Waterhuishouding is uniek
ter wereld
s
i
De hiërarchie
Menselijke saamhorigheid
wmm
VAL DA
VAN HET WATER
KEREND EN LOZEND:
Agenda
Nog 2600 Waterschappen
in Nederland
WÊm
y
2
Ideale vorm van
democratie
Een reflexie op ons mens-zijn
in deze dagen van rampspoed
Verdraagzaamheid en eisen
van het Humanistisch Verbond
D
E
DE TIJD
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1953
PAGINA 9
(Van onze speciale verslaggever)
„Hic de Freti Batavi Furore Arcendo Agris tuendis agentur", luidt het tijd
vers in de gevel van het Gemeenlandshuis, sinds 1609 de zetel van het Hoogheem
raadschap van Zeeburg en Diemerdyk. Als jongen dwalend over die dijk, het zicht
op de ruimte van het Buiten-IJ, hebben wy vaak naar dat huis en dat inschrift
gekeken. Het huis vonden wy oud en geheimzinnig en van dat tydvers begrepen
Opera
Lohengrin met Jan Michel Schroder in de
titelrol, Zondagmiddag 1 uur. Stads
schouwburg Amsterdam.
Aïda met Joan Hammond (van de Co-
vent Garden Opera in Londen) Maandag
avond 7.30, Utrecht.
Cavallcria en Paljas Dinsdag 8 u. Stads
schouwburg Amsterdam.
Butterfly met Lenora Lafayette, Donder
dagavond 8 uur in K, en W. in Den Haag,
Toneel
Première: De Bezoeker van Ed. Hoornik
en Odyseus weent van Jeanne v. Schaik-
Willink; Ned. Comedie, 21 en 22 Februari
half acht, Stadsschouwburg Haarlem.
King Lear van Shakespeare, niuewe uit
voering bij A.T.G., 22 Febr. Stadsschouw
burg Amsterdam.
De Ander Comedia, met Rika Hopper: van
14 Febr. af iedere avond 8 uur in de
Kleine Comedie in Den Haag.
Androcles en de Leeuw, Haagse Comedie,
Vrijdag 18 Februari 8 uur in Utrecht,
Stadsschouwburg, Zondag 22 Februari,
2 uur in Den Haag, Kon. Schouwburg.
Daar moet je een vrouw voor zijn, „Het
Vrije Toneel" 15 Februari 8 u. in Haar
lem, Stadsschouwburg, 21 en 22 Februari
8 uur Arnhem, Stadsschouwburg.
Driekoningenavond van Shakespeare, A.T.G.
Maandag 16 en Dinsdag 17 Februari in
Helmond, Sobriëtasgebouvv.
Droom der gevangenen van Chr. Fry, A.T.G.
Woensdag 18 Februari in Den Haag in
de Lutherse Kerk.
Hendrik IV van Pirandello, Rotterdams To
neel met Ko van Dijk; 16 Februari 8 u.
in Haarlem, Stadsschouwburg, 23 Februari
8 uur in Den Haag, Kon. Schouwburg.
School voor Vrouwen van Molière, bij
Ned. Comedie; 14 en 15, 21 en 22 Febr.
8 u., Stadsschouwburg Utrecht.
Via Lissabon, Ned. Comedie, 14 Februari
8 u., Stadsschouwburg Amsterdam.
Concerten
Concertgebouworkest. Woensdag 18 en
Donderdag 19 Februari 8.15, Abonne
mentsconcert in het Concertgebouw Am
sterdam, dirigent Pierre Monteux, so
list Klaas Boon, altviool.
Ned. Kamerkoor o. 1. v. Felix de Nobel,
Zaterdag 21 Februari 8.15, Concertgebouw
Amsterdam.
L'Orchestre National de la Radiodiffusion
Frangaise, o. 1. v. Henri Tomasi, Woens
dag 18 Februari K. en W. Den Haag.
U.S.O. o. 1. v. Paul Hupperts, met Clara
Haskil, Woensdag 18 Febr. in Utrecht.
Brabants Orkest o. 1. v. Hein Jordans, 17
Februari 8 u. in 't Withof te Ettcn, so
list Dick Vos, Abonnementsconcerten: 19
Februari 8 uur Tilburg, Metropole, 20
Februari 8 u. Eindhoven, Philipsschouw-
burg, 21 Februari 8 u. 's-Hertogenbosch,
Casino, 22 Febr, 2.30 Breda, Concordia.
Overijssels Philh. Orkest, 19 Februari 3e
Abonnementsconcert te Hengelo, diri
gent Yvon Baarspul solist Leon Fleisher
(pianoconcert v. Schuman).
Kooruitvoeringen
Opera-kooz-concert, het Amsterdams Ope
ra-koor met solisten van de Ned. Opera,
16 Februari 8 u„ Concertgebouw te Am
sterdam.
Nederlands Kamerkoor o.l.v. Feliv de No
bel: 21 Februari 8.15, Concertgebouw te
Amsterdam.
Damnation de Faust, van Berlioz, Alme-
lo's Mannenkoor met, Gelders Orkest, 17
en 18 Februari in Almelo.
