HOOG WATER
m
SPIEGEL
Voornaamste oorzaak:
storm uit
NIET springvloeden
m
Een vrouw met gouden handen
Prof mr dr
G. v. d. Bergh
Wat gebeuren gaat
tijdens Boekenweek
14 Februari
geen enkele
reden tot
bijzondere
ongerustheid
Het vogeltje is er niet meer bij,
een pruillip wél
HET VRIJE VOLK DONDERDAG 12 FEBRUARI 1953
PAGINA 3
De overstromingsramp heeft in brede kring eensklaps grote
belangstelling gewekt voor het verschijnsel van vloed en spring
vloed, dat in gewone tijden slechts de aandacht trekt van
astronomen, waterstaats- en scheepvaartdeskundigen. Boven
dien zijn bij velen angstige verwachtingen ontstaan betreffende
de volgende springvloed, die inderdaad omstreeks 14 Februari
tegemoet kan worden gezien. Het heeft dus stellig zijn nut zo
nauwkeurig mogelijk uiteen te zetten, wat in dezen de waarheid
is. Dan zal blijken, dat er voor enige bijzondere vrees, wat
deze datum betreft, geen aanleiding bestaat.
Het verschijnsel aer
getijden, van eb en
vloed dus, wordt ver
oorzaakt door de aan
trekkingskracht. die de
zon en de maan op het
water van de ocaan
uitoefent. De eerste
merkwaardigheid is,
dat de maan hierbij
een invloed uitoefent,
die meer dan twee
maal zo groot is, als
die van de zon.
De verhouding van
de „vloedwekkende"
kracht van maan en
zon bedraagt ongeveer
11 tot 5. En dat, hoe
wel de massa (popu
lair kan men ook zeg-fl
gen: het gewicht.)»
van de zon niet min
der dan 27 millioen
maal die van de
maan bedraagt.
Men zou dus aan
vankelijk denken, dat
vloedwerkende kracht
van de zon vele mil-
lioenen malen zo sterk
zou zijn, als die van
de maan. Dat het heel
anders is, is een gevolg
van het feit, dat de
afstand van het
aantrekkende lichaam
hier een overweldigend grote bete
kenis heeft.
De vloedwekkende kracht
van een hemellichaam neemt na
melijk (anders dan de gewone
aantrekkingskracht, die met de
tweede macht afneemt) af over
eenkomstig de derde macht van
de afstand: dat wil zeggen, dat een
gelijke massa op een lichaam, dat
3 maal verder staat, 1/27, op één,
dat 10 maal verder staat, 1/1000 en
op één, dat 400 maal verder staat
(en de zon staat 400 maal zo ver als
de maan) slechts 1/400 x 1/400 x
1 '400 -;o veel loedwekkende
kracht heeft, dat is dus één vier en
zestig millioenste.
Aangezien de zon „slechts" 27 mil
lioen maal zoveel massa heeft als dé
maan, kan men dus reeds uit deze
(enigszins) ruwe
gegevens aflei
den, dat de maan
het toch nog van
de zon wint en
ziet men nu te
vens in, waarom
de maan ruim
twee maal zoveel
invloed heeft als
de zon.
De maan is dus
verreweg de belangrijkste factor. Het
water van de Oceaan wordt dus naar
de maan toegetrokken en vormt in
de richting van de maan een
„bobbel".
Ietwat moeilijker is uit te leggen,
waarom zich precies aan de tegen
overgestelde kant van de aarde net
zulk een „bobbel" vormt, maar de
lezer zal dit wel willen aannemen.
(Voor een dagbladartikel zou het uit
leggen daarvan te veel plaatsruimte
vorderen.) Tussen beide „bobbels" in,
staat het water lager.
We krijgen dus als ruwe schets de
volgende figuur:
De aarde draait in 24 uur om haar
as. Ieder punt. op aarde, dat aan zee
gelegen is, draait dus twee maal
per dag onder een „vloedgolf" door,
heeft twee maal per etmaal vloed.
Uit bovenstaande figuur blijkt tevens,
waarom (omdat de maan in een
maand om de aarde heendraait) de
vloed op een bepaalde plaats iedere
dag (gemiddeld) ongeveer 50 minuten
later valt.
