Onze wekelijkse puzzle
Van Vrouw tot Vrouw I Het hoofd koel: het haar kort....
Gelders dagblad
zaterdag 14 februari 18w
.door Saskia.
Houen zo
De uitdrukking- ls niet van mij
eerlijk is eerlijk maar, als ik 't
goed heb, van de havenarbeiders, als
zij een schip laden of lossen.
Het woord wil, meen ik, zoveel zeg
gen als: let op, houd dat ding, dat stuk
lading bij het ovei-takelen in die stand,
anders red je het niet. Zo n lang
dradig recept zou wat onpractisch zijn
in het gebruik, denk ik, en Houen zoi
is ruim voldoende voor de ing-ewijde,
precies als: Van onderen! de kern
achtige samenvatting is van: Wilt u,
geachte wandelaar daar beneden, even
uitkijken, want er komt iets omlaag
dalen aan een lijntje, dat het misschien
boven uw hoofd zou kunnen begeven...
Houen zo een uiterst bruikbaar
voorschrift, en dat niet alleen aan de
haven. In het bedrijf van alledag, en
speciaal voor vandaag, kunnen wij het
er voorlopig mee doen. En als wij het
dagelijks in de kop van de krant druk
ten. drie keer per dag lieten omroepen
of als wandbordspreuk aan de muur
hingen zou dat geen overbodige luxe
zijn.
Vandaag niet en volgende week niet
en over drie maanden zeker niet. Want
wij zijn. uw toegenegen kolomschrijf
ster niet uitgezonderd, met al onze
brandende goede bedoelingen toch
maar mensen. Kortzichtig, beperkt,
zwak van moed en klein van krachten
in gewone tyden.
Bij watersnoden, oorlogsrampen en
epidemieën presteren wij het volstrekt
onvoorstelbare, zoals dne etmalen aan
één stuk doorroeien of twee dage.-, en
twee nachten met de ellebogen op een
dakbalk hangen. Maar evenzeer mid
den op straat onze winterjas uittrek
ken om aan een mzamelactie te geven,
of roekeloos alle babygoed van onze
aanstaande spruit in de nieuwe wieg
pakken en op straat zetten. Het is
prachtig, het is hartverwarmend, het
vaagt alle pessimistische beschouwin
gen over de decadente Westerse mens
met één zwaai dc Noordzee in maar
het is betrekkelijk eenvoudig.
Niet boos worden. Niet in pennen
klimmen t toe. Ik scheer mijzelf
over dezelfde akelig-fijne kam. Het
elan, de impuls, het lijfsbehoud, het
spontane medegevoel zijn onweer
staanbaar machtige geestelijke spring
vloeden, en u moet al een loden duiker
pak van zelfzucht en mensenhaat heb
ben aangetrokken om daardoor niet
te worden meegesleept. En dan, ver-'
gect u niet het ongewone, het onge
dachte, de onverhoedse verbreking van
de sleur zijn-zo heerlijk wij smach
ten er in ons hart allemaal naar als
zeulende reizigers in dc woestijn naar
de koelte van een oase.
Duizenden bekers koffie vullen in
een vluchtelingenhal ls een verade
ming na duizend koffiekopjes per jaar
in de eigen keuze. Honderd zandzak
ken vullen op een glibberige dijk in
een stromende regen is een opluchting
na honderd formulieren invullen in een
centraal vèrwarmd kantoor.
Waarom zouden wij het niet eerljjk
zeggen De lust om iets te doèn, iets
geweldigs, iets anders, iets waartoe
wij onszelf niet in staat nadden ge
acht; die gezonde piratendrang jaagt
ons allemaal door het bloed.
Waarom gaan mannen anders zo
graag naar Wild-West films kijken en
storten vrouwen verstolen tranen over
Gejaagd door de vind?
Maar elke springvloed ebt weg en
elk elan versmalt tot routine. Alle
vluchtelingen zijn eindeiijk eens onder
dak, alle kleren uitgedeeld, en alle vrij
willigers worden vriendelijk bedankt.
De eigen keuken, de bedden en de
stofzuiger, het kantoor en de fabriek,
de school en de werkplaats wachten
weer met het ironisch geduld van
de onvervangbare noodzakelijkheden.
Wassen en koken maar weer. optellen
en typen maar weer, studeren-en met
selen maar weer de dijken zijn weer
dicht én de gemalen pompen, de logge
machine van het dagelijks bedrijf moet
door ons weer op gang komen, en dan
Houen zo!
Maar laat er dan ergens, zwak mis
schien maar geduldig een vonkje blij
ven gloren van dat eerste warme
vuur. Laten wij dan blijven denken aan
die duizenden en duizenden vrouwen,
kinderen, oude mensen, die in tijdelijke
verblijven, zich behelpend en misschien
zich verbytend, hun dagen moeten slij
ten. Bij wie de pijn om alle geleden
verlies om have, huis, bestaan, ge
borgenheid en zo vele, vele afschuwe
lijk omgekomen verwanten en vrien
den na de eerste verdoving eerst
recht zal gaan schrijnen. Wanneer men
zich goed verzorgde, maar overbodige
schipbreukelingen zal gaan gevoelen,
levens zonder doel of zin.