Hohe Messe van Bach, met Gelders Orkest
o.l.v. Hans Brands Buys, 19 Febr. 7 30 u.,
20 Februari 8 uur in Arnhem, Musis
Sacrum.
Tentoonstellingen
Kunstenaars t. b. v. Rampenfonds: ten
toonstellingen o.a. in Stedelijk Museum
en bij Gerzon te Amsterdam, Gemeente
museum Arnhem, Raadhuis Tilburg, Pul-
chri Den Haag en Het Gildehuis, A'dam.
Graham Sutherland: Stedelijk Museum
Amsterdam tot 17 Februari.
Herman Kruyder: Overzichtstentoonstel
ling Gemeentemuseum Den Haag, tot
16 Maart.
Collectie Singer: werken van William
Henry Singer (18681943) en van tijdge
noten; meubilair en beeldhouwwerken;
Museum Fodor. Keizersgracht 609, Am
sterdam, tot 5 Maart.
Collectie Domnick: verzameling van werk
van Duitse schilders 19451952; tot 2
Faart Stedelijk Museum Amsterdam.
Kees Verwey: Keuze uit zijn werk in het
Stedelijk Fuseum „Het Prinsenhof" te
Delft, tot 1 April.
Franse wandtapijten, overzicht van de mo
derne Franse tapijtweefkunst in het ge
meentemuseum te Arnhem tot 17 Maart.
Lucas van Leyden: Museum Boymans
Rotterdam, van 15 Februari af.
Onderscheiding voor
dr. M. J. Friedlaender
Een dezer dagen heeft Geheimrat dr.
M. J. Friedlaender te Amsterdam uit han
den van de zaakgelastigde der Westduilse
Ambassade in Nederland, dr. Werner von
Holleben, het grootkruis van verdienste
met de ster ontvangen dat hem door
bondspresident prof. Heuss op voorstel van
bondskanselier Adenauer was verleend. De
85-jarige Duitse geleerde geniet interna
tionale erkenning als deskundige op het
gebied van de Nederlandse primitieven.
Hij begon zijn loopbaan in 1894 als we
tenschappelijk medewerker in het Keulse
Walraff-Richartz museum waarvan hij
twee jaren later directeur werd. Nog ir
datzelfde jaar werd bij opgenomen in d«
leiding van het nationale museum te Ber
lijn. In 1907 kwam hij aan bet hoofd van
het kopergravurenkabinet te Berlijn. In
1929 werd hij daar benoemd tot directeur
van bet Nationale Museum, als hoedanig
hij vier jaren later genoodzaakt was ont
slag te nemen. Hij verliet Duitsland in 1939
en is sindsdien in Nederland gedomicili
eerd geweest.
Geëvacueerde Kajotters en
Kajotsters
Alle leden, pioniers(sters), bestuursle
den en leiders'(sters) van de K.A.J. en
V.K.A.J. uit de noodgebieden, d'ie
thans geëvacueerd zijn, worden drin
gend verzocht hun voorlopige verblijf
plaats en adres op te geven. Opgaven te
richten aan een der volgende adressen:
Diocesaan Secretariaat (V.)K.A.J., St.
Annaplein 21, Tilburg; Diocesaan Secre
tariaat (V.)K.A.J., Dr. van Mierlostraat
S7, Breda; Diocesaan Secretariaat K.A.J.,
Stadhouderskade 55, Amsterdam; Natio
naal Verbond van de K.A.J., Oudenoord
12. Utrecht.
0%,
¥1
gsft wi
1609 daterend Gemeenlandshvlis van Zetburg
Buiten-IJ te Amsterdam.
Naast de inrichting van de Staat heeft
Nederland een waterhuishouding, die
reeds in de Middeleeuwen gestalte
kreeg. Niet het Rijk, maar de Water
schappen verdedigen in hoofdzaak dit
land tegen zijn oudste en meest hard
nekkige vijand en houden in letterlijke
zin ons hoofd boven water. In water
staatkundig opzicht vormt ons land een
mozaïek van kleine en grotere machts
gebieden met eigen bestuursapparaat
zelfs een eigen leger: het dijkleger.
dat ingeval van nood in actie komt en
uit vrijwilligers bestaat, die echter voor
hun hulp een vergoeding krijgen. On
danks het streven ook hier naar con
centratie telt Nederland vandaag de
dag nog altijd 2600 Waterschappen, ver
enigd in Provinciale Bonden en deze op
hun beurt in een Unie. Men kent water-
kerende en waterlozende Waterschappen
en Waterschappen, die öf het een öf het
ander doen. Ook zijn er overliggende en
onderliggende Waterschappen, zoals bij
voorbeeld het machtig gebied van het
Hoogheemraadschap Rijnland weer 200
kleinere Waterschappen omvat, met. elke
een beperkte taak. In dit verband van
polders te spreken is onjuist, Polders
zijn een technisch begrip.
De waterhuishouding van Neder
land kent ook haar eigen hiërarchie:
die der dijkgraven, hoogheemraden,
hoofdingelanden 'en ingelanden. Een
machtig vaderlands front, deze wa
terschapsbestuurderen, watergoden
stuk voor stuk, meermannen, gevoed
met lis en speenkruid, geurend naar
kruizemunt en spirea of naar de
hartige lucht van verse bagger.
