Waterhuishouding is uniek
ter wereld
c
De hiërarchie
HET RODE EN HEI ZWARTE ROEK VAN GOG
VAN HET WATER
KEREND EN LOZEND:
Nog 2600 Waterschappen
in Nederland
Ideale vorm van
democratie
Vasten
PAPINI de koppensneller
Felle satyricus
hantage
&Z Sfï.r"KM2£
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1953
PAGINA 3
(Van onze speciale verslaggever)
„Hic de Freli Batavi Furore Arcenflo Agris tuendis agentur", luidt het tüd-
vers in de gevel van het Gemeenlandshuis, sinds 1609 de zetel van het Hoogheem
raadschap van Zeeburg en Dïemerdïjk. Als jongen dwalend over die dijk, het zicht
op de ruimte van het Buiten-IJ, hebben wij vaak naar dat huis en dat inschrift
gekeken. Het huis vonden wij oud en geheimzinnig en van dat tijdvers begrepen
wij niet veel. Vrij vertaald stond er immers: „Hier vreten ze Batavieren"; pas
later leerden wtf de juiste betekenis kennen: „Het handelen der Batavieren, hoe
zy hun velden zullen beschermen tegen het woeden der baren." Nu de Furor
Arccndus opnieuw over ons land is losgebarsten, willen wij over dat handelen
der Batavieren" iets meer vertellen: de waterhuishouding van onze contreien,
enig ter wereld, het typisch Nederlands instituut van de Waterschappen. Want
hier ontmoeten wij een der oudste vormen van democratie in onze lage landen, een
stuk traditie, dat prominent is voor onze beschaving. En dit laatste niet alleen in
cultuur-technisch opzicht, maar ook voor de sfeer. Daartoe behoeft men slechts
de Hoogheemraads- en Gemeenlandshuizen te kennen in onze oude watersteden:
in Amsterdam op de Dïemerdijk, in Leiden, Delft, Edam.
TTe
ƒ-ƒ door de Dijkgraaf, een volledig ambtelijke functie, en de Hoogheem-
*- raden, die slechts gedeeltelijk hun lijd voor deze functie ter be
schikking behoeven te stellen en daarvoor een kleine bezoldiging ont
vangen. Tezamen vormen zij het dagelijks bestuur, te vergelijken met hel
College van B. en W.
Dit college wordt terzijde gestaan door een Raad: de Hoofdingelanden.
Deze maken ook de voordracht op voor de benoeming door de Kroon van
Dijkgraaf en Hoogheemraden.
De Hoofdingelanden worden gekozen door de Ingelanden, de kiezers
das. de burgers van het Waterschap. Dit zijn de grondeigenaars, tegen
woordig ook de industriëlen, en vertegenwoordigers van gemeentebestu
ren.
Het Waterschap heeft administratief personeel in zijn dienst en verder
een technische staf. Het kan in geval van nood het Dijkleger in beweging
zetten, vrijwilligers uit de bevolking, die in geval van activiteit daarvoor
een vergoeding ontvangen.
In het Oosten van het land wordt het dagelijks bestuur van een Wa
terschap aangeduid met de naam Dijkstoel.
Overstroming
Ged. Staten Z.-Holland
vragen twee millioen
Gedeputeerde Staten van Zuid-Hol
land heeft de Staten van deze provincie
voorgesteld een bedrag van 2.000.000
beschikbaar te stellen voor uitgaven,
welke als gevolg van c e watersnood
nodig zijn. Welk gedeelte van de uit het
crediet te bestrijden uitgaven uiteinde
lijk ten laste van de provincie zal blij
ven. is uiteraard nog niet bekend. Zulks
hangt mede samen met de regelingen
welke van Rijkswege ten aanzien van
schadeloosstellingen e.d. zullen worden
getroffen.
FRAAI SUCCES VOOR
KANARIEHOUDER
Op de wereldkanarie/iow 1953. wel
ke thans in het Oranjehuis te Utrecht
wordt gehouden, heeft de heer P. Nagel.
Heideveldweg 96 te Laren, in klasse 10
met 396 punten beslag weten te leggen
op de eerste prijs en hiermede tevens
het wereldkampioenschap behaald met
eigen gekweekte waterslagers.
Naast de inrichting van de Staat heeft
Nederland een waterhuishouding, die
reeds in de Middeleeuwen gestalte
kreeg. Niet het Rijk, maar de Water
schappen verdedigen in hoofdzaak dit
land tegen zijn oudste en meest hard
nekkige vijand en houden in letterlijke
zin ons hoofd boven water. In water
staatkundig opzicht vormt ons land een
mozaïek van kleine en grotere machts
gebieden met eigen bestuursapparaat
en zelfs een eigen leger: het dijkleger,
dat ingeval van nood in actie komt en
uit vrijwilligers bestaat, die echter voor
hun hulp een vergoeding krijgen. On
danks het streven ook hier naar con
centratie telt Nederland vandaag de
dag nog altijd 2600 Waterschappen, ver
enigd in Provinciale Bonden en deze op
hun beurt in een Unie. Men kent water-
kerende en waterlozende Waterschappen
en Waterschappen, die óf het een óf het
ander doen. Ook zijn er overliggende en
onderliggende Waterschappen, zoals bij
voorbeeld het machtig gebièd van het
Hoogheemraadschap Rijnland weer 200
kleinere Waterschappen omvat, mét elke
een beperkte taak. In dit verband van
polders te spreken is onjuist. Polders
zijn een technisch begrip.