Houen zo die bewogenheid. Dan
moeten er op allerlei manieren contac
ten, hulpacties, daden van sympathie
mogelijk zijn al zouden wij maar elk
een huismoeder adopteren orn af en toe
een pakje en een brief te zenden.
En wanneer de sleur dreigt te over
woekeren laten wij dan met be
schaamd respect denken aan die eerste
Oude Dame van het land, die met
Haar meer dan zeventig jaren nog
geen verstek liet gaan, maar zich over
woelig water en vuile aanlegsteigers
daarheen liet brengen waar Haar groot
plichtsgevoel Haar dreef naar het
volk in nood. Is Haar devies geen
fraaie vertaling van dit: Houen zo? Je
Maintiendrai.
en - zo ge modieus wilt zijn
het geheel dus in de schoot
Parijs. Januari. Februari. Shows.
Shows en shows. Alle mogelijke en een
heleboel „onmogelijke" shows! Voor
spelingen, verwachtingen, desillusies en
meevallers
De gewoonte is een traditie gewor-
d*n en dus openden de modistes het
halfjaarlijkse mode-festival. Zij brach
ten hoeden-als-een-vlak-dakje, hoeden-
voorover, hoeden, die het achterhoofd
deels omvatten en modellen, waaraan
van kruin tot nek een verbloemende
bloemenvracht bengelt: „camouflage
voor de weer groeiende haren in hun
lelijk en moeilijk overgangsstadium",
werd er ijlings geconcludeerd
Fout! De coiffeurs de coiffeurs
van de Haute Coiffure met een hoofd
letter! volgden met hun ephemere
creaties en showden ook! Geen lange,
geen halflange haar was er te bespeu
ren, geen enkele! En al gaven de crea
tieve kam-en-permanent-virtuozen toe,
dat hun jongste creaties een voorstel
waren en geen wet. toch laten ze wei
nig of geen keus; één gegeven is er
slechts, aangepast weliswaar aan het
geheelEén oplossing dus ook, zo
ge modieus wilt zijn: onderwerpt u,
je, heeft pony, waar de rondom de
kruin gekamde haarkrans vrij hoog
boven uit troont: het uiterst korte -
achterhoofdhaar ls naar achteren ge
kamd. In de derdo coiffure ligt het
haar vlak over de kruin, de langste
haren eindigen rondom in een soepele
golf en vormen een rand pony; het
heel even omgekrulde achterhoofd-
haar-is kort en ook hier naar achteren
gekamd. Ook in de vierde hoofdtooi
ontbreekt de scheiding: het naar voren
gekamde haar ligt nonchalant en
asymmetrisch om het gelaat. De laat
ste coiffure daarentegen heeft een
korte scheiding en is volkomen gelijk
vormig met het lichtelijk naar voren
gekamde, even omgekrulde haar, dat
langer is dan in de voorgaande kap
sels. J. V.
Advertentie
9 van de 10 vrouwen
zeggen Ja
al» ze vraagt of ze voel
MAÏZENA DU RYE A ge
bruiken. Maar er zijn er
ouder, die zich vergissen. Die
vroegen wél - en welbewust -
MAÏZENA DURYEA. maar
zij tear en te goedgelovig en
letten niet op de naam
DURYEA, die beslist op 't
pak moet staan. Jawel - uit
de resultaten bleek 't gauw
genoeg. Wat 'n verschil.'
Niet zö maar is MAÏZENA
DURYEA wereldvermaard
geworden als het ideale bind
middel voor groenten, soepen
en sausen. V'rddg dus niet
alleen MAÏZENA DURYEA
maar let op dat U ook
DURYEA krijgt.
vy
berust, legt het hoofd in de schoot,
gekapt zoals Figaro dat wil!
Behoort ge niet tot de recalcitranten
met een individualistische inslag én een
eeuwige dot, wilt ge meedoen, zij het
slechts node, zegt dan tegen uw betcr-
Ik: „we gaan weer warmere tijden
tegemoet, waarom zouden we dan juist
nu ons korte of halflange haar laten
groeien in September is 't nog tijd
genoeg! Laten we voorlopig het hoofd
koel houden en dus: het haar kort!"
Ja, zeer kort zelfs: van 2 tot 6 cen
timeter. belde lengtes verenigd in één
kapsel, dat naar de laatste mode in
hot teken van de (bloemen)krans
staat. De scheiding ontbreekt; het
haar wordt van de kruin af rondom
naar buiten gekamd en, terwijl de
kruinharen de grootste lengte hebben
(ongeveer 6 cm.), ls het haar op het
achterhoofd heel kort.