Veldheren allemaal, of hun zorgen
uitgaan naar districten van duizen
den hectaren, zoals Holland's Noor
derkwartier, Rijnland, Delfland,
Schieland, het Vrije van Sluis, dan
wel zich bepalen tot het op peil
houden van Muggebeet en Kikke-
rye, van Hillekens en Achterboer-
kens. Mannen, die het land in stand
houden, zolang het hun goeddunkt,
het land immers, dat de vaderen
zich schiepen, goeddeels het land,
waar wij met z'n allen wonen en
werken, zolang het althans deze
heren belieft Maar de ingelanden,
blij van geest, ondanks de lasten,
die hen drukken, hebben nog nim
mer neiging getoond het pompen te
zullen staken.
Streven naar concentratie
Er is een tendenz naar concentratie.
Zo hebben zich na de watersnood van
1916 alle Waterschappen boven het Noord
zeekanaal tot één groot geheel vere
nigd: Holland's Noorderkwartier, met
zetel te Alkmaar. Echter alleen zover
het de waterkering betreft, het onder
houd van de dijken; het boezembeheer
de waterlozing dus, bleef toevertrouwd
aan het Hoogheemraadschap van de
Uitwaterende Sluizen van Kennevner-
land en West-Friesland, gevestigd in het
Gemeenlandshuis te Edam, Andere re
cente concentraties zijn die van de 44
dorpspolders in de Betuwe en in Wes
telijk Zeeuws-Vlaanderen, de 86 be-
TEGEN HOE ST
PASTILLES
ïfïüXn VALDAMILD
Wij niet veel. Vrij vertaald stond er immers: „Hier vreten ze Batavieren"; pas
later leerden wy de juiste betekenis kennen: „Het handelen der Batavieren, hoe
zij hun velden zullen beschermen tegen het woeden der baren." Nu de Furor
Arcendus opnieuw over ons land is losgebarsten, willen wy over dat «handelen
der Batavieren" iets meer vertellen: de waterhuishouding van onze contreien,
enig ter wereld, het typisch Nederlands instituut van de Waterschappen. Want
hier ontmoeten wy een der oudste vormen van democratie in onze lage landen, een
stuk traditie, dat prominent is voor onze beschaving. En dit laatste niet alleen in
cultuur-technisch opzicht, maar ook voor de sfeer. Daartoe behoeft men slechts
de Hoogheemraads- en Gemeenlandsliuizen te kennen in onze oude watersteden:
in Amsterdam op de Diemerdyk, in Leiden, Delft, Edam.
van het feit, dat deze beschikken over
een schat van ervaring, elk in zyn
eigen gebied, van geslacht op geslacht
verkregen. Een verdere concentratie
wordt dan ook als de beste oplossing
beschouwd, waarbij het probleem Zee
land een eigen plaats inneemt: een be
trekkelijk klein achterland, dat de
zwaarste dijken in stand moet houden.
Het Rijk heeft bij dit alles de plicht
van toezicht. Het mag niet voorkomen,
dat in de oorlog leeggehaalde dijkhui
zen practisch zonder materiaal zijn ge
bleven: geen zandzakken, lantaarns,
ladders, dat het voorgeschreven aantal
vletten ontbreekt en ook. dat men de
dijken niet behoorlijk ontziet, de gras
mat verzwakt door 'het grazen van vee.
de voet ondermijnt door machinaal te
diep en op te korte afstand gegraven
sloten, binnendijken worden verbouwd
versmolten. Deze voorschriften
maakten reeds deel uit van het Dijk
recht der Middeleeuwen, bevestigd
door keuren der Hollandse Graven,
Willem de Eerste. Floris de Vijfde.
In dit verband vestigt Dom dr.
A. Smits O.S.B., zelf uit het
rampgebied afkomstig en verbonden
aan het Instituut voor Middeleeuwse
Geschiedenis der Rijksuniversiteit te
Utrecht, onze aandacht op de les van
de historie, daarbij de vraag stellend
of hier voldoende rekening mee
is gehouden en het toezicht van
Waterstaat niet in gebreke is geweest.
Gebleken is bij deze ramp, dat dikwijls
de dijken aan de binnenkant zijn gaan
scheuren en vooral de toestand dei-
slaperdijken veel te wensen liet.
Waterregenten
Intussen behoeft dit alles geen reden
te zijn om in het systeem onzer water
huishouding ingrijpende verandering te
brengen. Het is een deugdelijk en waar
devol erfgoed, dat ook in onze tijd nog
niets aan betekenis heeft ingeboet. En
dat wij ook niet zouden willen missen
om zijn uniek Nederlandse traditie. Wij
hebben dezer dagen nog weer een
bez-oek gebracht, in de Breestraat te
Leiden, aan het Gemeenlandshuis van
het Hoogheemraadschap Rijnland, dat
een territoir van 125.000 ha omvat, rij
kend van Spaarndam tot Gouda en bin
nen zijn grenzen de steden Haarlem,
Leiden en Gouda en gedeelten van Am
sterdam en Den Haag. Het huis dateert
van 1578 en is gebouwd als vergader
plaats van dijkgraaf en heemraden, voor
huisvesting van de administratie en het 1
bergen van de belangrijkste char
ters, privilegie's en verdere stuk
ken. Ook is het als alle andere
Gemeenlandshuizen oorspronkelijk inge
richt als tijdelijk onderdak voor de be-
stuurderen in een tijd, dat. men zich nog
minder, makkelijk verplaatste
Tn -senhuis als
flit woont nog i:-.-??