De waterhuishouding van Neder
land kent ook haar eigen hiërarchie:
die der dijkgraven, hoogheemraden,
hoofdingelanden en ingelanden. Een
machtig vaderlands front, deze wa
terschapsbestuurderen, watergoden
stuk voor stuk, meermannen, gevoed
met lis en speenkruid, geurend naar.
kruizemunt en spirea of naar de
hartige lucht van verse bagger.
Veldheren allemaal, of hun zorgen
uitgaan naar districten van duizen
den hectaren, zoals Hollands Noor
derkwartier, Rijnland, Delfland,
Schieland, het Vrije van Sluis, dan
wel zich bepalen tot het op peil
houden van Muggebeet en Kikke-
rye, van Hillekens en Achterboer-
kens. Mannen, die het land in stand
houden, zolang het hun goeddunkt,
het land immers, dat de vaderen
zich schiepen, goeddeels het land,
waar wij met z'n allen wonen en
werken, zolang het althans deze
heren belieft Maar de ingelanden,
blij van geest, ondanks de lasten,
die hen drukken, hebben nog nim
mer neiging getoond het pompen te
zullen staken.
Streven naar concentratie
Er is een tendenz naar concentratie.
Zo hebben zich na de watersnood van
1916 alle Waterschappen boven het Noord-
zeekanaal tot één groot geheel vere
nigd: Holland's Noorderkwartier, met
zetel te Alkmaar. Echter alleen zover
het de waterkering betreft, het onder
houd van de dijken; het boezembeheer
de waterlozing dus. bleef toevertrouwd
aan het Hoogheemraadschap yan de
Uitwaterande Sluizen van Kennemer-
land en West-Friesland, gevestigd in het
Gemeenlandshuis te Edam. Andere rp-
cente concentraties zijn die van de 44
dorpspolders in de Betuwe en in Wes
telijk Zeeuws-Vlaanderen. de 36 be-
stuurseenheden. samengegaan in het
Vrije van Sluis. Het vormen van gro
tere districten biedt het voordeel van
sterkere financiën, waardoor uitbrei
ding van de technische dienst en ver
dere voorzieningen mogelijk wordt.
Vooral voor Waterschappen, die een
taak hebben bij de buitenwaterkering
in dit van het hoogste belang.
Zeeland een eigen probleem
De instandhouding der dijken, de
bouw en het onderhoud van sluizen
en gemalen, en alle verdere zorg.
die tot de taak van een Waterschap
behoort, wordt gefinancierd uit een
heffing op de eigendommen in het
betreffende gebied, vroeger uitslui
tend de ongebouwde eigendommen,
maar tegenwoordig als regel ook
van de gebouwde: industrieën b.v.
Deze lasten kunnen onder bepaalde
omstandigheden exorbitant hoog
zijn, vooral in Zeeland. In het Vrije
van Sluis bedragen zij f 77 per ha.,
bij een pachtsom f 120. In Zee
land vindt men dan ook de calami-
teuze polders, waar de kosten van
verdediging tegen het water zo hoog
zijn, dat ze onmogelijk uit de op
brengst van de grond kunnen wor
den gedekt. Hiervoor bestaat een
draconische regeling, waarbij Rijk
daterend Gemeenlandshuis van Zeeburg en Diemerdijk aan het
Buiten-IJ te Amsterdam.
Aavertentie
Deze week beginnen wij weer de
jaarlijkse grote Vastentijd. Een
tijd van bezinning, boete en offer
Dat is tenminste de bedoeling van de
H. Kerk: zo moest het zijn. Jammer
genoeg zijn wij, moderne mensen, ech
ter zó ver weggegleden van de echte,
ware christelijke levensovertuiging, dal
het begrip offer en boete ons vaak als
een vreemde, onbegrepen taal in de
Oren klinkt.
Waarom zouden wij ons het leven
zwaarder en onaangenamer maken dan
het reeds is? Waarom niet liever pro
beren eruit te halen wat er maar uit te
halen is? Het is toch eigenlijk dwaas en
misschien wel fanatiek om dat niet te
doen- Mogelijk zijn we morgen dood.
Waarom dus niet genieten wat er te ge
nieten valt?
Dit is het standpunt van de verhei-
denste, of liever: van de ontkerstende
mens. die alle begrip van zonde en
schuld, alle besef van het doel van ons
bestaan op aarde verloren heeft.
