BLANKE MAN LIEGT... I: - - 'Sloterkooi' wil niet meer bij Lemmer Stehkel dan. de menéen POES Wildenmoraal Adres aan gemeenteraad Proces tegen landheer FRIESE KOERIER Zaterdag 14 Februari 1953 Per Höst temidden van vrienden in oerwoud zijn boek over een tocht, die hij in de dertiger jaren met de „Poolbeer" naar het Poolzeegebied maakte. Hij verstaat de kunst van het vertellen buitenge woon goed en ook dit deel is zeker in teressant om te lezen! Een kleurig ver haal! nN zijn bij De Tijdstroom te Lochem verschenen boek getiteld De Choco-indianen zijn klein van ge- Porra Porra had een artistieke aanleg. Höst had hem nooit op de akkers van de stam zien werken en hij scheen het grootste gedeelte van zijn tijd door te brengen met het uitsnijden van figuren i« houthet vervaardigen van muziek instrumenten en met fluitspelen. Wan neer men zijn provisaties hoorde, moest men er zich wel over verbazen, dat een zelfgemaakte rieten fluit een dusdanige rijkdom aan klanken kon bezitten. In tegenstelling tot veel muziek die men bij primitieve stammen hoortwas Porra Porras fluitspel ryk gevarieerd en ge tuige het van zuiver muzikaal gevoel. Hij was een nogal vrouwelijk type, erg op mooie dingen gesteld en droeg alle dagen zijn fraai zilveren sieraden SAMEN met Ailipio (gids) en Dochi -Rah-Mah droeg ik mijn uit rusting naar het grote huis, waar ons een plaats werd aangewezen. Afgezien van de grootte was het op dezelfde wijze gebouwd als alle andere Chocohuizen, die ik heb bezocht. Die staan, altijd op palen, de vloer ligt anderhalf tot twee meter boven de grond en het dak is van palmbladen. Zo'n dak is volkomen waterdicht en kan in dat klimaat zes a zeven jaar mee, alvorens het moet worden vernieuwd. Het ziet er in een Chocohut altijd zindelijk uit. Wanneer de vrouwen de vloer aanvegen, be sprenkelen ze die tegelijkertijd met water, waaraan een aftreksel van be paalde kruiden ter wering van insec ten is toegevoegd. Dit is een afdoend middel, want men heeft binnenshuis nooit last van vliegen, terwijl nergens ongedierte voorkomt. Niet gevaarlijk Er waren heel veel mensen in het huis aanwezig, terwijl ik mijn uitrus ting begon uit te pakken. Ik moest weer denken aan al de griezelverha len, die ik over deze Indianen had ge hoord, dat ze niet te vertrouwen waren, dat ze, als het er op aankwam de blanken vijandig gezind waren, en dat ze gevaarlijk konden zijn. Wan neer ik nu om mij heen keek, naar die kring van babbelende en lachende kin deren, naar al die openhartige en glim lachende gezichten van de volwassenen, voelde ik, hoe mij slechts vriendelijk heid en gastvrijheid tegemoetstroom- den. Dat gevoel vond ook voedsel in een klein voorval, dat zich maar een half uur na mijn komst in het huis af speelde. Ik had Ailipio verzocht mij een paar sinaasappelen te bezorgen, en weldra kwam een oude vrouw de lad der op en zette een grote mand vol si naasappelen voor mij neer, die er erg lekker uitzagen, maar toen ik ze begon te schillen, overrijp en droog bleken te zijn. „Wat de wereld mij toonde" vertelt de Noorse ontdekkingsreizi ger Per Höst over zijn belevenissen bij de Choco- en Cuno- Indianen, die leven op de grens tussen Panama en Columbia in Zuid-Amerika. Höst heeft diepe bewondering voor deze mensen. Zij hebben hun gemeenschap nog gesloten weten te houden voor de indringers uit het Noorden (in dit geval de Amerikanen). Het zal een ramp zijn, zo zegt Höst, als begonnen wordt met de ontginning van de grote mahoniebossen en de aanleg van de Pan American verkeersweg. De glimlach van de Choco- en Cuno-Indianen zal ver dwijnen; nu reeds kennen zij het