Onze wekelijkse puzzle Van Vrouw tot Vrouw I Het hoofd koel: het haar kort.... Gelders dagblad zaterdag 14 februari 18w .door Saskia. Houen zo De uitdrukking- ls niet van mij eerlijk is eerlijk maar, als ik 't goed heb, van de havenarbeiders, als zij een schip laden of lossen. Het woord wil, meen ik, zoveel zeg gen als: let op, houd dat ding, dat stuk lading bij het ovei-takelen in die stand, anders red je het niet. Zo n lang dradig recept zou wat onpractisch zijn in het gebruik, denk ik, en Houen zoi is ruim voldoende voor de ing-ewijde, precies als: Van onderen! de kern achtige samenvatting is van: Wilt u, geachte wandelaar daar beneden, even uitkijken, want er komt iets omlaag dalen aan een lijntje, dat het misschien boven uw hoofd zou kunnen begeven... Houen zo een uiterst bruikbaar voorschrift, en dat niet alleen aan de haven. In het bedrijf van alledag, en speciaal voor vandaag, kunnen wij het er voorlopig mee doen. En als wij het dagelijks in de kop van de krant druk ten. drie keer per dag lieten omroepen of als wandbordspreuk aan de muur hingen zou dat geen overbodige luxe zijn. Vandaag niet en volgende week niet en over drie maanden zeker niet. Want wij zijn. uw toegenegen kolomschrijf ster niet uitgezonderd, met al onze brandende goede bedoelingen toch maar mensen. Kortzichtig, beperkt, zwak van moed en klein van krachten in gewone tyden. Bij watersnoden, oorlogsrampen en epidemieën presteren wij het volstrekt onvoorstelbare, zoals dne etmalen aan één stuk doorroeien of twee dage.-, en twee nachten met de ellebogen op een dakbalk hangen. Maar evenzeer mid den op straat onze winterjas uittrek ken om aan een mzamelactie te geven, of roekeloos alle babygoed van onze aanstaande spruit in de nieuwe wieg pakken en op straat zetten. Het is prachtig, het is hartverwarmend, het vaagt alle pessimistische beschouwin gen over de decadente Westerse mens met één zwaai dc Noordzee in maar het is betrekkelijk eenvoudig. Niet boos worden. Niet in pennen klimmen t toe. Ik scheer mijzelf over dezelfde akelig-fijne kam. Het elan, de impuls, het lijfsbehoud, het spontane medegevoel zijn onweer staanbaar machtige geestelijke spring vloeden, en u moet al een loden duiker pak van zelfzucht en mensenhaat heb ben aangetrokken om daardoor niet te worden meegesleept. En dan, ver-' gect u niet het ongewone, het onge dachte, de onverhoedse verbreking van de sleur zijn-zo heerlijk wij smach ten er in ons hart allemaal naar als zeulende reizigers in dc woestijn naar de koelte van een oase. Duizenden bekers koffie vullen in een vluchtelingenhal ls een verade ming na duizend koffiekopjes per jaar in de eigen keuze. Honderd zandzak ken vullen op een glibberige dijk in een stromende regen is een opluchting na honderd formulieren invullen in een centraal vèrwarmd kantoor. Waarom zouden wij het niet eerljjk zeggen De lust om iets te doèn, iets geweldigs, iets anders, iets waartoe wij onszelf niet in staat nadden ge acht; die gezonde piratendrang jaagt ons allemaal door het bloed. Waarom gaan mannen anders zo graag naar Wild-West films kijken en storten vrouwen verstolen tranen over Gejaagd door de vind? Maar elke springvloed ebt weg en elk elan versmalt tot routine. Alle vluchtelingen zijn eindeiijk eens onder dak, alle kleren uitgedeeld, en alle vrij willigers worden vriendelijk bedankt. De eigen keuken, de bedden en de stofzuiger, het kantoor en de fabriek, de school en de werkplaats wachten weer met het ironisch geduld van de onvervangbare noodzakelijkheden. Wassen en koken maar weer. optellen en typen maar weer, studeren-en met selen maar weer de dijken zijn weer dicht én de gemalen pompen, de logge machine van het dagelijks bedrijf moet door ons weer op gang komen, en dan Houen zo! Maar laat er dan ergens, zwak mis schien maar geduldig een vonkje blij ven gloren van dat eerste warme vuur. Laten wij dan blijven