Waartoe leidt zulk een levenshou
ding? Wij zien het dagelijks voor onze
ogen. Niéts is meer heilig. De hoogste
levenswaarden worden verkracht, de
zedenverwildering neemt hand over
hand toe in alle kringen der samenle
ving. En niet alleen uit zwakheid, maar
systematisch. Men wil zich vrij maken
van de traditionele moraal die men
verouderd vindt. Daar moet iets anders,
iets moderners voor in de plaats komen,
iets, dat de mens cie indruk geeft, dat
hij vrij is te doen en te laten wat hij
wil, zonder daarvoor aan wie ook re
kenschap verschuldigd te zijn.
De hoofdoorzaak hiervan is steeds
weer, dat men meent God niet meer
nodig te hebben. Zijn H. Wetten voelt
men als een lastige belemmering voor
een vrij leven-op-eigen-wijze.
Maar God laat zich niet straffeloos
op z\j schuiven Wie de gevallen men
selijke natuur verkiest boven Zijn wijze
wet, die vol liefde diezelfde natuur
weer in rechte banen heeft willen leiden,
zal aan de tyrannieke eisen daarvan
zeker te gronde gaan.
Hiertegenover stelt de Kerk de enig-
juiste opvatting: de zonde is het
grootste kwaad in de wereld en alle
mensen zijn tengevolge van Adam's
zondeval slaven der zonde. Hieruit volgt
dan onmiddellijk de noodzaak van boete
en offer.
Van nature is de mens meer tot het
kwaad dan tot het goede geneigd. Van
deze waarheid heeft ieder van ons vol
doende ervaring in eigen leven. Daarom
moeten wij ook allen het verkeerd ge
richte begeervermogen weer in liet
juiste spoor te brengen. Niet door het ge
heel te onderdrukken, maai- door het
op het goede te richten, het goede, dat
wij door Gods verlichtende genade
kennen. Dat is moeilijk, zeker, maar
met volharding en voortdurend gebed
om Gods bijstand is het zeer goed mo
gelijk. Wij moeten op aarde zó leven,
dat wij ons einddoel, een eeuwig-geluk
kige bestemming in de hemel bereiken.
Daarvoor moet al het andere wijken,
omdat dit de enige, onvergankelijke
werkelijkheid is. Daarvoor mag ons
geen moeite te zwaar, geen offer te
groot zijn.
Om ons deze plicht gemakkelijker te
maken heeft de H. Kerk haar
vaste wetten ingesteld. Als richt
lijnen. als een hulpmiddel tot zelfverbe
tering. Om ons te leren hoe wij onze
zelfzucht, ons verlangen naar overdre
ven genot kunnen beheersen. Buiten dit
voorgeschreven minimum van beheer
sing van ons begeervermogen geldt
altijd en overal de algemeen voor ieder
van kracht blijvende verplichting tot
versterving, van vrijwillig afzien van
geoorloofde genoegens Ier versterking
van onze zielekrachten. Daarom was het
ook steeds een vroom gebruik in echt
katholieke gezinnen, dat in de Vasten
tijd ook zij, die niet onder die wetten
vielen, of om een of ander gedispen
seerd waren in de onthouding, tóch aan
deze verstervingen meededen door zich
uit eigen vrije wil het genot van snoe
pen, roken of andere aangename dingen
geheel of gedeeltelijk te ontzeggen.
Na de oorlogsjaren is de vaslenwet
weer geheel en al van kracht geworden
in de Nederlandse bisdommen. Deze wet
brengt een ernstige verplichting met
zich mee, waar wij niet zo maar, zonder
geldige reden licht over heen kunnen
gaan. Boete en offer horen wezenlijk
thuis in een leven, waarin Gods open
baring het bevrijdende antwoord heeft
gebracht op de kwellende vragen, waar
voor het menselijk verstand zijn volsla
gen onmacht moet erkennen.
In dit opzicht kan de ontzettende na
tuurramp, die ons land heeft getroffen,
ons een leerzame les zijn. Wij zullen
niet trachten hiervan een verklaring te
geven. Het is onze overtuiging, dat wij
hier voor een mysterie staan, dat wij
menselijkerwijze zeker niet kunnen be
grijpen. Zoals er zoveel in ons eigen le
ven en in het leven om ons heen mys
terie is. De eigenlijke verklaring hier
van ligt alleen en uitsluitend in God.
Geloven wij in Zijn bestaan, in Zijn al
macht en vooral in Zijn liefde, dan we
ten wij ook, dat al die dingen, hoe vre
selijk en noodlottig zij al mogen zijn.
onder Zijn opperheerschappij vallen. Wat
gebeurd is, heeft God toegelaten. Be
halve dat dit geschied is om wijze en
liefderijke redenen, zodat God op een
of andere wijze uit deze ramp weer iets
goeds kan doen voortvloeien voor de
afzonderlijke mensen zowel als voor het
geheel, weten wij niets, totaal niets van
het eigenlijke waarom hiervan. Maar
dit weten wij met stellige zekerheid:
niets gebeurt zonder toelating van God.
De redenen, die Hii daarvoor heeft, ont
gaan ons totaal. Een levend geloof
slechts kan ons hier troosten en staande
houden, en..,, onze hoop en ons ver
trouwen op Hem versterken.