geheel de oud-va
derlandse regenten
sfeer, De gevel is
van Lieven de Key,
het interieur met
Grote Zaal, kamers
van Dijkgraaf en
Rentmeester, de
voormalige bottel-
rije, ten dele van
Pieter Post, alles
verrassend fraai:
goudleerbehangsel,
plafondschilderin
gen met de vogels
van Rijnlands fauna
en de Rijksadelaar
van Rijnlands wa
pen, de wapens van
Dijkgraaf en Hoog
heemraden in 1671.
In het stemmig-def-
tige Voorhuis han
gen de wapenbor
den en naamlijsten
van al de waterre
genten, de Batavie
ren, die ook hier
de eeuwen door
hebben gehandeld
hoe hun velden te
beschermen tegen
de sluipende, woe
lende, soms gewel
dige vijand: het
water en de woede
der baren.
FRED THOMAS
Diemerdyk am het
stuurseenheden, samengegaan in het
Vrije van Sluis. Het vormen van gro
tere districten biedt het voordeel van
sterkere financiën, waardoor uitbrei
ding van de technische dienst en ver
dere voorzieningen mogelijk wordt.
Vooral voor Waterschappen, die een
taak hebben bij de buitenwaterkering
in dit van het hoogste belang.
Zeeland een eigen probleem
De instandhouding der dijken, de
bouw en het onderhoud van sluizen
en gemalen, en alle verdere zorg,
die tot de taak van een Waterschap
behoort, wordt gefinancierd uit een
heffing op de eigendommen in het
betreffende gebied, vroeger uitslui
tend de ongebouwde eigendommen,
maar tegenwoordig ais regel ook
van de gebouwde: industrieën b.v.
Deze lasten kunnen onder bepaalde
omstandigheden exorbitant hoog
zyn, vooral in Zeeland. In het Vrije
van Sluis bedragen zij f 77 per ha.,
bij een pachtsom f 120. In Zee
land vindt men dan ook de calami-
teuze polders, waar de kosten van
verdediging tegen het water zo hoog
zijn, dat ze onmogelijk uit de op
brengst van' de grond kunnen wor
den gedekt. Hiervoor bestaat een
draconische regeling, waarbij Rijk
en Provincie bijspringen en de
grondeigenaren de helft van de op
brengst laten, alleen echter nadat
zij deze vijf jaar lang voor 100 pCt.
hebben geofferd. Ook hun autono
mie zijn zulke - Waterschappen
kwijt, zodat men als regel tot het
uiterste wacht eer men zich calami-
teus laat verklaren.
Ingevolge de Grondwet berust het
recht om Waterschappen in te stellen,
te wijzigen of op te heffen, bij Provin
ciale Staten, terwijl het dagelijks toe
zicht wordt uitgeoefend door het college
van Gedeputeerde Staten. Het Departe
ment van Waterstaat heeft hier dus geen
directe bemoeienis mee. Het oppertoe
zicht van die Waterschappen, welke
belast zijn met het keren van Zee- en
Opperwater, berust bij de Kroon, verte
genwoordigd door het Departement van
Waterstaat. In deze verhouding zijn ook
bij de Wet de bevoegdheden geregeld,
waaruit voortvloeit, dat Waterschaps
besturen in geval van nood, zoals bij de
'recente gebeurtenissen, in de eerste
plaats verantwoordelijk zijn voor de
gang van zaken en niet de gemeentelijke
autoriteiten. Men zou hier dus kunnen
spreken van een water-Staat van Beleg.
De Februari-vloed heeft weer de
vraag naar voren gebracht in hoeverre
dc strijd tegen het water gecentraliseerd
moet worden, een aangelegenheid dus
van het Rijk, dan wel of de toestand
moet blyven, zoals hij nu is, een pri
maire zorg in dit land aan lagere li
chamen overgelaten. Voorop staat, dat
de Waterschappen in deze geen verwyt
treft, ook al mag her en der de waak
zaamheid in de loop van de jaren ver
zwakt zyn. Er is daarom geen enkele
reden om hun taak te gaan overdragen
aan een ambtelijk apparaat. Dit zou
trouwens het verlies zijn van een vorm
van Nederlandse democratie, die be
rust op zelfverantwoordelijkheid van
dc direct betrokkenen. Nog afgezien
~r fet bestuur van een Waterschap wordt in hoogste instantie gevormd
f—Ê door de Dijkgraaf, een volledig ambtelijke junctie, en de Hoogheem-
raden, die slechts gedeeltelijk hun tijd voor deze functie ter be
schikking behoeven te stellen en daarvoor een kleine bezoldiging ont
vangen. Tezamen vormen zij het dagelijks bestuur, te vergelijken met het
College van B. en' W.
Dit college ivordt terzijde gestaan door een Raad: de Hoofdingelanden.
