TONEEL MUZIEK LETTEREN BEELDENDE KUNST FILM
VROUWELIJKE HUMORISTEN
DER HOOFDSTAD
De psychologie van
het affiche
SSBBjT Ik
m
COLLECTIE SINGER
LETTERKUNDIQE KRONIEK
Henr. van Eyk en
Annie Schmidt
E en veel voorkomende vergissing
van lezers tegenover een bepaalde
schrijver is dat zij hem zien als een
wezen uit één stuk. Zij willen wel de
mogelijkheid toegeven van verande
ring in zijn werk, omdat hij nu een
maal als mens daaraan niet ontkomt,
en onderhevig is aan opgang of neer
gang, aan groei of verdorring van de
geest, hij moet echter herkenbaar
blijven. Zij staan bij voorbaat instinc
tief afwijzend tegenover iemand die
onder dezelfde naam plotseling een
heel andere persoonlijkheid vertoont,
en b.v. zijn ernst verwisselt voor de
speelsheid. Het standpunt van zulke
lezers en dat zijn de meesten is
natuurlijk fout. Zij moesten eerder
het veelzijdige toejuichen.
Boekenweek
geschenk
C OCX oh
Het beeld moet
bijblijven
Gezicht op wereld
van voorheen
Johannes Passie
door USKO
I
Het gevaar van zulk een onredelijk
standpunt zal Henriëtte van Eyk eerst
lopen wanneer zij mocht overgaan tot
de „serieuze" letterkunde. Hoewel niet
jong meer is zij zich in haar speels
heid gelijk gebleven, en dit op een
wijze die haar niet alleen dadelijk her
kenbaar maakt, doch ook met de ja
ren aan fijnheid heeft gewonnen.
Twee deugden dus, welke eveneens in
haar laatste uitvoerige sprookje „De
jacht op de spiegel" (de Arbeiders
pers) worden aangetroffen. Deugden
inderdaad, want al heeft de veelzijdig
heid op zichzelf mijn voorkeur, daar
mede is nog niets miszegd tegen de
eenzijdigheid die kunst wist te blij-
ïn dit boek vindt men een over
vloed van detailwerk, bekoorlijk in
een vorm waartoe slechts de specifiek
vrouwelijke speelsheid in staat is. Als
haar pendant in onze letterkunde zou
ik enkel Belcampo kunnen noemen,
maar dan altijd onder deze reserve,
dat zijn kunst typisch mannelijk blijft.
Het detailwerk is op zijn best waar
het 'blijk geeft van een ironie die ons
aandoet als tegelijk mild en licht. De
tien kinderen van het Vondelingen-
huis worden aldus beschreven: „ze
dragen allemaal wijde zwart-geel ge
streepte mantels, die afhangen tot op
hun voetjes. Ze hebben allemaal ge
millimeterd haar en ze mogen alleen
maar tegelijk praten in spreekkoren".
Zonder te geselen geeft het fragment
de dood van de individu in het (naar
wij mogen hopen voorhene) gestichts
leven voortreffelijk weer. En dit: „In
het park ritselden en huppelden de
blinkende ulevellenpapiertjes, de bo-
terhammenpapiertjes en ijschocolade-
papiertjes van de vorige dag over het
grasveld." Hier is elk commentaar
overbodig. Alleen betreur ik dat deze
terechtwijzing van de Nederlandse
parkbezoeker op blz. 65 nog verder
wordt uitgewerkt. Hier schaadde de
overdaad der schrijfster haar werk
meer dan de afval het park.
Herinnering aan Andersen
Het grappige wordt tot iets ge
zochts in het verhaal van de goud-
pelhen (35), en herhaaldelijk ook el
ders. Maar minstens even vaak stuit
men op geestige vondsten, b. v. deze:
„Een egel vader met zijn vrouw en drie
jongen, die er uit zagen als kleine
ronde gootsteenboendertjes, kwam te
voorschijn." Het is een bont verhaal
van mensen en dieren, een koning met
zijn hofhouding, een oud vrouwtje
dat sokken, stopt voor het Hof, een
jongen, van de maan gevallen en daar
naar terugkerend, een giraffe met
grote trouw aan het Vorstenhuis, een
querulante egel, een koekoek die zijn
encyclopaedische wijsheid luchten
wil, van topografische excessen als de
Amethysten Vallei, van anthropoio-
gische afwijkingen als de houten men
sen in het Houten Stadje, van een be
keerde roverhoofdman, en van aarts
vijandin nummer één: de Kristallen
Dame die, naar de goede gang van za
ken in een sprookje, omkomt, zonder
dat. naar de gewone gang van zaken,
dit ondermaanse er wezenlijk veel be
ter van wordt.