Dit is het eerste deel van het ver
haal: de verklaring van eb en vloed,
van het getij. Nu het punt. dat thans
De aarde draait in de richting van
de pijl „onder de vloedgolf door". De
vloedgolf blijft onder de maan". De
maan draait in ongeveer een maand
om de aarde in dezelfde richting,
waarin de aswenteling van de aarde
geschiedt. Het punt ~A', dat op de
eerste dag op een bepaald uur volle
vloed heeft, zal op de volgende dag
nog tot A' verder moeten draaien
(gemiddeld ongeveer 50 minuten),
alvorens het weer vólle vloed heeft.
ue mensen begrijpelijkerwijs zo in-
door
11, de zon een invloed 5. Wan
neer nu zon en maan óf in precies de
zelfde richting staan öf in precies te
genovergestelde
richting (denkaan
de „tegenoverge
stelde" vloedgolf),
dan ondersteu
nen zij eikaars
werking; staan
deze richtingen
echter loodrecht
op elkaar, dan
werken zij elkaar
tegen.
Het eerste geval doet zich voor
bij volle en bij nieuwe maan. de
vloedwekkende tracht is dan
11+5=16; het tweede bij eerste en
laatste kwartier, de kracht is dan
11 5=6. Vandaar, dat bij volle
en bij nieuwe maan de vloed twee
a driemaal zo hoog is. als bij eer
ste en laatste kwartier.
Het eerste geval noemt men spring
tij of springvloed, het tweede dood tij
of dood water.
Hieruit volgt nu tevens, dat
springvloed een volkomen normaal
verschijnsel is. dat zich iedere maand
twee maal moet voordoen. Door ze
kere traagheidsverschijnselen komt
ae hoogste springvloed ongeveer één
dag na volle en na nieuwe maan; het
laagste tij ongeveer één dag na eer
ste en na laatste kwartier.
Gemiddelde stijging
Omstreeks 14 Februari zal het dus
wederom springtij zijn. Er is dus
geen enkele reden zich daarover bij
zonder bezorgd te maken. Gemid
deld stijgt de vloed aan onze kust
van Hoek van Holland tot IJmuiden
I.M
KOU en GRIEP J
kunt U bestrijden met de
zo krachtig werkende
HET OUWEL-CACHET
WAARBORGT
SMAAKLOOS EM
GEMAKKELIJK IHHEMEH
Koningin Juliana en prins Bernhard hebben het voornemen te
kennen gegeven tegenwoordig te zijn bij de officiële opening van de
18de Boekenweek, op 27 Februari a.s. in de Amsterdamse Stads
schouwburg. Zoals bekend zal op deze avond een viertal, bij een
prijsvraag voor dit doel bekroonde eenacters worden opgevoerd en
is met het oog op de nationale ramp het traditionele feestelijke
schrijversbal afgelast.
De daardoor bespaarde kosten
komen ten goede aan het Nationaal
Kampenfonds.
De vier eenacters zijn „De heldere
wereld", „Retour afzender", „Twee is
te weinig en drie is te veel" en „Het
omgekeerde pension". De auteurs zijn
in alpha betische volgorde Tone
Brulin, W. F. Hermans, Ed. Hoornik
en Manuel van Loggem. Op de avond
zelf zal worden bekendgemaakt wie
wat schreef.
Vijf eenacters kregen een tweede
prijs en wel die van Mies Bouhuis,
F J. W. Grotenhuis, Manuel van
Loggem, Wim Povel en Louisa Treves.
Op de prijsvraag waren 226 inzendin
gen binnengekomen.
„Het geschenk", dat wordt uitge
reikt aan hen, die gedurende de
Boekenweek (van 28 Februari7
Maart voor minstens 3.90 a con
tant aan Nederlandse boeken kopen,
Is ditmaal niet een novelle, doch een
bundel van 10 korte verhalen.
Van de inzendingen op de jaar
lijkse Novelle-prijsvraag was er deze
maal niet een, die voor een bekroning
in aanmerking kwam. De bundel, die
Anthonie Donker heeft samengesteld,
wordt m een oplage van bijna 130.000
exemplaren verspreid.