Deze maken ook de voordracht op voor de benoeming door de Kroon van
Dijkgraaf en Hoogheemraden.
De Hoofdingelanden worden gekozen door de Ingelanden, de kiezers
dus, de burgers van het Waterschap. Dit zijn de grondeigenaars, tegen
woordig ook de industriëlen, en vertegenwoordigers van gemeentebestu
ren. Zo heeft b.v. de gemeente Amsterdam mr. H. W. Vliegen als Hoofd
ingeland in het bestuur van Rijnland, tot welks gebied het gehele Westen
van de stad behoort.
Het Waterschap heeft administratief personeel in zijn dienst en verder
een technische staf. Het kan in geval van nood het Dijkleger in beweging
zetten, vrijwilligers uit de bevolking, die m geval van activiteit daarvoor
een vergoeding ontvangen.
In het Oosten van het land wordt het dagelijks bestuur van een Wa
terschap aangedviid met de naam Dijkstoel.
Nu geweld van wind en water een
groot deel van ons volk in rouw
heeft gedompeld, beleven wemeer
dan we stamelend zeggen kunnen, hoe
zeer we als mens verbonden zijn met
de mede-mens. We hebben het ervaren,
hoezeer we ernaar verlangden ons los
te kunnen maken uit de plotselinge on
belangrijkheid van ons dagelijks werk
om ons in te kunnen zetten voor onze
mede-mensen in nood. En zij, die van
have en goed werden beroofd, hebben
de allerwege geboden hulp haast als
iets natuurlijks aanvaard. Deze dagen
hebben veel slagbomen opgeheven en
hebben ons gesteld tegenover funda
mentele waarden, de waarden van het
leven en het zelfbehoud. Deze waaraen
verbinden, zegt men, maar het is juis-
i ter te zeggen, dat zij een fundamentele
verbondenheid blootleggen, Want hoe
zou de waarde met een natuur-vertrou-
welijkheid volkomen vreemden kunnen
verbinden? De menselijke saamhorig
heid, zoals deze zich in omstandigheden
van oorlog en rampspoed manifesteert,
is slechts het aan de dag treden van een
altijd aanwezige, maar niet steeds be
wuste saamhorigheid, zoals deze voort
vloeit uit de natuurlijke verbondenheid
van mens tot mens.
Het is goed ons te realiseren, dat
het mens-zijn uit zichzelf en dus on
middellijk en noodzakelijk wil zeg
gen: samen met mensen in een we
reldorde geplaatst zijn en wel op een
manier, dat de mens geen mens kan
zijn buiten de medemens. Dat consta
teren we meer dan we het afleiden
uit een gegeven essentie. We consta
teren het als een feitelijkheid, dat het
mens-zijn ons pas duidelijk wordt,
wanneer we reflecteren op de oor
spronkelijke belevenis, waarin we
door middel van ons lichaam in dy
namische eenheid staan met de we
reld: de wereld, die ons bezield li
chaam beïndrukt en wij, die de we
reld in eenheid met ons lichaam dui
den als het veld van onze ontmoeting.
We constateren het evenzeer als een
feitelijkheid, dat onze duiding van
de wereld niet geheel onbeïnvloed en
totaal uit mijn oorspronkelijkheid
voortkomt, maar dat ik de wereld
leer zien en waarderen door de ogen
van mijn moeder en in de affectiviteit
van mijn vader; door de gebaren en
de gehele gedragingswijze van de
wereld die ons omgeeft en waarin wij
zijn. Wanneer het mens-zijn wil zeg
gen: als bezielde en kennende en dus
oordelende stof in de wereld staan,
dan is ons mens-zijn wezenlijk ver
bonden met de wereld, die ons be
ïndrukt en die wij duiden en met de
mede-mensen, wier woord over de
wereld wij tot het onze maken.
De menselijke saamhorigheid is een
vertolking van dit ontologische statuut
van de mens, een vertolking zou ik wil
len zeggen op het plan van de vrijheid.
De saamhorigheid wil ik zien als een
bewuste en vrije aanvaarding van wat
natuurnoodzakelijk gegeven is. Want
het is met de mens zo gesteld, dat al
wat hem is opgelegd nog door hem in
vrijheid moet worden aanvaard, alvo
rens het opstij gt tot het volwaardig men
selijk niveau. Het is zijn trots, dat niets
hem volkomen kan worden opgelegd:
ook het mens-zijn niet en dus ook niet
het samen-met-mensen-zijn De "mens
heeft het in zijn macht de werkelijke
gegevenheden niet te aanvaarden: de
saamhorigheid te entkerinen en tegen
de eisen ervan te handelen, zoals die
genen onder ons doen, die van de hoog
ste ellende gebruik maken tot eigen
Het Hoogheemraadschap Rijnland heeft zijn zetel in de
Breestraat te Leiden. De gevel uit 1598 is van Lieven de Key.
voordeel en verrijking. Wie zo de
saamhorigheid ontkent, ontkent tevens
het mens-zijn. Plato schreef reeds in
de Theaitétos, dat wie zo handelt zelf
niet weet met welke straf dit onrecht
wordt betaald. Die straf is niet wat zij
denken, zeg Plato, niet primair pijnen
van het lichaam en een droeve dood -
want daaronder lijden soms ook de
rechtvaardigen maar iets anders, dat
men onmogelijk kan ontvluchten. „Want
in de schoot van de realiteit zijn twee
voorbeelden, het ene goddelijk en ge
lukkig, het andere leeg van God' en vol
ellende. Maar zii zien dat niet; hun
dwaasheid en uiterste verblinding ver
hinderen hen'te zien, dat zij zich ge
lijk maken aan het tweede voorbeeld en
dat ze alle gelijkenis met het eerste
verliezen." (177a).
