HOOG WATER m SPIEGEL Voornaamste oorzaak: storm uit NIET springvloeden m Een vrouw met gouden handen Prof mr dr G. v. d. Bergh Wat gebeuren gaat tijdens Boekenweek 14 Februari geen enkele reden tot bijzondere ongerustheid Het vogeltje is er niet meer bij, een pruillip wél HET VRIJE VOLK DONDERDAG 12 FEBRUARI 1953 PAGINA 3 De overstromingsramp heeft in brede kring eensklaps grote belangstelling gewekt voor het verschijnsel van vloed en spring vloed, dat in gewone tijden slechts de aandacht trekt van astronomen, waterstaats- en scheepvaartdeskundigen. Boven dien zijn bij velen angstige verwachtingen ontstaan betreffende de volgende springvloed, die inderdaad omstreeks 14 Februari tegemoet kan worden gezien. Het heeft dus stellig zijn nut zo nauwkeurig mogelijk uiteen te zetten, wat in dezen de waarheid is. Dan zal blijken, dat er voor enige bijzondere vrees, wat deze datum betreft, geen aanleiding bestaat. Het verschijnsel aer getijden, van eb en vloed dus, wordt ver oorzaakt door de aan trekkingskracht. die de zon en de maan op het water van de ocaan uitoefent. De eerste merkwaardigheid is, dat de maan hierbij een invloed uitoefent, die meer dan twee maal zo groot is, als die van de zon. De verhouding van de „vloedwekkende" kracht van maan en zon bedraagt ongeveer 11 tot 5. En dat, hoe wel de massa (popu lair kan men ook zeg-fl gen: het gewicht.)» van de zon niet min der dan 27 millioen maal die van de maan bedraagt. Men zou dus aan vankelijk denken, dat vloedwerkende kracht van de zon vele mil- lioenen malen zo sterk zou zijn, als die van de maan. Dat het heel anders is, is een gevolg van het feit, dat de afstand van het aantrekkende lichaam hier een overweldigend grote bete kenis heeft. De vloedwekkende kracht van een hemellichaam neemt na melijk (anders dan de gewone aantrekkingskracht, die met de tweede macht afneemt) af over eenkomstig de derde macht van de afstand: dat wil zeggen, dat een gelijke massa op een lichaam, dat 3 maal verder staat, 1/27, op één, dat 10 maal verder staat, 1/1000 en op één, dat 400 maal verder staat (en de zon staat 400 maal zo ver als de maan) slechts 1/400 x 1/400 x 1 '400 -;o veel loedwekkende kracht heeft, dat is dus één vier en zestig millioenste. Aangezien de zon „slechts" 27 mil lioen maal zoveel massa heeft als dé maan, kan men dus reeds uit deze (enigszins) ruwe gegevens aflei den, dat de maan het toch nog van de zon wint en ziet men nu te vens in, waarom de maan ruim twee maal zoveel invloed heeft als de zon. De maan is dus verreweg de belangrijkste factor. Het water van de Oceaan wordt dus naar de maan toegetrokken en vormt in de richting van de maan een „bobbel". Ietwat moeilijker is uit te leggen, waarom zich precies aan de tegen overgestelde kant van de aarde net zulk een „bobbel" vormt, maar de lezer zal dit wel willen aannemen. (Voor een dagbladartikel zou het uit leggen daarvan te veel plaatsruimte vorderen.) Tussen beide „bobbels" in, staat het water lager. We krijgen dus als ruwe schets de volgende figuur: De aarde draait in 24 uur om haar as. Ieder punt. op aarde, dat aan zee gelegen is, draait dus twee maal per dag onder een „vloedgolf" door, heeft twee maal per etmaal vloed. Uit bovenstaande figuur blijkt tevens, waarom (omdat de maan in een maand om de aarde heendraait) de vloed op een bepaalde plaats iedere dag (gemiddeld) ongeveer 50 minuten later valt. Dit is het eerste