Voor de jeugd wordt uitgegeven de
bloemlezing van 52 verzen „De Muze
en de seizoenen". Clara Eggink heeft
deze bundel samengesteld. Jenny
Dalenoord schilderde het omslag en
tekende de illustraties. De oplage is
27.000 exemplaren.
De Boekengids, de kleurplaat,
plaatselijke acties, kortom al wat
vorige jaren tot de Boekenweek be
hoorde, zal er ook nu deel van uit
maken.
ongeveer 1 meter 60 boven laagwater-
stand. dus 80 centimeter boven een
gemiddelde tussen eb en vloed. Bij
springvloed wordt deze 80 centimeter
tot 1 meter 15, dus 35 centimeter
meer dan bij een gemiddelde vloed
(tussen springtij en dood water in).
Dus nogmaals' geen reden tot bij
zondere ongerustheid! Zelfs niet. on
danks het feit. dat deze springvloed
van 14 Februari a.s. nog om een
andere reden ongunstig is! Dan staat
namelijk de maan dicht bij zijn
perigeum, dat is het punt, waarop
hi; zo dicht mogelijk bij de aarde
staat.
Is liet perigeum, dan staat de
maan op een afstand van 357.000 km
van de aarde; is het apogeum (ver
ste afstand) dan staat de maan
407.000 km van de aarde af, een ver
schil van 14% van de kortste af
stand.
De vloedwekkende kracht van de
maan alleen is op de kortste af
stand bijna anderhalf maal zo groot
a!s op de grootste afstand.
Wij kunnen hier niet alle (hoe
wel vrij eenvoudige) berekeningen
volledig geven, maar uit deze be
cijferingen volgt, dat bij de 1 me
ter 15, die wij boven voor spring
tij aan onze kust vonden, in geval
van perigeum ongeveer 17 cm moet
worden bijgeteld, en in geval van
apogeum een gelijk bedrag moet
worden afgetrokken.
Geregeld voorkomend
Het. springtij van 14 Februari as.
is nu in zoverre ongunstig, dat het
ongeveer met perigeum (kortste af
stand) van de maan samenvalt, het
zal dus ongeveer 17 cm hoger zijn.
dan bij gemiddelde afstand van de
maan en ongeveer 35 cm hoger, dan
wanneer de maan in zijn apogeum,
dus zover mogelijk van de aarde af
zou staan.
Om deze 17, respectievelijk 35 cm
behoeft men zich dus waarlijk niet
bijzonder ongerust te maken! Het
samentreffen van de beide ongun
stige omstandigheden, springtij en
perigeum is ook een geregeld voor
komend verschijnsel: het doet zich
telkens weer na 12 maanden 48
dagen voor. En wie pleegt zich daar
over ongerust te maken?
Wèl moet er. met het oog op de
toekomst, met alle nadruk op gewe
zen worden, dat wij in de ramp
nacht in zoverre nog fortuinlijk zijn
geweest, dat dat springtij ongeveer
met apogeum samenviel. Ware het
toen perigeum geweest, dan zou de
waterstand aan onze kust, bij het
gelijk blijven van de andere om
standigheden (die van apogeum of
perigeum geheel onafhankelijk zijn)
ongeveer 35 cm hoger zijn geweest!
Men houde hiermee voor de toekomst
terdege rekening!
Hoofdzaak: storm
Springtij is dus. met het oog op
een overstroming belangrijk, peri
geum eveneens. Maar de hoofd
zaak blijft de storm. Rich
ting. kracht en duur van de storm
en de wijze en de snelheid, waar
mede de richting van de wind ver
andert. (dat wil bijna altijd zeggen),
waarmee hij van west door noord
west naar noord omloopt (ruimt).
Dat is beslissend.
Nogmaals: springtij en perigeum
zijn slechts bijkomstige ongun
stige omstandigheden, die teza
men het water aan de kust nog een
halve meter (ruim) boven het peil
opstuwen, dat de zee zou hebben be
reikt, indien de invloed van maan-
en zonnestand nóch ongunstig, nóch
gunstig zou zijn geweest.
Het verschil tussen het ongunstig
en het gunstig zijn van deze beide
omstandigheden bedraagt aan onze
kust ruim 1 meter.