In het lieht van het voorgaande kun
nen wij dit zó verstaan, dat wie de
saamhorigheid weigert te beleven, af
breuk doet aan het eigen mens-zijn.
Want ook het mens-ziin is de mens niet
opgelegd, maar wordt hem voorgehou
den als een opdracht, die hij in vrij
heid heeft te vervullenV/ie de saamho
righeid ontkent, vervreemdt zich dus
van het ideaal-beeld, waaraan de mens
zich moet conformeren en maakt zich
gelijk aan het tweede model, waarvan
Plato sprak; leeg van God en vol el
lende.
Wij hebben de saamhorigheid te
aanvaarden, willen we worden wat
we zijn: willen we mens worden en dus
onszelf zijn. Maar niet om onszelf te ver
volmaken helpen we, al is de zelf-
vervolmakïng een noodzakelijk ge
volg van dein williging van de eisen
van onze menselijkheid: we helpen
omdat we, door onze verbondenheid,
zélf getroffen zijn, waar de mede
mens getroffen is en omdat we reage
ren zoals we reageren op elk per
soonlijk leed: we willen de oerzaak
van het leed wegnemen. Weer is 't
niet zo, dat we er primair op bedacht
moeten zijn het leed-, dat ons kwelt
on omdat het ons kwelt, te doen op
houden; neen, vooraf aan alle reflexie
strijden we tegen het kwaad, dat de
oorzaak is van ens leed, met dezelfde
natuurlijke vanzelfsprekendheid, waar
mee we onze hand terugtrekken van
het vuur of we onze ogen sluiten
voor al te fel licht.
Concluderen we: de mens. die waar
lijk mens is, lijdt onder andermans el
lende en helpt zijn mede-mens ln een
volstrekte natuurlijkheid, waardoor hij
zijn hulp niet ziet als iets. dat dank
verdient, en waardoor anderzijds de ge
troffen mens die hulp kan aanvaarden
als iets, waarop hij recht heeft.
Drs. H. H. BERGER.
e ijver waarmee men zich van vele
kanten in de Pers geworpen heeft
op het Humanistisch Verbond zou
doen vermoeden, dat het gaat om een
beweging van honderdduizenden of zelfs
enkele millloenen in Nederland. In wer
kelijkheid telt het H.V. echter niet meel
dan een paar duizend leden. Vanwaar
dan al die drukte? Wekt die ongepro
portioneerde aandacht niet de schijn, dat
we met een enorme volksmenigte te
doen hebben? En spelen we op die ma
nier het H.V. niet aardig in de kaart?
Terwijl we anderzijds onze eigen men
sen misleiden! Hier schuilt inderdaad
een reëel gevaar: we moeten oppassen
het H.V. niet te veel eer te bewijzen,
Maar van de andere kant kunnen we
toch ook niet doen alsof we het tam-tam
van die kleine groep niet horen. Voor
eerst heeft iedereen recht om gehoord
te worden; vervolgens raken hun ver
meende aanspraken een groot deel van
ons volk; en tenslotte kan de invloed
van een zeer klein aantal erg groot zijn
door de kwaliteit van de posten, die
door dat kleine groepje bezet worden.
Vandaar menen we, dat de dosis aan
dacht, die aan het H.V. wordt besteed,
toch niet het vereiste kwantum te boven
gaat.
We komen nu tot de kwestie van de
verdraagzaamheid. Na in een vorig arti
kel (1) de verdraagzaamheid in het al
gemeen beschouwd te hebben, volgt nu
de toepassing óp de'feitelijkheid, die het
H.V, ons stelt.
Het is met die verdraagzaamheid een
merkwaardig ding. Wanneer men in le
zingen e.d. de ideeën van het H.V. uit
eenzet voor eenvoudige mensen, krijgt
men stereotiep als spontane reactie te
horen: „en moeten wij dat nou maar al
lemaal goed vinden?" Het gewone volk
is niet zo spoedig tot verdraagzaamheid
bereid. En we mogen aan dit spontaan
gevoel niet alle waarde ontzeggen. Ech
ter, de meer intellectuelen (of wat daar
voor door wil gaan!) zijn altijd bang
niet ruimhartig genoeg te zijn of althans
te schijnen Ook dat is merkwaardig.
Maar het merkwaardigste van al is wel
licht, dat we hieraan niet zo'n waarde
toekennen als aan de spontane reactie
van de gewone man. Men moge ons
voor vandaag die ongelijke behandeling
maar vergeven,
Wanneer we de kwestie van de ver
draagzaamheid t.a.v. het H.V. aansnij
den, dienen we te beginnen met twee
zaken heel uitdrukkelijk en duidelijk te
scheiden. Daar is nl. eerst de vraag of
wij t.a.v. hun eisen verdraagzaam
kunnen zijn; en vervolgens t.a.v. hun
leer. Dat dit onderscheid belangrijk is
moge blijken uit het vervolg.