denken aan die duizenden en duizenden vrouwen, kinderen, oude mensen, die in tijdelijke verblijven, zich behelpend en misschien zich verbytend, hun dagen moeten slij ten. Bij wie de pijn om alle geleden verlies om have, huis, bestaan, ge borgenheid en zo vele, vele afschuwe lijk omgekomen verwanten en vrien den na de eerste verdoving eerst recht zal gaan schrijnen. Wanneer men zich goed verzorgde, maar overbodige schipbreukelingen zal gaan gevoelen, levens zonder doel of zin. Houen zo die bewogenheid. Dan moeten er op allerlei manieren contac ten, hulpacties, daden van sympathie mogelijk zijn al zouden wij maar elk een huismoeder adopteren orn af en toe een pakje en een brief te zenden. En wanneer de sleur dreigt te over woekeren laten wij dan met be schaamd respect denken aan die eerste Oude Dame van het land, die met Haar meer dan zeventig jaren nog geen verstek liet gaan, maar zich over woelig water en vuile aanlegsteigers daarheen liet brengen waar Haar groot plichtsgevoel Haar dreef naar het volk in nood. Is Haar devies geen fraaie vertaling van dit: Houen zo? Je Maintiendrai. en - zo ge modieus wilt zijn het geheel dus in de schoot Parijs. Januari. Februari. Shows. Shows en shows. Alle mogelijke en een heleboel „onmogelijke" shows! Voor spelingen, verwachtingen, desillusies en meevallers De gewoonte is een traditie gewor- d*n en dus openden de modistes het halfjaarlijkse mode-festival. Zij brach ten hoeden-als-een-vlak-dakje, hoeden- voorover, hoeden, die het achterhoofd deels omvatten en modellen, waaraan van kruin tot nek een verbloemende bloemenvracht bengelt: „camouflage voor de weer groeiende haren in hun lelijk en moeilijk overgangsstadium", werd er ijlings geconcludeerd Fout! De coiffeurs de coiffeurs van de Haute Coiffure met een hoofd letter! volgden met hun ephemere creaties en showden ook! Geen lange, geen halflange haar was er te bespeu ren, geen enkele! En al gaven de crea tieve kam-en-permanent-virtuozen toe, dat hun jongste creaties een voorstel waren en geen wet. toch laten ze wei nig of geen keus; één gegeven is er slechts, aangepast weliswaar aan het geheelEén oplossing dus ook, zo ge modieus wilt zijn: onderwerpt u, je, heeft pony, waar de rondom de kruin gekamde haarkrans vrij hoog boven uit troont: het uiterst korte - achterhoofdhaar ls naar achteren ge kamd. In de derdo coiffure ligt het haar vlak over de kruin, de langste haren eindigen rondom in een soepele golf en vormen een rand pony; het heel even omgekrulde achterhoofd- haar-is kort en ook hier naar achteren gekamd. Ook in de vierde hoofdtooi ontbreekt de scheiding: het naar voren gekamde haar ligt nonchalant en asymmetrisch om het gelaat. De laat ste coiffure daarentegen heeft een korte scheiding en is volkomen gelijk vormig met het lichtelijk naar voren gekamde, even omgekrulde haar, dat langer is dan in de voorgaande kap sels. J. V. Advertentie 9 van de 10 vrouwen zeggen Ja al» ze vraagt of ze voel MAÏZENA DU RYE A ge bruiken. Maar er zijn er ouder, die zich vergissen. Die vroegen wél - en welbewust - MAÏZENA DURYEA. maar zij tear en te goedgelovig en letten niet op de naam DURYEA, die beslist op 't pak moet staan. Jawel - uit de resultaten bleek 't gauw genoeg. Wat 'n verschil.' Niet zö maar is MAÏZENA DURYEA wereldvermaard geworden als het ideale bind middel voor groenten, soepen en sausen. V'rddg dus niet alleen MAÏZENA DURYEA maar let op dat U ook DURYEA krijgt. vy berust, legt het hoofd in de schoot, gekapt zoals Figaro dat wil! Behoort ge niet tot de recalcitranten met een individualistische inslag én een eeuwige dot, wilt ge meedoen, zij het slechts node, zegt dan tegen uw betcr- Ik: „we gaan weer warmere tijden tegemoet, waarom zouden we dan juist nu ons korte of halflange haar laten groeien in September is 't nog tijd genoeg! Laten we voorlopig het hoofd koel houden en dus: het haar