PRIJS
OP ZIEKENBEZOEK
^Ccinóje oiiebukker 7
2
ZONDAGSBLAD 14 FEBRUARI 1953
Kort verhaal van Ane van Muil em
DE
IOOST schudde op het straatje voor
zijn huisdeur de regendruppels van
zyn jas; toen deed hij de deur
open en stapte naar binnen. Hij hing
zijn regenjas op en trok op de deur
mat zijn natte schoenen uit.
Een ogenblik bleef hij verwonderd
staan.
Vreemd dat hij z'n vrouw niet hoor
de. Anders kwam ze hem in de gang
reeds tegemoet. Er zou toch niets
aan mankeren?
Met een paar stappen was hij bij
de kamerdeur en draaide gejaagd de
kruk om.
Daar zat ze, ineengedoken op een
stoel en met de ellebogen op de tafel
geleund, te staren in de krant, die
voor haar uitgespreid op de tafel lag.
Door het gerucht opmerkzaam ge
maakt, draaide ze juist het hoofd in
zijn richting.
„Ha! Ben je daar?" zei ze nog
wat afwezig.
„Wat zit jij te studeren?" infor
meerde hij naderbijkomend.
Ze wisselden een vluchtige kus en
toen keek hij nieuwsgierig in de krant
om de oorzaak van haar verstrooid
heid te zoeken.
Zij knabbelde weer verder op het
potlood, dat ze bij de begroeting even
uit haar mond had genomen en wees
toen naar een grote advertentie.
„Ik ben aan het puzzelen."
Joost boog zich over de tafel en las.
Met vette letters werd aan het pu
bliek de verschijning van een nieuw
merk toiletzeep geboodschapt. Het was
zo te zien een opzienbarende gebeur
tenis. „Fluwelia". zo heette het nieu
we product, was geen toiletzeep zon
der meer. Neen, het was een schoon
heidsmiddel dat een ongeëvenaarde
uitwerking had. Het was samenge
steld uit grondstoffen die na jarenlan
ge wetenschappelijke proefnemingen
waren samengevoegd en aldus ge
combineerd een sensatie betekende
zoor alle zeepverwerkende en zeep-
verbruikende mensen. „Fluwelia" rei
nigde, zalfde, masseerde, genas en
bruinde de huid.
En teneinde de wereld en in het
bijzonder het Nederlandse volk en
zeer in het bijzonder het vrouwelijk
deel daarvan in staat te stellen met
deze opzienbarende vinding kennis te
maken, werd deze zeep gedurende een
maand voor de halve prijs beschik
baar gesteld.
Als extra reclame werd een prijs
vraag uitgeschreven, welke daaruit
bestond dat de lezer een serie woor
den in de juiste volgorde onder elkaar
moest plaatsen, waardoor de eerste
letters aangaven welk resultaat ver
kregen werd bij het gebruik van deze
zeep. Daarnevens werd een origine
le slagzin gevraagd en beide voort
brengselen van het vernuft ^es lezers
plus de uitgeknipte voorzijde van een
irFluwelia"-verpakking moesten op
gestuurd worden aan de reclame-af
deling der fabriek.
Joost keek van de krant naar de
blocnote, waarop zijn vrouw de woor
den geschreven, doorgestreept en op
nieuw gegroepeerd had.
Op dat moment stootte xij hem
opgewonden aan.
„Ik heb het! Kijk maar!"
Met de punt van het potlood naar
de letters wijzend, spelde zij: „Flu
weelzachte huid."
„Hè, hè", plaagde Joost, „hoe krijg
je het voor elkaar!"
Met een zucht liet hij zich daarna
in een stoel zakken.
„Ben je moe mannetje? O zeg, nou
ben ik toch helemaal de koffie ver
geten! Gauw even doen hoor!"
Ze ijlde schuldbewust naar dc keu
ken.
Hierna verliep alles als gewoonlijk.
Ze aten en vertelden elkaar de klei
ne belevenissen van de dag en ter
wijl zij de tafel afruimde, installeer
de hij zich in een gemakkelijke stoel
om de krant te lezen.
