PRIJS OP ZIEKENBEZOEK ^Ccinóje oiiebukker 7 2 ZONDAGSBLAD 14 FEBRUARI 1953 Kort verhaal van Ane van Muil em DE IOOST schudde op het straatje voor zijn huisdeur de regendruppels van zyn jas; toen deed hij de deur open en stapte naar binnen. Hij hing zijn regenjas op en trok op de deur mat zijn natte schoenen uit. Een ogenblik bleef hij verwonderd staan. Vreemd dat hij z'n vrouw niet hoor de. Anders kwam ze hem in de gang reeds tegemoet. Er zou toch niets aan mankeren? Met een paar stappen was hij bij de kamerdeur en draaide gejaagd de kruk om. Daar zat ze, ineengedoken op een stoel en met de ellebogen op de tafel geleund, te staren in de krant, die voor haar uitgespreid op de tafel lag. Door het gerucht opmerkzaam ge maakt, draaide ze juist het hoofd in zijn richting. „Ha! Ben je daar?" zei ze nog wat afwezig. „Wat zit jij te studeren?" infor meerde hij naderbijkomend. Ze wisselden een vluchtige kus en toen keek hij nieuwsgierig in de krant om de oorzaak van haar verstrooid heid te zoeken. Zij knabbelde weer verder op het potlood, dat ze bij de begroeting even uit haar mond had genomen en wees toen naar een grote advertentie. „Ik ben aan het puzzelen." Joost boog zich over de tafel en las. Met vette letters werd aan het pu bliek de verschijning van een nieuw merk toiletzeep geboodschapt. Het was zo te zien een opzienbarende gebeur tenis. „Fluwelia". zo heette het nieu we product, was geen toiletzeep zon der meer. Neen, het was een schoon heidsmiddel dat een ongeëvenaarde uitwerking had. Het was samenge steld uit grondstoffen die na jarenlan ge wetenschappelijke proefnemingen waren samengevoegd en aldus ge combineerd een sensatie betekende zoor alle zeepverwerkende en zeep- verbruikende mensen. „Fluwelia" rei nigde, zalfde, masseerde, genas en bruinde de huid. En teneinde de wereld en in het bijzonder het Nederlandse volk en zeer in het bijzonder het vrouwelijk deel daarvan in staat te stellen met deze opzienbarende vinding kennis te maken, werd deze zeep gedurende een maand voor de halve prijs beschik baar gesteld. Als extra reclame werd een prijs vraag uitgeschreven, welke daaruit bestond dat de lezer een serie woor den in de juiste volgorde onder elkaar moest plaatsen, waardoor de eerste letters aangaven welk resultaat ver kregen werd bij het gebruik van deze zeep. Daarnevens werd een origine le slagzin gevraagd en beide voort brengselen van het vernuft ^es lezers plus de uitgeknipte voorzijde van een irFluwelia"-verpakking moesten op gestuurd worden aan de reclame-af deling der fabriek. Joost keek van de krant naar de blocnote, waarop zijn vrouw de woor den geschreven, doorgestreept en op nieuw gegroepeerd had. Op dat moment stootte xij hem opgewonden aan. „Ik heb het! Kijk maar!" Met de punt van het potlood naar de letters wijzend, spelde zij: „Flu weelzachte huid." „Hè, hè", plaagde Joost, „hoe krijg je het voor elkaar!" Met een zucht liet hij zich daarna in een stoel zakken. „Ben je moe mannetje? O zeg, nou ben ik toch helemaal de koffie ver geten! Gauw even doen hoor!" Ze ijlde schuldbewust naar dc keu ken. Hierna verliep alles als gewoonlijk. Ze aten en vertelden elkaar de klei ne belevenissen van de dag en ter wijl zij de tafel afruimde, installeer de hij zich in een gemakkelijke stoel om de krant te lezen. Doch toen zij klaar was in de keu ken begon ze weer over die adverten tie. „Zeg man, verzin jij nou eens een mooie slagzin." „Een wat...?" Verstrooid keek hij haar, over de krant heen, aan. „Een slagzin over die zeep natuur lijk!" „Oh...." Even rimpelde zijn voorhoofd, doch toen dwaalden zijn ogen weer terug naar het groot opgemaakte artikel over een geslaagde inbraak op de voor pagina. „To« nou", hield zij aan, „t Ia voor jou maar een kleinigheid en ik b' mijn hoofd al suf geprakkezeerd." Min of meer gevleid keek hij toch weer op en toen ze er nog een schep je op gooide legde hij toch de