Waterhuishouding is uniek ter wereld s i De hiërarchie Menselijke saamhorigheid wmm VAL DA VAN HET WATER KEREND EN LOZEND: Agenda Nog 2600 Waterschappen in Nederland WÊm y 2 Ideale vorm van democratie Een reflexie op ons mens-zijn in deze dagen van rampspoed Verdraagzaamheid en eisen van het Humanistisch Verbond D E DE TIJD ZATERDAG 14 FEBRUARI 1953 PAGINA 9 (Van onze speciale verslaggever) „Hic de Freti Batavi Furore Arcendo Agris tuendis agentur", luidt het tijd vers in de gevel van het Gemeenlandshuis, sinds 1609 de zetel van het Hoogheem raadschap van Zeeburg en Diemerdyk. Als jongen dwalend over die dijk, het zicht op de ruimte van het Buiten-IJ, hebben wy vaak naar dat huis en dat inschrift gekeken. Het huis vonden wy oud en geheimzinnig en van dat tydvers begrepen Opera Lohengrin met Jan Michel Schroder in de titelrol, Zondagmiddag 1 uur. Stads schouwburg Amsterdam. Aïda met Joan Hammond (van de Co- vent Garden Opera in Londen) Maandag avond 7.30, Utrecht. Cavallcria en Paljas Dinsdag 8 u. Stads schouwburg Amsterdam. Butterfly met Lenora Lafayette, Donder dagavond 8 uur in K, en W. in Den Haag, Toneel Première: De Bezoeker van Ed. Hoornik en Odyseus weent van Jeanne v. Schaik- Willink; Ned. Comedie, 21 en 22 Februari half acht, Stadsschouwburg Haarlem. King Lear van Shakespeare, niuewe uit voering bij A.T.G., 22 Febr. Stadsschouw burg Amsterdam. De Ander Comedia, met Rika Hopper: van 14 Febr. af iedere avond 8 uur in de Kleine Comedie in Den Haag. Androcles en de Leeuw, Haagse Comedie, Vrijdag 18 Februari 8 uur in Utrecht, Stadsschouwburg, Zondag 22 Februari, 2 uur in Den Haag, Kon. Schouwburg. Daar moet je een vrouw voor zijn, „Het Vrije Toneel" 15 Februari 8 u. in Haar lem, Stadsschouwburg, 21 en 22 Februari 8 uur Arnhem, Stadsschouwburg. Driekoningenavond van Shakespeare, A.T.G. Maandag 16 en Dinsdag 17 Februari in Helmond, Sobriëtasgebouvv. Droom der gevangenen van Chr. Fry, A.T.G. Woensdag 18 Februari in Den Haag in de Lutherse Kerk. Hendrik IV van Pirandello, Rotterdams To neel met Ko van Dijk; 16 Februari 8 u. in Haarlem, Stadsschouwburg, 23 Februari 8 uur in Den Haag, Kon. Schouwburg. School voor Vrouwen van Molière, bij Ned. Comedie; 14 en 15, 21 en 22 Febr. 8 u., Stadsschouwburg Utrecht. Via Lissabon, Ned. Comedie, 14 Februari 8 u., Stadsschouwburg Amsterdam. Concerten Concertgebouworkest. Woensdag 18 en Donderdag 19 Februari 8.15, Abonne mentsconcert in het Concertgebouw Am sterdam, dirigent Pierre Monteux, so list Klaas Boon, altviool. Ned. Kamerkoor o. 1. v. Felix de Nobel, Zaterdag 21 Februari 8.15, Concertgebouw Amsterdam. L'Orchestre National de la Radiodiffusion Frangaise, o. 1. v. Henri Tomasi, Woens dag 18 Februari K. en W. Den Haag. U.S.O. o. 1. v. Paul Hupperts, met Clara Haskil, Woensdag 18 Febr. in Utrecht. Brabants Orkest o. 1. v. Hein Jordans, 17 Februari 8 u. in 't Withof te Ettcn, so list Dick Vos, Abonnementsconcerten: 19 Februari 8 uur Tilburg, Metropole, 20 Februari 8 u. Eindhoven, Philipsschouw- burg, 21 Februari 8 u. 's-Hertogenbosch, Casino, 22 Febr, 2.30 Breda, Concordia. Overijssels Philh. Orkest, 19 Februari 3e Abonnementsconcert te Hengelo, diri gent Yvon Baarspul solist Leon Fleisher (pianoconcert v. Schuman). Kooruitvoeringen Opera-kooz-concert, het Amsterdams Ope ra-koor met solisten van de Ned. Opera, 16 Februari 8 u„ Concertgebouw te Am sterdam. Nederlands Kamerkoor o.l.v. Feliv de No bel: 21 Februari 8.15, Concertgebouw te Amsterdam. Damnation de Faust, van Berlioz, Alme- lo's Mannenkoor met, Gelders Orkest, 17 en 18 Februari in Almelo. Hohe Messe van Bach, met Gelders Orkest o.l.v. Hans Brands Buys, 19 Febr. 7 30 u., 20 Februari 8 uur in Arnhem, Musis Sacrum. Tentoonstellingen Kunstenaars t. b. v. Rampenfonds: ten toonstellingen o.a. in Stedelijk Museum en bij Gerzon te Amsterdam, Gemeente museum Arnhem, Raadhuis Tilburg, Pul- chri Den Haag en Het Gildehuis, A'dam. Graham Sutherland: Stedelijk Museum Amsterdam tot 17 Februari. Herman Kruyder: Overzichtstentoonstel ling Gemeentemuseum Den Haag, tot 16 Maart. Collectie Singer: werken van William Henry Singer (18681943) en van tijdge noten; meubilair en beeldhouwwerken; Museum Fodor. Keizersgracht 609, Am sterdam, tot 5 Maart. Collectie Domnick: verzameling