Doch toen zij klaar was in de keu
ken begon ze weer over die adverten
tie.
„Zeg man, verzin jij nou eens een
mooie slagzin."
„Een wat...?" Verstrooid keek hij
haar, over de krant heen, aan.
„Een slagzin over die zeep natuur
lijk!"
„Oh...."
Even rimpelde zijn voorhoofd, doch
toen dwaalden zijn ogen weer terug
naar het groot opgemaakte artikel
over een geslaagde inbraak op de voor
pagina.
„To« nou", hield zij aan, „t Ia voor
jou maar een kleinigheid en ik b'
mijn hoofd al suf geprakkezeerd."
Min of meer gevleid keek hij toch
weer op en toen ze er nog een schep
je op gooide legde hij toch de krant
neer en streek nadenkend met de hand
over z'n kaal wordende schedel.
„Ja... wat moet je daar nou van
maken."
In gedachten formuleerde hij de
ene zin na de andere
Je had zo maar ineens geen idee.
Mien kon nou wel denken dat hij zo
iets maar uit z'n mouw te schudden
had, doch dat was niet waar.
Als dichter genoot hij in het dorp
wel een zekere reputatie. Bij bij
zondere gebeurtenissen, voor verjaar
dagen en Sinterklaassurprises werd
vaak zijn hulp ingeroepen.
„Joost, maak jij eens een gedicht
voor me", was het dan, en wanneer
het tenslotte kant en klaar aan de
opdrachtgevers werd afgeleverd, ga
ven de prijzende opmerkingen hem
een onverdeeld genoegen dat de door
worstelde uren ruimschoots vergoed
de.
Doch buiten het dorp werden zijn
talenten vooralsnog niet erkend. Ver
schillende keren had hij reeds enkele
zorgvuldig uitgezochte en gecorrigeer
de voortbrengselen van zijn dichterlij-
\\fIE geregeld met zieken in con
tact komt, heeft niet alleen
hei voorrecht de kans te krijgen
iels voor hen te mogen zijn, maar
lean ook veel leren en afleren en
ondergaat niet zelden het gevoel
van de mindere te zijn. En die zal
ook niet zo spoedig hard oordelen
over een zieke, wanneer die niet
zo èèn-twee-dne overwinnaa. Kan
zijn. De slagzin „Jezus is overwin
naar" moge een heerlijke waarheid
bevatten, we vergeten maar dl te
vaak hoeveel moeite en strijd aan
overwinning dikwijls vooraf gaan.
De z.g. overwinningsliederen, die
velen onzer kennen, werden ook
veelal gedicht door hen, die om
vrede en blijdschap letterlijk heb
ben geworsteld.
Soms echter komt het ook voor,
dat God in Zijn voorzienigheid aan
een zieke vrijwel alle strijd be
spaart en dat er tóch sprake ts van
waarachtige berusting in het leed
en onder de moeilijkste omstandig
heden. We hebben dit dan als een
bijzondere genade te beschouwen
en verheerlijken geen personen
hierom, doch geven Gode de eer
Dezer dagen kreeg ik weer eens
in handen een artikel van een ver
slaggever, die tijdens de bekende
„Haak-in" actie een zeer gebrekkig
en zwak meisje bezocht, toen 16
jaar oud, dat door een spontane
daad even in de publieke belang
stelling gestaan heeft. Ook bij haar
is weer zo duidelijk gebleken wat
ke geest naar bekende kranten en tijd
schriften gezonden, maar de vol span
ning verbeide post bracht ze altijd
getrouw weerom, soms vergezeld
van een vriendelijk briefje, waarin de
redactie tot haar leedwezen mededeel
de dat zij de gedichten niet kon
plaatsen en ze daarom met dank voor
de inzage retourneerde.
Dat leedwezen was wederkerig en
waren daar niet de waarderende op
merkingen van zijn dorpsgenoten ge
weest, Joost zou zeker zijn dichtader
buiten werking hebben gesteld.
Maar wat moest je hier nou van
maken?
„Heel Nederland roept weldra: eeef
mij maar Fluwelia!"
't Was niet onaardig, maar het
moest korter en kernachtiger zijn.