In een vorig artikel (2) hebben we
aangetoond, dat de eisen van het H.V.
veel en veel te ver gaan. Zij zoeken als
hun werkterrein de brede massa
der buitenkerkelijken. Aange
zien echter de overgrote meerderheid
van die brede massa niet volslagen god
loos denkt, en een betrekkelijk groot
Spaghetti die Chinees is. Knofloof als middel
tegen boze kwalen. Spinazie op zijn
Italiaans.
met stokjes, zoals de Chinezen zo onnavolgbaar handig
weten te doen. Hoe? In de linkerhand de lepel, in de
rechterhand de vork en nu met de vork rond de lepel
(of er in!) de slierten draaien tot een kluwen en dan
met de vork naar binnen
Wij zijn nu eenmaal toch bezig, toe, hak nu meteen de
knoop door: leer knoflook verdragen. Koop eens een
bosje en wrijf met zo'n enkel teentje uw pan in alvorens
r zijn boze tongen die beweren, dat de spaghetti pasta chiutta te bereiden. Heus, u zult er niet aan doodgaan
en Bovendien (al heeft dat niets met smaak
te maken), knoflook is gezond en een voorbehoedmiddel
tegen allerlei nare ziekten. Tenslotte, heeft u wat spinazie,
over? Geen nood, doe als de Bolognezen, maak er een
frittate van. Fruit een teent knoflook (toe nu maar!) in
ruim boter (of olijfolie) en voeg dan de spinazie en wat
zout en peper toe. Het vet moet volledig door de spinazie
juist zo Italiaans is als de hutspot Nederlands. Maai
aan de hutspot kunnen wij hoogstens een nauwe ver
wantschap met de coeido, hotpol of zelfs guïyas
verwijten. Man en paard worden genoemd t.a.v. spaghetti:
medereiziger van Vasco da Gama zag deze signore Spag
hetti een vrouw aan het Chinese strand een soort van
pap koken en daarna met veel smaak naar binnen werken. r
De geur er van was buitengewoon en aan boord probeerde worden opgenomen. Wanneer dat het geval is, giet er dan
«n tn+dnt een paar geklutste eieren overheen en keer de hele
affaire als de bovenkant droog is. Goudbruin opdienen,
't Is wat anders dan de eeuwige spinazie met paneermeel
an gekookte ei in partjes, maar niettemin: alia
BÉN VAN AMSTEL
men het ook. Aanvankelijk vond men er niets aan, totdat
signore Spaghetti, die tevens als culinaire adviseur op
trad, aanraadde zeewater in plaats van zoet water te
gebruikenEn nu is de pasta nationaal voedsel in het en het
land, waar de zon prettiger schijnt dan elders en iedere dente...
donkerharige Italiaan zijn eigen aparte recept er voor
schijnt te bezitten!
Weer moet ik u verzoeken: ga tot de boeren. Of althans
naai- zo'n intieme osteria, waar de herbergier, zo, met
witte voorschot en enorme figuur, uit een of andere opera
zou kunnen te voorschijn stappen. Iedere dag opnieuw
betekent de bereiding van de pasta een klein feest. Nu
goed, u is, vergezeld van een vrolijke vriendenschaar,
met veel plichtplegingen binnengeleid en naar een paar
tafeltjes 'gevoerd. Dan geweldigt de heldentenor van de
waard naar achteren, naar het geurige keukendomein.
Daar komt alles in beweging, het water wordt aan de kook
gebracht, terwijl een hulpje naar de dorpsbazar holt om
extra fijne spaghetti, nieuwe olie uit Lucca en eventueel
nog wat Parmezaanse kaas in te slaan. Op de kop af
20 minuten, nadat de hulp is teruggekeerd de enig
juiste kooktijd voor een goede bereiding treedt er een
magistrale optocht binnen. Voorop de herbergier, trots en
glimmend, daarachter zijn vrouw met een kolossale schaal
of schotel, waaruit een geurige damp opstijgt en tenslotte
een dienstbare geest, die de Parmezaanse kaas, de saus
en wat men nog verder denkt nodig te hebben, mee
torst.... Glorieus en met een voldaan gebaar: „Ecco sig-
nori, sono pronti gli spaghetti!" Hoewel men aan de ma
nier van pasta-eten de rasechte Italiaan kan herkennen,
toch is de elementaire kunst minder moeilijk dan eten
deel niet volkomen onchristelijk is, heeft
het H.V. bij die mensen niets te maken.
Dat volksdeel behoort bij de zg. „Kerk
der zondaren".
