Waterhuishouding is uniek ter wereld c De hiërarchie HET RODE EN HEI ZWARTE ROEK VAN GOG VAN HET WATER KEREND EN LOZEND: Nog 2600 Waterschappen in Nederland Ideale vorm van democratie Vasten PAPINI de koppensneller Felle satyricus hantage &Z Sfï.r"KM2£ ZATERDAG 14 FEBRUARI 1953 PAGINA 3 (Van onze speciale verslaggever) „Hic de Freli Batavi Furore Arcenflo Agris tuendis agentur", luidt het tüd- vers in de gevel van het Gemeenlandshuis, sinds 1609 de zetel van het Hoogheem raadschap van Zeeburg en Dïemerdïjk. Als jongen dwalend over die dijk, het zicht op de ruimte van het Buiten-IJ, hebben wij vaak naar dat huis en dat inschrift gekeken. Het huis vonden wij oud en geheimzinnig en van dat tijdvers begrepen wij niet veel. Vrij vertaald stond er immers: „Hier vreten ze Batavieren"; pas later leerden wtf de juiste betekenis kennen: „Het handelen der Batavieren, hoe zy hun velden zullen beschermen tegen het woeden der baren." Nu de Furor Arccndus opnieuw over ons land is losgebarsten, willen wij over dat handelen der Batavieren" iets meer vertellen: de waterhuishouding van onze contreien, enig ter wereld, het typisch Nederlands instituut van de Waterschappen. Want hier ontmoeten wij een der oudste vormen van democratie in onze lage landen, een stuk traditie, dat prominent is voor onze beschaving. En dit laatste niet alleen in cultuur-technisch opzicht, maar ook voor de sfeer. Daartoe behoeft men slechts de Hoogheemraads- en Gemeenlandshuizen te kennen in onze oude watersteden: in Amsterdam op de Dïemerdijk, in Leiden, Delft, Edam. TTe ƒ-ƒ door de Dijkgraaf, een volledig ambtelijke functie, en de Hoogheem- *- raden, die slechts gedeeltelijk hun lijd voor deze functie ter be schikking behoeven te stellen en daarvoor een kleine bezoldiging ont vangen. Tezamen vormen zij het dagelijks bestuur, te vergelijken met hel College van B. en W. Dit college wordt terzijde gestaan door een Raad: de Hoofdingelanden. Deze maken ook de voordracht op voor de benoeming door de Kroon van Dijkgraaf en Hoogheemraden. De Hoofdingelanden worden gekozen door de Ingelanden, de kiezers das. de burgers van het Waterschap. Dit zijn de grondeigenaars, tegen woordig ook de industriëlen, en vertegenwoordigers van gemeentebestu ren. Het Waterschap heeft administratief personeel in zijn dienst en verder een technische staf. Het kan in geval van nood het Dijkleger in beweging zetten, vrijwilligers uit de bevolking, die in geval van activiteit daarvoor een vergoeding ontvangen. In het Oosten van het land wordt het dagelijks bestuur van een Wa terschap aangeduid met de naam Dijkstoel. Overstroming Ged. Staten Z.-Holland vragen twee millioen Gedeputeerde Staten van Zuid-Hol land heeft de Staten van deze provincie voorgesteld een bedrag van 2.000.000 beschikbaar te stellen voor uitgaven, welke als gevolg van c e watersnood nodig zijn. Welk gedeelte van de uit het crediet te bestrijden uitgaven uiteinde lijk ten laste van de provincie zal blij ven. is uiteraard nog niet bekend. Zulks hangt mede samen met de regelingen welke van Rijkswege ten aanzien van schadeloosstellingen e.d. zullen worden getroffen. FRAAI SUCCES VOOR KANARIEHOUDER Op de wereldkanarie/iow 1953. wel ke thans in het Oranjehuis te Utrecht wordt gehouden, heeft de heer P. Nagel. Heideveldweg 96 te Laren, in klasse 10 met 396 punten beslag weten te leggen op de eerste prijs en hiermede tevens het wereldkampioenschap behaald met eigen gekweekte waterslagers. Naast de inrichting van de Staat heeft Nederland een waterhuishouding, die reeds in de Middeleeuwen gestalte kreeg. Niet het Rijk, maar de Water schappen verdedigen in hoofdzaak dit land tegen zijn oudste en meest hard nekkige vijand en houden in letterlijke zin ons hoofd boven water. In water staatkundig opzicht vormt ons land een mozaïek van kleine en grotere machts gebieden met eigen bestuursapparaat en zelfs een eigen leger: het dijkleger, dat ingeval van nood in actie komt en uit vrijwilligers bestaat, die echter voor hun hulp een vergoeding krijgen. On danks het streven ook hier naar con centratie telt Nederland vandaag de dag nog altijd 2600 Waterschappen, ver enigd in Provinciale Bonden en deze op hun beurt in een Unie. Men kent water- kerende en