van werk van Duitse schilders 19451952; tot 2 Faart Stedelijk Museum Amsterdam. Kees Verwey: Keuze uit zijn werk in het Stedelijk Fuseum „Het Prinsenhof" te Delft, tot 1 April. Franse wandtapijten, overzicht van de mo derne Franse tapijtweefkunst in het ge meentemuseum te Arnhem tot 17 Maart. Lucas van Leyden: Museum Boymans Rotterdam, van 15 Februari af. Onderscheiding voor dr. M. J. Friedlaender Een dezer dagen heeft Geheimrat dr. M. J. Friedlaender te Amsterdam uit han den van de zaakgelastigde der Westduilse Ambassade in Nederland, dr. Werner von Holleben, het grootkruis van verdienste met de ster ontvangen dat hem door bondspresident prof. Heuss op voorstel van bondskanselier Adenauer was verleend. De 85-jarige Duitse geleerde geniet interna tionale erkenning als deskundige op het gebied van de Nederlandse primitieven. Hij begon zijn loopbaan in 1894 als we tenschappelijk medewerker in het Keulse Walraff-Richartz museum waarvan hij twee jaren later directeur werd. Nog ir datzelfde jaar werd bij opgenomen in d« leiding van het nationale museum te Ber lijn. In 1907 kwam hij aan bet hoofd van het kopergravurenkabinet te Berlijn. In 1929 werd hij daar benoemd tot directeur van bet Nationale Museum, als hoedanig hij vier jaren later genoodzaakt was ont slag te nemen. Hij verliet Duitsland in 1939 en is sindsdien in Nederland gedomicili eerd geweest. Geëvacueerde Kajotters en Kajotsters Alle leden, pioniers(sters), bestuursle den en leiders'(sters) van de K.A.J. en V.K.A.J. uit de noodgebieden, d'ie thans geëvacueerd zijn, worden drin gend verzocht hun voorlopige verblijf plaats en adres op te geven. Opgaven te richten aan een der volgende adressen: Diocesaan Secretariaat (V.)K.A.J., St. Annaplein 21, Tilburg; Diocesaan Secre tariaat (V.)K.A.J., Dr. van Mierlostraat S7, Breda; Diocesaan Secretariaat K.A.J., Stadhouderskade 55, Amsterdam; Natio naal Verbond van de K.A.J., Oudenoord 12. Utrecht. 0%, ¥1 gsft wi 1609 daterend Gemeenlandshvlis van Zetburg Buiten-IJ te Amsterdam. Naast de inrichting van de Staat heeft Nederland een waterhuishouding, die reeds in de Middeleeuwen gestalte kreeg. Niet het Rijk, maar de Water schappen verdedigen in hoofdzaak dit land tegen zijn oudste en meest hard nekkige vijand en houden in letterlijke zin ons hoofd boven water. In water staatkundig opzicht vormt ons land een mozaïek van kleine en grotere machts gebieden met eigen bestuursapparaat zelfs een eigen leger: het dijkleger. dat ingeval van nood in actie komt en uit vrijwilligers bestaat, die echter voor hun hulp een vergoeding krijgen. On danks het streven ook hier naar con centratie telt Nederland vandaag de dag nog altijd 2600 Waterschappen, ver enigd in Provinciale Bonden en deze op hun beurt in een Unie. Men kent water- kerende en waterlozende Waterschappen en Waterschappen, die öf het een öf het ander doen. Ook zijn er overliggende en onderliggende Waterschappen, zoals bij voorbeeld het machtig gebied van het Hoogheemraadschap Rijnland weer 200 kleinere Waterschappen omvat, met. elke een beperkte taak. In dit verband van polders te spreken is onjuist, Polders zijn een technisch begrip. De waterhuishouding van Neder land kent ook haar eigen hiërarchie: die der dijkgraven, hoogheemraden, hoofdingelanden 'en ingelanden. Een machtig vaderlands front, deze wa terschapsbestuurderen, watergoden stuk voor stuk, meermannen, gevoed met lis en speenkruid, geurend naar kruizemunt en spirea of naar de hartige lucht van verse bagger. Veldheren allemaal, of hun zorgen uitgaan naar districten van duizen den hectaren, zoals Holland's Noor derkwartier, Rijnland, Delfland, Schieland, het Vrije van Sluis, dan wel zich bepalen tot het op peil houden van Muggebeet en Kikke- rye, van Hillekens en Achterboer- kens. Mannen, die het land in stand houden, zolang het hun goeddunkt, het land immers, dat de vaderen zich schiepen, goeddeels het land, waar wij met z'n allen wonen en werken, zolang het althans deze heren belieft Maar de ingelanden, blij van geest, ondanks de lasten, die hen drukken, hebben nog nim mer neiging getoond het pompen te zullen staken. Streven naar concentratie Er is een tendenz naar concentratie. Zo hebben zich na de watersnood van 1916 alle Waterschappen