Maar wat wij van God verwachten
kunnen wij slechts dan verwachten,
wanneer wij in vriendschap met Hem
leven, wanneer wij ons deel dragen aan
het verlossende lijden voor de hele
schepping. Dit is ons geopenbaard. En
daaruit zou men mogen concluderen, dat
de ramp, die ons getroffen heeft, mis
schien wel haar verklaring vindt in deze
richting: de hele schepping, de hele
mensheid is te zien als één geheel. Dit
geheel moet verlost worden van de
zonde, die op alles en allen drukt. Zo
lang deze wereld bestaat, zal aan deze
verlossing moeten worden gewerkti Hoe
dat alles precies in zijn werk gaat, weten
wij niet. Maar eens komt de dag. waar
op God ons klaar als de zon zal bekend
maken, hoe heel de geschiedenis van het
bestaan der schepping dooi Zijn almach
tige wijsheid de teugels in handen heeft
gehouden tot welzijn, tot het echte
welzijn van het geheel.
Wij, die Gods openbaring hebben ont
vangen en ze nog elke dag door middel
van Zijn Kerk horen verklaren, wij
moeten persoonlijk ons deel aan boete
en offer dragen voor de zondeschuld, die
heel de schepping belast.
Vooral de vastentijd herinnert ons aan
die waarheid, die een wezenlijke plaatj
in ons leven dient in te nemen.
en Provincie bijspringen en de
grondeigenaren de helft van de op
brengst laten, alleen echter nadat
zij deze vijf iaar lang voor 100 pCt.
hebben geofferd. Ook hun autono
mie zijn zulke Waterschappen
kwijt, zodat men als regel tot het
uiterste wacht eer men zich calami-
teus laat verklaren.
Ingevolge de Grondwet berust het
recht om Waterschappen in te stellen,
te wijzigen of op te heffen, bij Provin
ciale Stalen, terwijl het dagelijks toe
zicht wordt uitgeoefend door het college
van Gedeputeerde Staten. Het Departe
ment van Waterstaat heeft hier dus geen
directe bemoeienis mee. Het oppertoe
zicht van die Waterschappen. welke
belast zijn met het keren van Zee- en
Opperwater, berust bij de Kroon, verte
genwoordigd door het Departement van
Waterstaat. In deze verhouding zijn ook
bij de Wet de bevoegdheden geregeld,
waaruit voortvloeit, dat Waterschaps
besturen in geval van nood. zoals bij de
'recente gebeurtenissen. in de eerste
plaats verantwoordelijk zijn voor de
gang van zaken en niet de gemeentelijke
autoriteiten Men zou hier dus kunnen
spreken van een water-Staat van Beleg.
De Februari-vloed heeft weer de
vraag naar voren gebracht in hoeverre
de strijd tegen het water gecentraliseerd
moet worden, een aangelegenheid dus
van het Rijk, dan wel of de toestand
moet blijven, zoals hij nu is, een pri
maire zorg in dit land aan lagere li
chamen overgelaten. Voorop staat, dat
■de Waterschappen in deze geen verwyt
treft, ook al mag her en der de waak
zaamheid in de loop van de jaren ver
zwakt zyn. Er is daarom geen enkele
reden om hun taak te gaan overdragen
aan een ambtelijk apparaat. Dit
trouwens het verlies zijn van een vorm
van Nederlandse democratie, die be
rust op zelfverantwoordelijkheid van
de direct betrokkenen. Nog afgezien
van het feit, dat deze beschikken over
een schat van ervaring, elk in zijn
eigen gebied, van geslacht op geslacht
verkregen. Een verdere concentratie
wordt dan ook als de beste oplossing
beschouwd, waarbij het probleem Zee
land een eigen plaats inneemt: een be
trekkelijk klein achterland, dat de
zwaarste dijken in stand moet houden.
Het Rijk heeft bij dit alles de plicht
van toezicht. Het mag niet voorkomen,
dat in de oorlog leeggehaalde dijkhui
zen practisch zonder materiaal zijn ge
bleven: geen zandzakken, lantaarns,
ladders, dat het voorgeschreven aantal
vletten ontbreekt en ook, dat men de
dijken niet behoorlijk ontziet, de gras
mat verzwakt door het grazen van vee.
de voet ondermijnt door machinaal te
diep en op te korte afstand gegraven
sloten, binnendijken worden verbouwd
en versmolten. Deze voorschriften
maakten reeds deel uit van het Dijk
recht der Middeleeuwen, bevestigd
'door keuren der Hollandse Graven.
Willem de Eerste, Floris de Vijfde,
dit verband vestigt Dom dr.
Smits O.SB.. Zelf uit het
rampgebied afkomstig en verbonden
aan het Instituut voor Middeleeuwse
Geschiedenis der Rijksuniversiteit te
Utrecht, onze aandacht op de les van
de historie, daarbij de vraag stellend
of hier voldoende rekening mee
is gehouden en het toezicht van
Waterstaat niet in gebreke is geweest.
Gebleken is bij deze ramp, dat dikwijls
de dijken aan de binnenkant zijn gaan
scheuren en vooral de toestand der
slaperdijken veel te wensen liet.