bestaan van de dollar. Höst kon geen papiergeld aan zijn gids kwijt; alles moest in zilvergeld worden betaald. Eén symptoom, dat „onze beschaving" reeds „de wilden" in Zuid-Amerika heeft beïnvloed. Wij laten hier een fragment uit dit buitengewoon goed geschreven en prachtig geïllustreerde boek vol gen. Höst beschrijft hier zijn kennismaking met de Indianen en de eerste nacht dat hij bij hen sliep: stalte. Dochi-Rah-Mahdie hrer een door hem met pijl en boog geschoten vogel laat zien, representeert ongeveer de gemiddelde grootte Zandzakken actie voor Engeland Het Britse ministerie van Buiten landse Zaken deelde gisteravond mee. dat Engeland in totaal 4.790.000 zand zakken heeft aangeboden gekregen. Een millioen daarvan zijn al gebruikt. Duizenden militairen en burgers wer ken onafgebroken aan de waterkerin gen. Transportvliegtuigen van de Britse "luchtmacht vliegen sinds gistermorgen af en aan tussen de bedreigde gebieden en de Europese landen, die zakken be schikbaar hebben gesteld. Mand vol Bigna (stamhoofd) was binnengeko men en zag, hoe ik uit een van de vruchten nog een beetje sap probeerde te zuigen. De tolk was niet aanwezig, zodat we niet met elkander konden praten. Hij ging weg om na enkele minuten terug te komen. De andere mand gaf hij een trap zodat die over de rand van de vloer rolde en zette een grote mand voor mij neer. Hij keerde deze om en de gehele inhoud kwam op de grond terecht. De nieuwe mand was vol met sinaasappelen, die heerlijk sappig bleken te zijn. Bigua was al weer verdwenen, nog voor ik ze had kunnen proeven, en ik zou ook niet hebben geweten, hoe ik hem had kunnen danken. Later op de middag werd ik via Aili pio uitgenodigd te vertellen van mijn reizen en van het land waar ik van daan kwam. De hele vloer zat nu vol Geld voor évacué's Binnen enkele dagen kunnen de bur gemeesters van de directeur van het Nationaal Rampenfonds een circulaire verwachten, waarin zij worden gemach tigd aan de in hun gemeente vertoe vende évacué's een bedrag uit te keren van tien gulden per volwassene. Voorts mogen zij aan kinderen boven vijftien jaar vijf gulden en aan kinderen be neden de vijftien jaar f 2,50 verstrek ken. De bedoeling is, de geëvacueerden in staat te stellen de noodzakelijkste artikelen aan te schaffen. De uitkeringen mogen onder geen voorwaarde worden gedaan uit de op brengst van locale inzamelingen. (A.N.P.) KLM wil zandzakken gratis vervoeren De KLM heeft aan de Britse autori teiten bekend gemaakt, dat zij bereid is zandzakken voor Engeland, voorzover er vrachtruimte vrij is, gratis te vervoe ren. De KLM wil daarmee haar waar dering uiten voor de hulp, die Neder land van Engeland heeft ontvangen. De maatschappij heeft het nog steeds druk met het vervoer van goederen uit Ifet buitenland voor de getroffenen. mensen, die uit al de huizen in de buurt ook hierheen waren gekomen. Vele dingen, die ik hun vertelde, moe ten de Indianen wel ongeloofwaardig in de oren hebben geklonken, aange zien ze zo helemaal buiten hun eigen ervaringskring lagen. Hoe zou ik bijvoorbeeld deze men sen moeten duidelijk maken, wat voor iets sneeuw en ijs is? In hun eigen land maken ze nooit temperaturen beneden het vriespunt mee. Ik geloof ook niet, dat velen van hen enig ge loof hechtten aan wat ik vertelde over de winter in Noorwegen. Midden in mijn verhaal werd ik door Ailipio onderbroken, omdat zo- velen van de aanwezigen mij graag een vraag wilden stellen: Hadden ze mij verkeerd begrepen, of was het werkelijk waar, dat de koude het water zo hard kon maken, dat men er overheen kon lopen? „Ja, dat is volkomen juist. En men wordt