„Fluwelia, Fluwelia..." Het spook
te de hele avond door z'n hoofd en
ook Mien werd er geheel door in be
slag genomen.
Het werd tenslotte bedtijd en met
een zucht stond Joost op uit zijn stoel.
De andere dag was hij zo verstrooid
dat zijn werk telkens in de war liep.
Totdat hij eensklaps de goede in
val kreeg.
„Zeg allen: ja, Fluwelia!"
Opgewonden kwam hij er mee thuis.
Deze keer kwam Mien hem wel in
de gang tegemoet en toen hij met
triomf in zijn stem de slagzin decla
meerde, vloog zij hem in pure ver
voering om de hals en zoende hem
op allebei z'n wangen.
Hij waste zich die avond met Fluwe
lia, die zijn vrouw reeds had gekocht,
zulks vanwege het vereiste verpak
kingsetiket.
's Avonds schreven zij de brief en
gingen hem samen posten.
Tot zover was alles goed gegaan.
Doch toen kwamen de moeilijkhe
den.
al eens eerder opgemerkt is, dat
ware blijdschap niet van de om
standigheden afhankelijk behoeft
te zijn. Het trof me, dat de moeder
van dit meisje verklaarde, dat haar
dochter nooit gevraagd heeft
waarom zij zo gebrekkig is en
waarom dit haar lot was. Zij
heeft het eens getuigd: „Ik weet
dat ik van de Here Jezus ben". In
deze kinderlijke en tevens diep
gaande verklaring ligt de oplossing
Berusting
van het raadsel dat vele zwaarbe-
proefden onder Gods kinderen te
zien geven. En ik zeg het deze re
porter gaarne na, dat dit het enige
is wat zij maar ook wij! in dit
leven nodig hebben. Zo iemand is
niet meer zichzelf en lééft niet
meer zichzelf, maar kan het Paulus
nazeggen: „Hetzij dan dal wij le
ven, hetzij dan dat wij sterven, wij
zijn des Here n". En ook dat
andere woord van de apostel: ,J!n
voor zover ik nu nog leef in het
vlees, leef ik door het geloof in de
In de advertentie, die Mien zorgvul
dig uitgeknipt en in het dressoirlaad-
je opgeborgen had, stonden ook de
prijzen, welke aan de beste en de
minder goede inzendingen zouden wor
den toegekend.
De hoofdprijzen waren een wasma
chine, een radiotoestel en een com
pleet ameublement.
Aan het laatste hadden zij geen be
hoefte, daarover waren zij het spoe
dig eens. Doch Mien had al haar zin
nen op de wasmachine gezet terwijl
Joost, muziekliefhebber als hij was.
besliste dat, wanneer aan hen de
eerste keus werd gelaten, het een
radiotoestel moest zijn.
„Een radio kunnen we best mis
sen", besliste Mien.
„Een wasmachine ook!" kaatste Joost
terug, „je hebt het altijd zonder ge
daan en zo'n grote was heb je ook niet
van ons tweeën".
„Hè, wat ben jij toch een egoïst;
waarom moeten altijd jouw wensen
vervuld worden. Denk je soms dat
het zo'n pretje is om de hele dag te
boenen op die was? Annie van oom
Gerrit heeft een wasmachine en buur
vrouw Slob en Truus en Gretha en..."
„Ja, dat kan wel", weerde Joost kor
zelig af, „als ik alle mensen op wou
noemen die een radiotoestel hebben,
was ik morgen nog niet klaar!"
Zo ging het een tijdje door en bei
den sloofden zich uit in het zoeken
van argumenten om aan hun woor
den kracht bij te zetten.
Mien meende dat zij de meeste
rechten op de prijs had omdat zij de
puzzle had opgelost, waartegen Joost
zijn auteursrechten op de slagzin ter
tafel bracht.
Tenslotte maakte Joost er een eind
aan met de nuchtere opmerking dat
ze de huid van de beer al wilden ver
kopen voor hij geschoten was.
Toch was hij diep in zijn hart over
tuigd van de superioriteit van zijn slag
zin en ook Mien rekende vast op de
eerste prijs.