waterlozende Waterschappen en Waterschappen, die óf het een óf het ander doen. Ook zijn er overliggende en onderliggende Waterschappen, zoals bij voorbeeld het machtig gebièd van het Hoogheemraadschap Rijnland weer 200 kleinere Waterschappen omvat, mét elke een beperkte taak. In dit verband van polders te spreken is onjuist. Polders zijn een technisch begrip. De waterhuishouding van Neder land kent ook haar eigen hiërarchie: die der dijkgraven, hoogheemraden, hoofdingelanden en ingelanden. Een machtig vaderlands front, deze wa terschapsbestuurderen, watergoden stuk voor stuk, meermannen, gevoed met lis en speenkruid, geurend naar. kruizemunt en spirea of naar de hartige lucht van verse bagger. Veldheren allemaal, of hun zorgen uitgaan naar districten van duizen den hectaren, zoals Hollands Noor derkwartier, Rijnland, Delfland, Schieland, het Vrije van Sluis, dan wel zich bepalen tot het op peil houden van Muggebeet en Kikke- rye, van Hillekens en Achterboer- kens. Mannen, die het land in stand houden, zolang het hun goeddunkt, het land immers, dat de vaderen zich schiepen, goeddeels het land, waar wij met z'n allen wonen en werken, zolang het althans deze heren belieft Maar de ingelanden, blij van geest, ondanks de lasten, die hen drukken, hebben nog nim mer neiging getoond het pompen te zullen staken. Streven naar concentratie Er is een tendenz naar concentratie. Zo hebben zich na de watersnood van 1916 alle Waterschappen boven het Noord- zeekanaal tot één groot geheel vere nigd: Holland's Noorderkwartier, met zetel te Alkmaar. Echter alleen zover het de waterkering betreft, het onder houd van de dijken; het boezembeheer de waterlozing dus. bleef toevertrouwd aan het Hoogheemraadschap yan de Uitwaterande Sluizen van Kennemer- land en West-Friesland, gevestigd in het Gemeenlandshuis te Edam. Andere rp- cente concentraties zijn die van de 44 dorpspolders in de Betuwe en in Wes telijk Zeeuws-Vlaanderen. de 36 be- stuurseenheden. samengegaan in het Vrije van Sluis. Het vormen van gro tere districten biedt het voordeel van sterkere financiën, waardoor uitbrei ding van de technische dienst en ver dere voorzieningen mogelijk wordt. Vooral voor Waterschappen, die een taak hebben bij de buitenwaterkering in dit van het hoogste belang. Zeeland een eigen probleem De instandhouding der dijken, de bouw en het onderhoud van sluizen en gemalen, en alle verdere zorg. die tot de taak van een Waterschap behoort, wordt gefinancierd uit een heffing op de eigendommen in het betreffende gebied, vroeger uitslui tend de ongebouwde eigendommen, maar tegenwoordig als regel ook van de gebouwde: industrieën b.v. Deze lasten kunnen onder bepaalde omstandigheden exorbitant hoog zijn, vooral in Zeeland. In het Vrije van Sluis bedragen zij f 77 per ha., bij een pachtsom f 120. In Zee land vindt men dan ook de calami- teuze polders, waar de kosten van verdediging tegen het water zo hoog zijn, dat ze onmogelijk uit de op brengst van de grond kunnen wor den gedekt. Hiervoor bestaat een draconische regeling, waarbij Rijk daterend Gemeenlandshuis van Zeeburg en Diemerdijk aan het Buiten-IJ te Amsterdam. Aavertentie Deze week beginnen wij weer de jaarlijkse grote Vastentijd. Een tijd van bezinning, boete en offer Dat is tenminste de bedoeling van de H. Kerk: zo moest het zijn. Jammer genoeg zijn wij, moderne mensen, ech ter zó ver weggegleden van de echte, ware christelijke levensovertuiging, dal het begrip offer en boete ons vaak als een vreemde, onbegrepen taal in de Oren klinkt. Waarom zouden wij ons het leven zwaarder en onaangenamer maken dan het reeds is? Waarom niet liever pro beren eruit te halen wat er maar uit te halen is? Het is toch eigenlijk dwaas en misschien wel fanatiek om dat niet te doen- Mogelijk zijn we morgen dood. Waarom dus niet genieten wat er te ge nieten valt? Dit is het standpunt van de verhei- denste, of liever: van de ontkerstende mens. die alle begrip van zonde en schuld, alle besef van het doel van ons bestaan op aarde verloren heeft. Waartoe leidt zulk een levenshou ding? Wij zien het dagelijks voor onze ogen. Niéts is meer heilig. De hoogste levenswaarden worden verkracht, de zedenverwildering neemt hand over hand toe in alle kringen