dan niet eens nat. Men kan ook stukken uit de oppervlakte hakken, die dan zo hard zijn als steen. Ten Noorden van ons woont een volk. dat z'.i huizen van witte regen bouwt". Een van de aanwezigen maakte een korte opmerking waar de anderen alle maal om lachten, en ik verzocht Ailipio die te vertalen. Hij aarzelde even: „Hij zei, dat de blanke man liegt, maar dat het toch wel amusant is naar hem te luisteren, zodat hij maar rustig moet doorgaan". deeltelijk uitgekleed in mijn hangmat en nam een boek. De Indianen stonden nu dicht om het muskietennet ge schaard. mij aandachtig gadeslaand. Ik sloeg een blad om, en dat gaf blijkbaar aanleiding tot een hele discussie. Wis ten ze wat boeken waren? Een aantal verwijderde zich langzaam, enkelen bleven op enige afstand kijken naar het wonderlijke, dat daar achter het muskietennet gebeurde, toen ik einde lijk het boek dicht deed. Pas nadat ik het licht had uitgedaan verwijderden zij zich ook. Ik was zelf slaperig en moe van de vele nieuwe indrukken. Dit waren dus de zozeer belasterde Choco-Indianen. Maar ik kon hier rustig slapen IK WAS ONDER VRIENDEN". Höst vertelt in het eerste deel van V rienden Per Höst besluit dit hoofdstuk als volgt: „Het moest voor ditmaal genoeg zijn. Ik had echter het gevoel dat ik nog steeds het middelpunt van aller belangstelling was, en het was niet prettig om zich zo ten aanschouwe van TTET IS HET BESTE voor mijn volk, dat wij niet rijk zijn. Zie, hoe het gaat met de volken, die rijk zijn zij be oorlogen elkaar voortdurend om eikaars rijkdommen te be machtigen. Wij willen geen oorlog voeren, en wij zijn tevreden met een leven zoals onze voorvaderen dat voor ons hebben geleefd. Obeorgun (Grote Meester) heeft gezegd, dat eenmaal alle volken samen in vrede zullen leven. Maar dat zal nog wel lang duren. Wil mijn volk kunnen bestaan, dan moeten wij arm zijn. Wij moeten liefst zo arm zijn, dat wij niets bezitten, dat anderen ons misgunnen. Dan zullen ze ons misschien met rust laten. Maandagavond aanstaande komt mevrouw Greta Baars-Jelgersma (die het boek op een zeer goede wijze in het Nederlands vertaalde) naar liee renveen. Zij zal dan spreken over Per Höst en tevens enige nog maar enkele malen vertoonde films over Hösts tochten vertonen. Een kooi-bewoner. (Van onze speciale verslaggeefster) DE BEWONERS van de Sloterkooi, een soort eiland onder Sloten, wachten met spanning op twee beslissingen. Eén daarvan is: hoe zal het proces om het recht van voetpad aflopen, dat zij voeren tegen de eigenaar van het land waardoor hun enige verbinding met de straatweg naar Sloten loopt. En de andere is: hoe zal het gemeen tebestuur van Sloten reageren op het adres, ddt de Sloterkooi-be- woners hebben gezonden met het verzoek bij die gemeente te mogen horen in plaats van bij de gemeente Lemsterland, zoals tot dusver? Platgetrapt land Het zijn geen wereldschokkende dingen en het zullen ook geen ingrij pende veranderingen zijn voor de Sloterkooi, Maar voor de bewoners van dit eiland zijn zij daarom niet van minder belang. Het zijn de kleine vossen die de wijngaard verderven. Eigenlijk is het helemaal geen pad. dat van Sloterkooi naar de straatweg loopt. Het is een strook platgetrapt land. Maar het is ook de enige ma nier om te voet of per fiets Sloten te bereiken. Alle grotere vervoer moet per boot. Het is vooral in dit jaargetijde een modderige lijdensweg om van de straat weg af de Sloterkooi te bereiken. Het land is drassig en overal zijn sloten en hekken. Het pad is nauwelijks te onderschei den: dat gedeelte is misschien iets modderiger dan de rest. Men moet een heel eind lopen