deel van het ver haal: de verklaring van eb en vloed, van het getij. Nu het punt. dat thans De aarde draait in de richting van de pijl „onder de vloedgolf door". De vloedgolf blijft onder de maan". De maan draait in ongeveer een maand om de aarde in dezelfde richting, waarin de aswenteling van de aarde geschiedt. Het punt ~A', dat op de eerste dag op een bepaald uur volle vloed heeft, zal op de volgende dag nog tot A' verder moeten draaien (gemiddeld ongeveer 50 minuten), alvorens het weer vólle vloed heeft. ue mensen begrijpelijkerwijs zo in- door 11, de zon een invloed 5. Wan neer nu zon en maan óf in precies de zelfde richting staan öf in precies te genovergestelde richting (denkaan de „tegenoverge stelde" vloedgolf), dan ondersteu nen zij eikaars werking; staan deze richtingen echter loodrecht op elkaar, dan werken zij elkaar tegen. Het eerste geval doet zich voor bij volle en bij nieuwe maan. de vloedwekkende tracht is dan 11+5=16; het tweede bij eerste en laatste kwartier, de kracht is dan 11 5=6. Vandaar, dat bij volle en bij nieuwe maan de vloed twee a driemaal zo hoog is. als bij eer ste en laatste kwartier. Het eerste geval noemt men spring tij of springvloed, het tweede dood tij of dood water. Hieruit volgt nu tevens, dat springvloed een volkomen normaal verschijnsel is. dat zich iedere maand twee maal moet voordoen. Door ze kere traagheidsverschijnselen komt ae hoogste springvloed ongeveer één dag na volle en na nieuwe maan; het laagste tij ongeveer één dag na eer ste en na laatste kwartier. Gemiddelde stijging Omstreeks 14 Februari zal het dus wederom springtij zijn. Er is dus geen enkele reden zich daarover bij zonder bezorgd te maken. Gemid deld stijgt de vloed aan onze kust van Hoek van Holland tot IJmuiden I.M KOU en GRIEP J kunt U bestrijden met de zo krachtig werkende HET OUWEL-CACHET WAARBORGT SMAAKLOOS EM GEMAKKELIJK IHHEMEH Koningin Juliana en prins Bernhard hebben het voornemen te kennen gegeven tegenwoordig te zijn bij de officiële opening van de 18de Boekenweek, op 27 Februari a.s. in de Amsterdamse Stads schouwburg. Zoals bekend zal op deze avond een viertal, bij een prijsvraag voor dit doel bekroonde eenacters worden opgevoerd en is met het oog op de nationale ramp het traditionele feestelijke schrijversbal afgelast. De daardoor bespaarde kosten komen ten goede aan het Nationaal Kampenfonds. De vier eenacters zijn „De heldere wereld", „Retour afzender", „Twee is te weinig en drie is te veel" en „Het omgekeerde pension". De auteurs zijn in alpha betische volgorde Tone Brulin, W. F. Hermans, Ed. Hoornik en Manuel van Loggem. Op de avond zelf zal worden bekendgemaakt wie wat schreef. Vijf eenacters kregen een tweede prijs en wel die van Mies Bouhuis, F J. W. Grotenhuis, Manuel van Loggem, Wim Povel en Louisa Treves. Op de prijsvraag waren 226 inzendin gen binnengekomen. „Het geschenk", dat wordt uitge reikt aan hen, die gedurende de Boekenweek (van 28 Februari7 Maart voor minstens 3.90 a con tant aan Nederlandse boeken kopen, Is ditmaal niet een novelle, doch een bundel van 10 korte verhalen. Van de inzendingen op de jaar lijkse Novelle-prijsvraag was er deze maal niet een, die voor een bekroning in aanmerking kwam. De bundel, die Anthonie Donker heeft samengesteld, wordt m een oplage van bijna 130.000 exemplaren verspreid. Voor de jeugd wordt uitgegeven de bloemlezing van 52 verzen „De Muze en de