der samenle ving. En niet alleen uit zwakheid, maar systematisch. Men wil zich vrij maken van de traditionele moraal die men verouderd vindt. Daar moet iets anders, iets moderners voor in de plaats komen, iets, dat de mens cie indruk geeft, dat hij vrij is te doen en te laten wat hij wil, zonder daarvoor aan wie ook re kenschap verschuldigd te zijn. De hoofdoorzaak hiervan is steeds weer, dat men meent God niet meer nodig te hebben. Zijn H. Wetten voelt men als een lastige belemmering voor een vrij leven-op-eigen-wijze. Maar God laat zich niet straffeloos op z\j schuiven Wie de gevallen men selijke natuur verkiest boven Zijn wijze wet, die vol liefde diezelfde natuur weer in rechte banen heeft willen leiden, zal aan de tyrannieke eisen daarvan zeker te gronde gaan. Hiertegenover stelt de Kerk de enig- juiste opvatting: de zonde is het grootste kwaad in de wereld en alle mensen zijn tengevolge van Adam's zondeval slaven der zonde. Hieruit volgt dan onmiddellijk de noodzaak van boete en offer. Van nature is de mens meer tot het kwaad dan tot het goede geneigd. Van deze waarheid heeft ieder van ons vol doende ervaring in eigen leven. Daarom moeten wij ook allen het verkeerd ge richte begeervermogen weer in liet juiste spoor te brengen. Niet door het ge heel te onderdrukken, maai- door het op het goede te richten, het goede, dat wij door Gods verlichtende genade kennen. Dat is moeilijk, zeker, maar met volharding en voortdurend gebed om Gods bijstand is het zeer goed mo gelijk. Wij moeten op aarde zó leven, dat wij ons einddoel, een eeuwig-geluk kige bestemming in de hemel bereiken. Daarvoor moet al het andere wijken, omdat dit de enige, onvergankelijke werkelijkheid is. Daarvoor mag ons geen moeite te zwaar, geen offer te groot zijn. Om ons deze plicht gemakkelijker te maken heeft de H. Kerk haar vaste wetten ingesteld. Als richt lijnen. als een hulpmiddel tot zelfverbe tering. Om ons te leren hoe wij onze zelfzucht, ons verlangen naar overdre ven genot kunnen beheersen. Buiten dit voorgeschreven minimum van beheer sing van ons begeervermogen geldt altijd en overal de algemeen voor ieder van kracht blijvende verplichting tot versterving, van vrijwillig afzien van geoorloofde genoegens Ier versterking van onze zielekrachten. Daarom was het ook steeds een vroom gebruik in echt katholieke gezinnen, dat in de Vasten tijd ook zij, die niet onder die wetten vielen, of om een of ander gedispen seerd waren in de onthouding, tóch aan deze verstervingen meededen door zich uit eigen vrije wil het genot van snoe pen, roken of andere aangename dingen geheel of gedeeltelijk te ontzeggen. Na de oorlogsjaren is de vaslenwet weer geheel en al van kracht geworden in de Nederlandse bisdommen. Deze wet brengt een ernstige verplichting met zich mee, waar wij niet zo maar, zonder geldige reden licht over heen kunnen gaan. Boete en offer horen wezenlijk thuis in een leven, waarin Gods open baring het bevrijdende antwoord heeft gebracht op de kwellende vragen, waar voor het menselijk verstand zijn volsla gen onmacht moet erkennen. In dit opzicht kan de ontzettende na tuurramp, die ons land heeft getroffen, ons een leerzame les zijn. Wij zullen niet trachten hiervan een verklaring te geven. Het is onze overtuiging, dat wij hier voor een mysterie staan, dat wij menselijkerwijze zeker niet kunnen be grijpen. Zoals er zoveel in ons eigen le ven en in het leven om ons heen mys terie is. De eigenlijke verklaring hier van ligt alleen en uitsluitend in God. Geloven wij in Zijn bestaan, in Zijn al macht en vooral in Zijn liefde, dan we ten wij ook, dat al die dingen, hoe vre selijk en noodlottig zij al mogen zijn. onder Zijn opperheerschappij vallen. Wat gebeurd is, heeft God toegelaten. Be halve dat dit geschied is om wijze en liefderijke redenen, zodat God op een of andere wijze uit deze ramp weer iets goeds kan doen voortvloeien voor de afzonderlijke mensen zowel als voor het geheel, weten wij niets, totaal niets van het eigenlijke waarom hiervan. Maar dit weten wij met stellige zekerheid: niets gebeurt zonder toelating van God. De redenen, die Hii daarvoor heeft, ont gaan ons totaal. Een levend geloof slechts kan ons hier troosten en staande houden, en..,, onze