Verschillende onderdelen roepen de
herinnering aan Andersens Sneeuw
koningin in de gedachte: de dakgoot
in de aanvang van het verhaal, de ro
verhoofdman (bij Andersen het ro-
rovermeisje), de Kristallen Dame die
enige gelijkenis heeft met de Sneeuw
koningin zelf, en vooral de spiegel
waaromheen het verhaal draait, en
die ook hier in stukken springt, zij het
tegen het eind. Er is daarnaast intus
sen verschil juist ook in deze motie
ven, en van ontlening mag men zeker
niet reppen.
Mijn bezwaar betreft hoofdzakelijk
het verhaal als geheel. Ik vind het te
groot, te gerekt. De korte en nogal
broze draad is overladen met bonte
stenen. De spécialité maison Henriëtte
moet met mate worden geserveerd.
Het grote verhaal wordt haar handi
cap. Haar grappig, soms geestig en
vaak ook gevoelig toontje vraagt om
het kleine lied. Haar vernuft, hier uit
gestrooid over meer dan 200 bladzij
den. vermoeit Het is met dat al niet
het boek dat verwelkt in de handen
van de lezer. want. de vindingrijkheid
van de auteur, de fantasie blijven
bloeien: het is integendeel de lezer die
verwelkt, wiens aandacht althans ver
welkt onder de handen van het boek.
Het lange sprookjesverhaal eist ernst.
Wegens die laatste eigenschap is Fou-
qué's Undine, hoe uitvoerig ook, ner
gens te lang.
Cabaretliedjes
Was de humor van Henriëtte van
Eyk een weergalm uit zorgeloos ver
leden, die van de stellig ook veel
jongere Annie M. G. Schmidt in Ca
baretliedjes is de pittige en wrange
humor waarin de jeugd van deze tijd
zich uit. Het boek met dertig voor
gedragen, niet zo kleine liederen, we
derom een uitgave van De Arbeiders
pers (die het. uiterlijk van haar fonds
altijd zo voortreffelijk verzorgt)
opent met een „grafredetje", waarin
de dichteres haar werk ons tracht te
verslijten voor „pierdood", nu het van
de theaterplanken verhuisde naar de
groeve van een bundeling. De lezer
houde de boekband echter niet voor
de zes planken van een doodkist; men
moet Annies grafrede opvatten als een
badinage, en haar publicatie aller
minst beschouwen als een opgraving
van wat eens levend was. Artikel 150
Wetboek van Strafrecht, dat op lijk-
schennis een lang niet malse maxi
mum-straf stelt, werd niet geschon
den, t.w. niet overdrachtelijk, en een
verwijzing daarnaar in het „vonnis"
ener critiek ware misplaatst. Immers,
de liedjes zijn niet alleen levend ge
bleven in boekvorm, zij zijn zelfs
springlevend, al doen ze het ongetwij
feld vanaf een podium het best.
Deze humor staat wel diametraal
tegenover die van Henriëtte en beide
Amsterdamse vrouwen naast elkaar
vormen een zuiver zwart-wit schema.
Ik vind bij Annie Schmidt eerder ver
wantschap met Speenhoff, maar hoe
verouderd en grof komt de laatste
voor het sprankelende van dit her
nieuwde ..levenslied". Het is licht en
tegelijk bijtend, het is als de mug, die
ge eerst voelt wanneer hij u, gij niets
vermoedende bij uw avondwerk, ge
stoken heeft dwars door uw nylonsok
ken heen. Deze humor moraliseert di
rect, op de man af (hoewel typisch
vrouwelijk in uiting)en is in zijn hele
wezen verwant aan die der grote Pa-
ryse voorgangers.
WO zijn hard. maar nergens bitter.
zegt op Zondag Doktor Ritter.
De vraag nopens de waarde van het
oordeel daargelaten (zij is hier met
in discussie), kan het optimisme
een lelijker veeg uit de pan van het
pessimisme krijgen dan in dit citaat
uit een lied dat de „trilogie" hekelt, en
zulks volkomen terecht?