Maar hoe staat hei met degenen, die
inderdaad volslagen heidens geworden
zijn? Ad Bredero heeft er in „Het Ge
menebest" van Dec. '52 op gewezen, dat
het H.V. een levensbeschouwing poogt
te brengen. Welnu, concludeert hij te
recht, een levensbeschouwing kan alleen
in vrijheid van overtuiging worden
aangehangen. Wij hebben dit in ons
vorig artikel aangetoond (1). Dus is het
verkeerd, en feitelijk verschrikkelijk
onverdraagzaam, om die mensen
van bovenaf een levensbeschouwing op
te leggen. De Staat kan en mag dus niet
aan het H.V. opdracht geven voor deze
buitenkerkelijke mensen zorg te dragen;
een „zorg", die in feite gelijk staat met
propaganda van de heidens-humanisti
sche levensbeschouwing. Het is beslist
onverdraagzaam te moeten leven vol
gens een van bovenaf opgelegde volks
verdeling: óf katholiek, óf reformato
risch, óf humanistisch. Dit is een impe
rialisme op het gebied van levensbe
schouwing, dat niets meer te maken
heeft met vrije persoonlijke overtuiging.
Het is niet meer dan een simpel restloos
opdelen van ons Volk in drie catego
rieën. Wij kunnen derhalve t.a.v. deze
onverdraagzame eis van het H.V. onmo
gelijk verdraagzaam zijn. De Staatsovèr-
heid heeft niet het recht die heidens
buitenkerkelijken, met voorbijzien van
hun vrijheid, zonder meer in te delen
bij een bepaalde levensovertuiging. Al
leen de buitenkerkelijke mens zelf kan
zijn mandaat geven aan het H.V. Maar
hij kan die opdracht ook schenken aan
een andere levensbeschouwelijke orga
nisatie. En het is misschien goed er op
te wijzen, dat er inderdaad nog andere
mogelijkheden zijn, althans nog kunnen
ontstaan. Om te beginnen kan ook de
Kerk die mensen een verzorging bieden,
geheel vrijblijvend. Gelukkig worden er
in die richting reeds pogingen onderno
men. In ieder geval is het helemaal niet
nodig, dat, zoals het H.V. beweert, die
andere mogelijkheden noodzakelijk bin
nen de sfeer van nihilisme en commu
nisme moeten liggen.
Wij zijn overigens van mening, dat
het zg. bewuste streven der buitenker
kelijken naar een eigen organisatievorm
wel wat sterk overdreven wordt voorge
steld. We kunnen alleen zeggen, dat de
individuele buitenkerkelijke mens een
zekere behoefte aan steun heeft, en dat
daarom die buitenkerkelijke mens, bij
gebrek aan vastheid, gemakkelijk ten
prooi valt aan allerlei theorieën, die be
wust of onbewust appelleren aan zijn
lagere instincten.
Wat betreft de rangorde in waarde
ring tussen het autonoom godloos en
onchristelijk humanisme en het commu
nisme willen we hier een citaat geven
uit het reeds genoemde artikel van Ad
Bredero. (Tussen haakjes: wij kunnen
het niet helpen, dat die woorden „god
loos" en „onchristelijk" nog altijd in
onze Nederlandse oren een wat harde
klank hebben!) Het citaat luidt: „Dit
Verbond is gebaseerd op een negatie
van de religie zoals de Christen deze
opvat. Godsdienst is voor hem geen
subjectief uit de mens voortkomend ge
voel, maar de inhoud van een objectieve
van God komende openbaring. Daarom
is de religiosoteit van het autonoom hu
manisme in haar negatie hiervan voor
hem nog achter te stellen bij de levens
beschouwingen. welke zich beperken
tot het louter maatschappelijk plan. zo
als b.v. die van het communisme."
Er is op dit citaat het nodige aan te
merken, b.v. over wat gezegd wordt van
de louter maatschappelijke betekenis
van het communisme. Ook lijkt het ons
dat er niet voldoende onderscheid ge
maakt wordt tussen de van nature aan
geboren godsdienstigheid in de mens, en
de van Godswege geopenbaarde gods
dienst. Toch steekt er ook veel waars in.
We raken echter zodoende op het punt
van de 1 e e r van het H.V., terwijl het
onze bedoeling is dit voor een volgende
keer te bewaren. Voor vandaag volstaan
we met aangetoond te hebben, dat de
eisen van het H.V. onverdraagzaam zijn,
en dat die eisen derhalve onze onver
draagzaamheid oproepen.
H. GODDING OP.
zie ons blad
(1) „Verdraagzaamheid",
van 27 Jan. j.l,
(2) „Te veel eer?", zie ons blad van
15 Jan. j-1.
Plannen tot verbetering ver
keerssituatie in de Betuwe
De commissie vervoerswezen Betuwe,
waarin o.a. de Kamers van Koophandel en
Fabrieken van Arnhem. Nijmegen en Tiel
vertegenwoordigd zijn, heeft zich gewend
tot de minister van Verkeer en Waterstaat
met het verzoek de mogelijkheid te over
wegen om de stuwen, die in de Rijn wor
den gebouwd, tevens aan verkeersdoel-
einden dienstbaar te maken. De commis
sie heeft van deze bewindsman bericht
ontvangen, dat dit vraagstuk, waarvan het
belang voor de streek wordt erkend, by
de Rijkswaterstaat in onderzoek is.
De Kamer' van Koophandel en Fabrie
ken voor de Neder-Betuwe zal stappen on
dernemen om de modernisering van het
veer Tiel—Wamel te bespoedigen.