krant neer en streek nadenkend met de hand over z'n kaal wordende schedel. „Ja... wat moet je daar nou van maken." In gedachten formuleerde hij de ene zin na de andere Je had zo maar ineens geen idee. Mien kon nou wel denken dat hij zo iets maar uit z'n mouw te schudden had, doch dat was niet waar. Als dichter genoot hij in het dorp wel een zekere reputatie. Bij bij zondere gebeurtenissen, voor verjaar dagen en Sinterklaassurprises werd vaak zijn hulp ingeroepen. „Joost, maak jij eens een gedicht voor me", was het dan, en wanneer het tenslotte kant en klaar aan de opdrachtgevers werd afgeleverd, ga ven de prijzende opmerkingen hem een onverdeeld genoegen dat de door worstelde uren ruimschoots vergoed de. Doch buiten het dorp werden zijn talenten vooralsnog niet erkend. Ver schillende keren had hij reeds enkele zorgvuldig uitgezochte en gecorrigeer de voortbrengselen van zijn dichterlij- \\fIE geregeld met zieken in con tact komt, heeft niet alleen hei voorrecht de kans te krijgen iels voor hen te mogen zijn, maar lean ook veel leren en afleren en ondergaat niet zelden het gevoel van de mindere te zijn. En die zal ook niet zo spoedig hard oordelen over een zieke, wanneer die niet zo èèn-twee-dne overwinnaa. Kan zijn. De slagzin „Jezus is overwin naar" moge een heerlijke waarheid bevatten, we vergeten maar dl te vaak hoeveel moeite en strijd aan overwinning dikwijls vooraf gaan. De z.g. overwinningsliederen, die velen onzer kennen, werden ook veelal gedicht door hen, die om vrede en blijdschap letterlijk heb ben geworsteld. Soms echter komt het ook voor, dat God in Zijn voorzienigheid aan een zieke vrijwel alle strijd be spaart en dat er tóch sprake ts van waarachtige berusting in het leed en onder de moeilijkste omstandig heden. We hebben dit dan als een bijzondere genade te beschouwen en verheerlijken geen personen hierom, doch geven Gode de eer Dezer dagen kreeg ik weer eens in handen een artikel van een ver slaggever, die tijdens de bekende „Haak-in" actie een zeer gebrekkig en zwak meisje bezocht, toen 16 jaar oud, dat door een spontane daad even in de publieke belang stelling gestaan heeft. Ook bij haar is weer zo duidelijk gebleken wat ke geest naar bekende kranten en tijd schriften gezonden, maar de vol span ning verbeide post bracht ze altijd getrouw weerom, soms vergezeld van een vriendelijk briefje, waarin de redactie tot haar leedwezen mededeel de dat zij de gedichten niet kon plaatsen en ze daarom met dank voor de inzage retourneerde. Dat leedwezen was wederkerig en waren daar niet de waarderende op merkingen van zijn dorpsgenoten ge weest, Joost zou zeker zijn dichtader buiten werking hebben gesteld. Maar wat moest je hier nou van maken? „Heel Nederland roept weldra: eeef mij maar Fluwelia!" 't Was niet onaardig, maar het moest korter en kernachtiger zijn. „Fluwelia, Fluwelia..." Het spook te de hele avond door z'n hoofd en ook Mien werd er geheel door in be slag genomen. Het werd tenslotte bedtijd en met een zucht stond Joost op uit zijn stoel. De andere dag was hij zo verstrooid dat zijn werk telkens in de war liep. Totdat hij eensklaps de goede in val kreeg. „Zeg allen: ja, Fluwelia!" Opgewonden kwam hij er mee thuis. Deze keer kwam Mien hem wel in de gang tegemoet en toen hij met triomf in zijn stem de slagzin decla meerde, vloog zij hem in pure ver voering om de hals en zoende hem op allebei z'n wangen. Hij waste zich die avond met Fluwe lia, die zijn vrouw reeds had gekocht, zulks vanwege het vereiste verpak kingsetiket. 