Hoewel liet sentiment nergens sen
timenteel wordt (b.v. Zonder jou,
Marjoleine, Het flatje, Het Vondel
park) geef ik de voorkeur aan de on
omwonden satire. Dan komen er mees
terstukjes voor de dag: Neem alles
maar terug, De Hoeksema's, Mon
sieur Maurice, Coccen, De broodjes
man, Zonnebad, Het comité van aan-
Als Boekenweek geschenk ditmaal 'n
bundel van t,ien korte verhalen, bijeen
gebracht door Anthonie Donker. (Uitg.
Vereniging t.b.v. de Belangen des Boek
handels). In zijn inleiding tot de bun
del brengt de samensteller naar voren,
dat onze moderne letterkunde rijk is
aan novellen en korte verhalen en dat
het merkwaardig Is. dat verscheidene
van onze romanschrijvers juist in de
novelle hoogtepunten hebben bereikt.
Uitsluitend uit het oeuvre van levende
auteurs zijn de verhalen gekozen, die
ift dit Boekenweekgeschenk zijn opge
nomen. Een overweging was ook om die
auteurs, die ten onrechte te weinig be
kendheid hebben, hier door een verhaal
vertegenwoordigd te doen zijn.
Het ligt voor de hand, dat ook ge
neusd is in de Vlaamse literatuur met
als resultaat, dat daaruit twee verha
len zijn genomen. Over het algemeen ls
de inhoud van de bundel van uitste
kende kwaliteit, zowel naar de inhoud
als naar de wijze, waarop de auteurs
hun stof hebben behandeld. Een grote
veelzijdigheid van type en karakter in
de diverse vertellingen maakt de lec
tuur zeer afwisselend. Als een der
beste verhalen komt ons de openings
vertelling voor: „De onverzadelijke
Mandarijn" Hiermede op één lijn van
krachtig zich opdringende gevoelens,
menen we de bijdragen „De Auto's",
een innerlijke impressie van een schil
der. uitgedrukt in een schilderende taal,
en „Meneer Albéric", een stukje van
dramatisch nerveuze spanning, te kun
nen stellen.
„De onverzadelijke Mandarijn" is een
brokje Chinese levenswijsheid Het
warmhartige menselijke is vooral naar
voren gekomen in „Trouw moet blij
ken". Nuchter realisme is het. literaire
merk van „Een post van vertrouwen",
wen".
Ook de avonturen-gesehiedenis Is ln
dit korte-verhalengezelschap opgeno
men. Griezelige ervaringen doen de fi
guren op, die hun rol spelen in „Het
binnenste der aarde".
„Voor de feestdagen, koopt nu uw
kerst-eend" munt uit in het leggen van
stemming; een schetsje dat zijn bete
kenis hoofdzakelijk ontleent aan het li-
terair-atmosferische. In het surrealisti
sche beweegt zich het ongrijpbare voor
val. dat de auteur van „Twijfel omtrent
Hannibal Boontjes" ons komt vertellen.
Verscheidene goede thrillerverhalen
hebben de Ned. en Vlaamse literatuur
opgeleverd: hier hebt u er één van:
„De dood op de motorfiets". Een aardig
miniatuurtje, een gevöelsstukje. gehe
ten „Pleziertrein" sluit de bundel toe.
Aan het publiek om uit te maken, op
naam van welke auteurs de verhalen
moeten worden gesteld. De schrijvers,
van wie stukken zijn opgenomen, zijn
Rein Blijstra, Johan Daisne, Henriëtte
v. Eyck, Maurice Gilliams, Albert Hel
man. Nescio. Annie Salomons, Johan
W Schotman. B. Stroman, Theun de
Vries.
E. B.
Een niets met chagrijn uit te
staan hebbend drietal in de film
„Singin' in the rain", met Gene
Kelly, Debbie Reynolds en
Donald O'Connor.
beveling. Lees deze overpeinzing bij
Het verlanglijstje (ener bruid):
Dit is toch wel de allermooiste tijd. hè?
De wereld is dan zo ontzaggelijk
wijd, hè?
Wdm Bijmoer heeft de liedjes ge
ïllustreerd, precies even pittig (het
meisje met één apenarm ter aandui
ding van afstamming) en precies even
wrang.
En aangezien wij nu toch in de ca
baretsfeer verkeren roepen wij: „Bra
vo, Annie en Wim! Bravo! En bis!"
RECTIFICATIE
In de letterkundige kroniek van
Zaterdag 31 Januari LI. is aan het slot
van de eerste alinea door het uitvallen
van enige woorden de zin onduidelijk
geworden.
De laatste zin van deze alinea uit
de beschrijving over Het wilde feest
door Adriaan van der Veen moet ge
lezen worden als volgt:
Men mene dus niet dat de psycho
logische roman dood is. Integendeel.