hoop en ons ver trouwen op Hem versterken. Maar wat wij van God verwachten kunnen wij slechts dan verwachten, wanneer wij in vriendschap met Hem leven, wanneer wij ons deel dragen aan het verlossende lijden voor de hele schepping. Dit is ons geopenbaard. En daaruit zou men mogen concluderen, dat de ramp, die ons getroffen heeft, mis schien wel haar verklaring vindt in deze richting: de hele schepping, de hele mensheid is te zien als één geheel. Dit geheel moet verlost worden van de zonde, die op alles en allen drukt. Zo lang deze wereld bestaat, zal aan deze verlossing moeten worden gewerkti Hoe dat alles precies in zijn werk gaat, weten wij niet. Maar eens komt de dag. waar op God ons klaar als de zon zal bekend maken, hoe heel de geschiedenis van het bestaan der schepping dooi Zijn almach tige wijsheid de teugels in handen heeft gehouden tot welzijn, tot het echte welzijn van het geheel. Wij, die Gods openbaring hebben ont vangen en ze nog elke dag door middel van Zijn Kerk horen verklaren, wij moeten persoonlijk ons deel aan boete en offer dragen voor de zondeschuld, die heel de schepping belast. Vooral de vastentijd herinnert ons aan die waarheid, die een wezenlijke plaatj in ons leven dient in te nemen. en Provincie bijspringen en de grondeigenaren de helft van de op brengst laten, alleen echter nadat zij deze vijf iaar lang voor 100 pCt. hebben geofferd. Ook hun autono mie zijn zulke Waterschappen kwijt, zodat men als regel tot het uiterste wacht eer men zich calami- teus laat verklaren. Ingevolge de Grondwet berust het recht om Waterschappen in te stellen, te wijzigen of op te heffen, bij Provin ciale Stalen, terwijl het dagelijks toe zicht wordt uitgeoefend door het college van Gedeputeerde Staten. Het Departe ment van Waterstaat heeft hier dus geen directe bemoeienis mee. Het oppertoe zicht van die Waterschappen. welke belast zijn met het keren van Zee- en Opperwater, berust bij de Kroon, verte genwoordigd door het Departement van Waterstaat. In deze verhouding zijn ook bij de Wet de bevoegdheden geregeld, waaruit voortvloeit, dat Waterschaps besturen in geval van nood. zoals bij de 'recente gebeurtenissen. in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de gang van zaken en niet de gemeentelijke autoriteiten Men zou hier dus kunnen spreken van een water-Staat van Beleg. De Februari-vloed heeft weer de vraag naar voren gebracht in hoeverre de strijd tegen het water gecentraliseerd moet worden, een aangelegenheid dus van het Rijk, dan wel of de toestand moet blijven, zoals hij nu is, een pri maire zorg in dit land aan lagere li chamen overgelaten. Voorop staat, dat ■de Waterschappen in deze geen verwyt treft, ook al mag her en der de waak zaamheid in de loop van de jaren ver zwakt zyn. Er is daarom geen enkele reden om hun taak te gaan overdragen aan een ambtelijk apparaat. Dit trouwens het verlies zijn van een vorm van Nederlandse democratie, die be rust op zelfverantwoordelijkheid van de direct betrokkenen. Nog afgezien van het feit, dat deze beschikken over een schat van ervaring, elk in zijn eigen gebied, van geslacht op geslacht verkregen. Een verdere concentratie wordt dan ook als de beste oplossing beschouwd, waarbij het probleem Zee land een eigen plaats inneemt: een be trekkelijk klein achterland, dat de zwaarste dijken in stand moet houden. Het Rijk heeft bij dit alles de plicht van toezicht. Het mag niet voorkomen, dat in de oorlog leeggehaalde dijkhui zen practisch zonder materiaal zijn ge bleven: geen zandzakken, lantaarns, ladders, dat het voorgeschreven aantal vletten ontbreekt en ook, dat men de dijken niet behoorlijk ontziet, de gras mat verzwakt door het grazen van vee. de voet ondermijnt door machinaal te diep en op te korte afstand gegraven sloten, binnendijken worden verbouwd en versmolten. Deze voorschriften maakten reeds deel uit van het Dijk recht der Middeleeuwen, bevestigd 'door keuren der Hollandse Graven. Willem de Eerste, Floris de Vijfde, dit verband vestigt Dom dr. Smits O.SB.. Zelf uit het rampgebied afkomstig en verbonden aan het Instituut voor Middeleeuwse Geschiedenis der Rijksuniversiteit te Utrecht, onze aandacht op de les van de historie, daarbij de vraag stellend of hier