Opstuwing
Wij zeiden: aan onze kust.
Want in zeearmen, die trechter
vormig toe plegen te lopen, wordt
de vloed door opstuwing van het
water veel en veel hoger! In het Ka
naal tussen Engeland en Frankrijk
komen springvloedhoogten van 12}
meter voor; in Fundy-Bay op New-
Foundland zelfs van 15 meter! De
trechtervormige zeegaten vormen het
grote gevaar; sluit ze af, het koste
wat het koste!
En men onthoude: niet de spring
vloed of het perigeum zijn onze vij
and, maar de stormwinden uit de
boze hoek. Stormt het niet omstreeks
14 Februari, dan behoeft men noch
voor springvloed, noch voor peri
geum bevreesd te zijn!
Wisselkoersen
In- en verkoopkoersen:
Engels pond 10,5610,57
Franse frank 1.08351.0855
Zwitserse frank 86.9587.05
Zweedse kroon 73.1473.24
Amerikaanse dollar 3.80 3/43.81 1'4,
Belgische frank 7.597.60 j
Haar naam wilde ze me niet
noemen: „Ik werk naam
loos, het komt er niet op aan
hoe ik heet
Ze woont ergens in Haarlem
en is moeder van drie kinderen.
Haar oudste Jongen is vijftien
jaar, haar man een beroeps
militair, in dienst van de genie.
Op de morgen van de eerste
Februari, na de eerste ramp-
berichten, keerden moeder en
vader Haarlem de rug toe. Hij
reisde naar Den Helder, zij
naar het zuiden.
Veel had ze niet bij zich; een
tasje met wat papieren, die
vertelden, dat ze verpleegster
was geweest. Had ze niet méér
aan haar handen? Flinke, ge
spierde handen. Het werden
ln enkele uren reddende,
gouden handen.
Zondagmiddag was de Haarlemse
waar ze wezen wilde: in 's-Graven-
deel. Met twee artsen en een vriendin
sprong de weer „zuster" geworden
moeder op de bressen in de dijken.
Het waren de vreselijkste uren voor
het dorp. waarin de nood met elke
minuut steeg.
Voor haar ogen stortte een huis
ineen, waarin tal van dorpelin
gen zich veilig waanden. Slechts
een enkeling bereikte de kant. Het
Haarlemse vrouwtje pakte aan. Zij
hielp bij het bergen van slachtoffers.
Hoeveel het er waren? Ze heeft ze
niet geteld. Er was geen tijd voor.
In een varende ambulance hielp de
moeder bij het ter wereld brengen
van vier kinderen. Voor drie hunner
was het te vroeg: ze leefden niet
meer. Slechts één vrouw werd werke
lijk moeder.
Een klein hulpploegje bracht met
een roeibootje zieke mensen uit be
dreigde huizen naar de dijk, Zij voer
mee en ging daarna aan boord van
;en mijnenveger naar Brouwershaven
en stelde zich ter beschikking van
dokter Terpstra, een van die onver
schrokken helden van Schouwen-
Duiveland.
De dokter bezat geen enkel instru
ment meer, zijn medicamenten waren
met zijn huis ondergegaan in de gol
ven. Hij dacht niet aan zich zelf. Het
keiharde vrouwtje uit de Spaarne-
stad ook niet.
Zuster Anna zo zijn wij haar
gaan noemen deed haar intre
de in 't noodziekenhuisje aan de
haven. Ze verpleegde pas geopereer
de mannen en vrouwen uit het ont
ruimde ziekenhuisje van Noordgouwe.
De zieken verdwenen aan boord van
het kerkschip „De Hoop". Zij zorgde
mede voor het transport met twep
„Ik mocht nie.t weggaan, ik moest
helpen, ze hadden me nodig. M'n
eigen kinderen zouden zich wel red
den in het veilige Haarlem."
Donderdagavond deed zij haar in
trede in de salons en hutten van het
Koninklijk jacht. Tezamen met de
zieken en gebrekkigen uit Zonne-
maire en Dreischor, Schuddebeurs en
Brouwershaven.