seizoenen". Clara Eggink heeft deze bundel samengesteld. Jenny Dalenoord schilderde het omslag en tekende de illustraties. De oplage is 27.000 exemplaren. De Boekengids, de kleurplaat, plaatselijke acties, kortom al wat vorige jaren tot de Boekenweek be hoorde, zal er ook nu deel van uit maken. ongeveer 1 meter 60 boven laagwater- stand. dus 80 centimeter boven een gemiddelde tussen eb en vloed. Bij springvloed wordt deze 80 centimeter tot 1 meter 15, dus 35 centimeter meer dan bij een gemiddelde vloed (tussen springtij en dood water in). Dus nogmaals' geen reden tot bij zondere ongerustheid! Zelfs niet. on danks het feit. dat deze springvloed van 14 Februari a.s. nog om een andere reden ongunstig is! Dan staat namelijk de maan dicht bij zijn perigeum, dat is het punt, waarop hi; zo dicht mogelijk bij de aarde staat. Is liet perigeum, dan staat de maan op een afstand van 357.000 km van de aarde; is het apogeum (ver ste afstand) dan staat de maan 407.000 km van de aarde af, een ver schil van 14% van de kortste af stand. De vloedwekkende kracht van de maan alleen is op de kortste af stand bijna anderhalf maal zo groot a!s op de grootste afstand. Wij kunnen hier niet alle (hoe wel vrij eenvoudige) berekeningen volledig geven, maar uit deze be cijferingen volgt, dat bij de 1 me ter 15, die wij boven voor spring tij aan onze kust vonden, in geval van perigeum ongeveer 17 cm moet worden bijgeteld, en in geval van apogeum een gelijk bedrag moet worden afgetrokken. Geregeld voorkomend Het. springtij van 14 Februari as. is nu in zoverre ongunstig, dat het ongeveer met perigeum (kortste af stand) van de maan samenvalt, het zal dus ongeveer 17 cm hoger zijn. dan bij gemiddelde afstand van de maan en ongeveer 35 cm hoger, dan wanneer de maan in zijn apogeum, dus zover mogelijk van de aarde af zou staan. Om deze 17, respectievelijk 35 cm behoeft men zich dus waarlijk niet bijzonder ongerust te maken! Het samentreffen van de beide ongun stige omstandigheden, springtij en perigeum is ook een geregeld voor komend verschijnsel: het doet zich telkens weer na 12 maanden 48 dagen voor. En wie pleegt zich daar over ongerust te maken? Wèl moet er. met het oog op de toekomst, met alle nadruk op gewe zen worden, dat wij in de ramp nacht in zoverre nog fortuinlijk zijn geweest, dat dat springtij ongeveer met apogeum samenviel. Ware het toen perigeum geweest, dan zou de waterstand aan onze kust, bij het gelijk blijven van de andere om standigheden (die van apogeum of perigeum geheel onafhankelijk zijn) ongeveer 35 cm hoger zijn geweest! Men houde hiermee voor de toekomst terdege rekening! Hoofdzaak: storm Springtij is dus. met het oog op een overstroming belangrijk, peri geum eveneens. Maar de hoofd zaak blijft de storm. Rich ting. kracht en duur van de storm en de wijze en de snelheid, waar mede de richting van de wind ver andert. (dat wil bijna altijd zeggen), waarmee hij van west door noord west naar noord omloopt (ruimt). Dat is beslissend. Nogmaals: springtij en perigeum zijn slechts bijkomstige ongun stige omstandigheden, die teza men het water aan de kust nog een halve meter (ruim) boven het peil opstuwen, dat de zee zou hebben be reikt, indien de invloed van maan- en zonnestand nóch ongunstig, nóch gunstig zou zijn geweest. Het verschil tussen het ongunstig en het gunstig zijn van deze beide omstandigheden bedraagt aan onze kust ruim 1 