Waferregenfen
Intussen behoeft dit alles geen reden
te zijn om in het systeem onzer water
huishouding ingrijpende verandering te
brengen.,Het is een deugdelijk en waar
devol erfgoed, dat ook in onze tijd nog
niets aan betekenis heeft ingeboet. En
dat wij ook niet zouden willen missen
om zijn uniek Nederlandse traditie. Wij
hebben dezer dagen nog weer een
bezoek gebracht, in de Breestraat te
Leiden, aan het Gemeenlandshuis van
het Hoogheemraadschap Rijnland, dat
een territoir van 125^000 ha omvat, rij
kend van Spaarndam tot Gouda en bin
nen zijn grenzen de steden Haarlem,
Leiden en Gouda en gedeelten van Am
sterdam en Den Haag. Het huis dateert
van 1578 en is gebouwd als vergader
plaats van dijkgraaf en heemraden, voor
huisvesting van de administratie en het
bergen van de belangrijkste char
ters. privilegies en verdere stuk
ken. Ook is het als alle andere
Gemeenlandshuizen oorspronkelijk inge
richt als tijdelijk onderdak voor de be-
stuurderen in een tijd, dat men zich nog
minder makkelijk verplaatste.
In een huis als
fltt woont nog
geheel de oud-va
derlandse regenten
sfeer. De gevel is
van Lieven de Key,
het interieur met
Grote Zaal. kamers
van Dijkgraaf en
Rentmeester, de
voormalige bottel-
rije, ten dele van
Pieter Post, alles
verrassend fraai:
goudleerbehangsel,
p I al on dschilderin -
gen met de vogels
van Rijnlands fauna
en de Rijksadelaar
van Rijnlands wa
pen, de wapens van
Dijkgraaf en Hoog
heemraden in 1671.
In het stemmig-def-
tige Voorhuis han
gen de wapenbor
den en naamlijsten
van al de waterre
genten, de Batavie
ren, die ook hiel
de eeuwen door
hebben gehandeld
hoe hun velden te
beschermen tegen
de sluipende, woe
lende, soms gewel
dige vijand: het
water en de woede
der baren.
FRED THOMAS
tn toepen met Giovanni Papini lijkt mij vrij moeilijk. Het luidruchtig poserend
talent van deze 12-jarige Florentijn, die in de Italiaanse literatuur kort na
AS jggo tje titel „koppensneller" verwierf, is er ook heden Lert dage allesbe
halve op gebrand dweepzuchtig te worden vereerd. Wél kan men misschien naar
voren brengen, dat Papini zich in zijn uitspraken gaarne als een hoogwaardig
heidsbekleder ziet gerespecteerd. Men heeft ook opgemerkt, dat Papini 'het bene
den zijn staat, achtte boeken te schrijven over figuren van minder formaat dan
Augustinus, Dante en Michelangelo. Van boek lot boek stelt deze tempera
mentvolle bekeerling zijn talent in discussie. Hij houdt er een aparte, maar aan-
sprekelijke manier van apologïseren op na; zijn wapen is de satyre.
Als drager van ideeën is hii een bron
van pijnlijke misverstanden. Hij spreekt
zich zelden rechtstreeks uit. Zelfs toen
hij zich eens in een aantal „preken" tot
het volk richtte, deed hij dit onder de
naam van een (nooit bestaan hebbende)
autoriteit: Paus Celestinus VI.
Zijn ontevreden mening over de tijd
waarin wij leven blijkt uit zijn beide
boeken van Gog. maar zo ergens dan
moet de lezer hier scherp zien te onder
scheiden tussen de opvattingen van Pa
pini en die welke hij Gog laat verkon
digen. Voor wie de kunst van lezen ver
slaat. is dit niet moeilijk. Het boek
..Gog". in 1930 verschenen, verhaalt al
lereerst, hoe Papini in een psychiatri
sche inrichting de milliardaïr Gog ont
moette.
„Hij leek bij de vijftig en was ge
kleed in hel groen. Zijn gestalte was
groot, maar misvormd. Zijn hoofd
was zo kaal als een knikker; geen
haar. geen wenkbrauwen, geen kne
vel, geen baard, slechts een vormeloze
naakte klomp vlees met rode uitwas
sen. Het gezicht was donker, bijna
violet-blauw, uitermate breed. Één
oog leek azuur-blauwig, ternauwer
nood grijs getint, het andere scheen voltrekken, terwijl andere mensen zich
groen, doorflitst met de schijn van met de schijn van dat alles in hun dro-
gele schildpadshuid. Vierkant hoekig men tevreden moeten stellen; en ten
waren de zware kaakbeenderen; de tweede omdat de oprechtheid van de
vlezige maar bleke lippen toonden bij oermens in hem er toe leidt, dat hij
't glimlachen een gouden gebit" zonder schaamte zijn meest weerzinwek-
kende fantasterijen belijdt, zelfs die
Ook mentaal is deze Gog een zwaarwelke anderen verzwijgen en niet eens
geaccentueerd monster. Ziin ware naam aan zichzelf durven bekennen."
moet Goggins hebben geluid. Hij liet f
zich echter Gog noemen, omdat hij zich 1
aldus omgeven voelde met een bijbels
en fabelachtig aureool: Gog. koning
van Magog.