Ze legde het kranige moedertje
van goed negentig jaar en haar zoon
van zeventig samen neer in de hut
Vroeger werd er héél anders gefo
tografeerd dan nu. Vroeger ging
een moeder met haar kindje van
drie maanden naar de fotograaf en
dan moest dat kind daar poedel
naakt op een. schapenvachtje liggen.
De moeder en de fotograaf hadden
dan soms een uur werk om zo'n
kindje dat het kippenvel op de bil
letjes stond, even lief te laten
lachen. Want het moest op z'n voor
deligst op die foto, keurig met het
hoofdje de lucht in en steunend op
de handjes. En dat kippenvel zag je
immers tóch niet op het plaatje!
Waren die kinderen al wat groter
dan werden ze op een stoel gezet.
Niet zo maar op een gewone stoel,
maar op een bijzonder mooie met
vergulde poten en kwasten en een
geborduurde zitting. Of ze moesten
tegen een stuk pilaar leunen, een
ding van bordpapier, dat de foto
graaf er speciaal voor had laten ma
ken. Of zo'n fotograaf liet een gor
dijn zakken, waarop een heel land
schap stond geschilderd, compleet
met een vijver en eenden en een tuin
en in de verte een prieel met rozen.
Daar moest zo'n kind dan voor gaan
staan. En al had het altijd op een
bovenhuis gewoond en nog nooit in
z'n leven een prieel gezien, de moe
der vond het prachtig.
Als de fotograaf en de moeder dan
een tijdje hadden overlegd of het
kind beter voor het prieel kon gaan
staan, of dat het. zo lief zou zijn als
het net was of ze de eendies voerde,
dan kon er eindelijk worden afge
knipt.
Dat „knippen" duurde dan trou
wens nog wel even, want de foto-
?raaf had een grote zwarte lap
over z'n toestel hangen, waar hij
helemaal onder verdween tot het
kind alleen nog een soort, zwart
monster op poten zag. Dat monster
stak plotseling een arm uit de zwarte
lap en sprak: „Zo, kijk eens even
deze kant op. liefje, ja. zo, nog een
beetje meer naar rechts. Nee, naar
rechts, hier, zie je dat vogeltje? Kijk
maar naar het vogeltje in mijn
hand."
Het kind was dan meestal tegen
die tijd al zo beduusd door deze
vreemde vertoning, dat het helemaal
niet dat lieve lachje tevoorschijn kon
brengen, dat nodig was voor die foto.
En van het vogeltje begreep het hele
maal niets, want het zag helemaal
geen vogeltje. Het begon net te den
ken, dat er onder die zwarte lap
zeker een tovenaar moest zitten en
dat het monster aanstonds wel zou
veranderen in een til vol roekoe-ende
duiven, of in een sprekende papegaai,
als de fotograaf zich weer ongeduldig
uit de zwarte lap los wurmde en op
nieuw aan het kind begon te schik
ken en te plooien. Vervolgens kroop
hij weer onder de lap, al maar „piet-
piet-pié-ié-iét" roepend, met zijn ene
hand in de lucht.
Van pure zenuwachtigheid meende
zo'n kind dan wel eens, dat er nou
toch écht een vogeltje was. maar als
de fotograaf dan eindelijk, eindelijk
klaar was, en het kind stond te wach
ten, tot het musje (of wat het dan
ook voor een vogel mocht zijn) naar
het plafond zou vliegen, bleek het
beest gewoon in de lucht te zijn op
gelost: het was er trouwens nooit
geweest.
Tegenwoordig gaat net allemaal
véél eenvoudiger. Tegenwoordig
werkt 'n fotograaf niet meer met
zwarte lappen, bordpapieren pilaren
en priëlen. die zomaar uit de lucht
komen zakken. Hij zet zo'n kind
op een eenvoudig houten kubus, of
desnoods zó maar op de grond en het
mooie landschap op de achtergrond
kan hem gestolen worden. Want hei
gaat hem niet om dat prieel of om
een eendenvijver, maar om dat kind
Dat. lieve lachje van vroeger is ei
ook niet meer bij. Pietje of Annie
mogen tegenwoordig best een pruil
lip trekken of huilen desnoods, als
ze daar nu bijzondere zin in hebben
en als moeder het goed vindt. dat. ze
haar zoon of dochter een paar dagen
later zes keer brullend verpakt in een
enveloppe, kan komen ophalen.