Zo staat het bijvoorbeeld met de kap
sels 1, 2 en 3, hierbij in tekening ge
bracht. In het eerste is het haar vlak
van de kruin weggekamd, het vormt
midden op het voorhoofd een punt en
aan weerszijden oen vlakke krul. Het
tweede kapsel, het allernieuwste snuf-
Iedere Zaterdagavond geven wij voor
puzzle-liefhebbers een probleem, waar
van de oplossing een prettige en leer
rijke tijdpassering is.
Oplossingen kunnen uiterlijk tot de
daarop volgende Woensdagavond wor
den ingezonden aan ons bureau.
Mer. gelieve op de enveloppe of
briefkaart te vermelden:
Wekelijkse Puzzle No
Het nummer wordt steeds by de
opgave aangegeven.
De oplossmg wordt steeds de vol
gende Zaterdag gepubliceerd met de
namen der prijswinnaars.
OPGAVE No. 195
Ministuur kruiswoordraadsel
In bijgaande figuur moeten de ge
vraagde woorden direct achter elkaar
dus zonder afscheiding door zwarte
vakjes en bovendien met weglating van
de klinkers worden ingevuld.
Horizontaal:
1. pech
2. zangstuk gebogen stuk
3. voorbehoedend geneesmiddel
niet heen
4. tijdelijk verblijf tot zich trekken
5. in andere richting bekende hal
in Rotterdam
6. onwezenlijke belevenis
Verticaal
1. ogenblikkelijk
2. van teken van hoogste waardig
heid voorzien oppervlaktemaat
3. gebruikelijke maat vervoermid
del
4. hoog bestuurscollege verkoud-
hcidsverschrjnsel
5. reeds klein stukje
6. mogelijkheid
De oplossing van opgave No. 194 is:
Uit aantallen cijfers van gedeelte
lijke producten blijkt, dat A kleiner
is dan 5. immers zowel G als K maai
ABCDE geven product van 5 cijfers
en geen van beide ls 0.
L maal E is E. hetgeen alleen mo
gelijk ls indien E is 0 of L is 1 of E
is 5 en L oneven of 6 en E is even.
Bij nadere beschouwing 'dijken alle
mogelijkheden te vervallen behalve de
laatste. Immers E kan niet 0 zijn,
want dan kan K maal E nooit L wor
den. L kan niet 1 zijn want uit aan
tallen cijfers van deelproducten blijkt,
dat G en K kleiner zijn dan L. Boven
dien kan E niet 5 zijn. want dan zou
eenhedencijfer van K maal E steeds 0
of 5 moeten zijn, en dit Is L, dus in
dien E ls 5 niet gelijk aan 5 en ook
niet 0, want L ls niet 0 aangezien L
maal ABCDE een gedeeltelijk product
oplevert. Dus 'vast staan dat L is 6
en E is even, dus 2, -1 of 8.
K en G zijn kleiner dan F, I-I en L,
dus kleiner dan 6.
Indien E is 2 dan kan K 3 of 8 zijn,
indien E ls 4 dan kan K 9 zijn, en In
dien E ls 8 dan kan K 2 of 7 zijn. Maar
K is kleiner dan 6 dus E is 2 en K ls
3 of E is 8 en K ls 2.
A kan niet 1 zijn, want dan zou
ieder product van ABCDE van 6 cij
fers geheel links een 1 moeten hebben,
en een der deelproducten van ADCDE
van zes cyfers heeft in de opgave links
een G dus niet 1 als we veronderstel
len dat A is 1. Daaruit blijkt dat A
niet 1 is. Indien E is 2 en K is 3 (een
van de twee mogelijke combinaties van
E en K, dan moet A minstens 4 zyn,
maar dat kan niet. want dan zou K
maal ABCDE een getal van 6 cyfers
worden, en uit de opgave blijkt dat het
maar 5 cijfers zijn. Dus moet de an-
,deïe mogelijke combinatie van E en K
juist zijn. namelijk E is 8 cn K is 2.
A is niet 0 of 1 en ook niet 2, want
dat is K reeds. Maai- A is kleiner dan
5, dus A ls 3 of A is 4. G maal ABCDE
is 5 cijfers, dus G kleiner dan 3, dus
2 of 1. Maar de 2 is al bezet, dus
G is 1.
H maal ABCDE is G dus 1, weshal
ve A is 3 en H is 4 of 6, of A is 4 en
H is 3.
Het tientallencrjfer van het totaal
product is D. Dit cyfer ontstaat als
som van het tlcntallencijfer an L
maal E plus het eenhedencijfer van L
maal D plus het eenhedencijfer van
K maal E. hetgeen na substitutie van
de bekende cijfers betekent dat D ge
lijk is aan het eenhedencijfer van 6
maal D. hetgeen alleen het' geval is by
D is 0 en D is even. Er is echter nog
slechts één even cijfer onbezet, name
lijk, de 4, dus D is 0 of 4.