boven het Noord zeekanaal tot één groot geheel vere nigd: Holland's Noorderkwartier, met zetel te Alkmaar. Echter alleen zover het de waterkering betreft, het onder houd van de dijken; het boezembeheer de waterlozing dus, bleef toevertrouwd aan het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen van Kennevner- land en West-Friesland, gevestigd in het Gemeenlandshuis te Edam, Andere re cente concentraties zijn die van de 44 dorpspolders in de Betuwe en in Wes telijk Zeeuws-Vlaanderen, de 86 be- TEGEN HOE ST PASTILLES ïfïüXn VALDAMILD Wij niet veel. Vrij vertaald stond er immers: „Hier vreten ze Batavieren"; pas later leerden wy de juiste betekenis kennen: „Het handelen der Batavieren, hoe zij hun velden zullen beschermen tegen het woeden der baren." Nu de Furor Arcendus opnieuw over ons land is losgebarsten, willen wy over dat «handelen der Batavieren" iets meer vertellen: de waterhuishouding van onze contreien, enig ter wereld, het typisch Nederlands instituut van de Waterschappen. Want hier ontmoeten wy een der oudste vormen van democratie in onze lage landen, een stuk traditie, dat prominent is voor onze beschaving. En dit laatste niet alleen in cultuur-technisch opzicht, maar ook voor de sfeer. Daartoe behoeft men slechts de Hoogheemraads- en Gemeenlandsliuizen te kennen in onze oude watersteden: in Amsterdam op de Diemerdyk, in Leiden, Delft, Edam. van het feit, dat deze beschikken over een schat van ervaring, elk in zyn eigen gebied, van geslacht op geslacht verkregen. Een verdere concentratie wordt dan ook als de beste oplossing beschouwd, waarbij het probleem Zee land een eigen plaats inneemt: een be trekkelijk klein achterland, dat de zwaarste dijken in stand moet houden. Het Rijk heeft bij dit alles de plicht van toezicht. Het mag niet voorkomen, dat in de oorlog leeggehaalde dijkhui zen practisch zonder materiaal zijn ge bleven: geen zandzakken, lantaarns, ladders, dat het voorgeschreven aantal vletten ontbreekt en ook. dat men de dijken niet behoorlijk ontziet, de gras mat verzwakt door 'het grazen van vee. de voet ondermijnt door machinaal te diep en op te korte afstand gegraven sloten, binnendijken worden verbouwd versmolten. Deze voorschriften maakten reeds deel uit van het Dijk recht der Middeleeuwen, bevestigd door keuren der Hollandse Graven, Willem de Eerste. Floris de Vijfde. In dit verband vestigt Dom dr. A. Smits O.S.B., zelf uit het rampgebied afkomstig en verbonden aan het Instituut voor Middeleeuwse Geschiedenis der Rijksuniversiteit te Utrecht, onze aandacht op de les van de historie, daarbij de vraag stellend of hier voldoende rekening mee is gehouden en het toezicht van Waterstaat niet in gebreke is geweest. Gebleken is bij deze ramp, dat dikwijls de dijken aan de binnenkant zijn gaan scheuren en vooral de toestand dei- slaperdijken veel te wensen liet. Waterregenten Intussen behoeft dit alles geen reden te zijn om in het systeem onzer water huishouding ingrijpende verandering te brengen. Het is een deugdelijk en waar devol erfgoed, dat ook in onze tijd nog niets aan betekenis heeft ingeboet. En dat wij ook niet zouden willen missen om zijn uniek Nederlandse traditie. Wij hebben dezer dagen nog weer een bez-oek gebracht, in de Breestraat te Leiden, aan het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap Rijnland, dat een territoir van 125.000 ha omvat, rij kend van Spaarndam tot Gouda en bin nen zijn grenzen de steden Haarlem, Leiden en Gouda en gedeelten van Am sterdam en Den Haag. Het huis dateert van 1578 en is gebouwd als vergader plaats van dijkgraaf en heemraden, voor huisvesting van de administratie en het 1 bergen van de belangrijkste char ters, privilegie's en verdere stuk ken. Ook is het als alle andere Gemeenlandshuizen oorspronkelijk inge richt als tijdelijk onderdak voor de be- stuurderen in een tijd, dat. men zich nog minder, makkelijk verplaatste Tn -senhuis als flit woont nog i:-.