kort!" Ja, zeer kort zelfs: van 2 tot 6 cen timeter. belde lengtes verenigd in één kapsel, dat naar de laatste mode in hot teken van de (bloemen)krans staat. De scheiding ontbreekt; het haar wordt van de kruin af rondom naar buiten gekamd en, terwijl de kruinharen de grootste lengte hebben (ongeveer 6 cm.), ls het haar op het achterhoofd heel kort. Zo staat het bijvoorbeeld met de kap sels 1, 2 en 3, hierbij in tekening ge bracht. In het eerste is het haar vlak van de kruin weggekamd, het vormt midden op het voorhoofd een punt en aan weerszijden oen vlakke krul. Het tweede kapsel, het allernieuwste snuf- Iedere Zaterdagavond geven wij voor puzzle-liefhebbers een probleem, waar van de oplossing een prettige en leer rijke tijdpassering is. Oplossingen kunnen uiterlijk tot de daarop volgende Woensdagavond wor den ingezonden aan ons bureau. Mer. gelieve op de enveloppe of briefkaart te vermelden: Wekelijkse Puzzle No Het nummer wordt steeds by de opgave aangegeven. De oplossmg wordt steeds de vol gende Zaterdag gepubliceerd met de namen der prijswinnaars. OPGAVE No. 195 Ministuur kruiswoordraadsel In bijgaande figuur moeten de ge vraagde woorden direct achter elkaar dus zonder afscheiding door zwarte vakjes en bovendien met weglating van de klinkers worden ingevuld. Horizontaal: 1. pech 2. zangstuk gebogen stuk 3. voorbehoedend geneesmiddel niet heen 4. tijdelijk verblijf tot zich trekken 5. in andere richting bekende hal in Rotterdam 6. onwezenlijke belevenis Verticaal 1. ogenblikkelijk 2. van teken van hoogste waardig heid voorzien oppervlaktemaat 3. gebruikelijke maat vervoermid del 4. hoog bestuurscollege verkoud- hcidsverschrjnsel 5. reeds klein stukje 6. mogelijkheid De oplossing van opgave No. 194 is: Uit aantallen cijfers van gedeelte lijke producten blijkt, dat A kleiner is dan 5. immers zowel G als K maai ABCDE geven product van 5 cijfers en geen van beide ls 0. L maal E is E. hetgeen alleen mo gelijk ls indien E is 0 of L is 1 of E is 5 en L oneven of 6 en E is even. Bij nadere beschouwing 'dijken alle mogelijkheden te vervallen behalve de laatste. Immers E kan niet 0 zijn, want dan kan K maal E nooit L wor den. L kan niet 1 zijn want uit aan tallen cijfers van deelproducten blijkt, dat G en K kleiner zijn dan L. Boven dien kan E niet 5 zijn. want dan zou eenhedencijfer van K maal E steeds 0 of 5 moeten zijn, en dit Is L, dus in dien E ls 5 niet gelijk aan 5 en ook niet 0, want L ls niet 0 aangezien L maal ABCDE een gedeeltelijk product oplevert. Dus 'vast staan dat L is 6 en E is even, dus 2, -1 of 8. K en G zijn kleiner dan F, I-I en L, dus kleiner dan 6. Indien E is 2 dan kan K 3 of 8 zijn, indien E ls 4 dan kan K 9 zijn, en In dien E ls 8 dan kan K 2 of 7 zijn. Maar K is kleiner dan 6 dus E is 2 en K ls 3 of E is 8 en K ls 2. A kan niet 1 zijn, want dan zou ieder product van ABCDE van 6 cij fers geheel links een 1 moeten hebben, en een der deelproducten van ADCDE van zes cyfers heeft in de opgave links een G dus niet 1 als we veronderstel len dat A is 1. Daaruit blijkt dat A niet 1 is. Indien E is 2 en K is 3 (een van de twee mogelijke combinaties van E en K, dan moet A minstens 4 zyn, maar dat kan niet. want dan zou K maal ABCDE een getal van 6 cyfers worden, en uit de opgave blijkt dat het maar 5 cijfers zijn. Dus moet de an- ,deïe mogelijke combinatie van E en K juist zijn. namelijk E is 8 cn K is 2. A is niet 0 of 1 en ook niet 2, want dat is K reeds. Maai- A is kleiner dan 5, dus A ls 3 of A is 4. G maal ABCDE is 5 cijfers, dus G kleiner dan 3, dus 2 of 1. Maar de 2 is al bezet, dus G is 1. H maal ABCDE is G dus 1, weshal ve A is 3 en H is 4 of 6, of A is 4 en H is 3. Het tientallencrjfer van het totaal product is D. Dit cyfer ontstaat als som van het tlcntallencijfer an L maal E plus het eenhedencijfer van L maal D plus het eenhedencijfer van K maal E. hetgeen na substitutie