mijn huis staat achter de kim", indertijd heeft gelezen, herinnert zich nog de boeiende en kleurige verteltrant, het afwisselende décor en de prettige luchtigheid, waar mee de avontuurlijk aangelegde jonge Fabricius zijn herinneringen ophaalde. In dit vervolgdeel krijgt de lezer ten minste zoveel waar voor zijn geld. In tien jaar maar wat voor jaren! heeft Fabricius heel wat rondgezworven en beleefd en voor veel mensen zal hij een geluksvogel lijken, zoveel belevenis sen hebben zich op zijn weg opgestapeld Een verblijf in Antwerpen, voor de tweede maal op het geliefde Capri, het uitbreken van de oorlog en de vlucht naar Engeland, het werk voor de B.B.C. en Radio-Oranje, in de woelige na-oor- logse tijd voor The Times naar Java, later nog bezoeken aan Japan en Ame rika, hoe bestaat het, zou men zeggen, dat zo'n globetrotter ook nog gehuwd en vader is? Gelukkig geeft Fabricius juist zoveel als hij kan en dat is heel wat en altijd smakelijke kost. Lees maar eens hoe hij Koningin Wilhelmina en even later professor Gerbrandy weet te karakteriseren, zoals hij hen in Londen van terzijde heeft leren kennen; hoe hij de sfeer tijdens de bombardementen op Londen weet te beschrijven of de won derlijke veranderingen schetst, die Ned Oost-Indië in de eerste na-oorlogse jaren onderging; hoe hij bentgenoten als Jan de Hartog, Siegfried van Praag, Den Doolaard of Antoon Coolen portretteert, een fel oordeel over de zuivering var. 1945 geeft, zijn meningen omtrent Wes terling. MacArthur en de psychologie van Japan debiteert, en altijd zit er iets in. Geleerd efl diepzinnig is Fabricius nooit: nochtans zijn deze herinneringen als menselijk document niet zonder historische gaarde. En het gerenom meerde verteltalent van deze rasschrij ver staat borg. dat onder de lectuur van deze mémoires de uren omvliegen. Sir Waltfer Scott, I v a n h o e. Naverteld door C. van E i jsden. Met illustraties uit de Metro- Goldwyn kleurenfilm. Zuid-Hol landse Uitg. Mij, Den Haag. Ged. 240 bldz. De Sahotse dichter en romanschrijver Walter Scott (1771—1832) heeft een groot aantal balladen en verhalende ge dichten geschreven, maar is toch vooral bekend geworden door zijn lange reeks romans, waarvan de meeste van histori sche aard zijn. Van Lennep, Schimmel, Oltmans en Bosboóm-Toussaint zouden hun Nederlandse werken niet geschre ven hebben als Scott niet de illustere voorbeelden had geleverd. Een daarvan is Ivanhoe. de in de 15de eeuw spelende ridderroman, waaraan de naam van de romantische Richard Leeuwenhart is verbonden. Het origineel is natuurlijk overbekend, maar toch voor het huidige geslacht wat moeilijk leesbaar, omdat Scott aan historische of oudheidkundige uitweidingen dikwijls ruim bod geeft. In dit prettig uitgegeven boek is eigen lijk meer een bewerking dan een verta ling geboden en al vinden we dus de echte Scott hier niet geheel terug, de toegankelijkheid voor het jongere publiek is er groter door geworden. Misschien dat de rijpere jeugd de rijke verluchting met fümprenten ook wel zal waarderen. verdeeld in Stads- en Landfries!), Gronings enz. De fout ligt in het geen onderscheid maken tussen dialect èn dialect en in dc aanbidding van het alleenzaligmakende Algemeen-Beschaafd. Wat het eerste punt betreft, wordt er geen verschil gemankt lussen een dialect dat een primitief taaltjc is. enkel voor huis-, tuin- en keukengebruik (als liet Kempisch) èn een dialect dat óók voor anderehogere diensten geschikt is en onderbroken voor culturele doeleinden in gebruik is geweest. Waarin o.a. godsdien stige, wetenschappelijke, artistieke geschrif ten geschreven kunnen worden. De school diende terdeeg te onderscheiden: omgangs dialecten en culturele dialecten. Waartussen een even grote afstand ligt als tussen primi tieve mensen (Hottentotten) en beschaafde mensen (Europeanen). A. J. SCHNEIDERS Nieuw transportvliegtuig met straalmotoren Het wel zeer fraai gestroomlijnde vliegtuig hierboven is hel model van een groot militair transporttoestel, waarvan het prototype op het ogenblik in de fabrieken van Vickers en Armstrong in Engeland in aanbouw is. De „Vickers 1000" krijgt vier Rolls Rot/ce straalmotoren. De spanwijdte zal 42, de lengte 43.80 en de hoogte 11.58 meter bedragen. De machine zal zeer lang in de lucht kunnen blijven en in staat zijn om te vliegen met een snelheid, welke groter is dan die van het geluid. In de fabrieken van Vickers en Armstrong is bovendien een passagiersvliegtuig ontworpen, dat be stemd is om op de trans-atlantischc routes te vliegen. Hul vliegtuigde „YC-7", zal er aan de buitenkant net zo uitzien als de ..Vickers 1000" en honderd tot 150 passagiers kunnen vervoeren. UIT ANDERE BLADEN «li Gerbrandy door rood in 't zadel „De Volkskrant" (r.k.) zegt, naar aanleiding van'de verkiezing van prof. mr. P. S. Gerbrandy tot tweede plaatsvervangende voorzitter van de Tweede Kamer, er het hare van; het blad vindt deze functie niet verbluffend belangrijk, maar meent toch. dat deze verkiezing verbazing wekt: „Sinds de professor in 1945 het pre mierschap. waarmee hij zich in de oor logsjaren een goede naam verwierf, vaarwel