Ik ben overtuigd dat wat wy nu zo
gewichtig diepte-psychologie noemen
door latere geslachten nog maar voor
een onderzoek aan de oppervlakte zal
worden gehouden.
Het schilderij, dat 't Utrechtse
Centraal Museum ten ge
schenke ontving van de Am
sterdamse schilderes mevrouw
J. Bauer-Stumpff. 't Stelt voor
de suikerraffinaderij buiten
Amsterdam en is geschilderd
door de Hilversumse kunste
naar A. G. Hulshoff Pol.
(Van onze Parijse correspondent)
xposities van louter affiches wor
den ook te Parys maar zelden ge
organiseerd, maar toch is dat niet de
enige, laat staan de voornaamste re
den van het succes, dat de Neder
landse schilder Martin Engelman
hier met zijn tentoonstelling oogst,
die enkel uit reclameplaten is sa
mengesteld en die in het „Maison des
Beaux Arts" wordt gehouden.
Een affiche voor een zeepproduct,
een spoorwegmaatschappij of een
aperatief is nu eenmaal niet bestemd
om in een expositiezaal te worden
opgehangen, want de aesthetische
kwaliteiten worden bewust in dienst
gesteld van een utilitair doel. Door
middel van een suggestieve kleur-
werking. een humoristische vondst,
of in 'het algemeen, een persoonlyke
kijk op zijn onderwerp, tracht de
kunstenaar immers niet de aandacht
te vestigen op zichzelf, maar op een
artikel, dat hij aan de man of
vooral aan de vrouw moet bren
gen. Zijn functie is dus eigenlijk die
van een handelsreiziger, alleen de
middelen, die hy aanwendt om te
overtuigen, zijn verschillend
Waarom Engelman zijn platen dan
toch in zo'n zaaltje exposeert? Wel,
eenvoudig om zijn naam als affiche
kunstenaar bekend te maken en zo
doende alvorens het oog van het
Het affiche, dat Martin Engel
man ontwierp voor ,Monsa-
von".
grote publiek te trekken, eerst de
belangstelling te wekken van de za
kenwereld, ln wier dienst hij zich
wil stellen. De tweede merkwaar
digheid van deze expositie is name
lijk dat met uitzondering van de
bekende plaat voor het festival van
Aix, waarvoor Engelman de motie
ven aan oude Franse muurtapijten
ontleende nog geen enkel van de
ze affiches werd uitgegeven. Ze zijn
wel alle voor een bepaald product
gedacht en ontworpen, maar geen
der firma's, die er zich voor zou
moeten interesseren, heeft de affi
ches reeds aangekocht. Men kan in
het reclame-vak werken en zijn
eigen reclame niettemin wat ver
waarloosd hebben. En dat schijnt wel
min of meer het geval van Martin
Engelman te zijn geweest. Deze ach
terstand hoopt hy met deze tentoon
stelling in te lopen. En het lijkt te
lukken, want de critieken in de
Franse pers zijn unaniem bijzonder
lovend en het zou ons dan ook wel
verbazen als enkele grote maat
schappijen de handschoen niet spoe
dig op zouden rapen, die Engelman
hun met zoveel zwier heeft toege
worpen.
Er hangt b.v. een affiche voor een
gloeilamp een enorme peer, die
dóór een mannetjesputter wordt'ge
torst die ons bijzonder geknipt
lijkt voor een lampen-fabriek en men
vindt er ook een plaat voor het
Franse zeepmerk ,Mon Savon', die
zo geslaagd en zo geestig van idee
en uitwerking is, dat men zich nau
welijks voor kan stellen, dat de fir
ma in kwestie ei- geen gebruik van
zou willen maken.
Een maand voor een plaat
Martin EngeuMaii, een m.»van de
Utrechtse dichter, is als „absoluut"
schilder begonnen. Daarna hield hij
zich vooral veel bezig met het il
lustreren van boeken en tenslotte
is hij in de reclame verzeild geraakt.
Hy nam wat lessen van de beroem
de Franse publiciteitsontwerpep en
decorateur Cassandre, het is opval
lenden het pleit sterk voor Engel
mans persoonlijkheid dat er tus
sen beider kunst vrijwel geen gelij-
nis te ontwaren valt. Zijn spirituele
stijl mag men verder, in haar direc
te werking, typisch modern noemen.