van de bekende cijfers betekent dat D ge lijk is aan het eenhedencijfer van 6 maal D. hetgeen alleen het' geval is by D is 0 en D is even. Er is echter nog slechts één even cijfer onbezet, name lijk, de 4, dus D is 0 of 4. In combinatie van de mogelykheden voor A en H geeft dit het volgende beeld: A ls 3, II is 5 en D is 0 of A is 3, H is 5 en D is 4. of A is 3. H is 4 en D ;s 0. of tenslotte A ls 4, H. is 3 en D. is 0. Slechts één van deze mogelijkheden Jilijkt het resultaat te geven, dat het tientallcncijfer van H maal ABCDE een D word, zoals in de opgave ge steld is. Dat ls namelijk de mogelijk heid dat H is 5, D is 4 en A is 3, zodat dat ook deze cijfers thans bekend zijn. Resteren nog de cijfers 0, 7 en 9 voor de letters B, C en F, tenvijl te vens bekend is dat F niet 0 is (er is een gedeeltelijk product F maal ABCDE). De mogelijkheden "oor F en C zijn: F7—CO of F7—C9 of F9—CO of FPC7, Na subsitutie van de be kende cijfers ln F maal ABCDE blijkt alleen de combinatie F is 9 en C ls 0 te voldoen aan hét vereiste, dat in het product van F maal het honderd- tallencijfer een D dus een 4 wordt. Waarna als enig onbekende cijfer de 7 overblijft voor de enig onbekende let ter, de B, dus R ls 7 waarmede alle cijfers bekend zijn en de gehele ver menigvuldiging kan worden uitge werkt. De prijzen vielen ten deel aan de heren: W. Meijer, Da Costastraat 22 te Arnhem en H. Waning, Dr. Jan Ee- rendsstraat 3 te Nijmegen. ^VvVVVV^VVVWA^\WVWvVVVV^VV^AVV^^^^^^^VyvW/A^^^^WVVvWAVAVvV)AVV^^^^ Zaai een bloem Er zijn in die grote wereld zoveel tranen, rouw en pijn, Maar er is óók zoveel vreugde, zoveel bloei en zonneschijn; Help dan mee wat tranen drogen, maak'het leed iets minder groot, Laat je hart wat warmer kloppen als je hoort van angst en nood: Want er kan tóch blijdschap komen ook in droefstè duisternis, Als een hand wordt uitgestoken die vol troostend helpen is; Zaai een bloem, ontsteek een lichtje in eens anders hart en hoofd, Zó dat één, door smart gebogen, tóch in Liefde's macht gelooft! Wij niet? waarom niet? Ze lagen naast elkaar in een kinder ziekenhuis in Rotterdam, Jannie de Goeie en Hannie Beversen. Al enige weken, en ze vonden het wel prettig, dat ze naast elkaar terecht waren ge komen, want ze konden het goed sa men vinden. Hanme lag in de hoek, dichtbij het raam en ze vertelde aan Jannie alles wat ze daar beneden vooi-bij zag gaan op de weg. Dat was gezellig. De één was tien en de ander negen, dus dat scheelde zo veel niet. Soms kwam er een bruiloftsstoet voor bij en soms een begrafenis, maar veel vaker een bloemen man of een vruch- tenkar of een kolenauto, of de bak- kersfiets, ook soms kinderen die Han nie kende, en over alles hadden ze dan samen wat tc praten. Zo heel véél pra ten mochten ze eigenlijk niet van de zuster, omdat ze allebei hard ziek wa ren geweest en nog wat koorts had den. „Rustig houden", had de Jokter gezegd. Daarom mochten ze ook maar een kort poosje wat spelen op bed. Soms. als de zuster druk bezig was met de andere patiëntjes, waren ze wel eens een klein beetje stout en la gen ze mekaar zachtjes voor te lezen. Maar dat duurde ook nooit lang. want daar werden ze al gauw zo moe van, dat het boek wel vanzelf dicht leek te gaan. En toen opeens was er zo'n vreem de Zondag. Het was net of alles anders was dan gewoonlijk. De zusters keken anders, er kwam 's middags veel min der bezoek op de zaal, Jannie's moeder kwam ook niet en Hannie's moeder zag er net uit of ze gehuild had. En het was zo druk op de weg, zó Q* uk. De twee kinderen begrepen er niets van. „Wat is er toch, Moekie?" vroeg Hannie. „Alles is zo raar". „Er is niets, kindje", zei Hannie's moeder, maar je kon zó meiken, dat er wél wat was, maar dat ze het niet zeggen wou. De volgende dag was het nog veel drukker op de weg, Hannie kon het niet bijhouden om aan Jannie alles op te noemen, wat ze voorbij zag gaan. „Allemaal auto's", zei ze maar, en toen begon ze opeens te huilen. De zuster kwam op haar toelopen.