DE LERAAR ALS ÜBERMENSCH Aan welke eisen een leraar of onderwijzer moet voldoen ZWITSAL iMeie: ©e gediende, fajd&dit Daar. ging de liefde ten kwaslgal of naad? Neem GUPA ie baai! DONDERDAG 12 FEBRUARI 1953 DE VERGETEN CATEGORIE Idealisme en realisme moeten samen gaan A LDUS PROF. Gunning in een artikel: „Paedagogische Stemmingen", waar in niet alleen herinnerd wordt aan Augustinus' „opgewektheid", maar ook de betekenis van „wijding" in de om gang met kinderen wordt geaccen tueerd: „er moet in de opvoeding steeds, ook bij de dolste uitgelatenheid en de intie.nste vertrouwelijkheid, een zeker decorum heersen, en op iedere lagere school kan men zien, hoe onderwijzers, wie van nature een zekere plechtstatig heid eigen is, vat op de kinderen heb ben en door hen worden aangehangen. De gemaakte natuurlijkheid en de plompe losheid, waarop vele onderwij zers in de onschuld huns harten zich toeleggen, is een erge misgreep". In de derde plaats vraagt Gunning „nuchter heid van geest, het vermogen om de dingen en de mensen te zien en te ne men, zoals ze zijn; wee de opvoeder, die zich een roes drinkt aan illusies, wiens goedhartigheid in sulligheid, wiens optimisme in lichtgelovigheid overgaat". Idealisme en realisme dienen dus samen te gaan en om dat evenwicht te bereiken zijn noodzakelijk „warmte des gemoeds" en „ruimte van blik". Laat ons na deze eisen van wijze vol wassenen die horen van de onstuimige jeugd en nagaan, of zij tot min of meer gelijke inzichten komen. Van de jong ste groep krijgt een 15-jarige HBS-er het woord: Drie eisen TOEN ik deze vraag las, schrok ik eerlijk gezegd wel wat, want er zijn ten slotte verscheidene leraren, ook van £EN VAN DE INTERESSANTSTE ge schriften uit de paedagogische litera tuur is „De Catechisandis Rudibus" van de Heilige Augustinus. Uitgaande van de tekst uit Corinthen: „God heeft een blij moedige gever lief" onderzocht de oude wijze, hoe deze blijmoedigheid, beter misschien deze opgewektheid, kan wor den gehandhaafd door ieder, die onder wijs heeft te geven, welke machten de leraar daarbij bedreigen en hem kunnen maken tot een dor en lusteloos mens. Zeven oorzaken noemt de kenner van het menselijk hart daarbij op; Prof. Gunning geeft ze in de volgende woorden weer: 1. weerzin om af te dalen van liet intellectueel genot der lectuur tot de laagten der wóordschrift en de ver klaring; 2. wat wy te zeggen hebben, hebben anderen reeds zovele malen en zoveel beter gezegd: waarom kunnen wij ons niet van hnn woorden bedienen? 3. de leerstof is altijd weer dezelfde, zij is berekend voor jongeren, terwijl wij zelf elk jaar een jaartje ouder worden; 4. de schijnbare of werkelijke on aandoenlijkheid van de leerling, die ons te meer hindert, naarmate wij hem meer liefhebben; 5. ik zou mijn tijd nuttiger kunnen besteden; 6. wij zijn vaak met in de rechte stemming; konden wij maar uitspreken, wat ons kwelt; 7. het gevoel van eigen onwaardigheid, de bekommernis over eigen zonde. De enige en afdoende remedie tegen al deze belemmeringen is volgens de Heilige: „bestrijd alle opkomende lusteloosheid door de liefde voor uw leerlingen" Of in de taal van het dagelijks leven: wie niet van kinderen houdt. is niet in staat. de „hilaritas", de opgeruimdheid, te handhaven, die de voorwaarde is van elke opvoeding: wie opvoeden wil, diens hart moet het feestkleed dragen van eeuwig jeugdig groen, want het moet jong zijn met de jongen en vrolijk met de vrolijken en tegen heel wat teleurstellingen bestand zijn en dagelijks heel wat verdrietelijkheden met een blijmoedig gezicht weten op te eten, en steeds en altijd het beste hopen, zelfs tegen hope". mijn school, die dit en dus mijn mening zullen lezen. Men kan bij het lezen hiervan natuurlijk zeggen: „Het past een scholier niet zich een oordeel aan te matigen tegenover een leraar. Of hij geschikt is of nietdaar zullen de ouders enz. wel over oordelen". Toch vind ik, dat juist de scholier zich hierin wel mag laten horen, al hoewel hij natuurlijk geen eisen moet gaan stellen, want de scholier is ten slotte degene, waarom alles draait. Hij moet de nodige kennis opdoen, om zich later in de maatschappij