De fotografen komen tegenwoor
dig ook dikwijls bij de moeders thuis
en dat is voor zo'n kind nog veel
plezieriger. Want dan hoeft het
meestal niet een kraakschone jurk
of een Zondags pakje aan en het
wordt niet van top tot teen gebor
steld. gewassen en opgestreken. He-
mag lekker in z'n looprek of in de
tuin blijven spelen. En die fotograaf
maakt ongemerkt z'n plaatjes. Zulke
foto's zijn veel leuker dan die opge
prikte stijve foto's van vroeger.
Ais u thuis een oud foto-album
hebt. moet u de plaatjes van
toen en nu meer eens vergelij
ken. Ik heb dat laatst gedaan en ik
vond er m'n grootmoeder in als 'n heel
klein meisje met pony. --en wit jurk
je. en hoge rijglaarsjes. Ze hadden
haar op zo'n stoel met kwasten ge
zet en ik herinnerde me ineens, dat
ze me eens verteld had. dat ze die
Wie weet hoe lang dit kind op
die stoel heeft moeten staan voor
dat dit plaatje werd geknipt,
maar 'at was dan ook in.1857!
prachtige stoel helemaal nat had ge
maakt. Gewoon van angst. Voordat
zwarte monster op pootjes!
van kapitein Van der Meer. „Je mag
ze niet van elkaar verwijderenl"
Ze improviseerde in de kleine pan
try voor de stuurhut, met behulp van
een paar wollen marhie-dekéns, een
bed voor een oude baas van 75 Jaar.
Ze was over het hele schip, boven
en beneden, en zij zorgde, zoals al
leen een moeder kan zorgen.
Bedrust verlangde deze vrouw niet.
„Ik ga onder zeil, als iedereen
veilig is, eerder niet." Ze blééf in
touw. Onafgebroken. Totdat de Piet
Hein zijn kostbare lading van 61 ge
redde mensenlevens in Dordrecht
aan de kade had gebracht.
Vier uur later stond zij echter al
weer op het dek om te helpen bij het
spreiden van de bedden voor nieuwe
slachtoffers van de ramp.
Een vrouw uit duizenden!
Heb diep respect voor haar.
En voor de tientallen vrouwen en
meisjes, die zoals zij dagen en
nachten vooraan aan het front heb
ben gestaan. Zij aan zij met mannen.
Om mensenlevens te behouden.
Stoelen op 3 poten!
Een tafellaken, dat aan de ene
kant, in frisse kleuren bedrukt,
dienst kan doen als ontbijtlaken,
terwijl het aan de andere kant, waar
het een wit of crème damast-patroon
vertoont, als dekservet voor het mid
dageten kan worden gebruikt, is
een van de opmerkelijke nieuwtjes
die op een meubel- en woningtextiel
beurs in Utrecht zijn te zien.
Er zijn daar ook gekleurde vitrages
(uit Zwitserland) en hoezen van mo
derne katoenen stoffen, waarmee
meubels kunnen worden overtrokken.
Niet om slijtage-plekken met de man
tel der liefde te bedekken, maar om
zomers je meubels eens een ander
„pak" te kunnen aantrekken, dat
bovendien niet zo gauw verschiet in
de zon.
Nog veel meer heeft die beurs ln
petto: een nieuwe tapijtsoort, die
zonder rafelen kan worden gesneden,
zodat zomen, omboorden en dubbel-
leggen van randen overbodig wordt;
matrassen, waarvan het verende bin
nenwerk is afgedekt met een schuim
rubberplaat, zodat er geen kuilen
kunnen ontstaan, en een eetkamer-
ameublement. waarvan de stoelen
drie poten hebben!
Vandaag: de
verkoopster in de
lieren-modezaak
Het meisje met het aar
dige gezichtje, dat te
genover ons zit aan het
tafeltje in de theesalon,
houdt haar ogen critisch
gericht op iets dat zich
achter onze rug bevindt:
een MAN. Het meisje zegt'
„Ik let altijd overal op
mannen. Op hun kleren
bedoel ik. Nou moet je zo'n
man daar eens zien zitten
Een blauw overhemd en een
rode das en een beige jasje
Afschuwelijk. Maar goed
dat ik de kleur van z'n sok
ken hier niet kan zien; zou
me niets verwonderen als
hij zwarte droeg en bruine
schoenen."