Engelman maakt er geen geheim
van, dat een van de drijfveren, die
hem tot dit nieuwe werk heeft ge
bracht, de hoop was om in het re
clame-vak een wat zekerder be
staansmogelijkheid te vinden. Een
goed reclame-ontwerper kan altijd
nog wel leven van zijn kunst.
Zelfs een bijzonder goed schilder
iydt, zeker in Parijs, in principe
honger. Overigens komt een goed
affiche, evenmin als een goed schil
derij, zo maar in een vloek en een
zucht tot stand. Gemiddeld trekt
Engelman, een maand uit voor het
ontwerpen en uitwerken van één
enkele plaat.
Humor probleem op zichzelf
xueisie verti
i goed i
lijk is voor iedere man
vrouw in de straat. Hun mentaliteit
heeft een reclamekunstenaar zich
altijd voor de geest te houden. Maar
tussen de geest van een Fransman,
een Amerikaan of een Hollander
bestaan grote onderlinge verschil
len en daarom zal de publiciteit
voor een Frans artikel weer heel
anders moeten zijn dan voor een
Nederlands of voor een Duits pro
duct. De affiches van Engelman,
die al vijf jaar in Parijs woont en
met een Frangaise is getrouwd, zyn
wel heel duidelijk op het Franse pu
bliek afgestemd. Uit zo'n plaat voor
„Mon Savon" bv. spreekt een ty
pisch Gallische geest en humor. Een
mannetje dat onder de douche staat
en van wie alleen de voeten, de lin
kerhand in 'n heel groot oog in een
vierkantig gelaat zichtbaar zyn,
vraagt: „mon Savon s.v.p." (mijn
zeep alstublieft), een uitnemend
idée. Mon Savon verklaart Engel
man nader, is voor het Franse pu
bliek een zeepsoort, die al afdoende
is gelanceerd en waarvan de kwa
liteiten dan ook niet meer behoe
ven te worden aangeprezen. Het
ging er voor my dus slechts om met
een aardigheid, een mopje, de men
sen aan het bestaan van dat artikel
te herinneren.
De humor in de reclame is overi
gens een probleem om zichzelf, al
dus Engelman. Over het algemeen
richt dé publiciteit zich tot het
vrouwelijk deel van het publiek, dat
nu eenmaal de meeste inkopen
doet. Maar het zijn volgens hem
juist de mannen, die gevoeliger
zijn voor de effecten van de humor.
Daardoor wordt de fantasie van de
reclame-ontwerper wel enigszins
aan banden gelegd.
Een van de redenen, waarom En
gelman zich tevens op de reclame
heeft geworpen, zal zeker oolc wel
zyn geweest dat hij van oordeel was
op dit gebied een persoonlyke noot
aan te kunnen brengen.
„De affiche-kunst was te lang in
de ban van de fotografie gebleven,"
meent hij, „want men geloofde met
mooie .waarheidsgetrouwe' portret
ten, cover girls en andere gestan
daardiseerde pin-ups het best de
aandacht van het publiek voor al
lerlei artikelen te kunnen boeien en
te kunnen vasthouden. Maar vol
gens mij is het publiek eigenlijk al
lang beu van al die .ideale' schoon
heden. De fantasie eist nu weer
haar eigen rechten op. Het is ook
in deze tak van de kunst niet de
treffende gelykenis, die op den duur
de interesse levend kan houden,
maai- enkel de verbeelding van een
kunstenaar, zijn persoonlyke visie
op een object."
Wij geloven, dat hij volkomen ge-
lyk heeft. Dat rare mannetje met
die neus die recht in het verlengde
van zyn voorhoofd staat, zal ons
vermoedelijk veel langer byblyven
dan welke schone dame ook, die
zich zoveel moeite geeft haar voor
delige vormen tot op of juist
even over het randje der wel-
gevoeglijkheid bloot te geven. En
op dat bijblijven, het griffen van
een beeld in onze herinnering, daar
komt het bij de reclame nu juist op
Yoor de stille genieters van oude
plekjes op het gebied der Nederland
se en buitenlandse beeldende kunst
is veel belangwekkends en intiems
op te diepen op de tentoonstelling
van de collectie W. H. Singer, die tot
5 Maart in museum Fodor aan de
Keizersgracht te Amsterdam wordt
gehouden. Die genieter vindt die ver
trouwde „plekjes" uit het schilder
kunstig domein bijeengevoegd in de
verzameling van wijlen Singer, de
vermogende Amerikaan, die in La-
ren-Blaricum zijn domicilie vond en
ook in Noorwegen veel schilderde.