In combinatie van de mogelykheden
voor A en H geeft dit het volgende
beeld:
A ls 3, II is 5 en D is 0 of A is 3,
H is 5 en D is 4. of A is 3. H is 4 en
D ;s 0. of tenslotte A ls 4, H. is 3 en
D. is 0.
Slechts één van deze mogelijkheden
Jilijkt het resultaat te geven, dat het
tientallcncijfer van H maal ABCDE
een D word, zoals in de opgave ge
steld is. Dat ls namelijk de mogelijk
heid dat H is 5, D is 4 en A is 3, zodat
dat ook deze cijfers thans bekend zijn.
Resteren nog de cijfers 0, 7 en 9
voor de letters B, C en F, tenvijl te
vens bekend is dat F niet 0 is (er is
een gedeeltelijk product F maal
ABCDE). De mogelijkheden "oor F en
C zijn: F7—CO of F7—C9 of F9—CO
of FPC7, Na subsitutie van de be
kende cijfers ln F maal ABCDE blijkt
alleen de combinatie F is 9 en C ls 0
te voldoen aan hét vereiste, dat in
het product van F maal het honderd-
tallencijfer een D dus een 4 wordt.
Waarna als enig onbekende cijfer de 7
overblijft voor de enig onbekende let
ter, de B, dus R ls 7 waarmede alle
cijfers bekend zijn en de gehele ver
menigvuldiging kan worden uitge
werkt.
De prijzen vielen ten deel aan de
heren: W. Meijer, Da Costastraat 22 te
Arnhem en H. Waning, Dr. Jan Ee-
rendsstraat 3 te Nijmegen.
^VvVVVV^VVVWA^\WVWvVVVV^VV^AVV^^^^^^^VyvW/A^^^^WVVvWAVAVvV)AVV^^^^
Zaai een bloem
Er zijn in die grote wereld
zoveel tranen, rouw en pijn,
Maar er is óók zoveel vreugde,
zoveel bloei en zonneschijn;
Help dan mee wat tranen drogen,
maak'het leed iets minder groot,
Laat je hart wat warmer kloppen
als je hoort van angst en nood:
Want er kan tóch blijdschap komen
ook in droefstè duisternis,
Als een hand wordt uitgestoken
die vol troostend helpen is;
Zaai een bloem, ontsteek een lichtje
in eens anders hart en hoofd,
Zó dat één, door smart gebogen,
tóch in Liefde's macht gelooft!
Wij niet? waarom niet?
Ze lagen naast elkaar in een kinder
ziekenhuis in Rotterdam, Jannie de
Goeie en Hannie Beversen. Al enige
weken, en ze vonden het wel prettig,
dat ze naast elkaar terecht waren ge
komen, want ze konden het goed sa
men vinden. Hanme lag in de hoek,
dichtbij het raam en ze vertelde aan
Jannie alles wat ze daar beneden
vooi-bij zag gaan op de weg. Dat was
gezellig. De één was tien en de ander
negen, dus dat scheelde zo veel niet.
Soms kwam er een bruiloftsstoet voor
bij en soms een begrafenis, maar veel
vaker een bloemen man of een vruch-
tenkar of een kolenauto, of de bak-
kersfiets, ook soms kinderen die Han
nie kende, en over alles hadden ze dan
samen wat tc praten. Zo heel véél pra
ten mochten ze eigenlijk niet van de
zuster, omdat ze allebei hard ziek wa
ren geweest en nog wat koorts had
den. „Rustig houden", had de Jokter
gezegd. Daarom mochten ze ook maar
een kort poosje wat spelen op bed.
Soms. als de zuster druk bezig was
met de andere patiëntjes, waren ze
wel eens een klein beetje stout en la
gen ze mekaar zachtjes voor te lezen.
Maar dat duurde ook nooit lang. want
daar werden ze al gauw zo moe van,
dat het boek wel vanzelf dicht leek te
gaan.
En toen opeens was er zo'n vreem
de Zondag. Het was net of alles anders
was dan gewoonlijk. De zusters keken
anders, er kwam 's middags veel min
der bezoek op de zaal, Jannie's moeder
kwam ook niet en Hannie's moeder
zag er net uit of ze gehuild had. En
het was zo druk op de weg, zó Q* uk.
De twee kinderen begrepen er niets
van.
„Wat is er toch, Moekie?" vroeg
Hannie. „Alles is zo raar".
„Er is niets, kindje", zei Hannie's
moeder, maar je kon zó meiken, dat
er wél wat was, maar dat ze het niet
zeggen wou.
De volgende dag was het nog veel
drukker op de weg, Hannie kon het
niet bijhouden om aan Jannie alles op
te noemen, wat ze voorbij zag gaan.
„Allemaal auto's", zei ze maar, en
toen begon ze opeens te huilen. De
zuster kwam op haar toelopen.-„Wat
is er nou opeens?" vroeg ze, „waar
om huil je?"