's Avonds schreven zij de brief en gingen hem samen posten. Tot zover was alles goed gegaan. Doch toen kwamen de moeilijkhe den. al eens eerder opgemerkt is, dat ware blijdschap niet van de om standigheden afhankelijk behoeft te zijn. Het trof me, dat de moeder van dit meisje verklaarde, dat haar dochter nooit gevraagd heeft waarom zij zo gebrekkig is en waarom dit haar lot was. Zij heeft het eens getuigd: „Ik weet dat ik van de Here Jezus ben". In deze kinderlijke en tevens diep gaande verklaring ligt de oplossing Berusting van het raadsel dat vele zwaarbe- proefden onder Gods kinderen te zien geven. En ik zeg het deze re porter gaarne na, dat dit het enige is wat zij maar ook wij! in dit leven nodig hebben. Zo iemand is niet meer zichzelf en lééft niet meer zichzelf, maar kan het Paulus nazeggen: „Hetzij dan dal wij le ven, hetzij dan dat wij sterven, wij zijn des Here n". En ook dat andere woord van de apostel: ,J!n voor zover ik nu nog leef in het vlees, leef ik door het geloof in de In de advertentie, die Mien zorgvul dig uitgeknipt en in het dressoirlaad- je opgeborgen had, stonden ook de prijzen, welke aan de beste en de minder goede inzendingen zouden wor den toegekend. De hoofdprijzen waren een wasma chine, een radiotoestel en een com pleet ameublement. Aan het laatste hadden zij geen be hoefte, daarover waren zij het spoe dig eens. Doch Mien had al haar zin nen op de wasmachine gezet terwijl Joost, muziekliefhebber als hij was. besliste dat, wanneer aan hen de eerste keus werd gelaten, het een radiotoestel moest zijn. „Een radio kunnen we best mis sen", besliste Mien. „Een wasmachine ook!" kaatste Joost terug, „je hebt het altijd zonder ge daan en zo'n grote was heb je ook niet van ons tweeën". „Hè, wat ben jij toch een egoïst; waarom moeten altijd jouw wensen vervuld worden. Denk je soms dat het zo'n pretje is om de hele dag te boenen op die was? Annie van oom Gerrit heeft een wasmachine en buur vrouw Slob en Truus en Gretha en..." „Ja, dat kan wel", weerde Joost kor zelig af, „als ik alle mensen op wou noemen die een radiotoestel hebben, was ik morgen nog niet klaar!" Zo ging het een tijdje door en bei den sloofden zich uit in het zoeken van argumenten om aan hun woor den kracht bij te zetten. Mien meende dat zij de meeste rechten op de prijs had omdat zij de puzzle had opgelost, waartegen Joost zijn auteursrechten op de slagzin ter tafel bracht. Tenslotte maakte Joost er een eind aan met de nuchtere opmerking dat ze de huid van de beer al wilden ver kopen voor hij geschoten was. Toch was hij diep in zijn hart over tuigd van de superioriteit van zijn slag zin en ook Mien rekende vast op de eerste prijs. Bovendien bleef daar de beklemmen de gedachte aan hun woordenwisse ling die, daarvan waren beiden over tuigd, er wel blijk van gaf dat ze allebei naar zichzelf toerekenden. Neen, die tijd van wachten tot de uitslag werd bekend gemaakt, waa er niet een van blij uitzien. Er was een schaduw over geval len die ze, elk apart, trachtten weg te bannen uit hun gedachten. Op een avond kwam Mien hem bij zijn thuiskomst tegemoet met een raadselachtig lachje op haar gelaat. Er ging een schok van vreugde door hem heen toen ze riep: „We hebben een prijs man? Kijk eens!" Hij volgde haar de kamer in. Op de tafel lag een klein pakje. Bijna plechtig wikkelde zij het papier er af en toonde hem een bordje in Delfts blauw. Zijn ogen lazen de spreuk die er in fraaie let ters op was aangebracht: „Eigen haard is goud waard." ,,'t Is eigenlijk beter zo", meende Joost en daarbij keek hij zijn vrouw diep in de ogen. „Dat had ik ook al gedacht, manne ke", antwoordde Mien, glimlachend. Zoon van God, die mij heeft lief gehad en Zich voor mij heeft over gegeven". Het heeft mij bovendien getrof fen, dat ook bij deze zieke geen lijdelijke berusting aanwezig is. Om haar genezing wordt ernstig en vol hardend gebeden. Maar ook hierbij is het nodig, zich volkomen in Gods hand te weten. Zijzelf schrijft hier over als volgt: „De medische weg is voor mij ook geheel gevolgd, maar niets mocht echter baten. En ik weet, dat ik alléén maar beieren kan door een wonder van Goa. Maar indien het d.e Here behaagt dat ik hier beneden dit kruis moet dragen, dan wil ik dat met b i ij d- s chap doen, met