meter. Opstuwing Wij zeiden: aan onze kust. Want in zeearmen, die trechter vormig toe plegen te lopen, wordt de vloed door opstuwing van het water veel en veel hoger! In het Ka naal tussen Engeland en Frankrijk komen springvloedhoogten van 12} meter voor; in Fundy-Bay op New- Foundland zelfs van 15 meter! De trechtervormige zeegaten vormen het grote gevaar; sluit ze af, het koste wat het koste! En men onthoude: niet de spring vloed of het perigeum zijn onze vij and, maar de stormwinden uit de boze hoek. Stormt het niet omstreeks 14 Februari, dan behoeft men noch voor springvloed, noch voor peri geum bevreesd te zijn! Wisselkoersen In- en verkoopkoersen: Engels pond 10,5610,57 Franse frank 1.08351.0855 Zwitserse frank 86.9587.05 Zweedse kroon 73.1473.24 Amerikaanse dollar 3.80 3/43.81 1'4, Belgische frank 7.597.60 j Haar naam wilde ze me niet noemen: „Ik werk naam loos, het komt er niet op aan hoe ik heet Ze woont ergens in Haarlem en is moeder van drie kinderen. Haar oudste Jongen is vijftien jaar, haar man een beroeps militair, in dienst van de genie. Op de morgen van de eerste Februari, na de eerste ramp- berichten, keerden moeder en vader Haarlem de rug toe. Hij reisde naar Den Helder, zij naar het zuiden. Veel had ze niet bij zich; een tasje met wat papieren, die vertelden, dat ze verpleegster was geweest. Had ze niet méér aan haar handen? Flinke, ge spierde handen. Het werden ln enkele uren reddende, gouden handen. Zondagmiddag was de Haarlemse waar ze wezen wilde: in 's-Graven- deel. Met twee artsen en een vriendin sprong de weer „zuster" geworden moeder op de bressen in de dijken. Het waren de vreselijkste uren voor het dorp. waarin de nood met elke minuut steeg. Voor haar ogen stortte een huis ineen, waarin tal van dorpelin gen zich veilig waanden. Slechts een enkeling bereikte de kant. Het Haarlemse vrouwtje pakte aan. Zij hielp bij het bergen van slachtoffers. Hoeveel het er waren? Ze heeft ze niet geteld. Er was geen tijd voor. In een varende ambulance hielp de moeder bij het ter wereld brengen van vier kinderen. Voor drie hunner was het te vroeg: ze leefden niet meer. Slechts één vrouw werd werke lijk moeder. Een klein hulpploegje bracht met een roeibootje zieke mensen uit be dreigde huizen naar de dijk, Zij voer mee en ging daarna aan boord van ;en mijnenveger naar Brouwershaven en stelde zich ter beschikking van dokter Terpstra, een van die onver schrokken helden van Schouwen- Duiveland. De dokter bezat geen enkel instru ment meer, zijn medicamenten waren met zijn huis ondergegaan in de gol ven. Hij dacht niet aan zich zelf. Het keiharde vrouwtje uit de Spaarne- stad ook niet. Zuster Anna zo zijn wij haar gaan noemen deed haar intre de in 't noodziekenhuisje aan de haven. Ze verpleegde pas geopereer de mannen en vrouwen uit het ont ruimde ziekenhuisje van Noordgouwe. De zieken verdwenen aan boord van het kerkschip „De Hoop". Zij zorgde mede voor het transport met twep „Ik mocht nie.t weggaan, ik moest helpen, ze hadden me nodig. M'n eigen kinderen zouden zich wel red den in het veilige Haarlem." Donderdagavond deed zij haar in trede in de salons en hutten van het Koninklijk jacht. Tezamen met de zieken en gebrekkigen uit Zonne- maire en Dreischor, Schuddebeurs en Brouwershaven. Ze legde het kranige moedertje van goed negentig jaar en haar zoon van zeventig samen neer in de hut Vroeger werd er héél anders gefo tografeerd