-„Wat is er nou opeens?" vroeg ze, „waar om huil je?" „Om...omdat...er iets dkeligs is", snikte Hannie. „en omdat ik niet eens mag weten wat het is!" En toen begon Jannie maar mee te huilen. Dp zuster keek ontsteld. Hoe moest dat nu Ze kon zichzélf haast niet goed houden als ze dacht aan wat er gebeurd was. En die kinderen waren nog ziek, en nog zo jong. „Wacht even", zei ze „ik kom zo by jc terug", en ze liep naar de hoofdzuster, om die te vragen hoe ze doen moest. Even later ging de zuster tussen hun bedjes in zitten. „Hannie heeft gelijk", zei ze. „ér is -iets erg akeligs gebeurd. Er is giste rennacht een heel erge storm geweest en nu zijn er in Holland en Zeeland dijken doorgebroken en een heleboel plaatsen en dorpen zijn overstroomd". „Met water?Staan de huizen in het water?" Allebei de kinderen zaten opeens rechtop in hun bed en ook in andere bedjes begonnen ze te luisteren. ..Maak het maar niet erg", had de hoofdzuster gezegd, „ze moeten het toch ééns horen. Maar vertel vooral, dat er zo prachtig geholpen wordt." Dat dééd de zuster dan ook. Ze vertelde van de mensen, die :n aller ijl moesten vluchten voor het stijgen de wilde water en die niets mee kon den nemen, maar in het hele land gaven ze kleren en dekens voor die mensen. En ze wei-den in andere dor pen en steden vriendelijk ontvangen en kregen alles wat ze nodig hadden. Zo probeerde ze vooral over 't goede te praten en over de grote ellende praatte ze maar niet. Zo hoopte ze, dat de zieke kinderen er niet door overstuur zouden raken, en dat was heel goed gedacht. Maar toen zei Jannie: ..Als ze al lemaal wat doen, dan wil ik ook wat doen." „Ik ook", zei Hannie. De zuster glimlachte een beetje. „Maar jullie kunnen niets doen", zei ze, „jullie zijn toch immers zelf ziek? Ga nu maar gauw wat slapen. Als je dan weer beter bent. kun je óók wat doen. Ik moet nu weer aan het werk." Hannie en Jannie lagen stil onder de dekens, maar slapen deden ze geen van tweeën. Na een poosje fluisterde Hannie: „Slaap je?" Zacht klonk het terug: „Nee En Hannie weer: „Zeg. ik ga tóch wat doen. Tk ga toch echt wat doen." „Wat dan?" „Weet ik nog niet," Ze bleven nog een poosje fluisteren. Toen da zuster met ds melkbekers van een groot gezin? Dat je altijd meezorgt voor de kleinere broertjes en zusjes en ook al meehelpt geld te verdienen? En dat, op een dag dat vader en moeder niet thuis zijn, en je in de weer bent om al de kleintjes een goede wasbeurt te geven, door een ongeluk met de oliekachel het huls in brand vliegt? Je houdt je goed, je zorgt dat de kinderen er vei lig uit komen en dan opééns, als al les in lichterlaaie staat, mis je er nog één; de baby! Kleine Johnny, die rus tig lag te slapen, toen je zo druk bezig was met. de vrolijke wasparty in de keuken.De baby is nog in het brandende huis! En je kunt er niet meer in, de vlammen slaan er aan alle kanten uit en de rook ls verstikkend. Maar je moét er in! De baby! Johnny! En je ga&t er in het doet vrese lijke pijn en je ogen steken, je houdt een kleedje onder de kraan en slaat het vliegensvlug om je hoofd, de hitte is niet te verdragen, maar je moet, je moét de kamer in, je wordt geschroeid, maar je zet dóór. en je vindt de baby. Hij slaapt, of is hij be wusteloos? Je kunt door de zuiging van het vuur dc deur niet meer' open krijgen, je slaat een ruit kapot, je moét naar buiten, met Johnny, je wikkelt hém ln de natte doek, zelf ben je geheel onbeschermd, je hebt ondraaglijke pijnen, maar je beschut met je eigen lichaam het kind. En kwam, vroeg Jannie: „Mag Ik wel een beetje knipseltjes maken?" „.Jawel", zei zuster, Ze dacht; ge lukkig, ze zijn er alweer overheen, se hebben weer zin in spelen. „Mag ik dan een schaar?' vroeg Jannie weer. „Ik zal hem jebrengen, hoor. En wou jij ook knippen?" vroeg