een behoor lijke plaats te verwerven. Om echter op de kwestie terug te kom-en, n.l.: ,*Aan welke eisen moet volgens jullie een onderwijzer of leraar voldoen?" Een leraar moet natuurlijk de leer stof, die hij behandeldt, behoorlijk onder de knie hebben. Het is vanzelfsprekend niet in orde, als een leraar zelf niet uit e j vraagstukken kan komen, daar z'n onderwijs in dat geval niet erg boeiend en interessant is. In zulke gevallen wordt het dan ook vaak onrustig in de klas, waardoor de leraar in kwestie nog zenuwachtiger en onzekerder wordt en het dan ontaardt in een bende en!of straf. Ten tweede, en eigenlijk heb ik het hier al over gehad, n.l. toen ik zeidat een les ook interessant moest zijn, is het niet alleen van belang, dat de leraar het zelf weet, maar ook en voor- al, dat hij het de leerlingen weet uit te leggen. Dit is nog belangrijker dan de eigen kennis; want al is een leraar nog zo knap, als hij de leerstof niet op een begrijpelijke en interessante manier weet uit te leggen, is hij voor de klas met op zijn plaats. Maar ten derde, en dit is wel het be langrijkste naar mijn mening, waar volgens mij ook niet genoeg aandacht aan wordt besteed, de houding van de leraar. Een leraar moet overwicht heb ben, hetgeen met 20 of 30 leerlingen niet meevalt. Let wel, ik zeg niet ,een leraar moet streng zijn, want is een al te grote strengheid ook niet een gebaar van machteloosheid? Ten slotte heeft de leraar nog altijd meer macht dan de leerlingen en al mag hij ze dan ook geen lijfstraffen meer tóedienen, met het „Ga maar naar de Directeur" is de toestand meestal ook wel „in schijn" gered. Ik zeg „in schijn", want dit is geen overwicht; er zullen bij zo'n leraar meer vervelende dingen gebeu ren dan bij een leraar met werkelijk overwicht. Een leraar moet ook niet te slap optreden, want dan wordt de les een vervelende bende en lijden daar onder èn de leraar èn de leerlingen die ten slotte dat, wat besproken is, moeten kennen. Hij moet overwicht hebben, iets waardóór de leerlingen voelen: hij is mijn meerdere, zonder dat ze daar alleen maar door straf aan worden herinnerd. Hij moet de leerlin gen ook proberen te begrijpen, hun ka rakters te doorgronden, en henin even redigheid hiermee behandelen. Zo'n leraar kan met één enkel gebaar of ge zegde méér bereiken, dan een andere met. strafwerk. Als een leraar aan alle drie, hier voor genoemde, eisen voldoet, is hij naar mijn mening voor de klas volko men op zijn plaats en 'wanneer ze een maal allemaal zo zijn. dan zal de maat schappij er een stuk on vooruit gaan. WIM LVINGE. Bergerweg 146, Alkmaar 15 jaar, R.H.B.S. 4e klas. Als tweede een 19-jarige Zaankanter. Sprankelende lessen INE MENSEN, die de belangrijke taak hebben, ons wat kennis bij te bren gen, hebben het niet gemakkelijk, dat geloof ik graag. Toch wil ik nog het een en ander opmerken. Begrijp me goed, het zou op zijn zachtst uitgedrukt ongewoon zijn, als de oudere en met ervaring beladen leraren en onderwij zers een lesje van ons, achttien- en negentienjarigen zouden moeten slik ken. Maar er zijn nu eenmaal van die dingen, die wij als leerlingen wel ob jectiever en zuiverder kunnen zien dan de leraar zelf, met al zijn kennis. Laten we eens beginnen met het ge deelte, dat ons vroeger het minst aan het hart lag, namelijk de leerstof zelf. Ik neem aan, dat iedere leraar ruim voldoende parate kennis bezit, maar met het aan de man brengen van die ennis gaat het vaak niet erg vlot. edereen, die op een middelbare school s geweest, weet hoe moeilijk het is zes- •n-een-hali uur achtereen te luisteren. Sn wee de leraar, die dan zijn betoog niet boeiend en helder kan houden. Ik geloof, dat wel een van de voornaamste eisen moet zijn, dat de leraar of on derwijzer zijn leerstof nieuw leven in blaast. Dan is natuurlijk belangrijk de manier, waarop de leraar zijn klas egeert. Ik heb eens een leraar gekend, 1ie zijn lessen altijd met een zakelijke, koele ernst leidde, maar zelden heb ik 'risser en fijner horen vertellen. Had- len we een grapje (en dat hadden we veel) dan muntte hij uit door zijn origi nele ideeën. Maar haperde er iets aan le houding der