dan nu. Vroeger ging een moeder met haar kindje van drie maanden naar de fotograaf en dan moest dat kind daar poedel naakt op een. schapenvachtje liggen. De moeder en de fotograaf hadden dan soms een uur werk om zo'n kindje dat het kippenvel op de bil letjes stond, even lief te laten lachen. Want het moest op z'n voor deligst op die foto, keurig met het hoofdje de lucht in en steunend op de handjes. En dat kippenvel zag je immers tóch niet op het plaatje! Waren die kinderen al wat groter dan werden ze op een stoel gezet. Niet zo maar op een gewone stoel, maar op een bijzonder mooie met vergulde poten en kwasten en een geborduurde zitting. Of ze moesten tegen een stuk pilaar leunen, een ding van bordpapier, dat de foto graaf er speciaal voor had laten ma ken. Of zo'n fotograaf liet een gor dijn zakken, waarop een heel land schap stond geschilderd, compleet met een vijver en eenden en een tuin en in de verte een prieel met rozen. Daar moest zo'n kind dan voor gaan staan. En al had het altijd op een bovenhuis gewoond en nog nooit in z'n leven een prieel gezien, de moe der vond het prachtig. Als de fotograaf en de moeder dan een tijdje hadden overlegd of het kind beter voor het prieel kon gaan staan, of dat het. zo lief zou zijn als het net was of ze de eendies voerde, dan kon er eindelijk worden afge knipt. Dat „knippen" duurde dan trou wens nog wel even, want de foto- ?raaf had een grote zwarte lap over z'n toestel hangen, waar hij helemaal onder verdween tot het kind alleen nog een soort, zwart monster op poten zag. Dat monster stak plotseling een arm uit de zwarte lap en sprak: „Zo, kijk eens even deze kant op. liefje, ja. zo, nog een beetje meer naar rechts. Nee, naar rechts, hier, zie je dat vogeltje? Kijk maar naar het vogeltje in mijn hand." Het kind was dan meestal tegen die tijd al zo beduusd door deze vreemde vertoning, dat het helemaal niet dat lieve lachje tevoorschijn kon brengen, dat nodig was voor die foto. En van het vogeltje begreep het hele maal niets, want het zag helemaal geen vogeltje. Het begon net te den ken, dat er onder die zwarte lap zeker een tovenaar moest zitten en dat het monster aanstonds wel zou veranderen in een til vol roekoe-ende duiven, of in een sprekende papegaai, als de fotograaf zich weer ongeduldig uit de zwarte lap los wurmde en op nieuw aan het kind begon te schik ken en te plooien. Vervolgens kroop hij weer onder de lap, al maar „piet- piet-pié-ié-iét" roepend, met zijn ene hand in de lucht. Van pure zenuwachtigheid meende zo'n kind dan wel eens, dat er nou toch écht een vogeltje was. maar als de fotograaf dan eindelijk, eindelijk klaar was, en het kind stond te wach ten, tot het musje (of wat het dan ook voor een vogel mocht zijn) naar het plafond zou vliegen, bleek het beest gewoon in de lucht te zijn op gelost: het was er trouwens nooit geweest. Tegenwoordig gaat net allemaal véél eenvoudiger. Tegenwoordig werkt 'n fotograaf niet meer met zwarte lappen, bordpapieren pilaren en priëlen. die zomaar uit de lucht komen zakken. Hij zet zo'n kind op een eenvoudig houten kubus, of desnoods zó maar op de grond en het mooie landschap op de achtergrond kan hem gestolen worden. Want hei gaat hem niet om dat prieel of om een eendenvijver, maar om dat kind Dat. lieve lachje van vroeger is ei ook niet meer bij. Pietje of Annie mogen tegenwoordig best een pruil lip trekken of huilen desnoods, als