het gebed: Here, Uw wil geschiede, en dat ik altijd mag blijven zeggen: wat Gij doet is welgedaan. Volgens mij kan men alléén maar smeken om genezing als men eerst hierin geheel berust". Ja, zo is het. En wanneer dan uit dat zelfde hart de woorden komen: „Des Heren zegeningen zijn zeer groot, en ik kan niet anders getui gen dan: Loof den Heer, mijn ziel, met alle krachten", dan kan nie mand het ontkennen dat er van daag aan de dag geen wonderen meer gebeuren. Wonderen van ge nezing en wonderen van goedheid en genade. „Loof den Heer, mijn ziel!". De God aller vertroosting en ge nade schenke u Zijn vrede Uw TROOSTING. Ook net Nederlandse Rode Kruis staat altijd gereed hulp te verlenen. Zo nodig rijden de veldkeukens mee om maaltijden gereed te naken. (Zie artikel op pag. 5.) ZONDAGSBLAD 14 FEBRUARI 1953 7 onze BRievertBUs Heel wat kinderen hebben mij deze week hun nood ge klaagd, omdat het verhaal van de fami lie Van Emmen was afgelopen. Dat was inderdaad een enig verhaal, maar troost je, kijk maar gauw naar de achterste pagina van ons Zon dagsblad en dan zul len jullie zien, dat er weer iets derge lijks op staat. Net zo leuk en ik raad jul lie aan het voorbeeld van veel nichten en neven na te volgen door de verhaal tjes uit te knippen en op te plakken. Dan kun je ze later nog eens lezen e» f onze jeuqó-p&qin&s WAAR BLEVEN DE BOLLEN VAN HANSJE Bol lebakker was die ochtend, net als gewoonlijk, met z'n mandje heerlijke, dampende bol len op stap gegaan. Wat zagen ze er lekker uit, om er zó in te hap pen. 't Was of baas Bloem er die morgen extra z'n best op had ge daan. Om vier uur stond hij, als gewoon lijk, met opgestroopte mouwen voor de oven en schoof de deegballen in de warme ruimte boven het vuur. haalde ze er uit, bestrooide ze met suikerpoeder en zette ze op een warme plaats, zodat ze niet zo spoe dig konden afkoelen. Hoe ze er van binnen uitzagen zal ik jullie maar niet vertellen, want dan krijg je er helemaal trek in. Toen Hans dan ook die ochtend in de bakkerij was gekomen had z'n baas tegen hem gezegd: „Hans, wees voorzichtig met de bollen, want ze zijn vandaag bijzonder goed uitgevallen en laat je niet afleiden door wat voor ballonnen en poppen kasten ook." Hans beloofde het graag, want zelf vond hij het helemaal niet pret tig om later bij z'n klanten aan te komen en in de beste stemming was hij op stap gegaan. De zon scheen die ochtend bijzonder heerlijk, de vo gels floten hun welkomstlied voor de nieuwe dag en alles zag er prettig en vrolijk uit. De dienstmeisjes wa ren al druk bezig voor de deftige hui zen de stoepen en ramen schoon te maken cn lbiikten vriendelijk tegen Hansje toen hij voorbij stapte. Aan het einde van de dorpsstraat lag over de brede vaart een brug, die naar de villa's van de burge meester en de freule voerde. Die brug moet Hans altijd over. In de vaart was het steeds een druk verkeer van kleine en grote bo ten en nimmer kon Hansje het laten er even naar te kijken, 't Was ook zo'n aardig gezicht. Vooral die klei ne motorboten. Wat maakten ze vaak een lawaai, net van die kleine, kef fende honden. Kijk, daar ging er weer een. Aan de voorsteven wapperde vrolijk een kleurige vlag. Met zo'n bootje zou hij best mee willen, maar dan ook niet meer dan een paar uur, want langer wilde hij de bakke rij niet alleen laten. In de verte kwam een grote boot aanvaren. Die was een goede beken de van Hans, omdat hij altijd zak ken meel vervoerde en die waren, dat begrijpen jullie wel, bestemd voor bakker Bloem. Boem! Klets! Wat gebeurde daar nu? Wat een wirwar ineens van ar men, benen en bollen. Onze kleine bollebakker had zo veel aandacht voor de boten gehad, dat hij niets anders meer had gezien en pardoes met z'n mandje bollen tegen een dikke agent was aangelo pen. De mand had de niets vermoe dende agent in de buik getroffen, ter wijl Hansjes hoofd gevoelig z'n dikke kin had geraakt en de