„Om...omdat...er iets dkeligs is",
snikte Hannie. „en omdat ik niet eens
mag weten wat het is!" En toen begon
Jannie maar mee te huilen. Dp zuster
keek ontsteld. Hoe moest dat nu Ze
kon zichzélf haast niet goed houden
als ze dacht aan wat er gebeurd was.
En die kinderen waren nog ziek, en
nog zo jong. „Wacht even", zei ze „ik
kom zo by jc terug", en ze liep naar
de hoofdzuster, om die te vragen hoe
ze doen moest. Even later ging de
zuster tussen hun bedjes in zitten.
„Hannie heeft gelijk", zei ze. „ér is
-iets erg akeligs gebeurd. Er is giste
rennacht een heel erge storm geweest
en nu zijn er in Holland en Zeeland
dijken doorgebroken en een heleboel
plaatsen en dorpen zijn overstroomd".
„Met water?Staan de huizen in
het water?"
Allebei de kinderen zaten opeens
rechtop in hun bed en ook in andere
bedjes begonnen ze te luisteren.
..Maak het maar niet erg", had de
hoofdzuster gezegd, „ze moeten het
toch ééns horen. Maar vertel vooral,
dat er zo prachtig geholpen wordt."
Dat dééd de zuster dan ook. Ze
vertelde van de mensen, die :n aller
ijl moesten vluchten voor het stijgen
de wilde water en die niets mee kon
den nemen, maar in het hele land
gaven ze kleren en dekens voor die
mensen. En ze wei-den in andere dor
pen en steden vriendelijk ontvangen
en kregen alles wat ze nodig hadden.
Zo probeerde ze vooral over 't goede
te praten en over de grote ellende
praatte ze maar niet. Zo hoopte ze,
dat de zieke kinderen er niet door
overstuur zouden raken, en dat was
heel goed gedacht.
Maar toen zei Jannie: ..Als ze al
lemaal wat doen, dan wil ik ook wat
doen."
„Ik ook", zei Hannie.
De zuster glimlachte een beetje.
„Maar jullie kunnen niets doen", zei
ze, „jullie zijn toch immers zelf ziek?
Ga nu maar gauw wat slapen. Als
je dan weer beter bent. kun je óók
wat doen. Ik moet nu weer aan het
werk."
Hannie en Jannie lagen stil onder
de dekens, maar slapen deden ze geen
van tweeën. Na een poosje fluisterde
Hannie: „Slaap je?"
Zacht klonk het terug: „Nee
En Hannie weer: „Zeg. ik ga tóch
wat doen. Tk ga toch echt wat doen."
„Wat dan?"
„Weet ik nog niet,"
Ze bleven nog een poosje fluisteren.
Toen da zuster met ds melkbekers
van een groot gezin? Dat je altijd
meezorgt voor de kleinere broertjes
en zusjes en ook al meehelpt geld te
verdienen? En dat, op een dag dat
vader en moeder niet thuis zijn, en je
in de weer bent om al de kleintjes
een goede wasbeurt te geven, door
een ongeluk met de oliekachel het
huls in brand vliegt? Je houdt je
goed, je zorgt dat de kinderen er vei
lig uit komen en dan opééns, als al
les in lichterlaaie staat, mis je er nog
één; de baby! Kleine Johnny, die rus
tig lag te slapen, toen je zo druk
bezig was met. de vrolijke wasparty
in de keuken.De baby is nog in het
brandende huis! En je kunt er niet
meer in, de vlammen slaan er aan alle
kanten uit en de rook ls verstikkend.
Maar je moét er in! De baby! Johnny!
En je ga&t er in het doet vrese
lijke pijn en je ogen steken, je houdt
een kleedje onder de kraan en slaat
het vliegensvlug om je hoofd, de
hitte is niet te verdragen, maar je
moet, je moét de kamer in, je wordt
geschroeid, maar je zet dóór. en je
vindt de baby. Hij slaapt, of is hij be
wusteloos? Je kunt door de zuiging
van het vuur dc deur niet meer' open
krijgen, je slaat een ruit kapot, je
moét naar buiten, met Johnny, je
wikkelt hém ln de natte doek, zelf
ben je geheel onbeschermd, je hebt
ondraaglijke pijnen, maar je beschut
met je eigen lichaam het kind. En
kwam, vroeg Jannie: „Mag Ik wel
een beetje knipseltjes maken?"
„.Jawel", zei zuster, Ze dacht; ge
lukkig, ze zijn er alweer overheen,
se hebben weer zin in spelen.
„Mag ik dan een schaar?' vroeg
Jannie weer.
„Ik zal hem jebrengen, hoor. En
wou jij ook knippen?" vroeg zij aan
Hannie.
„Nee, ik ga.wat kralen rijgen."