voldoende rekening mee is gehouden en het toezicht van Waterstaat niet in gebreke is geweest. Gebleken is bij deze ramp, dat dikwijls de dijken aan de binnenkant zijn gaan scheuren en vooral de toestand der slaperdijken veel te wensen liet. Waferregenfen Intussen behoeft dit alles geen reden te zijn om in het systeem onzer water huishouding ingrijpende verandering te brengen.,Het is een deugdelijk en waar devol erfgoed, dat ook in onze tijd nog niets aan betekenis heeft ingeboet. En dat wij ook niet zouden willen missen om zijn uniek Nederlandse traditie. Wij hebben dezer dagen nog weer een bezoek gebracht, in de Breestraat te Leiden, aan het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap Rijnland, dat een territoir van 125^000 ha omvat, rij kend van Spaarndam tot Gouda en bin nen zijn grenzen de steden Haarlem, Leiden en Gouda en gedeelten van Am sterdam en Den Haag. Het huis dateert van 1578 en is gebouwd als vergader plaats van dijkgraaf en heemraden, voor huisvesting van de administratie en het bergen van de belangrijkste char ters. privilegies en verdere stuk ken. Ook is het als alle andere Gemeenlandshuizen oorspronkelijk inge richt als tijdelijk onderdak voor de be- stuurderen in een tijd, dat men zich nog minder makkelijk verplaatste. In een huis als fltt woont nog geheel de oud-va derlandse regenten sfeer. De gevel is van Lieven de Key, het interieur met Grote Zaal. kamers van Dijkgraaf en Rentmeester, de voormalige bottel- rije, ten dele van Pieter Post, alles verrassend fraai: goudleerbehangsel, p I al on dschilderin - gen met de vogels van Rijnlands fauna en de Rijksadelaar van Rijnlands wa pen, de wapens van Dijkgraaf en Hoog heemraden in 1671. In het stemmig-def- tige Voorhuis han gen de wapenbor den en naamlijsten van al de waterre genten, de Batavie ren, die ook hiel de eeuwen door hebben gehandeld hoe hun velden te beschermen tegen de sluipende, woe lende, soms gewel dige vijand: het water en de woede der baren. FRED THOMAS tn toepen met Giovanni Papini lijkt mij vrij moeilijk. Het luidruchtig poserend talent van deze 12-jarige Florentijn, die in de Italiaanse literatuur kort na AS jggo tje titel „koppensneller" verwierf, is er ook heden Lert dage allesbe halve op gebrand dweepzuchtig te worden vereerd. Wél kan men misschien naar voren brengen, dat Papini zich in zijn uitspraken gaarne als een hoogwaardig heidsbekleder ziet gerespecteerd. Men heeft ook opgemerkt, dat Papini 'het bene den zijn staat, achtte boeken te schrijven over figuren van minder formaat dan Augustinus, Dante en Michelangelo. Van boek lot boek stelt deze tempera mentvolle bekeerling zijn talent in discussie. Hij houdt er een aparte, maar aan- sprekelijke manier van apologïseren op na; zijn wapen is de satyre. Als drager van ideeën is hii een bron van pijnlijke misverstanden. Hij spreekt zich zelden rechtstreeks uit. Zelfs toen hij zich eens in een aantal „preken" tot het volk richtte, deed hij dit onder de naam van een (nooit bestaan hebbende) autoriteit: Paus Celestinus VI. Zijn ontevreden mening over de tijd waarin wij leven blijkt uit zijn beide boeken van Gog. maar zo ergens dan moet de lezer hier scherp zien te onder scheiden tussen de opvattingen van Pa pini en die welke hij Gog laat verkon digen. Voor wie de kunst van lezen ver slaat. is dit niet moeilijk. Het boek ..Gog". in 1930 verschenen, verhaalt al lereerst, hoe Papini in een psychiatri sche inrichting de milliardaïr Gog ont moette. „Hij leek bij de vijftig en was ge kleed in hel groen. Zijn gestalte was groot, maar misvormd. Zijn hoofd was zo kaal als een knikker; geen haar. geen wenkbrauwen, geen kne vel, geen baard, slechts een vormeloze naakte klomp vlees met rode uitwas sen. Het gezicht was donker, bijna violet-blauw, uitermate breed. Één oog leek azuur-blauwig, ternauwer nood grijs getint, het andere scheen voltrekken, terwijl andere mensen zich groen, doorflitst met de schijn van met de schijn van dat alles in hun dro- gele schildpadshuid. Vierkant hoekig men tevreden moeten stellen; en ten waren de zware kaakbeenderen; de tweede omdat de oprechtheid van de vlezige maar bleke lippen toonden bij oermens in hem er toe leidt, dat hij 't glimlachen een gouden gebit" zonder