Temidden van wat hij verzamelde
hangen ook enkele van zijn eigen
werken. Ze zijn eenvoudig van visie
en weergeving, deze natuurtaferelen,
waaronder berglandschappen uit
Noorwegen. Eerlijke uitingen van
een man, die zijn levensdoel en be
vrediging in de schilderkunst vond
in plaats van in de fabriek van zijn
vader. Hij ging deze weg op, omdat
hij nu eenmaal deze voor zich zag,
al wist hij misschien, dat het voor
hem niet was weggelegd om tot de
eersten onder zijn artistieke vakge
noten te behoren.
Op de tentoonstelling, die een der
de deel van Singers verzameling om
vat, wordt getoond wat de schilder
Singer lief was en hem verwant. Hij
stoof niet alleen op grote namen af,
doch op datgene wat hem beviel. In
zijn bewondering namen Willem en
Jacob Dooyewaard een grote plaats in.
Beider werken zijn in de collectie
rijkelijk vertegenwoordigd. Andere
namen die we hier tegenkomen zijn
o.a. Fantin Latour, Opsomer. Le Si-
daner, J. Millet, vele Hollandse schil
ders, vooral die in Laren hebben
geschilderd, zoals prof. Wolter; voorts
Jacob Maris, Mauve, A. Briët. prof.
Jurres, Lizzy Ansingh, M. Bauer,
Walther Griffin, Gaston Latouche.
Fijnzinnige stukjes, gevuld met een
„oud" en verstild leven, zetten ons
in de tijd terug. We vermoeden, dat
menigeen hier en daar wel eens het
gevoel van het heel erg voorbije zal
krijgen, De oude dingen die voorbij
gaan. Zo iemand moge in enkele
gevallen gelijk hebben: het neemt
niet weg dat het bekoorlijke en dik
wijls ook het voortreffelijke, dat
ieder verleden aanhangt, hier overal
tussendoor komen, Ook bij de sculp
turen dezer verzameling bevinden
ROTTERDAMS TONEEL
Het Rotterdams Toneel heeft in
studie genomen „The living room"
van Graham Green en „The Hollow"
van Agathe Cristie. Door ziekte van
vele leden van het gezelschap moes
ten de repetities telkens worden op
geschort, waardoor de premières la
ter zullen worden uitgebracht dan
aanvankelijk was vastgesteld.
Pierre Fresnay als dokter
Schweitzer in de film, die over
deze humanitaire figuur ts
vervaardigd.
City
Dinsdag jl. plaatsten wij een be
schouwing over „Het is middernacht
dokter Schweitzer", (bioscoop Camera),
Wel mogen we in deze ti.jd eens wor
den herinnerd aan hetgeen een groot
mens zonder ophef in een land, ver van
geciviliseerde gebieden, tot stand bracht.
Aandacht voor wat deze film toont is
welbesteed. Zij wijst op zoveel, dat po
sitief is in de mens. Wij bezitten meer
goeds, dan we dikwijls nog gelegenheid
hebben om te beseffen. Rembrandt pro
longeert „De grootste show ter wereld".
Ongetwijfeld is de
naar Sartre's vermaar-
de toneelstuk vervaar
digde film „De eerbiedige lichtekooi"
een respectabel en eerbiedwaardig film
werk, Frans van makelij. Stelt men
zich, los van het origineel, op liet
standpunt van de filmische zelfstandig
heid en beziet men de" film als zodanig,
dan kunnen we moeilijk anders dan een
waarderend geluld laten horen omtrent
hetgeen op het doek verschijnt. De uit
gebeelde figuren zijn alle van een vol
ledige levenswerkelijkheid en de wijze,
waarop Fransen van zichzelf Amerika
nen maakten, is verbazend knap. of
als men wil alleen maar verbazend.
Houdt men anderzijds het toneelstuk in
het oog, dan valt in de eerste plaats
op dal er in het filmverhaal allerlei
scènes aan te pas komen, die wel goed
zijn om de sfeer scherper tekening te
verlenen, doch overigens hel probleem
(of het conflict) van de rassentegen
stelling meermalen overschaduwen. Er
is daardoor geen totale concentratie
meer op de dramatische hoofdzaak.