hoge bakkers muts hem ieder uitzicht had belem merd. Samen waron ze toen over de brug gerold, terwijl de heerlijke bol len naar alle zijden tolden. Zo snel als hij kon was Hansje weer opgekrabbeld en keek in het rond waar z'n bollen gebleven wa ren. Maar tot zijn verwondering zag hij er nog maar een paar liggen. Waar waren de anderen gebleven? Dat is hij nooit helemaal te weten gekomen. Alleen stond er die avond in de krant een lang verhaal over een agent, die door de schuld van een onvoorzichtige bakkersjongen in het water was gerold, en iedereen kon zo stond er wel begrijpen wie die jongen was. Begrijpen jullie het ook? Maar dan vooral niets verklap- Een hoor! En zullen we nu eens gaan ijken waar de bollen gebleven wa- Toen Hansje met de agent over de brug rolde voer daar juist een boot onder door. Op die boot was een schipper met z'n knecht. Maar een luier schippersknecht heb ik van m'n leven nog niet gezien. Die deed de gehele dag maar niets liever dan geeuwen en zich uitrekken en scheen daar nooit genoeg van te krijgen. Dan sperde hij z'n mond wijd open, Toen dan ook die ochtend de boot onder de brug voer stond hij weer zo vreselijk te geeuwen dat z'n kaak er bijna van klem raakte. Plotseling voelde hij iets weeks en warms in z'n mond vallen. Jongens, jongens, wat schrok hij. Van verba zing bleef z'n mond wijd open staan en wist hij het eerste ogenblik niet wat te doen. Voorzichtig bracht hij de hand naar z'n mond en haalde het vreemde voorwerp er uit. Even bekeek hij het, rook er eens aan en toenverdween het opnieuw in z'n mond, om daarna de weg naar z'n maag te gaan. De schippersbaas, die achter het stuur alles had gezien, stond te schud den van het lachen en de knecht schaamde zich zo, dat hij voortaan voorgoed het geeuwen liet. 's Avonds toen hij met de baas in de kajuit van de warme pap zat te smullen, werd hij nogeens aan het hele geval herinnerd, want ook door een der kajuitraampjes was een bol gevallen en natuurlijk juist midden in de pap, die op de tafel stond. „Dit is een goede les voor je ge weest", sprak de schippersbaas. „Maar dèt moet gezegd worden: wie die bol gebakken heeft, verstaat z'n vak" Dicht voor de brug stonden een paar herenhuizen met souterreinen waarvan bij enkele op deze heerlijke morgen de ramen wijd open stonden. Uit één van die gepende ramen klonk de forse stem van een be roemde zanger, de heer Doré, die bezig was een niet minder beroemd gedeelte van een aria in te studeren. Met krachtige stem hoorde men hem onder zijn geopend raam zingen: la- ie-la-o-la-a, la-a-a-a, toen plotseling het gezang verstomde en men de zanger, begeleid door een luide dis sonant op de piano, hevig hoorde hoesten. (Volgende week verder). Dit leuke werkje zouden vast alle kinderen wel willen do<" M'n beste wichten en neven, kom je op een gezellige manier aan een boek. Er waren zelfs kinderen, die de plaatjes hebben gekleurd. Wat zal hun plakschrift er mooi uitzien. Kinders, nu ga ik jullie vertellen, wie deze week de prijzen hebben gewon nen. De hoofdprijs is voor Maartje Iedema, terwijl Jannie van 't Zelfde, Mimi Hulshoff en Afke Bergsma ieder een troostprijs zullen ontvangen. Deze week wil ik een nichtje speciaal welkom heten. Het is H er mien Potters, die door het water moest vluchten en thans bij haar oma in woont. Oma leest onze krant en zolang Hermien hier is, zal zij ons trouw schrijven. Voor jou een speciale groet van al onze nichten en neven. Ik tuil tegen andere kinderen, die ook zijn geëvacueerd, zeggen: schrijven jullie mij gerust. Onze brievenbus is vaak erg vol, maar jullie kunnen er natuur lijk altijd bij. Zo en nu., de brievenbus. Gefelici teerd met je verjaardag, Martha Oos tenburg. Is het een prettige dag ge worden? De groeten aan Juliana. Wat heb jij leuk postpapier Sya Stoffel. Ik vind het een enig olifantje. Afgespro ken. Arie.... zonder achternaam, ik krijg eens een tekening