zij aan Hannie. „Nee, ik ga.wat kralen rijgen." Ze waren ijverig bezig. Het ver veelde hun niet, zoals andere mor gens hun altijd alles gauw te veel was gewèest. Toen het etenstijd werd, stopten ze alles vlug in de tasjes, die ze aan hun bed hadden hangen, maar na het rustuur kwam alles er weer uit en gingen ze er mee voort. Wat een animo dacht de. zuster, die het wel. best vond, want er was nu niets geen gezeur. En toen, veel later dan gewoonlijk, kwam de dokter. „En hoe gaat 't met dit stelletje?" vroeg hij. „Wat voeren jullie zo ijve rig uit?" „Ik heb er al twaalf", zei Jannie. „Ik pas tien", en Hannie hield een leuke kralen-ketting omhoog. „Voor wie zijn die allemaal Moet je die allemaal om je hals hangen?" lachte de dokter. „Nee, die zijn voor overstroomde kinderen" „En mijn legkaartje3 ook", vulde Jannie aan. „Ik heb al haast al de prentkaarten gedaan die ik hier ge kregen heb." De dokter sloeg zich op de knie. „Wel sapperloot", zei hij. „Jullie zijn nog eens kinderen! Zeg, luister eens, ik ga, als ik hier klaar ben, naar de evacualieposten. Mag ik die dingen van jullie meenemen? Dan geef ik die aan kinders, die erg verdrietig kijken. En als ik ze dan vertel, dat een paar zieke meisjes die voor ze gemaakt hebben, dan zullen ze wel wat blijer worden, denk ik zo." „Ja! Ja!" Hannie en Jannie keken óók blij! En weet je hoe het verder gegaan is? De volgende dag werd in veel méér dan twee bedjes op die zaal met. grote yver gewerkt. Er werd geknipt als je eindelijk het lijkt uren. al is het maar enkele minuten bulten bént en mensen je opvangen, val je zelf neer, bewusteloos en met brand wonden overdekt, maar de baby is ge red! Hij leeft, hem mankeert niets. Maar op dat ogenblik weet je het zelf niet, je weet niets meer, je wordt naar het ziekenhuis gebracht. „De kleinste mensen zijn soms de grootste helden", zegt de dokter, met tranen in zijn stem. „God moge geven dat zy beter wordt. Zulke mensen heeft onze wefeld nodig." Wat ik je hier verteld heb, heel in het kort verteld heb, is een voorval uit het boek „Rossy, dat kranten kind". Eerst bezorgde ze kranten brj de mensen, om wat te verdienen. Nu schrijven de kranten over haar. over haar grote moed. Dit is een boek, dat je op je verlanglijstje moet zetten! Het is geschreven door Mevr. A. Rut gers v. d. Loeff. Maar je moet er mnstens tien jaar voor zijn. Elf of twaalf is nog beter! Het is ook erg mooi om in het voorleesuurtje door Moeder aan jullie te worden voorge lezen. want jongens en meisjes vin den het even boeiend! Denken en doen Jan-Jochem liep een beetje slente rig van school naar huis zijn fiets was tóch by de fietsenmaker terecht gekomen, omdat er behalve de band, Kossy, dat krantenkind ciie nu **if ned goed geplakt had, ook twee spaken stuk waren. Hij wist het nauwelijks, dat hij zo langzaam liep. Hg liep te denkeu over het eiland Schouwen. Vanmorgen was het hele aardrykskunde-uur gewijd geweest aan de Zuidholland.se en Zeeuwse eilanden. En niet alleen aan die ellan-' den, maar ook aan hun bewoners. Meneer had verteld, dat ze ook in vroegere eeuwen daar al zo vaak overstromingen hadden gehad. En al tijd maar.weer vechten met het wa ter. Toen had Jan Blanken geroepen; „Waarom gaan die mensen' dan niet ergens anders wonen?" Méneer had toen de kaartstok even neergelegd en hij had gezegd: „Ja, zo. iets had ik wel verwacht. Waarom gaan die men sen niet ergens anders wonen? Er gens waar dat nare water niet is, hè Jan? Zal ik je zeggen, waaróm niet? Omdat ze Zeeuwen zijn, jongen. En omdat ze eilanders zijn. En omdat ze hun stukje grond lief hebben. En omdat er in hun wapen staat: Luctor et emergo. Dat is Latijn. En dat be tekent: ik worstel en kom boven. In en geplakt, gebreid en genaaid en getekend, gehaakt en gekleurd, en de dokter kreeg In zyn auto een grote doosvol mee. En hij vond het fijn. „Want", zei hij, „als ik gisteren