Ze waren ijverig bezig. Het ver
veelde hun niet, zoals andere mor
gens hun altijd alles gauw te veel was
gewèest. Toen het etenstijd werd,
stopten ze alles vlug in de tasjes, die
ze aan hun bed hadden hangen,
maar na het rustuur kwam alles er
weer uit en gingen ze er mee voort.
Wat een animo dacht de. zuster, die
het wel. best vond, want er was nu
niets geen gezeur. En toen, veel later
dan gewoonlijk, kwam de dokter.
„En hoe gaat 't met dit stelletje?"
vroeg hij. „Wat voeren jullie zo ijve
rig uit?"
„Ik heb er al twaalf", zei Jannie.
„Ik pas tien", en Hannie hield een
leuke kralen-ketting omhoog.
„Voor wie zijn die allemaal Moet
je die allemaal om je hals hangen?"
lachte de dokter.
„Nee, die zijn voor overstroomde
kinderen"
„En mijn legkaartje3 ook", vulde
Jannie aan. „Ik heb al haast al de
prentkaarten gedaan die ik hier ge
kregen heb."
De dokter sloeg zich op de knie.
„Wel sapperloot", zei hij. „Jullie zijn
nog eens kinderen! Zeg, luister eens,
ik ga, als ik hier klaar ben, naar de
evacualieposten. Mag ik die dingen
van jullie meenemen? Dan geef ik die
aan kinders, die erg verdrietig kijken.
En als ik ze dan vertel, dat een paar
zieke meisjes die voor ze gemaakt
hebben, dan zullen ze wel wat blijer
worden, denk ik zo."
„Ja! Ja!" Hannie en Jannie keken
óók blij!
En weet je hoe het verder gegaan
is? De volgende dag werd in veel
méér dan twee bedjes op die zaal met.
grote yver gewerkt. Er werd geknipt
als je eindelijk het lijkt uren. al is
het maar enkele minuten bulten
bént en mensen je opvangen, val je
zelf neer, bewusteloos en met brand
wonden overdekt, maar de baby is ge
red! Hij leeft, hem mankeert niets.
Maar op dat ogenblik weet je het zelf
niet, je weet niets meer, je wordt
naar het ziekenhuis gebracht. „De
kleinste mensen zijn soms de grootste
helden", zegt de dokter, met tranen
in zijn stem. „God moge geven dat zy
beter wordt. Zulke mensen heeft onze
wefeld nodig."
Wat ik je hier verteld heb, heel in
het kort verteld heb, is een voorval
uit het boek „Rossy, dat kranten
kind". Eerst bezorgde ze kranten brj
de mensen, om wat te verdienen. Nu
schrijven de kranten over haar. over
haar grote moed. Dit is een boek, dat
je op je verlanglijstje moet zetten!
Het is geschreven door Mevr. A. Rut
gers v. d. Loeff. Maar je moet er
mnstens tien jaar voor zijn. Elf of
twaalf is nog beter! Het is ook erg
mooi om in het voorleesuurtje door
Moeder aan jullie te worden voorge
lezen. want jongens en meisjes vin
den het even boeiend!
Denken en doen
Jan-Jochem liep een beetje slente
rig van school naar huis zijn fiets
was tóch by de fietsenmaker terecht
gekomen, omdat er behalve de band,
Kossy, dat krantenkind ciie nu **if ned goed geplakt had, ook
twee spaken stuk waren. Hij wist het
nauwelijks, dat hij zo langzaam liep.
Hg liep te denkeu over het eiland
Schouwen. Vanmorgen was het hele
aardrykskunde-uur gewijd geweest
aan de Zuidholland.se en Zeeuwse
eilanden. En niet alleen aan die ellan-'
den, maar ook aan hun bewoners.
Meneer had verteld, dat ze ook in
vroegere eeuwen daar al zo vaak
overstromingen hadden gehad. En al
tijd maar.weer vechten met het wa
ter. Toen had Jan Blanken geroepen;
„Waarom gaan die mensen' dan niet
ergens anders wonen?" Méneer had
toen de kaartstok even neergelegd en
hij had gezegd: „Ja, zo. iets had ik
wel verwacht. Waarom gaan die men
sen niet ergens anders wonen? Er
gens waar dat nare water niet is, hè
Jan? Zal ik je zeggen, waaróm niet?
Omdat ze Zeeuwen zijn, jongen. En
omdat ze eilanders zijn. En omdat ze
hun stukje grond lief hebben. En
omdat er in hun wapen staat: Luctor
et emergo. Dat is Latijn. En dat be
tekent: ik worstel en kom boven. In
en geplakt, gebreid en genaaid en
getekend, gehaakt en gekleurd, en
de dokter kreeg In zyn auto een grote
doosvol mee. En hij vond het fijn.
„Want", zei hij, „als ik gisteren zo'n
kleuter zo'n dingetje van jullie gaf,
kwam er vaak óók op het gezicht
van de moeder heel even een glim
lachje. En dat is heel wat waard als
je in de narigheid zit."