schaamte zijn meest weerzinwek- kende fantasterijen belijdt, zelfs die Ook mentaal is deze Gog een zwaarwelke anderen verzwijgen en niet eens geaccentueerd monster. Ziin ware naam aan zichzelf durven bekennen." moet Goggins hebben geluid. Hij liet f zich echter Gog noemen, omdat hij zich 1 aldus omgeven voelde met een bijbels en fabelachtig aureool: Gog. koning van Magog. Papini beschouwt hem als geboortig uit de kruising van een inlandse vrouw uit Hawaii met een onbekende blanke, als een onrustige halve wilde, die zich in Amerika als business-genie had ont popt en in het bezit was gekomen van de vreselijkste moderne middelen van productie en vernietiging. „Zijn herse nen. aldus Papini. waren in staat, plot seling, de meest overspannen modernis men te overtreffen, maar zijn ziel was dorrer en wreder geworden dan de ziel van zijn voorouders van moederskant. Van oorsprong en roeping dierlijk, wil de hij alle vormen van het cerebraal epicurisme van onze tijd (be)proeven." Gog. geïnteresseerd in de meest ge waagde ideologiën en grenzenloos geper verteerd, kan als zodanig natuurlijk niet gelden voor het mensentype van onze tijd. Toch meende Papini deze cynische hyperbool van een verwilderde bescha ving als de incarnatie van een aantal reële mogelijkheden in de mens aan ons te moeten voorhouden. „Er zijn er velen die in onze tijd op Gog lijken," aldus Papini. In zijn over drevenheid weerspiegelt Gog zekere moderne tendenzen. Hij is als som van reële mogelijkheden leerrijk en openbarend om twee redenen: Ten eerste omdat zijn rijkdom hem in staat heeft gestéld ongëstraft een menig te dwaze of misdadige uitspattingen te Het Hoogheemraadschap Rijnland heeft zijn zetel in de Breestraat te Leiden. De gevel uit 1598 is van Lieven de Key. „Geheime geschriften" Op de wijze der oude romantici doet Papini zich voor als de bezorger van Gog's geheime geschriften. Toen zijn eerste bundel geschriften in 1930 uit kwam. gaf Papini er eenvoudig de naam „Gog" aan. Nu er onlangs een ver volg oo is verschenen, zijn beide wer ken in het Nederlands uitgebracht als „Het rode boek van Gog" en „Het zwar te boek van Gog" Was het Rode Boek een satyre op de cultuurloosheid van de geciviliseerde heiden van onze eeuw. het Zwarte Boek is dat eens te meer. Verscheidene van Gog's denkbeelden uit 1930, welke men toen voor tè erg hield, zijn sindsdien in praktijk gebracht. Papinï's Rode Boek van Gog, thans herlezen, is er aanzienlijk actueler door geworden en ipso facto wil men nu de verschrikkingen uit het Zwarte Boek ook wel voor mogelijk houden. Wij hebben intussen met méér profe tische beschrijvers van huiveringwek kende machtsdromen binnen de mense lijke zijnssfeer kennis gem.aakt en wij hebben in de recente beschavingsgeschie denis leren ondervinden welk een laten te perversiteiten er achter het door fat soen, Kerk en maatschappij ingetoomde gedrag van de burger op gelding liggen te wachten, welk een behoefte aan sen satie ons onderstroom-t en welk een ver nietigingsdrang zich in de plotseling tot heersen in staat gestelde slaaf van na ture kan baanbreken. Glasharde nuchterheid Papini schildert ons Gog als een men geling van menselijkheid en onmense lijkheid, van decadentie en barbarij, van zelfbewustzijn en doelverlorenheid. van wetenschappelijke gewetenloosheid en primitief beleven. Bij het horen van het bericht over de overstromingsramp zou Gog als volgt hebben kunnen reageren: „De radioberichten over de waters nood in Holland hebben mij niet min- J. S. door Fletche r „Morgenavond na half zes ben ik op Alles is van hen, om zo te zeggen. Zij hebben het recht u rekenschap te vra- en slecht, en het werd hem vreemd te sprak Pratt haar. „U heeft uw kinderen moede. rog aardig onder de duim, zou ik zeg- mijn kamer. Komt u daar. U heeft het „Waar, is. het testament?" snauwde zij. gen. en u doet met hen wat u wilt". adres. Dan kunt u het lezen, want ik Nog was zij boos en nors. „Met één. breng het niet hier. Ik heb alle troeven misschien." zei zij. „Dit kan ik u wel in handen, mevrouw Mallathorpe." zeggen het is beter, dat u het weet, Binnen enkele minuten liep hij door als mijn dochter hiervan af zou we- het park. in de richting van het kleine ten, ging zij rechtuit