Bovendien bleef daar de beklemmen
de gedachte aan hun woordenwisse
ling die, daarvan waren beiden over
tuigd, er wel blijk van gaf dat ze
allebei naar zichzelf toerekenden.
Neen, die tijd van wachten tot de
uitslag werd bekend gemaakt, waa
er niet een van blij uitzien.
Er was een schaduw over geval
len die ze, elk apart, trachtten weg
te bannen uit hun gedachten.
Op een avond kwam Mien hem bij
zijn thuiskomst tegemoet met een
raadselachtig lachje op haar gelaat.
Er ging een schok van vreugde door
hem heen toen ze riep:
„We hebben een prijs man? Kijk
eens!"
Hij volgde haar de kamer in. Op
de tafel lag een klein pakje.
Bijna plechtig wikkelde zij het
papier er af en toonde hem een
bordje in Delfts blauw. Zijn ogen
lazen de spreuk die er in fraaie let
ters op was aangebracht:
„Eigen haard is goud waard."
,,'t Is eigenlijk beter zo", meende
Joost en daarbij keek hij zijn vrouw
diep in de ogen.
„Dat had ik ook al gedacht, manne
ke", antwoordde Mien, glimlachend.
Zoon van God, die mij heeft lief
gehad en Zich voor mij heeft over
gegeven".
Het heeft mij bovendien getrof
fen, dat ook bij deze zieke geen
lijdelijke berusting aanwezig is. Om
haar genezing wordt ernstig en vol
hardend gebeden. Maar ook hierbij
is het nodig, zich volkomen in Gods
hand te weten. Zijzelf schrijft hier
over als volgt: „De medische weg
is voor mij ook geheel gevolgd,
maar niets mocht echter baten. En
ik weet, dat ik alléén maar beieren
kan door een wonder van Goa.
Maar indien het d.e Here behaagt
dat ik hier beneden dit kruis moet
dragen, dan wil ik dat met b i ij d-
s chap doen, met het gebed: Here,
Uw wil geschiede, en dat ik altijd
mag blijven zeggen: wat Gij doet
is welgedaan. Volgens mij kan men
alléén maar smeken om genezing
als men eerst hierin geheel berust".
Ja, zo is het. En wanneer dan uit
dat zelfde hart de woorden komen:
„Des Heren zegeningen zijn zeer
groot, en ik kan niet anders getui
gen dan: Loof den Heer, mijn ziel,
met alle krachten", dan kan nie
mand het ontkennen dat er van
daag aan de dag geen wonderen
meer gebeuren. Wonderen van ge
nezing en wonderen van goedheid
en genade.
„Loof den Heer, mijn ziel!".
De God aller vertroosting en ge
nade schenke u Zijn vrede
Uw TROOSTING.
Ook net Nederlandse Rode Kruis staat altijd gereed hulp te verlenen. Zo
nodig rijden de veldkeukens mee om maaltijden gereed te naken.
(Zie artikel op pag. 5.)
ZONDAGSBLAD 14 FEBRUARI 1953
7
onze BRievertBUs
Heel wat kinderen
hebben mij deze
week hun nood ge
klaagd, omdat het
verhaal van de fami
lie Van Emmen was
afgelopen. Dat was
inderdaad een enig
verhaal, maar troost
je, kijk maar gauw
naar de achterste
pagina van ons Zon
dagsblad en dan zul
len jullie zien, dat
er weer iets derge
lijks op staat. Net zo
leuk en ik raad jul
lie aan het voorbeeld
van veel nichten en
neven na te volgen door de verhaal
tjes uit te knippen en op te plakken.
Dan kun je ze later nog eens lezen e»
f onze jeuqó-p&qin&s
WAAR BLEVEN DE BOLLEN VAN
HANSJE Bol lebakker was die
ochtend, net als gewoonlijk, met
z'n mandje heerlijke, dampende bol
len op stap gegaan. Wat zagen ze
er lekker uit, om er zó in te hap
pen. 't Was of baas Bloem er die
morgen extra z'n best op had ge
daan.