En zo hebben die zieke Jannie en
Hannie de waarheid bewezen van het
grote woord:
„Niemand is te jong of te oud, te
arm, te ziek of te zwak, om een
lichtje te kunnen neerzetten op eens
anders donker pad."
Kunnen jullie je voorspellen, dat je
vijftien zou zyn en de oudste
alle eeuwen heeft Zeeland geworsteld
met het water, en het is altyd weer
hoven gekomen. Omdat ze een taaie
volharding hebben en een taaie moed
en een sterk geloof in God, die altijd
de mensen helpt, die zichzelf weten
te helpen. De Zeeuwen horen ir. Zee
land. zoals een Amsterdammer in
Amsterdam of een echte Veluwse
boer op de Veluwe. En als er voor
geworsteld moet worden, nou. dan
doen ze dat." En toen had Meneer
allerlei uitknipsels uit de kranten bij
zich gehad en hadden ze de tochten
van reddingboten en vletten en vlieg
tuigen op de kaart gevolgd. Het was
een uur geweest, dat vijf kwartieren
telde. Jan-Jochem had af en toe het
gevoel gekregen dat hij wou. dat hij
een Zeeuw was, zo'n échte. Maar wat
was hij nou eigenlijk? Zyn vader
kwam uit „Overijsel en zijn moeder
uit Utrecht, maar daar waren ze ook
niet geboren. Hij zou toch eens vra
gen waar ze eigenlijk geboren waren.
Maar als het écht was, dan moesten
je grootvader en je overgrootvader en
je bet-overgrootvader en nóg langer
terug er óók altijd gewoond hebben.
Nee. met hém was dat helemaal niet
in orde. Hee, daar kwam Tineke uit
die zijstraat. Wat had ze daar uitge
voerd
Tineke zag hem meteen. Ze kwam
vlug op hem toelopen. „Zeg, Jan-
Jocliem, we hebben een kindje!"
„Van de poes zeker", zei Jan-Jo-
chem een beetje spottend. Die Tineke
altyd met al d'r beschermelingen.
Maar Tineke werd niet eens kwaad.
„Ik ben naar de timmerman ge
weest", -ertelde ze. „Hy krijgt mijn
bedje van vroeger."
„Die timmerman?"
Heel even stak Tineke haar tong
tegen hem uit. Maar toen zei ze heel
gewoon:; „Ja, om het in orde te ma
ken. Er waren een paar spijlen ka
pot."
„Hebben jullie heus een kind?
Waar vandaan?"
„Uit Stavenisse."
„Dat kan geeneens. Ze ga,an alleen
naar Brabant en Zuid-Holland en
Utrecht."
„Maar niet als het bij familie ls.
Ditdit was Vader z'n zuster."
„Is die d'r ook?"
„Nee."
Ze liepen even zwijgend voort.
Toen zei Jan-Jochem: „Vertel het
nou!"
„Vader werd opgebeld. Door een
burgemeester, geloof ik. En die ver
telde het. Tante had eerst nog ge
leefd. En toer. had ze Vaders adres
opgegeven en het gevraagd."
„Of jullie dat kind wouen nemen?"
„Ja. Hy is maar alléén over."
„Is het een jongen? Hoe oud?"
„Ja, een jongen, hy 1$ bijna drie.
Hij heet Maarten.'"
Jan-Jochem beet op zijn onderlip.
Alleen over. Bijna drie. Een leuke
naam wel.
„Wij hebben daar geen familie", zei
hij opeens, op een toon of dat erg
spijtig was.
„Wees blij" zei Tineke.
Maar Jan-Jochem was er niet bly
om. Hij voelde zich akelig overbodig.
Alfred was met een reddingploèg
meegegaan naar het rampgebied en
bij Tineke kregen ze een kind. En
voor hém was alles heel gewoon.
Moeder had kleren gegeven en hy'
had wat uit zyr. spaarpot gehaald,
nou ja. Zou Maarten nou later naar
Zeeland terug willen? „Vader is hem
gaan halen", vertelde Tineke verder.
„Uit Bergen op Zoom. Daar was hy
heengebracht."
„Met de motor?"
„Welnee! Hoe kan zo'n klein kind
nou op een motor mee! En hij is nog
ziek ook. Als hij beter is, mag hy bij
mij op mijn kamer slapen. Ga ik hem
's morgens fijn verhaaltjes vertellen."
„Dan doe je tenminste wat", zei
Jan-Jochem. „Ik kan nou letterlijk
helemadl niks doen om te helpen,"
Tineke keek hem opeens oplettend
aan.
„Als je maar woii", zei ze. „Je
biedt geeneens aan om wat voor
Maarten te maken en je kan toch zo
fijn timmeren en zagen."
Jan-Jochem kreeg een kleur. Hij
wist opeens dat Tineke gelijk had.