van jou. Heb je zin om naar de H.B.S. te gaan? Van Ger- rie van der Ende kreeg ik een prachtig gekleurde bloemenmand. Mooi gedaan meiske. Hier nogal een jarige. Wat ben jjtf verwend, Beppic van Spronsen. Je hebt net zulke mooie eadeaux gekre- Deze week weer een bekende puzzle. Voor de nieuwelingen vertel tk nog eens hoe jullie haar moeten oplos sen. Je vult gewoon in de hokjes in, wat de tekeningen aangeven. Succes hoor. zen als ons nichtje Rietje «ie i.abije. Ook zij heeft een fijne verjaardag ge had en ik hoop, dat Marrie de Kievit dit mij volgende week ook kan schrij ven. Zijn jullie geen zusjes maar nicht jes. Nellie en Beppie Barnhoorn? Ja dat wist ik niet hoor en zeg, bedankt voor het mooie matje. Leni Stander heeft een mooie tas gekocht, ze zelf had opgespaard. Dat is leuk, Leni, wat voor een tasje heb je gekocht en was Nellie blij met haar kreun Hoe gaat het met Nico van Noort, ,il 'veer wat beter. Van harte het beste zeg en ik hoop, dat je zusje ook gauw helemaal beter zal zijn. Nee maar, wat hebben jullie een prijzen gewonnen Adrie Ba- rentsen. Jullie zijn maar geluksv. ^eis, hoor. Het spijt me erg, Jeanne Free- ke, maar ik heb geen enkel Zuid- Afrikaans adres meer over. Ei wach ten nog een paar nichten en neven en zodra ik weer wat binnenkrijg zal ik de adressen eerlijk verdelen. Groetje* aan Nelly. Dat is erg, Heultje Onder water, dat moeder zo ziek is. Ik wen* jullie veel sterkte en moeder het aller beste toe. Dat is een mooi bedrag voor het Rampenfonds, Ada de Jong, dat op jullie school is opgehaald. Ik denk, dat de scholen in Nederland heel wat bijeen zullen brengen. Wat jij hebt geschreven over het museum, Jan Henk Verhey, heb ik niet helemaal goed kunnen be grijpen. Wil je me daar nog eens over pennen? Gelukkig, dat jullie voor het water gespaard zijn gebleven joan de Groot. In de omgeving is het nogal erg geweest, niet? Zoals je reeds hebt kun nen lezen, Lena Reijm, staat ei weer een nieuw verhaaltje op de achterste pagina van het Zondagsblad. Ik hoop, dat je hier ook veel genoegen van /.uit beleven. Alie Boevé heeft ineegec-.aan aan een uitvoering van de gymnastiek vereniging. Turnen is een prettige sport, ga je allang op gym? Ja Jannie Kraak, jullie hebben ook wat mee moeten ma ken. Wonen jullie alweer in Ie eigen huis? Rietje Boevé is op school 'n trui tje aan het maken. Doe maar goedj* best, dan wordt het vast wel mooi. hebt dus heel wat vliegtuigen gezien. Kees de Wit. 't Is inderdaad altijd een mooi gezicht de „kisten", zoals de vlie gers hun machines noemen, te zien stij gen en landen. Hier heb ik een moot gedicht van Beppie Kikkert, die er zelfs tekeningen bijmaakte. Knap ge daan hoor. 't Is vreselijk als je zo in eens alles kwijt bent, Annie, Dora en Gerrit van der Wiel. Maar er is. net zoals jullie schrijven, grote redei tot dankbaarheid, als je het leven hebt mogen behouden. Arie van der Mey zorgde deze week voor een mooie ver rassing. Hij had een koe heel keurig uit hout gezaagd en het beest netje* geschilderd. De koe staat nu op mijn bureau en ik ben er wat trots op. Har telijk dank, Ario. Miasohien geeft zij nog wel eens melk! Dat is ook wat met di* jongens geweest. Miep Bontje. Geluk kig, dat zij nog bijtijds op dat stro kon den springen Als je met een Ameri kaans meisje wilt corresponderen. Nel ly Spaans, kan je schrijven naar: „Around the world friends", 550 Fiftk Avenue New York, N.Y. Succes hoor. Marja Monteban versierde haar brief met kleurige tekeningen. Aardig ge daan, Marja, vooral die rode bloempje* rond ik leuk, Meisjes en jongens, de bnevenbu* gaat weer dicht. Deze week heb ik two* nieuwelingen, die ik tenslotte wil ver tellen. dat wij ze graag in onze kring willen opnemen, Hartelijk welkom. Aart Monster en Arie Gussekloo. Ik we*fi jullie allemaal een goed weekeinde te* en tot volgende week. jullie

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 4