zo'n kleuter zo'n dingetje van jullie gaf, kwam er vaak óók op het gezicht van de moeder heel even een glim lachje. En dat is heel wat waard als je in de narigheid zit." En zo hebben die zieke Jannie en Hannie de waarheid bewezen van het grote woord: „Niemand is te jong of te oud, te arm, te ziek of te zwak, om een lichtje te kunnen neerzetten op eens anders donker pad." Kunnen jullie je voorspellen, dat je vijftien zou zyn en de oudste alle eeuwen heeft Zeeland geworsteld met het water, en het is altyd weer hoven gekomen. Omdat ze een taaie volharding hebben en een taaie moed en een sterk geloof in God, die altijd de mensen helpt, die zichzelf weten te helpen. De Zeeuwen horen ir. Zee land. zoals een Amsterdammer in Amsterdam of een echte Veluwse boer op de Veluwe. En als er voor geworsteld moet worden, nou. dan doen ze dat." En toen had Meneer allerlei uitknipsels uit de kranten bij zich gehad en hadden ze de tochten van reddingboten en vletten en vlieg tuigen op de kaart gevolgd. Het was een uur geweest, dat vijf kwartieren telde. Jan-Jochem had af en toe het gevoel gekregen dat hij wou. dat hij een Zeeuw was, zo'n échte. Maar wat was hij nou eigenlijk? Zyn vader kwam uit „Overijsel en zijn moeder uit Utrecht, maar daar waren ze ook niet geboren. Hij zou toch eens vra gen waar ze eigenlijk geboren waren. Maar als het écht was, dan moesten je grootvader en je overgrootvader en je bet-overgrootvader en nóg langer terug er óók altijd gewoond hebben. Nee. met hém was dat helemaal niet in orde. Hee, daar kwam Tineke uit die zijstraat. Wat had ze daar uitge voerd Tineke zag hem meteen. Ze kwam vlug op hem toelopen. „Zeg, Jan- Jocliem, we hebben een kindje!" „Van de poes zeker", zei Jan-Jo- chem een beetje spottend. Die Tineke altyd met al d'r beschermelingen. Maar Tineke werd niet eens kwaad. „Ik ben naar de timmerman ge weest", -ertelde ze. „Hy krijgt mijn bedje van vroeger." „Die timmerman?" Heel even stak Tineke haar tong tegen hem uit. Maar toen zei ze heel gewoon:; „Ja, om het in orde te ma ken. Er waren een paar spijlen ka pot." „Hebben jullie heus een kind? Waar vandaan?" „Uit Stavenisse." „Dat kan geeneens. Ze ga,an alleen naar Brabant en Zuid-Holland en Utrecht." „Maar niet als het bij familie ls. Ditdit was Vader z'n zuster." „Is die d'r ook?" „Nee." Ze liepen even zwijgend voort. Toen zei Jan-Jochem: „Vertel het nou!" „Vader werd opgebeld. Door een burgemeester, geloof ik. En die ver telde het. Tante had eerst nog ge leefd. En toer. had ze Vaders adres opgegeven en het gevraagd." „Of jullie dat kind wouen nemen?" „Ja. Hy is maar alléén over." „Is het een jongen? Hoe oud?" „Ja, een jongen, hy 1$ bijna drie. Hij heet Maarten.'" Jan-Jochem beet op zijn onderlip. Alleen over. Bijna drie. Een leuke naam wel. „Wij hebben daar geen familie", zei hij opeens, op een toon of dat erg spijtig was. „Wees blij" zei Tineke. Maar Jan-Jochem was er niet bly om. Hij voelde zich akelig overbodig. Alfred was met een reddingploèg meegegaan naar het rampgebied en bij Tineke kregen ze een kind. En voor hém was alles heel gewoon. Moeder had kleren gegeven en hy' had wat uit zyr. spaarpot gehaald, nou ja. Zou Maarten nou later naar Zeeland terug willen? „Vader is hem gaan halen", vertelde Tineke verder. „Uit Bergen op Zoom. Daar was hy heengebracht." „Met de motor?" „Welnee! Hoe kan zo'n klein kind nou op een motor mee! En hij is nog ziek ook. Als hij beter is, mag hy bij mij op mijn kamer slapen. Ga ik hem 's morgens fijn verhaaltjes vertellen." „Dan doe je tenminste wat", zei Jan-Jochem. „Ik kan nou letterlijk helemadl niks doen om te helpen," Tineke keek hem opeens oplettend aan. „Als je maar woii", zei ze. „Je biedt geeneens aan om wat voor Maarten te maken en je kan toch zo fijn timmeren en zagen." Jan-Jochem kreeg een kleur. Hij wist opeens dat Tineke gelijk had. Liep hij te mopperen in zichzeli