-?? geheel de oud-va derlandse regenten sfeer, De gevel is van Lieven de Key, het interieur met Grote Zaal, kamers van Dijkgraaf en Rentmeester, de voormalige bottel- rije, ten dele van Pieter Post, alles verrassend fraai: goudleerbehangsel, plafondschilderin gen met de vogels van Rijnlands fauna en de Rijksadelaar van Rijnlands wa pen, de wapens van Dijkgraaf en Hoog heemraden in 1671. In het stemmig-def- tige Voorhuis han gen de wapenbor den en naamlijsten van al de waterre genten, de Batavie ren, die ook hier de eeuwen door hebben gehandeld hoe hun velden te beschermen tegen de sluipende, woe lende, soms gewel dige vijand: het water en de woede der baren. FRED THOMAS Diemerdyk am het stuurseenheden, samengegaan in het Vrije van Sluis. Het vormen van gro tere districten biedt het voordeel van sterkere financiën, waardoor uitbrei ding van de technische dienst en ver dere voorzieningen mogelijk wordt. Vooral voor Waterschappen, die een taak hebben bij de buitenwaterkering in dit van het hoogste belang. Zeeland een eigen probleem De instandhouding der dijken, de bouw en het onderhoud van sluizen en gemalen, en alle verdere zorg, die tot de taak van een Waterschap behoort, wordt gefinancierd uit een heffing op de eigendommen in het betreffende gebied, vroeger uitslui tend de ongebouwde eigendommen, maar tegenwoordig ais regel ook van de gebouwde: industrieën b.v. Deze lasten kunnen onder bepaalde omstandigheden exorbitant hoog zyn, vooral in Zeeland. In het Vrije van Sluis bedragen zij f 77 per ha., bij een pachtsom f 120. In Zee land vindt men dan ook de calami- teuze polders, waar de kosten van verdediging tegen het water zo hoog zijn, dat ze onmogelijk uit de op brengst van' de grond kunnen wor den gedekt. Hiervoor bestaat een draconische regeling, waarbij Rijk en Provincie bijspringen en de grondeigenaren de helft van de op brengst laten, alleen echter nadat zij deze vijf jaar lang voor 100 pCt. hebben geofferd. Ook hun autono mie zijn zulke - Waterschappen kwijt, zodat men als regel tot het uiterste wacht eer men zich calami- teus laat verklaren. Ingevolge de Grondwet berust het recht om Waterschappen in te stellen, te wijzigen of op te heffen, bij Provin ciale Staten, terwijl het dagelijks toe zicht wordt uitgeoefend door het college van Gedeputeerde Staten. Het Departe ment van Waterstaat heeft hier dus geen directe bemoeienis mee. Het oppertoe zicht van die Waterschappen, welke belast zijn met het keren van Zee- en Opperwater, berust bij de Kroon, verte genwoordigd door het Departement van Waterstaat. In deze verhouding zijn ook bij de Wet de bevoegdheden geregeld, waaruit voortvloeit, dat Waterschaps besturen in geval van nood, zoals bij de 'recente gebeurtenissen, in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de gang van zaken en niet de gemeentelijke autoriteiten. Men zou hier dus kunnen spreken van een water-Staat van Beleg. De Februari-vloed heeft weer de vraag naar voren gebracht in hoeverre dc strijd tegen het water gecentraliseerd moet worden, een aangelegenheid dus van het Rijk, dan wel of de toestand moet blyven, zoals hij nu is, een pri maire zorg in dit land aan lagere li chamen overgelaten. Voorop staat, dat de Waterschappen in deze geen verwyt treft, ook al mag her en der de waak zaamheid in de loop van de jaren ver zwakt zyn. Er is daarom geen enkele reden om hun taak te gaan overdragen aan een ambtelijk apparaat. Dit zou trouwens het verlies zijn van een vorm van Nederlandse democratie, die be rust op zelfverantwoordelijkheid van dc direct betrokkenen. Nog afgezien ~r fet bestuur van een Waterschap wordt in hoogste instantie gevormd f—Ê door de Dijkgraaf, een volledig ambtelijke junctie, en de Hoogheem- raden, die slechts gedeeltelijk hun tijd voor deze functie ter be schikking behoeven te stellen en daarvoor een kleine bezoldiging ont vangen. Tezamen vormen zij het dagelijks bestuur, te vergelijken met het College van B. en' W. Dit college ivordt terzijde gestaan door een Raad: de Hoofdingelanden. Deze maken ook de voordracht op voor de benoeming door de Kroon van Dijkgraaf en Hoogheemraden. De Hoofdingelanden worden gekozen door de Ingelanden, de kiezers dus, de burgers van het Waterschap. Dit zijn de grondeigenaars, tegen woordig ook de industriëlen, en vertegenwoordigers van gemeentebestu ren. Zo heeft b.v. de gemeente Amsterdam mr. H. W. Vliegen als Hoofd ingeland in het bestuur van Rijnland, tot welks gebied het gehele Westen van de stad behoort. Het Waterschap heeft administratief personeel in zijn dienst en verder een technische