Papini beschouwt hem als geboortig
uit de kruising van een inlandse vrouw
uit Hawaii met een onbekende blanke,
als een onrustige halve wilde, die zich
in Amerika als business-genie had ont
popt en in het bezit was gekomen van
de vreselijkste moderne middelen van
productie en vernietiging. „Zijn herse
nen. aldus Papini. waren in staat, plot
seling, de meest overspannen modernis
men te overtreffen, maar zijn ziel was
dorrer en wreder geworden dan de ziel
van zijn voorouders van moederskant.
Van oorsprong en roeping dierlijk, wil
de hij alle vormen van het cerebraal
epicurisme van onze tijd (be)proeven."
Gog. geïnteresseerd in de meest ge
waagde ideologiën en grenzenloos geper
verteerd, kan als zodanig natuurlijk niet
gelden voor het mensentype van onze
tijd.
Toch meende Papini deze cynische
hyperbool van een verwilderde bescha
ving als de incarnatie van een aantal
reële mogelijkheden in de mens aan ons
te moeten voorhouden.
„Er zijn er velen die in onze tijd op
Gog lijken," aldus Papini. In zijn over
drevenheid weerspiegelt Gog zekere
moderne tendenzen. Hij is als som
van reële mogelijkheden leerrijk en
openbarend om twee redenen:
Ten eerste omdat zijn rijkdom hem in
staat heeft gestéld ongëstraft een menig
te dwaze of misdadige uitspattingen te
Het Hoogheemraadschap Rijnland heeft zijn zetel in de
Breestraat te Leiden. De gevel uit 1598 is van Lieven de Key.
„Geheime geschriften"
Op de wijze der oude romantici doet
Papini zich voor als de bezorger van
Gog's geheime geschriften. Toen zijn
eerste bundel geschriften in 1930 uit
kwam. gaf Papini er eenvoudig de
naam „Gog" aan. Nu er onlangs een ver
volg oo is verschenen, zijn beide wer
ken in het Nederlands uitgebracht als
„Het rode boek van Gog" en „Het zwar
te boek van Gog"
Was het Rode Boek een satyre op de
cultuurloosheid van de geciviliseerde
heiden van onze eeuw. het Zwarte Boek
is dat eens te meer. Verscheidene van
Gog's denkbeelden uit 1930, welke men
toen voor tè erg hield, zijn sindsdien in
praktijk gebracht. Papinï's Rode Boek
van Gog, thans herlezen, is er aanzienlijk
actueler door geworden en ipso facto wil
men nu de verschrikkingen uit het
Zwarte Boek ook wel voor mogelijk
houden.
Wij hebben intussen met méér profe
tische beschrijvers van huiveringwek
kende machtsdromen binnen de mense
lijke zijnssfeer kennis gem.aakt en wij
hebben in de recente beschavingsgeschie
denis leren ondervinden welk een laten
te perversiteiten er achter het door fat
soen, Kerk en maatschappij ingetoomde
gedrag van de burger op gelding liggen
te wachten, welk een behoefte aan sen
satie ons onderstroom-t en welk een ver
nietigingsdrang zich in de plotseling tot
heersen in staat gestelde slaaf van na
ture kan baanbreken.
Glasharde nuchterheid
Papini schildert ons Gog als een men
geling van menselijkheid en onmense
lijkheid, van decadentie en barbarij, van
zelfbewustzijn en doelverlorenheid. van
wetenschappelijke gewetenloosheid en
primitief beleven. Bij het horen van het
bericht over de overstromingsramp zou
Gog als volgt hebben kunnen reageren:
„De radioberichten over de waters
nood in Holland hebben mij niet min-
J. S.
door
Fletche r
„Morgenavond na half zes ben ik op
Alles is van hen, om zo te zeggen. Zij
hebben het recht u rekenschap te vra-
en slecht, en het werd hem vreemd te sprak Pratt haar. „U heeft uw kinderen
moede. rog aardig onder de duim, zou ik zeg- mijn kamer. Komt u daar. U heeft het
„Waar, is. het testament?" snauwde zij. gen. en u doet met hen wat u wilt". adres. Dan kunt u het lezen, want ik
Nog was zij boos en nors. „Met één. breng het niet hier. Ik heb alle troeven
misschien." zei zij. „Dit kan ik u wel in handen, mevrouw Mallathorpe."
zeggen het is beter, dat u het weet, Binnen enkele minuten liep hij door
als mijn dochter hiervan af zou we- het park. in de richting van het kleine
ten, ging zij rechtuit naar die execu- stationnetje in het dal. Hij voelde zich
teurs. Dat moet u goed begrijpen. Over overwinnaar omdat hij wist. dat me-
haar heb ik niets te commanderen." vrouw Mallathorpe aan zijn genade was
„O," merkte Pratt op. „Hm.... we1, overgeleverd. Zij moést wel op zijn
dan /.uilen we zorgen, dat zij er niet voorwaarden ingaan. De gehele terug-
achter komt. U behoeft toch niemand weg overdacht en perfectionneerde hij
in vertrouwen te nemen? Zelfs uw - -
,Ik heb het in bewaring. Secuui
Pratt.