„Als hij nou eens bij u in
de winkel kwam. zou u hem
dan een betere kleurencom
binatie proberen aan te
praten?" polsen wij. Het
meisje bedenkt zich geen
moment. „Wél als hij zon
der z'n vrouw kwam. Man
nen laten zich meestal wel
door mij raden, als ze al
leen zijn. Ze zijn geen moei
lijke klanten over het alge
meen. Ze weten wat ze heb
ben willen en zijn gauw
klaar met hun keus. Maar
als mevrouw meekomt, ben
je nog niet gelukkig. Dan
kun je alle vakken uitpak
ken, en 't is een wonder, als
ze er iets van haar gading
bij vindt. In dat laatste ge
val laat hij zich bepraten,
al vindt hij haar keus maar
zo zo. 't Is duidelijk, dat hij
dan in vredesnaam maar
iets tegen z'n zin koopt om
geen ruzie met haar te krij
gen. En ten slotte vindt hij
die klerenkwestie nu ook
weer niet zó belangrijk, dat
hij er een zwart gezicht van
haar voor wil riskeren. Ik
probeer hem dan ook maar
niet bij te vallen als hij nog
zwijgend in dubio staat
kunnen sloffen. Vroeger
nam hij toch altijd hetzelf
de soort hemd. en als zij de
maat van zijn boord maar
goed onthield, kon hij er
haar rustig alleen op af
sturen. Maar als nu z'n
collega op kantoor iets
nieuws draagt, is het zo
want zo'n vrouw kan je dan
aankijken of ze je met ple
zier levend zou willen roos
teren.
Gelukkig komen ze te
genwoordig veel alleen, de
mannen, waarschijnlijk om
dat er vergeleken bij vroe
ger zoveel variatie is op het
gebied van overhemden,
vesten en dassen, dat hun
vrouwen het niet meer bij
moeilijk om thuis te ver
tellen, wat hij precies heeft
gezien. Hij is doodsbang,
dat z'n vrouw het verkeer
de zal kopen. En omdat hij
het dan zal moeten ruilen,
(waar hij een verschrikke
lijke hekel aan heeft) koopt
hij het maar meteen zelf.
Soms komt zijn vrouw
toch iets terugbrengen, dat
hij eerst enthousiast heelt
gekocht. „Hij ls zo lastig,
het beviel hem toch niet
achteraf", zegt ze dan met
een schijnheilig gezicht en
je ziet zo. dat zij lastig is
en dat het haar met beviel.
Als een vrouw iets koopt
moet het goed en goedkoop
zijn. De dure dingen vindt
ze plotseling niet mooi als
ze de prijs hoort Ec-n man
zegt ten minste, zonder er
omheen te draaien, dat hij
niet zoveel geld besteden
wil.
Ze moeten altijd eerst
aan iets nieuws wennen, d®
mannen. Het heeft bijvoor
beeld maanden geduurd,
voordat ze aan die wollen
vesten wilden. Maar de ny
lonsokken gingen dadelijk
prima. Vrouwen vragen ze
bijna nooit, die nemen ze
meestal van wol Snapt u
dat nou? Je zou bijna den
ken, dat ze het zalig vin
den om zijn gaten te stop
pen.
Of ze vepl smaak hebben,
onze mannen? Eerlijk ge
zegd: nee. De Duitsers wel.
Engelsen minder, Amerika
nen kun je het bijna nooit
naar de zin maken en de
Fransen hebben altijd een
vrouw bij zich, wat ook
weer niet leuk is in de ver
koop.
Mannen zeuren nooit over
het materiaal. Het zijn de
vrouwen, die altijd met de
vraag „is dit wel kreukher-
stellend" voor in de mond
lopen.
Of oudere heren veel no
ten op hun zang hebben»
Juist helemaal niet. Die
vinden alles leuk. wat ik
hun aanraad."
Waarschijnlijk, omdat z®
het meisje leuk vinden,
denken wij.