staf. Het kan in geval van nood het Dijkleger in beweging zetten, vrijwilligers uit de bevolking, die m geval van activiteit daarvoor een vergoeding ontvangen. In het Oosten van het land wordt het dagelijks bestuur van een Wa terschap aangedviid met de naam Dijkstoel. Nu geweld van wind en water een groot deel van ons volk in rouw heeft gedompeld, beleven wemeer dan we stamelend zeggen kunnen, hoe zeer we als mens verbonden zijn met de mede-mens. We hebben het ervaren, hoezeer we ernaar verlangden ons los te kunnen maken uit de plotselinge on belangrijkheid van ons dagelijks werk om ons in te kunnen zetten voor onze mede-mensen in nood. En zij, die van have en goed werden beroofd, hebben de allerwege geboden hulp haast als iets natuurlijks aanvaard. Deze dagen hebben veel slagbomen opgeheven en hebben ons gesteld tegenover funda mentele waarden, de waarden van het leven en het zelfbehoud. Deze waaraen verbinden, zegt men, maar het is juis- i ter te zeggen, dat zij een fundamentele verbondenheid blootleggen, Want hoe zou de waarde met een natuur-vertrou- welijkheid volkomen vreemden kunnen verbinden? De menselijke saamhorig heid, zoals deze zich in omstandigheden van oorlog en rampspoed manifesteert, is slechts het aan de dag treden van een altijd aanwezige, maar niet steeds be wuste saamhorigheid, zoals deze voort vloeit uit de natuurlijke verbondenheid van mens tot mens. Het is goed ons te realiseren, dat het mens-zijn uit zichzelf en dus on middellijk en noodzakelijk wil zeg gen: samen met mensen in een we reldorde geplaatst zijn en wel op een manier, dat de mens geen mens kan zijn buiten de medemens. Dat consta teren we meer dan we het afleiden uit een gegeven essentie. We consta teren het als een feitelijkheid, dat het mens-zijn ons pas duidelijk wordt, wanneer we reflecteren op de oor spronkelijke belevenis, waarin we door middel van ons lichaam in dy namische eenheid staan met de we reld: de wereld, die ons bezield li chaam beïndrukt en wij, die de we reld in eenheid met ons lichaam dui den als het veld van onze ontmoeting. We constateren het evenzeer als een feitelijkheid, dat onze duiding van de wereld niet geheel onbeïnvloed en totaal uit mijn oorspronkelijkheid voortkomt, maar dat ik de wereld leer zien en waarderen door de ogen van mijn moeder en in de affectiviteit van mijn vader; door de gebaren en de gehele gedragingswijze van de wereld die ons omgeeft en waarin wij zijn. Wanneer het mens-zijn wil zeg gen: als bezielde en kennende en dus oordelende stof in de wereld staan, dan is ons mens-zijn wezenlijk ver bonden met de wereld, die ons be ïndrukt en die wij duiden en met de mede-mensen, wier woord over de wereld wij tot het onze maken. De menselijke saamhorigheid is een vertolking van dit ontologische statuut van de mens, een vertolking zou ik wil len zeggen op het plan van de vrijheid. De saamhorigheid wil ik zien als een bewuste en vrije aanvaarding van wat natuurnoodzakelijk gegeven is. Want het is met de mens zo gesteld, dat al wat hem is opgelegd nog door hem in vrijheid moet worden aanvaard, alvo rens het opstij gt tot het volwaardig men selijk niveau. Het is zijn trots, dat niets hem volkomen kan worden opgelegd: ook het mens-zijn niet en dus ook niet het samen-met-mensen-zijn De "mens heeft het in zijn macht de werkelijke gegevenheden niet te aanvaarden: de saamhorigheid te entkerinen en tegen de eisen ervan te handelen, zoals die genen onder ons doen, die van de hoog ste ellende gebruik maken tot eigen Het Hoogheemraadschap Rijnland heeft zijn zetel in de Breestraat te Leiden. De gevel uit 1598 is van Lieven de Key. voordeel en verrijking. Wie zo de saamhorigheid ontkent, ontkent tevens het mens-zijn. Plato schreef reeds in de Theaitétos, dat wie zo handelt zelf niet weet met welke straf dit onrecht wordt betaald. Die straf is niet wat zij denken, zeg Plato, niet primair pijnen van het lichaam en een droeve dood - want daaronder lijden soms ook de rechtvaardigen maar iets anders, dat men onmogelijk kan ontvluchten. „Want in de schoot van de realiteit zijn twee voorbeelden, het ene goddelijk en ge lukkig, het andere leeg van God' en vol ellende. Maar zii zien dat niet; hun dwaasheid en uiterste verblinding ver hinderen hen'te