om bij de vaart te komen. Heel in de verte ziet men de boer derijen van de Sloterkooi. Een eiland midden in de ruimte. Over de vaart kan men alleen met een bootje. Er ligt er één aan de overkant. Aan deze kant ligt er ook één, maar daar staat P.T.T op. Dat is staatseigendom en dus zwaar op slot. Een eindje verder in een inham ligt toch nog een bootje. Dat komt weieens zo uit. Soms allebei aan deze kant, soms allebei aan de andere. Ook wei eens aan iedere kant één. Net zoals het treft. De vaart is breed en er staat 'n har de wind. Dat gebeurt hier vaak, het is vlak en open land. Aan de overkant van de vaart weer stukken drassig land en sloten met zwiepende planken er over. Dan de laatste, brede, sloot met een luxueuze plank met een leu ning. Drie boerderijen Hier is de Sloterkooi. Er staat een windmolen, die in deze harde wind een ijverig lied zingt. Drie boerderijen, de eerste is van Sybren de Boer. Hij woont al dertig jaar op dit eiland. De kinderen zijn nu groot, maar vroeger gingen zij iedere dag twee keer de „weg" door het land, naar school. Eén keer heen en één keer terug. Daarnaast wonen de Nijholts. De vrouw is nu weduwe: zij woont er met haar zoon. Het is een mooie boerderij, met zandlopers op de deuren van de schuur. Een eind verderop de Paulusma's. Die hadden ook schoolgaande kinderen Zij gingen met de kinderen De Boer. De „Sloterkooiers" gaan al tiental len jaren over dit pad naar Sloten. Hun vaders deden dat en zij doen het ook Door het lange gebruik hadden zij ér recht op. vinden zij. Er was ook nooit iemand, die hen dat recht bestreed. Maar de nieuwe eigenaar van het land, vond dat zij er géén recht op hadden. Hij vond dat hij, als hij zin had, hun kon verbieden door zijn land te gaan. In de praktijk betekent dat niet veel. Men gebruikt het pad en daarmee basta. Maar er waren wei eens moeilijkheden. Op een dag werden de kinderen van De Boei en Paulusma tegengehouden op weg naar school. Zij waren er met zijn allen naar toe gegaan. Er is alleen maar flink gescholden, niet geslagen. Proces Nu is er al twee jaar een proces gaande, lussen de eigenaar en de Slo terkooiers, om het recht van voetpad. Niet omdat zij het pad niet zouden kunnen gebruiken. Dat doen zij toch wel. Het is immers te gek om 10 km naar Lemmer te moeten lopen, als Sloten zo vlakbij is. De eisen van de eilanders zijn niet hoog. Zij willen alleen maar het recht om het pad te gebruiken, wanneer en zo lang als zij willen. Dat recht wordt hun door de eigenaar betwist en dat nemen zij niet. De Cultuurtechnische Dienst wist niet. dat hier zulke toestanden bestaan. Anders was de. Sloterkooi ook be trokken in het ruilverkavelingsplan van de Wollegaast. Dan was het pad gewoon als verbindingsweg met de Sloterkooi geregistreerd, ook al is het maar een strook platgetrapt gras. Maar men wist het niet. Nu wél, maar nu is het te laat. De Sloterkooiers stellen geen hoge eisen: zij hebben nog nooit gevraagd om een weg naar Sloten. Dat zou erg duur worden weten zij. En daarom lopen zij altijd langs dat pad. Hier volgt de historie van mijn tante's poes. Zo'n poes is een aanhankelijk dier. Komt er iets goeds op tafel, iets lek kers, dan luidt het spreekwoord: „Dat is niet voor "de poes". Maar eten wij worst, dan krijgt hij de vellen. Eten ivij vis, de koppen zijn voor de poes. Een vergeten stukje brood, dat hard geworden is, dat kan wel in het poeze- bakje. En bij al dat afval spint het beestje van dankbaarheid. Haast nog liever ivordt een poes, als hij een poos niets gehad heeft. Huisvrouwen, die vroeg opstaan, we ten het wel: zachtjes miauwen, spin nen, kopjes