Om vier uur stond hij, als gewoon
lijk, met opgestroopte mouwen voor
de oven en schoof de deegballen
in de warme ruimte boven het vuur.
haalde ze er uit, bestrooide ze
met suikerpoeder en zette ze op een
warme plaats, zodat ze niet zo spoe
dig konden afkoelen. Hoe ze er van
binnen uitzagen zal ik jullie maar
niet vertellen, want dan krijg je er
helemaal trek in.
Toen Hans dan ook die ochtend
in de bakkerij was gekomen had
z'n baas tegen hem gezegd: „Hans,
wees voorzichtig met de bollen,
want ze zijn vandaag bijzonder goed
uitgevallen en laat je niet afleiden
door wat voor ballonnen en poppen
kasten ook."
Hans beloofde het graag, want
zelf vond hij het helemaal niet pret
tig om later bij z'n klanten aan te
komen en in de beste stemming was
hij op stap gegaan. De zon scheen
die ochtend bijzonder heerlijk, de vo
gels floten hun welkomstlied voor de
nieuwe dag en alles zag er prettig
en vrolijk uit. De dienstmeisjes wa
ren al druk bezig voor de deftige hui
zen de stoepen en ramen schoon te
maken cn lbiikten vriendelijk tegen
Hansje toen hij voorbij stapte.
Aan het einde van de dorpsstraat
lag over de brede vaart een brug,
die naar de villa's van de burge
meester en de freule voerde. Die
brug moet Hans altijd over.
In de vaart was het steeds een
druk verkeer van kleine en grote bo
ten en nimmer kon Hansje het laten
er even naar te kijken, 't Was ook
zo'n aardig gezicht. Vooral die klei
ne motorboten. Wat maakten ze vaak
een lawaai, net van die kleine, kef
fende honden. Kijk, daar ging er weer
een. Aan de voorsteven wapperde
vrolijk een kleurige vlag. Met zo'n
bootje zou hij best mee willen, maar
dan ook niet meer dan een paar
uur, want langer wilde hij de bakke
rij niet alleen laten.
In de verte kwam een grote boot
aanvaren. Die was een goede beken
de van Hans, omdat hij altijd zak
ken meel vervoerde en die waren, dat
begrijpen jullie wel, bestemd voor
bakker Bloem.
Boem! Klets! Wat gebeurde daar
nu? Wat een wirwar ineens van ar
men, benen en bollen.
Onze kleine bollebakker had zo
veel aandacht voor de boten gehad,
dat hij niets anders meer had gezien
en pardoes met z'n mandje bollen
tegen een dikke agent was aangelo
pen. De mand had de niets vermoe
dende agent in de buik getroffen, ter
wijl Hansjes hoofd gevoelig z'n dikke
kin had geraakt en de hoge bakkers
muts hem ieder uitzicht had belem
merd. Samen waron ze toen over de
brug gerold, terwijl de heerlijke bol
len naar alle zijden tolden.
Zo snel als hij kon was Hansje
weer opgekrabbeld en keek in het
rond waar z'n bollen gebleven wa
ren. Maar tot zijn verwondering zag
hij er nog maar een paar liggen.
Waar waren de anderen gebleven?
Dat is hij nooit helemaal te weten
gekomen.
Alleen stond er die avond in de
krant een lang verhaal over een
agent, die door de schuld van een
onvoorzichtige bakkersjongen in het
water was gerold, en iedereen kon
zo stond er wel begrijpen wie
die jongen was. Begrijpen jullie het
ook? Maar dan vooral niets verklap-
Een hoor! En zullen we nu eens gaan
ijken waar de bollen gebleven wa-
Toen Hansje met de agent over de
brug rolde voer daar juist een boot
onder door. Op die boot was een
schipper met z'n knecht. Maar een
luier schippersknecht heb ik van m'n
leven nog niet gezien. Die deed de
gehele dag maar niets liever dan
geeuwen en zich uitrekken en scheen
daar nooit genoeg van te krijgen.
Dan sperde hij z'n mond wijd open,
Toen dan ook die ochtend de boot
onder de brug voer stond hij weer
zo vreselijk te geeuwen dat z'n kaak
er bijna van klem raakte.