zien, dat zij zich ge lijk maken aan het tweede voorbeeld en dat ze alle gelijkenis met het eerste verliezen." (177a). In het lieht van het voorgaande kun nen wij dit zó verstaan, dat wie de saamhorigheid weigert te beleven, af breuk doet aan het eigen mens-zijn. Want ook het mens-ziin is de mens niet opgelegd, maar wordt hem voorgehou den als een opdracht, die hij in vrij heid heeft te vervullenV/ie de saamho righeid ontkent, vervreemdt zich dus van het ideaal-beeld, waaraan de mens zich moet conformeren en maakt zich gelijk aan het tweede model, waarvan Plato sprak; leeg van God en vol el lende. Wij hebben de saamhorigheid te aanvaarden, willen we worden wat we zijn: willen we mens worden en dus onszelf zijn. Maar niet om onszelf te ver volmaken helpen we, al is de zelf- vervolmakïng een noodzakelijk ge volg van dein williging van de eisen van onze menselijkheid: we helpen omdat we, door onze verbondenheid, zélf getroffen zijn, waar de mede mens getroffen is en omdat we reage ren zoals we reageren op elk per soonlijk leed: we willen de oerzaak van het leed wegnemen. Weer is 't niet zo, dat we er primair op bedacht moeten zijn het leed-, dat ons kwelt on omdat het ons kwelt, te doen op houden; neen, vooraf aan alle reflexie strijden we tegen het kwaad, dat de oorzaak is van ens leed, met dezelfde natuurlijke vanzelfsprekendheid, waar mee we onze hand terugtrekken van het vuur of we onze ogen sluiten voor al te fel licht. Concluderen we: de mens. die waar lijk mens is, lijdt onder andermans el lende en helpt zijn mede-mens ln een volstrekte natuurlijkheid, waardoor hij zijn hulp niet ziet als iets. dat dank verdient, en waardoor anderzijds de ge troffen mens die hulp kan aanvaarden als iets, waarop hij recht heeft. Drs. H. H. BERGER. e ijver waarmee men zich van vele kanten in de Pers geworpen heeft op het Humanistisch Verbond zou doen vermoeden, dat het gaat om een beweging van honderdduizenden of zelfs enkele millloenen in Nederland. In wer kelijkheid telt het H.V. echter niet meel dan een paar duizend leden. Vanwaar dan al die drukte? Wekt die ongepro portioneerde aandacht niet de schijn, dat we met een enorme volksmenigte te doen hebben? En spelen we op die ma nier het H.V. niet aardig in de kaart? Terwijl we anderzijds onze eigen men sen misleiden! Hier schuilt inderdaad een reëel gevaar: we moeten oppassen het H.V. niet te veel eer te bewijzen, Maar van de andere kant kunnen we toch ook niet doen alsof we het tam-tam van die kleine groep niet horen. Voor eerst heeft iedereen recht om gehoord te worden; vervolgens raken hun ver meende aanspraken een groot deel van ons volk; en tenslotte kan de invloed van een zeer klein aantal erg groot zijn door de kwaliteit van de posten, die door dat kleine groepje bezet worden. Vandaar menen we, dat de dosis aan dacht, die aan het H.V. wordt besteed, toch niet het vereiste kwantum te boven gaat. We komen nu tot de kwestie van de verdraagzaamheid. Na in een vorig arti kel (1) de verdraagzaamheid in het al gemeen beschouwd te hebben, volgt nu de toepassing óp de'feitelijkheid, die het H.V, ons stelt. Het is met die verdraagzaamheid een merkwaardig ding. Wanneer men in le zingen e.d. de ideeën van het H.V. uit eenzet voor eenvoudige mensen, krijgt men stereotiep als spontane reactie te horen: „en moeten wij dat nou maar al lemaal goed vinden?" Het gewone volk is niet zo spoedig tot verdraagzaamheid bereid. En we mogen aan dit spontaan gevoel niet alle waarde ontzeggen. Ech ter, de meer intellectuelen (of wat daar voor door wil gaan!) zijn altijd bang niet ruimhartig genoeg te zijn of althans te schijnen Ook dat is merkwaardig. Maar het merkwaardigste van al is wel licht, dat we hieraan niet zo'n waarde toekennen als aan de spontane reactie van de gewone man. Men moge ons voor vandaag die ongelijke behandeling maar vergeven, Wanneer we de kwestie van de ver draagzaamheid t.a.v. het H.V. aansnij den, dienen we te beginnen met twee zaken heel uitdrukkelijk en duidelijk te scheiden. Daar is nl. eerst de vraag of wij t.a.v. hun eisen verdraagzaam kunnen zijn; en vervolgens t.a.v. hun leer. Dat dit onderscheid belangrijk is moge blijken uit het vervolg. In een vorig artikel (2) hebben we aangetoond, dat de eisen