Zij bekeek hem van het hoofd tot de
voeten, en overlegde bij zich zelf. Dan
stelde zij aan hem voor:
„Verkoop het mij. dan kan ik het ver
branden of vernietigen."
„Neen," antwoordde Pratt. „Dat
nooit,"
Nu keerde zich de woede tegen hém.
De blik, waarmede zij hem aanzag zou
iiuuucu ,iCl ie..., u zelfs een minder oplettend man als niet. Heusch, u moet het nooit zeggen,
gen van iedere stuiver, die u getrokken Pratt gewaarschuwd hebben. Hij even- Luister dan eens, ik heb een plan be-
hebt van de fabriek en van deze lande- wel bleef volmaakt kalm, en trotseerde dacht, dat uw eigendom veilig zal ma-
rijen, vanaf het ogenblik dat u er bezit haar blikken, ken, en mij bevoordelen. Weet u, wat u
van genomen heeft. Als u iets heeft „Als ik neen zeg, bedoel, ik ook neen," eigenlijk nodig' heeft op zo'n landgoed?"
overgespaard, kunnen zij dat ook opvra- ging hij voort'. „Verkopen wil ik het
gen. U hebt nergens recht op, dan op niet, wel wil ik het gebruiken als onder-
de drie legaten van zestig duizend gul- pand. Laten we elkander goed verstaan,
den. Natuurlijk, honderdtaehtigduizend U heeft liever niet, dat het testament
gulden is een aardig sommetje. Dat aan de executeurs overhandigd wordt?"
brengt u a vijf procent negenduizend
gulden per jaar op. Dat wil zeggen, als 7_\\ ujt.
u het veilig beleggen kunt tegen vijf Heel bedaard antwoordde Pratt. „Ta.
procent. Nu krijgen uw zoon en dochter jk 20U g£k zijn. ajs ik dat deed. Maar
ieder misschien wel een kleine twintig- ik ben niet gek Ik u een voorstel
duizend per jaar. Ze gaan dus nogal doon neemt u dat aan. dan komt nie-
aardig achteruit. Dan gaat u wonen m mand er ooil iets Van te weten. Niemand
een kleine villa, m plaats van op Nor- kan zelfs veronderstellen, dat er ooit
mandate Grange. Betrekkelijk eenvou- ecn testament geweest is. want de lega-
dig, en dat na grote rijkdom. Dat ge- ^aris is dood en de getuigen zijn dood,
f.in Pharlpswnrlh èn de man. die het stuk vond. Ik zou
Wvant" Charlesworth en zeggcn_ mevrouw Mallathorpe, neem
boosheid tegen hem. of tegen het nood- Eeeria-
Zij staarde hem verwonderd aan, niet
begrijpend, waar hij heen wilde. Pratt
haastte zich haar in te lichten.
„U hebt een rentmeester nodig." zei a,
hij. „Een rentmeester en zaakwaarne- sluipende stap hem inhaalde"' een zach-
„Denk je, dat ik gék ben, man" stootte mer. Jan Mallathorpe deed alles zelf. to hand op zijn arm werd gelegd,
de plannen, die hij de volgende dag me
vrouw Mallathorpe zou voorleggen.
Pratt woonde in een rij oude huizen,
aan de rand van Barford, een soort ge
huchtje, dat grensde aan een uitgestrekt
veld van verlaten steengroeven. Het was
een eenzame buurt, alleen door een
steegje tussen twee muren te bereiken
vanaf, de laatste tramhalte.
Hij was halfweg die steeg, toen ecn
Uw zoon kan dat niet, u ook niet, ten- even gluiperig en zoetjes kwam de stem
minste niet goed. Neem mij niet kwa- van een van ziin medeklerken:
lijk. dat ik dat zo zeg. maar u hebt een „Een ogenblikje. Pratt. Ik wacht al
man nodig. Daar kunt u uw zoon wel een tijd op je. Ik zou je graag even
van overtuigen. En dan geeft u mij die sprekenalleen."
betrekking. Ik zal u wel wijzen, hoe u unnmcmv nr
dat kunt doen zonder argwaan op te HOOFDSTUK VI.
wekken. Een goed salaris en alles is T n r-7„RWAf,H__
in orde. U is dan veilig. Begrijpt u wat HET VERWACHTE,
dat zeggen wil. veilig? Pratt verschrok, toen hij die stem
Mevrouw Mallathorpe stond plotseling boorde en die hand op zijn arm voel
de. Hij wist dadelijk wie het was. het
„Ik zal u eens wat zeggen." sprak ze
vastberaden. „Vóór ik iets beslis of doe.
moet ik eerst zekerheid hebben. Ik wil
dat testament zien."