ze daar nu bijzondere zin in hebben en als moeder het goed vindt. dat. ze haar zoon of dochter een paar dagen later zes keer brullend verpakt in een enveloppe, kan komen ophalen. De fotografen komen tegenwoor dig ook dikwijls bij de moeders thuis en dat is voor zo'n kind nog veel plezieriger. Want dan hoeft het meestal niet een kraakschone jurk of een Zondags pakje aan en het wordt niet van top tot teen gebor steld. gewassen en opgestreken. He- mag lekker in z'n looprek of in de tuin blijven spelen. En die fotograaf maakt ongemerkt z'n plaatjes. Zulke foto's zijn veel leuker dan die opge prikte stijve foto's van vroeger. Ais u thuis een oud foto-album hebt. moet u de plaatjes van toen en nu meer eens vergelij ken. Ik heb dat laatst gedaan en ik vond er m'n grootmoeder in als 'n heel klein meisje met pony. --en wit jurk je. en hoge rijglaarsjes. Ze hadden haar op zo'n stoel met kwasten ge zet en ik herinnerde me ineens, dat ze me eens verteld had. dat ze die Wie weet hoe lang dit kind op die stoel heeft moeten staan voor dat dit plaatje werd geknipt, maar 'at was dan ook in.1857! prachtige stoel helemaal nat had ge maakt. Gewoon van angst. Voordat zwarte monster op pootjes! van kapitein Van der Meer. „Je mag ze niet van elkaar verwijderenl" Ze improviseerde in de kleine pan try voor de stuurhut, met behulp van een paar wollen marhie-dekéns, een bed voor een oude baas van 75 Jaar. Ze was over het hele schip, boven en beneden, en zij zorgde, zoals al leen een moeder kan zorgen. Bedrust verlangde deze vrouw niet. „Ik ga onder zeil, als iedereen veilig is, eerder niet." Ze blééf in touw. Onafgebroken. Totdat de Piet Hein zijn kostbare lading van 61 ge redde mensenlevens in Dordrecht aan de kade had gebracht. Vier uur later stond zij echter al weer op het dek om te helpen bij het spreiden van de bedden voor nieuwe slachtoffers van de ramp. Een vrouw uit duizenden! Heb diep respect voor haar. En voor de tientallen vrouwen en meisjes, die zoals zij dagen en nachten vooraan aan het front heb ben gestaan. Zij aan zij met mannen. Om mensenlevens te behouden. Stoelen op 3 poten! Een tafellaken, dat aan de ene kant, in frisse kleuren bedrukt, dienst kan doen als ontbijtlaken, terwijl het aan de andere kant, waar het een wit of crème damast-patroon vertoont, als dekservet voor het mid dageten kan worden gebruikt, is een van de opmerkelijke nieuwtjes die op een meubel- en woningtextiel beurs in Utrecht zijn te zien. Er zijn daar ook gekleurde vitrages (uit Zwitserland) en hoezen van mo derne katoenen stoffen, waarmee meubels kunnen worden overtrokken. Niet om slijtage-plekken met de man tel der liefde te bedekken, maar om zomers je meubels eens een ander „pak" te kunnen aantrekken, dat bovendien niet zo gauw verschiet in de zon. Nog veel meer heeft die beurs ln petto: een nieuwe tapijtsoort, die zonder rafelen kan worden gesneden, zodat zomen, omboorden en dubbel- leggen van randen overbodig wordt; matrassen, waarvan het verende bin nenwerk is afgedekt met een schuim rubberplaat, zodat er geen kuilen kunnen ontstaan, en een eetkamer- ameublement. waarvan de stoelen drie poten hebben! Vandaag: de verkoopster in de lieren-modezaak Het meisje met het aar dige gezichtje, dat te genover ons zit aan het tafeltje in de theesalon, houdt haar ogen critisch gericht op iets dat zich achter onze rug bevindt: een MAN. Het meisje zegt' „Ik let altijd