van het H.V. veel en veel te ver gaan. Zij zoeken als hun werkterrein de brede massa der buitenkerkelijken. Aange zien echter de overgrote meerderheid van die brede massa niet volslagen god loos denkt, en een betrekkelijk groot Spaghetti die Chinees is. Knofloof als middel tegen boze kwalen. Spinazie op zijn Italiaans. met stokjes, zoals de Chinezen zo onnavolgbaar handig weten te doen. Hoe? In de linkerhand de lepel, in de rechterhand de vork en nu met de vork rond de lepel (of er in!) de slierten draaien tot een kluwen en dan met de vork naar binnen Wij zijn nu eenmaal toch bezig, toe, hak nu meteen de knoop door: leer knoflook verdragen. Koop eens een bosje en wrijf met zo'n enkel teentje uw pan in alvorens r zijn boze tongen die beweren, dat de spaghetti pasta chiutta te bereiden. Heus, u zult er niet aan doodgaan en Bovendien (al heeft dat niets met smaak te maken), knoflook is gezond en een voorbehoedmiddel tegen allerlei nare ziekten. Tenslotte, heeft u wat spinazie, over? Geen nood, doe als de Bolognezen, maak er een frittate van. Fruit een teent knoflook (toe nu maar!) in ruim boter (of olijfolie) en voeg dan de spinazie en wat zout en peper toe. Het vet moet volledig door de spinazie juist zo Italiaans is als de hutspot Nederlands. Maai aan de hutspot kunnen wij hoogstens een nauwe ver wantschap met de coeido, hotpol of zelfs guïyas verwijten. Man en paard worden genoemd t.a.v. spaghetti: medereiziger van Vasco da Gama zag deze signore Spag hetti een vrouw aan het Chinese strand een soort van pap koken en daarna met veel smaak naar binnen werken. r De geur er van was buitengewoon en aan boord probeerde worden opgenomen. Wanneer dat het geval is, giet er dan «n tn+dnt een paar geklutste eieren overheen en keer de hele affaire als de bovenkant droog is. Goudbruin opdienen, 't Is wat anders dan de eeuwige spinazie met paneermeel an gekookte ei in partjes, maar niettemin: alia BÉN VAN AMSTEL men het ook. Aanvankelijk vond men er niets aan, totdat signore Spaghetti, die tevens als culinaire adviseur op trad, aanraadde zeewater in plaats van zoet water te gebruikenEn nu is de pasta nationaal voedsel in het en het land, waar de zon prettiger schijnt dan elders en iedere dente... donkerharige Italiaan zijn eigen aparte recept er voor schijnt te bezitten! Weer moet ik u verzoeken: ga tot de boeren. Of althans naai- zo'n intieme osteria, waar de herbergier, zo, met witte voorschot en enorme figuur, uit een of andere opera zou kunnen te voorschijn stappen. Iedere dag opnieuw betekent de bereiding van de pasta een klein feest. Nu goed, u is, vergezeld van een vrolijke vriendenschaar, met veel plichtplegingen binnengeleid en naar een paar tafeltjes 'gevoerd. Dan geweldigt de heldentenor van de waard naar achteren, naar het geurige keukendomein. Daar komt alles in beweging, het water wordt aan de kook gebracht, terwijl een hulpje naar de dorpsbazar holt om extra fijne spaghetti, nieuwe olie uit Lucca en eventueel nog wat Parmezaanse kaas in te slaan. Op de kop af 20 minuten, nadat de hulp is teruggekeerd de enig juiste kooktijd voor een goede bereiding treedt er een magistrale optocht binnen. Voorop de herbergier, trots en glimmend, daarachter zijn vrouw met een kolossale schaal of schotel, waaruit een geurige damp opstijgt en tenslotte een dienstbare geest, die de Parmezaanse kaas, de saus en wat men nog verder denkt nodig te hebben, mee torst.... Glorieus en met een voldaan gebaar: „Ecco sig- nori, sono pronti gli spaghetti!" Hoewel men aan de ma nier van pasta-eten de rasechte Italiaan kan herkennen, toch is de elementaire kunst minder moeilijk dan eten deel niet volkomen onchristelijk is, heeft het H.V. bij die mensen niets te maken. Dat volksdeel behoort bij de zg. „Kerk der zondaren". Maar hoe staat hei met degenen, die inderdaad volslagen heidens geworden zijn? Ad Bredero heeft er in „Het Ge menebest" van Dec. '52 op gewezen, dat het H.V. een levensbeschouwing poogt te brengen. Welnu, concludeert hij te recht, een levensbeschouwing kan alleen in vrijheid van overtuiging worden aangehangen. Wij hebben dit in ons vorig artikel aangetoond (1). Dus is het verkeerd, en feitelijk verschrikkelijk onverdraagzaam, om die mensen van bovenaf een levensbeschouwing