naar die execu- stationnetje in het dal. Hij voelde zich teurs. Dat moet u goed begrijpen. Over overwinnaar omdat hij wist. dat me- haar heb ik niets te commanderen." vrouw Mallathorpe aan zijn genade was „O," merkte Pratt op. „Hm.... we1, overgeleverd. Zij moést wel op zijn dan /.uilen we zorgen, dat zij er niet voorwaarden ingaan. De gehele terug- achter komt. U behoeft toch niemand weg overdacht en perfectionneerde hij in vertrouwen te nemen? Zelfs uw - - ,Ik heb het in bewaring. Secuui Pratt. Zij bekeek hem van het hoofd tot de voeten, en overlegde bij zich zelf. Dan stelde zij aan hem voor: „Verkoop het mij. dan kan ik het ver branden of vernietigen." „Neen," antwoordde Pratt. „Dat nooit," Nu keerde zich de woede tegen hém. De blik, waarmede zij hem aanzag zou iiuuucu ,iCl ie..., u zelfs een minder oplettend man als niet. Heusch, u moet het nooit zeggen, gen van iedere stuiver, die u getrokken Pratt gewaarschuwd hebben. Hij even- Luister dan eens, ik heb een plan be- hebt van de fabriek en van deze lande- wel bleef volmaakt kalm, en trotseerde dacht, dat uw eigendom veilig zal ma- rijen, vanaf het ogenblik dat u er bezit haar blikken, ken, en mij bevoordelen. Weet u, wat u van genomen heeft. Als u iets heeft „Als ik neen zeg, bedoel, ik ook neen," eigenlijk nodig' heeft op zo'n landgoed?" overgespaard, kunnen zij dat ook opvra- ging hij voort'. „Verkopen wil ik het gen. U hebt nergens recht op, dan op niet, wel wil ik het gebruiken als onder- de drie legaten van zestig duizend gul- pand. Laten we elkander goed verstaan, den. Natuurlijk, honderdtaehtigduizend U heeft liever niet, dat het testament gulden is een aardig sommetje. Dat aan de executeurs overhandigd wordt?" brengt u a vijf procent negenduizend gulden per jaar op. Dat wil zeggen, als 7_\\ ujt. u het veilig beleggen kunt tegen vijf Heel bedaard antwoordde Pratt. „Ta. procent. Nu krijgen uw zoon en dochter jk 20U g£k zijn. ajs ik dat deed. Maar ieder misschien wel een kleine twintig- ik ben niet gek Ik u een voorstel duizend per jaar. Ze gaan dus nogal doon neemt u dat aan. dan komt nie- aardig achteruit. Dan gaat u wonen m mand er ooil iets Van te weten. Niemand een kleine villa, m plaats van op Nor- kan zelfs veronderstellen, dat er ooit mandate Grange. Betrekkelijk eenvou- ecn testament geweest is. want de lega- dig, en dat na grote rijkdom. Dat ge- ^aris is dood en de getuigen zijn dood, f.in Pharlpswnrlh èn de man. die het stuk vond. Ik zou Wvant" Charlesworth en zeggcn_ mevrouw Mallathorpe, neem boosheid tegen hem. of tegen het nood- Eeeria- Zij staarde hem verwonderd aan, niet begrijpend, waar hij heen wilde. Pratt haastte zich haar in te lichten. „U hebt een rentmeester nodig." zei a, hij. „Een rentmeester en zaakwaarne- sluipende stap hem inhaalde"' een zach- „Denk je, dat ik gék ben, man" stootte mer. Jan Mallathorpe deed alles zelf. to hand op zijn arm werd gelegd, de plannen, die hij de volgende dag me vrouw Mallathorpe zou voorleggen. Pratt woonde in een rij oude huizen, aan de rand van Barford, een soort ge huchtje, dat grensde aan een uitgestrekt veld van verlaten steengroeven. Het was een eenzame buurt, alleen door een steegje tussen twee muren te bereiken vanaf, de laatste tramhalte. Hij was halfweg die steeg, toen ecn Uw zoon kan dat niet, u ook niet, ten- even gluiperig en zoetjes kwam de stem minste niet goed. Neem mij niet kwa- van een van ziin medeklerken: lijk. dat ik dat zo zeg. maar u hebt een „Een ogenblikje. Pratt. Ik wacht al man nodig. Daar kunt u uw zoon wel een tijd op je. Ik zou je graag even van overtuigen. En dan geeft u mij die sprekenalleen." betrekking. Ik zal u wel wijzen, hoe u unnmcmv nr dat kunt doen zonder argwaan op te HOOFDSTUK VI. wekken. Een goed salaris en alles is T n r-7„RWAf,H__ in orde. U is dan veilig. Begrijpt u wat HET VERWACHTE, dat zeggen wil. veilig? Pratt verschrok, toen hij die stem Mevrouw Mallathorpe stond plotseling boorde en die hand op zijn arm voel de. Hij wist dadelijk wie het was. het „Ik zal u eens wat zeggen." sprak ze vastberaden. „Vóór ik iets beslis of doe. moet ik eerst zekerheid hebben. Ik wil dat testament zien." Pratt knikte, en stond ook op. Hij fot of toEen de omstandigheden? In elk ..Ik