Noodzakelijkerwijs moet voor hen, die
het stuk niet zagen of lazen, ook veel
van de tekst verloren gaan. Tekstfrag
menten, onontbeerlijk voor een duide
lijker begrip van sommige momenten,
komen hier en daar veel te weinig tot
hun recht; enigermate zou dit kunnen
worden verholpen door meer Neder
landse vertalingen op het doek te pro
jecteren. Dan J» er ook nog dit, dat het
slot op de film afwijkt van dat in het
toneelstuk. Niettemin krijgen we. mede
door het intens bewogen spel, en de
goede sfeerkarakteristiek, ruim vol
doende indrukken om overtuigd tr zijn,
dat de lichtekooi in dit stuk door haar
primitief rechtvaardigheidsgevoel mo
reel sterker staat dan de zgn. fatsoen
lijke lieden, die haar intimideren en
trachten te suggereren, dat het leven
van een blanke waardevoller moet zijn
dan dat van een neger.
het geluid op het witte doek, geboren
werd. De Amerikanen hebben het hier
weer eens groots aangepakt:. Het ver
haal heeft niet veel om het lijf. maar
de variété-scènes des te meer. Verba
zingwekkend is de techniek, welke in
de massataferelen van showbusiness
wordt ten toon gespreid. En hoewel in
sommige scènes te veel koele techniek
Cavalier" zijn over het algemeen
goed, zowel wat regie als wat spel be
treft. En zoals Gene Kelly tapdansend
en zingend de stemming erin brengt
met zijn lied „Singin in the Rain", kan
met zijn lied „Singin" in the Rain", kan
Donald O' Connor is een sympathieke
en talentvolle partner, die evenals Gene
op het gebied van de variété van alle
markten thuis blijkt te zijn. Het stem-
menmateriaal is goed en de songs spre
ken aan.
Filmac Een Sroot dcei van
het programma wordt
uiteraard ingenomen
door de zeer uitgebreide filmreportage
van de Nationale Ramp. Hoe groot
deze ramp in materiële en menselijke
omvang is wordt wel zeer duidelijk als
men deze navrante filmbeelden op een
bezonken wijze in zich opneemt. Deze
reportage die o.m. de toespraken van
Koningin Juliana en Prins Bernhnrd
bevat, geeft hiertoe alle gelegenheid.
Voorts een indrukwekkende documen
taire over de „Mannen in Overall".
Palace Zorro weer terug.
Dit zal velen, wier
harten warm kloppen
voor de zegeviering van het recht,
deugd doen. Het is weer een stroom
van banditisme, die het Wilde Westen
teistert Maar thans wordt op het witte
doek ,,Dc Triomf van Zorro" gevierd,
want Zorro alias de man met de
kous over het hoofd weet si het ge-
zich voorwerpen van uitgesproken
kunstzinnige bijzonderheid.
Het is het plan van Singers we
duwe, Mrs Anne Singer, om een
keurcollectie uit deze verzameling
aan de gemeente Amsterdam te
schenken. E. B.
De jaarlijkse uitvoering, die het
Utr. Studenten Koor en Orkest geeft
van Bachs Johannes Passion had gis
teravond te Utrecht plaats in de Ni-
colaïkerk, een uitvoering ten bate
van het Nat. Rampenfonds. Het is een
vertolking geworden, die over de hele
linie genomen genoegzaam bevredi
ging heeft geschonken. De dirigent
Hans Brandts Buys heeft steeds voort
varendheid betracht, soms een wel
zeer grote Voortvarendheid. Tenmin
ste: de tempi in aria's als Ich folge
dir gleichfalls en vooral in Eilt, ihr
angefocht'nen Seelen waren wel ietg
te reppend om tijd te vinden voor
voldoende uitdrukkingsdiepte. Ook
gold dit voor het koraal In meines
Herzens Grunde. Van een eigenschap,
die soms een verdiensté kan zijn, kan
niet altijd doorlopend gebruik wor
den gemaakt. Zo waren er wel meer
détails, die hier en daar remmingen
in het verkrijgen van een harts-voor-
dracht veroorzaakten.
In de vocale afwerking bleek bijv.
de stem der sopraan niet voldoende
geschoold te zijn om .ook de kleinig
heden, als er in de muziek tenminste
van kleinigheden kan worden gespro
ken, tot een geheel geslaagd resul
taat te laten meewerken. Neiging tot
onzekerheid op bepaalde punten deed
zich dan voor. In tenor- en basaria's
kwam het te zelden tot een voor
dracht, die geheel de grootheid van
deze muziek kon doen beseffen.
Toch hebben koor en instrumenta
listen en in hun best geslaagde pas
sages ook de solisten, een Passion
gegeven, die uiteindelijk het beeld
van het werk welsprekend genoeg op
trok. E. B.