Pratt knikte, en stond ook op. Hij
fot of toEen de omstandigheden? In elk ..Ik geloof, dat ik goed weet. wie hier scheurde de copie in stukken, en wierp
geval, hij las ze daal-, haast kwaadaardig de baas is en op de fabnek ookweer- ze in de haard. Heel rustig zei hg.
was Simon Parrawhite, een schunnig,
lichtzinnig ventje, die nu zowat een jaar
bij Eldrick en Pascoe in dienst was.
(Wordt vervolgd).
der geschokt dan anderen en ik heb
er onmiddellijk een flink bedrag voor
over gehad. Inderdaad, zo iets is geld
waard. Wat elke kunstmatig teweeg
gebrachte prikkel sinds lang niet meer
vermocht, namelijk mij een ogenblik
volledig in beslag te nemen, dat
heeft de onredelijke natuur in Hol
land gepresteerd. Omdat het uiteraard
niet aangaat daar die natuur erken
telijk voor te zijn, alhoewel zij het
bijna klaar had gespeeld mij weer van
haar huiveringwekkende en oergods-
dienstige functie in het leven der
mensen te overtuigen, zal ik het te
genovergestelde doen: ik zal de men
sen in staat stetllen zich zulk een
verdedigingslinie tegen de zee te
scheppen, dat een dergelijke vloedgolf
zich in de toekomst nimmer meer als
een beschamende aanfluiting van mo
derne beschaving en techniek kan
voordoen. Zo'n overstroming is anders
buitengewoon interessant als demon
stratie van de taaiheid der mensen.
Op allerlei manieren, die men niet
voor mogelijk zou achten, hebben zij
zich in leven weten te houden. Vol
bewondering heb ik mij daar een week
lang over doen informeren door de
pers. Toen ik zelf ben gaan kijken
bleek overigens, dat hele stukken van
het geteisterde gebied nog droog la
gen. Er heeft zich hier eenzelfde
overdrijving in de berichtgeving
voorgedaan als eertijds ten aanzien
van Rotterdam na het bombardement.
Heel Rotterdam was verwoest, zei
men. maar hele wijken stonden en
staan er nog en in totaal hebben
slechts ongeveer zevenhonderd men
sen er het leven bij ingeschoten. Ook
dit aantal stelt de menselijke taaiheid
frappant in het licht, want de ver
woesting had toch wel zulk een om
vang. dat het tienvoudige van dit
aantal slachtoffers normaal zou zijn
geweest."
Het is de glasharde nuchterheid, de
schaamteloze eerlijkheid, die ons in de
bekentenissen van Gog het meest ont
stelt en het meest te zeggen kan heb
ben aangaande het bestaan van Gog op
de bodem van elk van ons.
Gog is een symbool. Zijn schepper,
Papini, heeft hem in het leven geroe
pen om ons te waarschuwen niet op
onszelf te roemen. Als hij hem zonder
commentaar aan het woord laat, hoeft
dit niet per se misverstanden te wek
ken wat betreft Papin i's oordeel over
herq. In zijn inleiding zegt hij het
trouwens afdoende: „Ik vertoon hem
aan de hedendaagse lezer met dezelfde
gevoelens waarmee de Spartanen een
walgingwekkende dronkaard aan hun
zonen vertoonden".
NICO VERHOEVEN
Giovanni Papini: „Het rode boek
van Gog". „Het zwarte boek van
Gog"» Vert. door Ellen Russen en
Maarten van Nierop. Uitg. Lannoo,
Tielt 1952. (Vert. in Nederland:
Klemann, Plein 24, Wateringen).
Betere scheiding tussen
boter en margarine.
Bij - de Tweede Kamer is ingediend
een wetsontwerp betreffende wijziging
van enige artikelen van de Boterwet.
Dit is geschied omdat margarinebe-
reiders en -handelaren de laatste tijd
misleidende voorstellingen aanwenden
om de scheidingslijn, welke bij de wet
tussen boter en margarine is gemaakt,
zoveel mogelijk te doen wegvallen.
Italiaanse kunstenaars voor
het Rampenfonds
In de grote cantinelial van de Fiat-
fabrieken te Rome wordt vandaag een
tentoonstelling geopend van werken van
Italiaanse schilders ten hate van de
slachtoffers van de watersnood in Ne
derland.
De inzenders hebben allen een schil
derij belangeloos afgestaan. De Inter
nationale Kring van Kunstenaars orga
niseert vandaag een concert voor het
zelfde doel en verscheidene theaters
hebben een gala-avond in voorberei
ding.
Prof. mr. dr. S. van Brakel
overleden
Dinsdag j.l. is in Utrecht op 55-jarige
leeftijd plotseling overleden prof. mr. dr.
S van Brakel. oud-hoogleraar te Utrecht
en oud-lid van de Bijzondere Raad van
Cassatie.
Prof. van Brakel. was ridder in de or
de van de Nederlandse Leeuw, ridder in
het Franse legioen van Eer en ridder in
de Deense Dannebrogorde.
De teraardebestelling is Vrijdag in
alle stilte geschied.