op te leggen. De Staat kan en mag dus niet aan het H.V. opdracht geven voor deze buitenkerkelijke mensen zorg te dragen; een „zorg", die in feite gelijk staat met propaganda van de heidens-humanisti sche levensbeschouwing. Het is beslist onverdraagzaam te moeten leven vol gens een van bovenaf opgelegde volks verdeling: óf katholiek, óf reformato risch, óf humanistisch. Dit is een impe rialisme op het gebied van levensbe schouwing, dat niets meer te maken heeft met vrije persoonlijke overtuiging. Het is niet meer dan een simpel restloos opdelen van ons Volk in drie catego rieën. Wij kunnen derhalve t.a.v. deze onverdraagzame eis van het H.V. onmo gelijk verdraagzaam zijn. De Staatsovèr- heid heeft niet het recht die heidens buitenkerkelijken, met voorbijzien van hun vrijheid, zonder meer in te delen bij een bepaalde levensovertuiging. Al leen de buitenkerkelijke mens zelf kan zijn mandaat geven aan het H.V. Maar hij kan die opdracht ook schenken aan een andere levensbeschouwelijke orga nisatie. En het is misschien goed er op te wijzen, dat er inderdaad nog andere mogelijkheden zijn, althans nog kunnen ontstaan. Om te beginnen kan ook de Kerk die mensen een verzorging bieden, geheel vrijblijvend. Gelukkig worden er in die richting reeds pogingen onderno men. In ieder geval is het helemaal niet nodig, dat, zoals het H.V. beweert, die andere mogelijkheden noodzakelijk bin nen de sfeer van nihilisme en commu nisme moeten liggen. Wij zijn overigens van mening, dat het zg. bewuste streven der buitenker kelijken naar een eigen organisatievorm wel wat sterk overdreven wordt voorge steld. We kunnen alleen zeggen, dat de individuele buitenkerkelijke mens een zekere behoefte aan steun heeft, en dat daarom die buitenkerkelijke mens, bij gebrek aan vastheid, gemakkelijk ten prooi valt aan allerlei theorieën, die be wust of onbewust appelleren aan zijn lagere instincten. Wat betreft de rangorde in waarde ring tussen het autonoom godloos en onchristelijk humanisme en het commu nisme willen we hier een citaat geven uit het reeds genoemde artikel van Ad Bredero. (Tussen haakjes: wij kunnen het niet helpen, dat die woorden „god loos" en „onchristelijk" nog altijd in onze Nederlandse oren een wat harde klank hebben!) Het citaat luidt: „Dit Verbond is gebaseerd op een negatie van de religie zoals de Christen deze opvat. Godsdienst is voor hem geen subjectief uit de mens voortkomend ge voel, maar de inhoud van een objectieve van God komende openbaring. Daarom is de religiosoteit van het autonoom hu manisme in haar negatie hiervan voor hem nog achter te stellen bij de levens beschouwingen. welke zich beperken tot het louter maatschappelijk plan. zo als b.v. die van het communisme." Er is op dit citaat het nodige aan te merken, b.v. over wat gezegd wordt van de louter maatschappelijke betekenis van het communisme. Ook lijkt het ons dat er niet voldoende onderscheid ge maakt wordt tussen de van nature aan geboren godsdienstigheid in de mens, en de van Godswege geopenbaarde gods dienst. Toch steekt er ook veel waars in. We raken echter zodoende op het punt van de 1 e e r van het H.V., terwijl het onze bedoeling is dit voor een volgende keer te bewaren. Voor vandaag volstaan we met aangetoond te hebben, dat de eisen van het H.V. onverdraagzaam zijn, en dat die eisen derhalve onze onver draagzaamheid oproepen. H. GODDING OP. zie ons blad (1) „Verdraagzaamheid", van 27 Jan. j.l, (2) „Te veel eer?", zie ons blad van 15 Jan. j-1. Plannen tot verbetering ver keerssituatie in de Betuwe De commissie vervoerswezen Betuwe, waarin o.a. de Kamers van Koophandel en Fabrieken van Arnhem. Nijmegen en Tiel vertegenwoordigd zijn, heeft zich gewend tot de minister van Verkeer en Waterstaat met het verzoek de mogelijkheid te over wegen om de stuwen, die in de Rijn wor den gebouwd, tevens aan verkeersdoel- einden dienstbaar te maken. De commis sie heeft van deze bewindsman bericht ontvangen, dat dit vraagstuk, waarvan het belang voor de streek wordt erkend, by de Rijkswaterstaat in onderzoek is. De Kamer' van Koophandel en Fabrie ken voor de Neder-Betuwe zal stappen on dernemen om de modernisering van het veer Tiel—Wamel te bespoedigen.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 5