Plotseling voelde hij iets weeks en
warms in z'n mond vallen. Jongens,
jongens, wat schrok hij. Van verba
zing bleef z'n mond wijd open staan
en wist hij het eerste ogenblik niet
wat te doen. Voorzichtig bracht hij
de hand naar z'n mond en haalde
het vreemde voorwerp er uit. Even
bekeek hij het, rook er eens aan en
toenverdween het opnieuw in z'n
mond, om daarna de weg naar z'n
maag te gaan.
De schippersbaas, die achter het
stuur alles had gezien, stond te schud
den van het lachen en de knecht
schaamde zich zo, dat hij voortaan
voorgoed het geeuwen liet. 's Avonds
toen hij met de baas in de kajuit
van de warme pap zat te smullen,
werd hij nogeens aan het hele geval
herinnerd, want ook door een der
kajuitraampjes was een bol gevallen
en natuurlijk juist midden in de pap,
die op de tafel stond.
„Dit is een goede les voor je ge
weest", sprak de schippersbaas.
„Maar dèt moet gezegd worden: wie
die bol gebakken heeft, verstaat z'n
vak"
Dicht voor de brug stonden een
paar herenhuizen met souterreinen
waarvan bij enkele op deze heerlijke
morgen de ramen wijd open stonden.
Uit één van die gepende ramen
klonk de forse stem van een be
roemde zanger, de heer Doré, die
bezig was een niet minder beroemd
gedeelte van een aria in te studeren.
Met krachtige stem hoorde men hem
onder zijn geopend raam zingen: la-
ie-la-o-la-a, la-a-a-a, toen plotseling
het gezang verstomde en men de
zanger, begeleid door een luide dis
sonant op de piano, hevig hoorde
hoesten.
(Volgende week verder).
Dit leuke werkje zouden vast alle kinderen wel willen do<"
M'n beste wichten en neven,
kom je op een gezellige manier aan
een boek. Er waren zelfs kinderen,
die de plaatjes hebben gekleurd. Wat
zal hun plakschrift er mooi uitzien.
Kinders, nu ga ik jullie vertellen, wie
deze week de prijzen hebben gewon
nen. De hoofdprijs is voor Maartje
Iedema, terwijl Jannie van 't Zelfde,
Mimi Hulshoff en Afke Bergsma
ieder een troostprijs zullen ontvangen.
Deze week wil ik een nichtje speciaal
welkom heten. Het is H er mien
Potters, die door het water moest
vluchten en thans bij haar oma in
woont. Oma leest onze krant en zolang
Hermien hier is, zal zij ons trouw
schrijven. Voor jou een speciale groet
van al onze nichten en neven. Ik tuil
tegen andere kinderen, die ook zijn
geëvacueerd, zeggen: schrijven jullie
mij gerust. Onze brievenbus is vaak
erg vol, maar jullie kunnen er natuur
lijk altijd bij.
Zo en nu., de brievenbus. Gefelici
teerd met je verjaardag, Martha Oos
tenburg. Is het een prettige dag ge
worden? De groeten aan Juliana. Wat
heb jij leuk postpapier Sya Stoffel. Ik
vind het een enig olifantje. Afgespro
ken. Arie.... zonder achternaam, ik krijg
eens een tekening van jou. Heb je zin
om naar de H.B.S. te gaan? Van Ger-
rie van der Ende kreeg ik een prachtig
gekleurde bloemenmand. Mooi gedaan
meiske. Hier nogal een jarige. Wat ben
jjtf verwend, Beppic van Spronsen. Je
hebt net zulke mooie eadeaux gekre-
Deze week weer een bekende puzzle.
Voor de nieuwelingen vertel tk nog
eens hoe jullie haar moeten oplos
sen. Je vult gewoon in de hokjes in,
wat de tekeningen aangeven.
Succes hoor.
zen als ons nichtje Rietje «ie i.abije.