overal op mannen. Op hun kleren bedoel ik. Nou moet je zo'n man daar eens zien zitten Een blauw overhemd en een rode das en een beige jasje Afschuwelijk. Maar goed dat ik de kleur van z'n sok ken hier niet kan zien; zou me niets verwonderen als hij zwarte droeg en bruine schoenen." „Als hij nou eens bij u in de winkel kwam. zou u hem dan een betere kleurencom binatie proberen aan te praten?" polsen wij. Het meisje bedenkt zich geen moment. „Wél als hij zon der z'n vrouw kwam. Man nen laten zich meestal wel door mij raden, als ze al leen zijn. Ze zijn geen moei lijke klanten over het alge meen. Ze weten wat ze heb ben willen en zijn gauw klaar met hun keus. Maar als mevrouw meekomt, ben je nog niet gelukkig. Dan kun je alle vakken uitpak ken, en 't is een wonder, als ze er iets van haar gading bij vindt. In dat laatste ge val laat hij zich bepraten, al vindt hij haar keus maar zo zo. 't Is duidelijk, dat hij dan in vredesnaam maar iets tegen z'n zin koopt om geen ruzie met haar te krij gen. En ten slotte vindt hij die klerenkwestie nu ook weer niet zó belangrijk, dat hij er een zwart gezicht van haar voor wil riskeren. Ik probeer hem dan ook maar niet bij te vallen als hij nog zwijgend in dubio staat kunnen sloffen. Vroeger nam hij toch altijd hetzelf de soort hemd. en als zij de maat van zijn boord maar goed onthield, kon hij er haar rustig alleen op af sturen. Maar als nu z'n collega op kantoor iets nieuws draagt, is het zo want zo'n vrouw kan je dan aankijken of ze je met ple zier levend zou willen roos teren. Gelukkig komen ze te genwoordig veel alleen, de mannen, waarschijnlijk om dat er vergeleken bij vroe ger zoveel variatie is op het gebied van overhemden, vesten en dassen, dat hun vrouwen het niet meer bij moeilijk om thuis te ver tellen, wat hij precies heeft gezien. Hij is doodsbang, dat z'n vrouw het verkeer de zal kopen. En omdat hij het dan zal moeten ruilen, (waar hij een verschrikke lijke hekel aan heeft) koopt hij het maar meteen zelf. Soms komt zijn vrouw toch iets terugbrengen, dat hij eerst enthousiast heelt gekocht. „Hij ls zo lastig, het beviel hem toch niet achteraf", zegt ze dan met een schijnheilig gezicht en je ziet zo. dat zij lastig is en dat het haar met beviel. Als een vrouw iets koopt moet het goed en goedkoop zijn. De dure dingen vindt ze plotseling niet mooi als ze de prijs hoort Ec-n man zegt ten minste, zonder er omheen te draaien, dat hij niet zoveel geld besteden wil. Ze moeten altijd eerst aan iets nieuws wennen, d® mannen. Het heeft bijvoor beeld maanden geduurd, voordat ze aan die wollen vesten wilden. Maar de ny lonsokken gingen dadelijk prima. Vrouwen vragen ze bijna nooit, die nemen ze meestal van wol Snapt u dat nou? Je zou bijna den ken, dat ze het zalig vin den om zijn gaten te stop pen. Of ze vepl smaak hebben, onze mannen? Eerlijk ge zegd: nee. De Duitsers wel. Engelsen minder, Amerika nen kun je het bijna nooit naar de zin maken en de Fransen hebben altijd een vrouw bij zich, wat ook weer niet leuk is in de ver koop. Mannen zeuren nooit over het materiaal. Het zijn de vrouwen, die altijd met de vraag „is dit wel kreukher- stellend" voor in de mond lopen. Of oudere heren veel no ten op hun zang hebben» Juist helemaal niet. Die vinden alles leuk. wat ik hun aanraad." Waarschijnlijk, omdat z® het meisje leuk vinden, denken wij.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2