Opdrachten aan Nederl.
componisten
Ten behoeve van het Holland Fes
tival 1953 heeft Henk Badings een
opdracht van de Ned. Radio Unie
aanvaard om voor symphonisch or
kest en koor een psalmensymphonie
te componeren, waarin de psalmen
nrs. 88, 70, 67 en 150 vervat zullen
zijn. De tijdsduur van het werk zal
ca. dertig minuten bedragen. De or
kestbezetting zal dusdanig zijn, dat
later ook de kleinere stedelijke or
kesten het werk binnen hun nor
male omvang zullen kunnen uit
voeren.
Met acht Nederl. componisten voert
de N.R.U. onderhandelingen om ge
zamenlijk op een Nederlands thema
acht variaties te componeren, even
eens ter uitvoering in het Holland
Festival 1953.
Sem Dresden heeft de opdracht
aanvaard om voor de Prix Italia
1953 een radiophonisch muziekwerk
met tekst te componeren.
„MOULIN ROUGE" 7 ACADEMY
AWARDS
De film „Moulin Rouge" van John
Huston, met Jose Ferrer in de rol
van Toulouse-Lautrec, is met 7 Aca
demy Awards onderscheiden. Daar
mee heel't zij meer bekroningen ge
kregen dan enige andere film van
het afgelopen jaar.
„Moulin Rouge" verwierf een Aca
demy Award als de beste film van
het afgelopen jaar. John Huston
werd onderscheiden als de beste re
gisseur, Jose Ferrer als de beste
acteur.
boefte dat probeert de aanleg van een
telegraafkabel te verijdelen, onschade
lijk te maken.
gevolgen belicht waar
toe drankmisbruik kan leiden. Twee
mannen trachten zich schrap te zetten
togen het kwaad dat. hen bedreigt', de
duivel in de fles. Het, wordt een moei
zame strijd, een foltergeschiedenis,
waarbij het slechts bij een van hen,
door ingrijpen van een arts en door
toedoen van een echtgenote, gelukt om
zich van de kwellende duivel te bevrij
den. Een Deense realistische film, die
men als een oproep kan beschouwen
om in gevallen, als hier behandeld,
hulpvaardigheid aan de dag te leggen.
van Casanova. Zijn broer wordt er van
beschuldigd, aan de echtgenote van de
Doge van Venetië een compromitteren
de brief te hebben ontstolen, hij wordt
gemarteld en in de gevangenis gewor
pen. Casanova besluit zijn onschuld te
bewijzen, en stort zich daarmede in een
zeer romantisch avontuur, dat zich af
speelt in Wenen. Petersburg en Vene
tië. Na ontzettende moeilijkheden te
hebben overwonnen, slaagt hij er in de
onschuld te bewijzen, doch zeil' lijdt
hij daarbij een zwaar verlies, want zijn
geliefde, die hem trouw ter zijde heeft
gestaan, verliest het leven. Een roman
tisch verhaal, dat de aandacht ten volle
waard is. Vooraf gaat een indrukwek
kende reportage van de ramp die ons
land trof. Maandag: „Een banneling
van de Eilanden".
dïï#
;h £.ie
WEEKOVERZICHT.
TONEEL
STADSS CHO'UWBURG
ZAT. en ZOND. 14 en 15 Febr.:
Nederl. Comedie .School v. Vrouwen
ZONDAGMIDDAG 15 Febr. Jeugdclub
Rivierenwijk „Goudhaartje en de
Troubadour".
MAAND 16 Febr.-- Nederl. Opera
,,Aida".
DINSD 17 Febr. Rederijkerskamer
Nic Beets „Vingerhoedskruid".
WOENSD 18 Febr. Haagse Comedl©
„Androcles en de Leeuw"
DONDEiRD. 19 Febr.: Jan van Beers
„Als iemand verre reizen doet" voor
leden Rode Kruis.
VRIJD. 20 Febr.: R'dams Toneel „Het
hemelbed".
ZAT. en ZOND. 21 en 22 Febr.: Ned.
Comedie „Schooi voor Vrouwen".
MUZIEK
TIVOLI
MAAND. 16 Febr.; USO o.Lv, Paul
Hupperls met Corrie Bijster. Herman
Schey en Utr Toonkunst-koor.
DINSD. 17 Febr.pianoavond Alfred
Cortot.
WOENSD. 18 Febr.: USO o.l.v. Paul
Hupperts met Clara Haskil, piano.
CENTRAAL MUSEUM.
DINSD. 17 Febr.: Utr Kring, Gezel
schap voor oud Muziek, H. Phllt«ie.