Liep hij te mopperen in zichzeli en te
zeuren over dingen die hy zou willen
doen, maar wat vlak v'oor de hand
lag, daar dacht hij niet aan. „Nou, ik
groet je", zei hij bij de hoek van de
straat. Het klonk of hij danig uit zijn
humeur was. Maar dc eerstvolgende
Woensdagmiddag zat hij op zolder in
de kou te kloppen en te zagen en te
lakken. En het resultaat was een
hondje, dat eig veel op Mirzo leek,
en het stond op een plapkje met wiel
tjes er onder. Net precies een hondje,
om door driejarige handjes gezellig
voortgetrokken te worden!
Wie doet er mee?
het. er niet erg op, met al die nleuwè
dikke sneeuw, jullie hebben het je
toch goedingedacht, en er heel aar
dig over geschreven' en getekend,
Mijn hele tafel lag vol tekeningen,-
allemaal van lotelingen. En toen de
trekking plaats had, zyn de prijzen
gewonnen door Robby Vonk, 10 jaar,
te Arnhem, cn Tonny van Dommelen*
ook 10 jaar, te Velp, En van de ver
halen werden ze gewonnen door
Wout,je van Leeuwen, 7% jaar, te
Slyk-Ewyk, en Angcliqu© Teunlssen,
9 j., te Arnhem.
Nu krijgen de Blijmakers bericht
over de A.B.C.-boekjes. Die zijn toch
zo aardig uitgevallen. Ook een tafel-
vol! De twaalf allerbeste zyn er uit
gezocht en daaronder is de maand-
prijs verloot. Ze waren van: Anneke
Misset, Angelique Teunissen, Wel
moed en Elly Kuipers, Mariska Lot
gering, Lieske Koller, Han Ivoller,
Frans Koller, Bart Bosnians, Elsje
Kieft, Kees v. d. Broeke, Maryke
Swagers, Martie Swagers en Ivonne
Swagers. De prijs is gewonnen door
Elly en Welmoed Kuiper» (samen),
te Nijmegen.
Nu geef lk meteen het Februari-
werkje voor de Blijmakersgroep op.
Dat beslaat ln het maken van leg
platen of lcgpuzzles. Dus: een aardige
plaat opp' kken, goed glad, en rlic in
stukken of stukjes knippen. De klein
tjes kunnen stevige prentbriefkaarten
er voor gebruiken. Jongens die een
figuurzaag hebben, plakken de plaat
op triplex. Als je maar allemnal goed
glad en zuiver werkt, kunnen zieke
kinderen hier veel plezier van hebben.
Maak ze niet te moeilijk, hoor. Ge
woon in vierkanten, ruiten of drie
hoeken knippen, is al best. Een paar
moeilijke mogen er natuurlyk ook wel
by zijn. En. vóór je hem Instuurt,
eerst zélf jc plaat leggen, oni te zien
of alles in orde is. Goed succes! Ja
hebt hiervoor tijd tot 7 Maart.
Nu komen de gewone nieuwe op
gaven.
I. Groep A (10 j. en ouder). Van
jullie wordt deze week gevraagd twee
„kettinkjes" te maken, één van vo
gelnamen (uitheemse mogen er ook
by zijn) en één van bloemnamen
(géén bomen). Wie maken de lang
ste? Vergeet niet, je namen te num
meren! Je weet het wel, hè: de laat
ste letter van een woord moet weer
de eerste zrn van je volgende naam.
II. Groep B (9 j. en jonger). Jullie
mogen óók een ketting maken, en
wel van jongens- en meisjesnamen,
door elkaar. Maar het moeten geen
buitenissige afkortingen zyn. hoor.
Echte goeie namen. Dus b.v. Karei,
Roelof, Frits. Suze, Ellie. enz. enz!
Eegin zelf maar anders. En ook alle
namen nummeren! Wat zal dat een
leuke ketting worden. Goed voor een
rondedans om prinses Maryke, die
gauw jarig ls!
Alles goed op tijd inzenden, hoor.
Donderdag op zyn laatst!
En nu vind ik het heel erg naar,
daf er geen plaats meer is voor dé
„Zeer Eervolle Vermeldingen", en die
zouden jullie toch graag weten, want
van verhalen en tekeningen kun je
die niet zo maar zelf wel begrijpen.
Weet je wat, lk zal ze de volgende
week nog geven, ls dat goed En dan
komen er óók weer Briefjes, dat be
loof ik jullie. Nu zeg ik alleen nog
gauw even aan Hemde \Y'., dat ik bét
toch zo pret'ig vind, dat ze zoveel
netter gaat schrijven. Je gaat echt
goed vooruit, hoor. Fijn, hè!
Nu. dag, al mijn kinders. Totde
volgende Zaterdagavond allemaal
weer hartelijk gegroet
MIEN LAEPERTON
De opgaven van 31 Jan. waren:
een verhaal, óf een tekening, over Oosterbeek, Talsmalaan 14
„Het voorjaar in aantocht". Al lijkt .(Nadruk verboden)