geven. Je zou er haast over vallen. Maak u niet kwaad. Dat is poezenaard. Natuurlijk kan God niet behandeld worden als een poes. Toch wordt het, zoals u weet, wel geprobeerd. Een goede week heeft zeven dagen, maar God moet dankbaar zijn met één uur tje. het velletje van de worst. Gaat het ons voor de wind, dan wordt God soms helemaal vergeten. In geval van ziekte of rampen kun nen we Hem wel weer roepen, natuur lijk in de veronderstelling, dat Hij als een aanhankelijk huisdier bij elke be handeling goed gehumeurd blijft spinnen cn kopjes geven. Maar nu is er met de poes van mijn tante iets leerzaams gebeurd. De vrouw heeft een paar weken haar gedachten bij andere zaken gehad en iveinig naar haar pleegdier omgeke ken. Toen ze hem op een morgen riep, kicum hij niet en sindsdien heeft nie mand hem meer gezien. We denken allemaal, dat poeslief de benen ge nomen heeft naar een beter kosthuis, hoewel zoiets voor een poes een paar denmiddel moet heten. Zoiets kun je tenslotte verwachten van een levend roezen: op een keer wordt het hem te gertig en hij neemt een besluit. Als God nu een wezenloze ledepop was, dan kon men zonder gevaar Hem gedenken of vergeten. Men zou Hem jaren lang kunnen negeren en en op eerste oproep zou Hij weer op het appèl verschijnen. Maar omdat Hij een „levende" God is, bestaat de mogelijkheid, dat Hij een besluit neemt. Hij kan Ja zeggen, maar ook Nee, en als Hij dan op zekere dag niet meer te vinden is, moeten wij Hem geen verwijt maken, maar ons zelf. Het lijkt niet erg eerbiedig, zoiets kleins met zoiets groots in verband te brengen, maarals u één of twee maal per dag naar de huisdieren om ziet, zou er geen reden zijn, om min stens twee, driemaal daags tijd te nemen voor God? F. v. d. Heijden. Rijdende postkantoren verkoop watersnood zegel Het rijdende postkantoor van de P.T.T.dat Dinsdag zijn tocht door het land is begonnen voor de verkoop van watersnoodzegels, komt 16 Febr. te Sneek, 17 Februari te Heerenveen, 18 Februari te Groningen. Een als postkantoor ingerichte N.S. bus voor hetzelfde doel komt 28 Februari te Assen, 2 Maart te Leeuwarden en 3 Maart te Harlingen. (A.N.P.) Bij Sloten Zij gaan bijna nooit naar Lemmer, want al horen zij officieel bij de ge meente Lemsterland, zij hebben daar niets te maken. De school is in Sloten, en de kerk. Alle drie kerken, die de drie gezinnen van de Kooi bezoeken: de Rooms-Katholieke, de Hervormde en de Gereformeerde. De vrouwenverenigingen zijn in Slo ten en de veearts en de dokter. De le veranciers komen allemaal uit Sloten. Alleen als er een kind geboren wordt of er sterft iemand, gaan zij naar Lem mer. Het is een heel eind naar Lem mer: tien km het land door. Daarom willen de Sloterkooiers bij de gemeente Sloten horen. Zij zijn daar immers toch al op aangewezen. Zij hebben een adres aan de gemeen teraad van Sloten gericht, om deel van die gemeente te mogen worden. Het gaat maar om drie boerderijen en on geveer 60 ha land. Zij stellen geen hoge eisen, de be woners van dit eiland midden in de ruimte. Maar er zijn twee dingen, die voor hen van groot belang zijn: het recht om het pad, dat geen pad is te gebruiken en wettelijk te behoren bij de gemeente waar zij economisch al lang bij behoren. Het waren kleine er gernissen om 'n pad waar men bij de gratie van de eigenaar over mocht en om een gedwongen reis naar een dorp waar men anders nooit kwam. en waar men verder niets te maken had. Maar het zijn juist die kleine dingen die het leven moeizaam maken. Het „postbootje'", speciaal voor de dienst j - de Kooi-plaatson.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 4