Ook zij heeft een fijne verjaardag ge
had en ik hoop, dat Marrie de Kievit
dit mij volgende week ook kan schrij
ven. Zijn jullie geen zusjes maar nicht
jes. Nellie en Beppie Barnhoorn? Ja
dat wist ik niet hoor en zeg, bedankt
voor het mooie matje. Leni Stander
heeft een mooie tas gekocht, ze
zelf had opgespaard. Dat is leuk, Leni,
wat voor een tasje heb je gekocht en
was Nellie blij met haar kreun Hoe
gaat het met Nico van Noort, ,il 'veer
wat beter. Van harte het beste zeg en
ik hoop, dat je zusje ook gauw helemaal
beter zal zijn. Nee maar, wat hebben
jullie een prijzen gewonnen Adrie Ba-
rentsen. Jullie zijn maar geluksv. ^eis,
hoor. Het spijt me erg, Jeanne Free-
ke, maar ik heb geen enkel Zuid-
Afrikaans adres meer over. Ei wach
ten nog een paar nichten en neven en
zodra ik weer wat binnenkrijg zal ik
de adressen eerlijk verdelen. Groetje*
aan Nelly. Dat is erg, Heultje Onder
water, dat moeder zo ziek is. Ik wen*
jullie veel sterkte en moeder het aller
beste toe. Dat is een mooi bedrag voor
het Rampenfonds, Ada de Jong, dat op
jullie school is opgehaald. Ik denk, dat
de scholen in Nederland heel wat bijeen
zullen brengen. Wat jij hebt geschreven
over het museum, Jan Henk Verhey,
heb ik niet helemaal goed kunnen be
grijpen. Wil je me daar nog eens over
pennen? Gelukkig, dat jullie voor het
water gespaard zijn gebleven joan de
Groot. In de omgeving is het nogal erg
geweest, niet? Zoals je reeds hebt kun
nen lezen, Lena Reijm, staat ei weer
een nieuw verhaaltje op de achterste
pagina van het Zondagsblad. Ik hoop,
dat je hier ook veel genoegen van /.uit
beleven. Alie Boevé heeft ineegec-.aan
aan een uitvoering van de gymnastiek
vereniging. Turnen is een prettige sport,
ga je allang op gym? Ja Jannie Kraak,
jullie hebben ook wat mee moeten ma
ken. Wonen jullie alweer in Ie eigen
huis? Rietje Boevé is op school 'n trui
tje aan het maken. Doe maar goedj*
best, dan wordt het vast wel mooi.
hebt dus heel wat vliegtuigen gezien.
Kees de Wit. 't Is inderdaad altijd een
mooi gezicht de „kisten", zoals de vlie
gers hun machines noemen, te zien stij
gen en landen. Hier heb ik een moot
gedicht van Beppie Kikkert, die er
zelfs tekeningen bijmaakte. Knap ge
daan hoor. 't Is vreselijk als je zo in
eens alles kwijt bent, Annie, Dora en
Gerrit van der Wiel. Maar er is. net
zoals jullie schrijven, grote redei tot
dankbaarheid, als je het leven hebt
mogen behouden. Arie van der Mey
zorgde deze week voor een mooie ver
rassing. Hij had een koe heel keurig
uit hout gezaagd en het beest netje*
geschilderd. De koe staat nu op mijn
bureau en ik ben er wat trots op. Har
telijk dank, Ario. Miasohien geeft zij nog
wel eens melk! Dat is ook wat met di*
jongens geweest. Miep Bontje. Geluk
kig, dat zij nog bijtijds op dat stro kon
den springen Als je met een Ameri
kaans meisje wilt corresponderen. Nel
ly Spaans, kan je schrijven naar:
„Around the world friends", 550 Fiftk
Avenue New York, N.Y. Succes hoor.
Marja Monteban versierde haar brief
met kleurige tekeningen. Aardig ge
daan, Marja, vooral die rode bloempje*
rond ik leuk,
Meisjes en jongens, de bnevenbu*
gaat weer dicht. Deze week heb ik two*
nieuwelingen, die ik tenslotte wil ver
tellen. dat wij ze graag in onze kring
willen opnemen, Hartelijk welkom. Aart
Monster en Arie Gussekloo. Ik we*fi
jullie allemaal een goed weekeinde te*
en tot volgende week. jullie