zei, heeft hij zich gekenmerkt door politieke springerigheid en een zekere lust om te rebelleren. In Mei 1948 deed prof. Gerbrandy bijvoorbeeld een poging om een strafvervolging te laten instellen tegen de ministers, omdat zij de Gronwet zouden hebben geschon den. Ook nadien heeft de Kamer hem meer kunnen waarderen als enfant ter rible dan als een gedegen politicus. De a.r. afgevaardigde kreeg 42 van de 76 stemmen. Op zijn partijgenoten Roosjen en Stapelkamp werden 33 stemmen uit gebracht. De oppositie was dus nogal groot, vooral als men bedenkt dat ge woonlijk de candidaturen voor functies als deze van te voren worden bekeken. De anti-revolutionnairen. Welterïanen en Staatkundig Geformeerden hebben prof. Gerbrandy waarschijnlijk gesteund. Wie de meningen in de overige fracties peilt, moet tot de conclusie komen dat de doorslag echter is gegeven door de socialisten, want van andere kant had hij nauwelijks enige hulp kunnen krijgen". Lagere organen onder curatele? De lagere organen (gemeente-, pol der- en waterschapsbesturen) zijn al veel te veel onder toezicht van „Den Haag" gekomen, meent het „A1 g e- meen Dagblad" (lib.); nu hoort men de laatste dagen stemmen, welke aandringen op centralisatie en vooral op meer departementale invloed, maar hiertegen moet stelling worden geno men, o. a. door te vragen of juist de hogere organen hier niet tekort zijn ge schoten: „Het zou gevaarlijk zijn. wanneer met een betaling uit fs Rijks kas als lokmid del. de taak van de polderbesturen en waterschappen zou worden beperkt. Er is in ons land al veel te veel gecentra liseerd en daardoor gebureaucratiseerd. Het zelf doen van de betrokkenen moet eerder worden geprikkeld en bevorderd, dan dat lasten worden overgenomen door de centrale organen in Den Haag, die maar te gemakkelijk putten uit 's lands geldmiddelen. De souvereiniteit in eigen kring geldt waarlijk niet alleen in aangelegenheden, waar geesteijke waarden in het geding zijn, zü géldt evenzeer bij het bestuur des lands". De algemene en de eigen noden „D e T ij d" (r.k.) noemt het een „eenkennigheid, die enige verontwaar diging heeft gewekt", dat namens de Chr. Geref. Kerken geadviseerd is op Zondag 8 Februari alleen een collecte te houden voor bijzondere noden in eigen kerkelijk leven; deze handelwijze is vreemd en is daarom gelukkig niet door het r.k. bisdom Haarlem nagevolgd, wat niet betekent, dat er niet spoedig óók zulk een collecte in r.k. kring gehouden moet worden: „Al is het soms meer urgent den naaste te helpen, daarvoor behoeft niet voor altijd de balsemkruik, bestemd voor godsdienstige doeleinden, op zijde te worden geschoven. De katholieken, die zich ook bij hun kerkelijke collecte niét aan de nationale eendracht hebben ont trokken, behoeven daarvoor de noden van de eredienst, die in hun geval zeer in het bijzonder Gods eigen noden zijn, te vergeten. Wij vernemen hier en daar stemmen, die een soort van bezuiniging op godsdienstige zaken (bedevaarten. Stille Omgang e.d.) wensen in te voe ren om geld te sparen voor het Nationaal Rampenfonds. Hoe goed bedoeld ook en hoezeer in overeenstemming met onze volksaard deze voorstellen mogen zijn, lijkt het toch meer evangelisch in ver band met godsdienstige zaken niet in termen als „verkwisting" te denken". Bewijs van Zwitsers medeleven Enkel en alleen maar een verslagje onder het plaatselijk nieuws in de „N e u e Zürcher Z e i t u n g" (lib.), waarin verteld wordt van een Nederlandse avond, die in de kerk in het Zwitserse stadje Fluntern ten, bate van de slachtoffers van de overstroming van 1 Februari 1953 gegeven werd- „Tegen de achtergrond van het bui tengewoon innige medeleven, waardoor ook ons land deze week bezield is ge worden, tekende prof. dr. Emil Egli het beeld van het zwaar geteisterde Neder land. Op de schoonste wijze plaatste hij de gebeurtenissen van de verlopen dagen in de grote historische verbanden van de eeuwenlange strijd tegen het water en van de aardrijkskundige situatie: in ieder opzicht was dit verhaal ontroerend, in- gehouden-plechtig, overeenkomstig de plaats van deze samenkomst en de aan leiding daartoe: diep klonk ook na het geen gezegd werd over dit ons toch veelszins verwanté land en dit ons zo bevriende volk. De epische worsteling om de grond tussen zee en land, de mens die zich aan zijn onzekere bodem vast klemt. de door het lot beschikte gebon denheid aan de elementen van water, wind en wolken, aan de getijden en de zeeweringen, cartographische depressies en de verheffing van een hooggestemd hart, dat alles legde prof. Egli het zeer ontvankelijke en dankbaar luisterende publiek heel na aan verstand en gemoed, terwijl hij het gebodene nog met licht beelden verduidelijkte. Willem de Boer (viool) en Elisa Fridöri (orgel) drukten in muzikale klanken uit. wat het gevoel zo tot roereus toe had bewogen. De han den deden daarop, wat het hart beval: een nieuwe beek van gaven zocht de stroom op, die de bewijzen van ons daadwerkelijk medeleven naar het land in het Noorden draagt". Advertentie i. M.) verjaag dat lome griepgevoel met:

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3