en te zeuren over dingen die hy zou willen doen, maar wat vlak v'oor de hand lag, daar dacht hij niet aan. „Nou, ik groet je", zei hij bij de hoek van de straat. Het klonk of hij danig uit zijn humeur was. Maar dc eerstvolgende Woensdagmiddag zat hij op zolder in de kou te kloppen en te zagen en te lakken. En het resultaat was een hondje, dat eig veel op Mirzo leek, en het stond op een plapkje met wiel tjes er onder. Net precies een hondje, om door driejarige handjes gezellig voortgetrokken te worden! Wie doet er mee? het. er niet erg op, met al die nleuwè dikke sneeuw, jullie hebben het je toch goedingedacht, en er heel aar dig over geschreven' en getekend, Mijn hele tafel lag vol tekeningen,- allemaal van lotelingen. En toen de trekking plaats had, zyn de prijzen gewonnen door Robby Vonk, 10 jaar, te Arnhem, cn Tonny van Dommelen* ook 10 jaar, te Velp, En van de ver halen werden ze gewonnen door Wout,je van Leeuwen, 7% jaar, te Slyk-Ewyk, en Angcliqu© Teunlssen, 9 j., te Arnhem. Nu krijgen de Blijmakers bericht over de A.B.C.-boekjes. Die zijn toch zo aardig uitgevallen. Ook een tafel- vol! De twaalf allerbeste zyn er uit gezocht en daaronder is de maand- prijs verloot. Ze waren van: Anneke Misset, Angelique Teunissen, Wel moed en Elly Kuipers, Mariska Lot gering, Lieske Koller, Han Ivoller, Frans Koller, Bart Bosnians, Elsje Kieft, Kees v. d. Broeke, Maryke Swagers, Martie Swagers en Ivonne Swagers. De prijs is gewonnen door Elly en Welmoed Kuiper» (samen), te Nijmegen. Nu geef lk meteen het Februari- werkje voor de Blijmakersgroep op. Dat beslaat ln het maken van leg platen of lcgpuzzles. Dus: een aardige plaat opp' kken, goed glad, en rlic in stukken of stukjes knippen. De klein tjes kunnen stevige prentbriefkaarten er voor gebruiken. Jongens die een figuurzaag hebben, plakken de plaat op triplex. Als je maar allemnal goed glad en zuiver werkt, kunnen zieke kinderen hier veel plezier van hebben. Maak ze niet te moeilijk, hoor. Ge woon in vierkanten, ruiten of drie hoeken knippen, is al best. Een paar moeilijke mogen er natuurlyk ook wel by zijn. En. vóór je hem Instuurt, eerst zélf jc plaat leggen, oni te zien of alles in orde is. Goed succes! Ja hebt hiervoor tijd tot 7 Maart. Nu komen de gewone nieuwe op gaven. I. Groep A (10 j. en ouder). Van jullie wordt deze week gevraagd twee „kettinkjes" te maken, één van vo gelnamen (uitheemse mogen er ook by zijn) en één van bloemnamen (géén bomen). Wie maken de lang ste? Vergeet niet, je namen te num meren! Je weet het wel, hè: de laat ste letter van een woord moet weer de eerste zrn van je volgende naam. II. Groep B (9 j. en jonger). Jullie mogen óók een ketting maken, en wel van jongens- en meisjesnamen, door elkaar. Maar het moeten geen buitenissige afkortingen zyn. hoor. Echte goeie namen. Dus b.v. Karei, Roelof, Frits. Suze, Ellie. enz. enz! Eegin zelf maar anders. En ook alle namen nummeren! Wat zal dat een leuke ketting worden. Goed voor een rondedans om prinses Maryke, die gauw jarig ls! Alles goed op tijd inzenden, hoor. Donderdag op zyn laatst! En nu vind ik het heel erg naar, daf er geen plaats meer is voor dé „Zeer Eervolle Vermeldingen", en die zouden jullie toch graag weten, want van verhalen en tekeningen kun je die niet zo maar zelf wel begrijpen. Weet je wat, lk zal ze de volgende week nog geven, ls dat goed En dan komen er óók weer Briefjes, dat be loof ik jullie. Nu zeg ik alleen nog gauw even aan Hemde \Y'., dat ik bét toch zo pret'ig vind, dat ze zoveel netter gaat schrijven. Je gaat echt goed vooruit, hoor. Fijn, hè! Nu. dag, al mijn kinders. Totde volgende Zaterdagavond allemaal weer hartelijk gegroet MIEN LAEPERTON De opgaven van 31 Jan. waren: een verhaal, óf een tekening, over Oosterbeek, Talsmalaan 14 „Het voorjaar in aantocht". Al lijkt .(Nadruk verboden)

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3