geloof, dat ik goed weet. wie hier scheurde de copie in stukken, en wierp geval, hij las ze daal-, haast kwaadaardig de baas is en op de fabnek ookweer- ze in de haard. Heel rustig zei hg. was Simon Parrawhite, een schunnig, lichtzinnig ventje, die nu zowat een jaar bij Eldrick en Pascoe in dienst was. (Wordt vervolgd). der geschokt dan anderen en ik heb er onmiddellijk een flink bedrag voor over gehad. Inderdaad, zo iets is geld waard. Wat elke kunstmatig teweeg gebrachte prikkel sinds lang niet meer vermocht, namelijk mij een ogenblik volledig in beslag te nemen, dat heeft de onredelijke natuur in Hol land gepresteerd. Omdat het uiteraard niet aangaat daar die natuur erken telijk voor te zijn, alhoewel zij het bijna klaar had gespeeld mij weer van haar huiveringwekkende en oergods- dienstige functie in het leven der mensen te overtuigen, zal ik het te genovergestelde doen: ik zal de men sen in staat stetllen zich zulk een verdedigingslinie tegen de zee te scheppen, dat een dergelijke vloedgolf zich in de toekomst nimmer meer als een beschamende aanfluiting van mo derne beschaving en techniek kan voordoen. Zo'n overstroming is anders buitengewoon interessant als demon stratie van de taaiheid der mensen. Op allerlei manieren, die men niet voor mogelijk zou achten, hebben zij zich in leven weten te houden. Vol bewondering heb ik mij daar een week lang over doen informeren door de pers. Toen ik zelf ben gaan kijken bleek overigens, dat hele stukken van het geteisterde gebied nog droog la gen. Er heeft zich hier eenzelfde overdrijving in de berichtgeving voorgedaan als eertijds ten aanzien van Rotterdam na het bombardement. Heel Rotterdam was verwoest, zei men. maar hele wijken stonden en staan er nog en in totaal hebben slechts ongeveer zevenhonderd men sen er het leven bij ingeschoten. Ook dit aantal stelt de menselijke taaiheid frappant in het licht, want de ver woesting had toch wel zulk een om vang. dat het tienvoudige van dit aantal slachtoffers normaal zou zijn geweest." Het is de glasharde nuchterheid, de schaamteloze eerlijkheid, die ons in de bekentenissen van Gog het meest ont stelt en het meest te zeggen kan heb ben aangaande het bestaan van Gog op de bodem van elk van ons. Gog is een symbool. Zijn schepper, Papini, heeft hem in het leven geroe pen om ons te waarschuwen niet op onszelf te roemen. Als hij hem zonder commentaar aan het woord laat, hoeft dit niet per se misverstanden te wek ken wat betreft Papin i's oordeel over herq. In zijn inleiding zegt hij het trouwens afdoende: „Ik vertoon hem aan de hedendaagse lezer met dezelfde gevoelens waarmee de Spartanen een walgingwekkende dronkaard aan hun zonen vertoonden". NICO VERHOEVEN Giovanni Papini: „Het rode boek van Gog". „Het zwarte boek van Gog"» Vert. door Ellen Russen en Maarten van Nierop. Uitg. Lannoo, Tielt 1952. (Vert. in Nederland: Klemann, Plein 24, Wateringen). Betere scheiding tussen boter en margarine. Bij - de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp betreffende wijziging van enige artikelen van de Boterwet. Dit is geschied omdat margarinebe- reiders en -handelaren de laatste tijd misleidende voorstellingen aanwenden om de scheidingslijn, welke bij de wet tussen boter en margarine is gemaakt, zoveel mogelijk te doen wegvallen. Italiaanse kunstenaars voor het Rampenfonds In de grote cantinelial van de Fiat- fabrieken te Rome wordt vandaag een tentoonstelling geopend van werken van Italiaanse schilders ten hate van de slachtoffers van de watersnood in Ne derland. De inzenders hebben allen een schil derij belangeloos afgestaan. De Inter nationale Kring van Kunstenaars orga niseert vandaag een concert voor het zelfde doel en verscheidene theaters hebben een gala-avond in voorberei ding. Prof. mr. dr. S. van Brakel overleden Dinsdag j.l. is in Utrecht op 55-jarige leeftijd plotseling overleden prof. mr. dr. S van Brakel. oud-hoogleraar te Utrecht en oud-lid van de Bijzondere Raad van Cassatie. Prof. van Brakel. was ridder in de or de van de Nederlandse Leeuw, ridder in het Franse legioen van Eer en ridder in de Deense Dannebrogorde. De teraardebestelling is Vrijdag in alle stilte geschied.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2