leerlingen, dan wist hij ie even koel en zakelijk op je nummer te zettén. naar mijn gevoel zonder dat zijn gezicht er merkbaar rood van En beiden hebben gelijk als ze zeggen: Ha!... HUNTER Heerlijk! Wèg die afvalstoffen die Uw ingewanden verstoppen! I Zacht en toch snel werken' „Vatba*e" Kinderen...? Moeder, bestrijd voortaan bij „altijd ^verkouden hinderen" dat gehoest met:: :kinder.honing, (Advertentie, Irg. Med.) werd. Ziet U. dat gevoel van ik-heb- jullie-in-mijn-macht straalde uit heel zijn persoonlijkheid en wij hadden er bewondering voor. Deze soort is zeld zaam, veel leraren, die bovendien wei nig sprankelend ies geven, vertonen helaas een ontstellend gebrek aan zelf beheersing en aan inzicht. Wat te den ken van de leraar, die tot een groep leerlingen zei, dat ze hem niet meer interesseerden en dat hij derhalve zou handelen, alsof ze niet bestonden! Men kan begrijpen, dat die buitengesloten leerlingen, nu als toeschouwers op de tribune, een wanoiyie maakten, dat het meer dan bar was. Dit zijn toch dingen, die niet mogen voorkomen. Ik vraag me af, of daar bij de opleiding der leraren en onder wijzers wel genoeg aandacht aan be steed is, of dat men alles aan eigen In zicht overlaat. Het was geenszins mijn bedoeling hier een ideaal leraar te schetsen, daarvoor lijkt mij de kwestie te pijnlijk, maar dat in het bijzonder de psychologische inzichten van som migen verbreed moeten worden, dat is mijn mening. H. GRUYS, Ruyterstr. 19 - Koog a. d. Zaan En ten slotte een stem uit het be drijfsleven: Blik in verleden De viaag, die U in de 16e kwestie ter sprake bracht, kan beter andersom ge steld worden en wel: Aan welke eisen moet een leerling voldoen? Toch kan ik op uw vraag wel een antwoord geven. Want als ik zo ter sluiks een blik in m'n verleden sla en wel speciaal naar m'n schooljaren kijk en denk aan de leraren van de lagere school tot en met de A.V.T.S., dan con stateer ik, dat een leraar aan de vol gende eisen moet voldoen: 1. Grote liefde voor zijn arbeid, zodat hü niet spoedig moedeloos wordt, 2. Een enorm geduld met een zeer sterk zenuwgestel. 3. Moet als het ware zün leerlingen kunnen doorzien, opdat hü elke leerling kan geven, wat hij of zij van node heeft. 4. Veel door de vingers kunnen zien, echter zover, dat hij niet slap is in z'n optreden en daardoor de ach ting verliest. 5. Indien nodig zó straffen uitdelen, dat de leerling, hoewel die het niet prettig vindt en misschien ^hierdoor wel nydig wordt, toch overtuigd is, dat bij zijn straf verdiend heeft. 6. Zodanig onderwüs kunnen geven, dat hij in z'n gedachtenwereld dat gene doorleeft, wat zijn leerlingen onder de lessen in hun bevatting doorleven, waardoor hü zich in hun denkbeelden verplaatsen kan, 7. Zijn optreden in de school onder de les en ook daarbuiten moet zowel theoretisch als practisch in woord en daad op hoog geestelijk en mo reel peil staan. S. Blijven doorstuderen, omdat hü hierdoor in het geven van onder wijs actueel blijft, d.w.z. met de tyd meegaat. G. DE BOER, 13 jaar. Vijzelstraat 7 - Den Helder, werkzaam als meubelmaker. Een zwaar ambt AL ligt in deze getuigenissen meer dan bij de beschouwingen van Augusti nus en Gunning de klemtoon op de wijze van lesgeven en het ordevraag stuk, toch speelt door de bespiegelin gen van deze jonge journalisten tel kens iets van het inzicht der volwas senen. En veel sterker is dat het geval, wanneer we uit de zondvloed van pa pieren, die wij deze keer moésten ver werken, alle belangrijke „eisen" opvis sen en die nuchter aaneenrijen, zo goed mogelijk gerangschikt en met elkaar in verband gebracht: 1. „Een. leraar moet paedagogisch zijn, tact hebben, met mensen en kinderen kunnen omgaan, hij moet rustig, be heerst. evenwichtig zijn en sterke zenu wen hebben: streng zijn, maar noch barbaars, noch slap, consequent, recht vaardig en eerlijk, objectief: geen voor- trekkery, geen lievelingetjes. 2. Hij moet liefde, begrip en belang stelling voor kinderen hebben; hij moet tijd voor ze hebben, bereid zijn om naar hen te luisteren en hun noden aan te horen; hij dient belangstelling te hebben voor hun sportprestaties, moet hun feestavonden bezoeken, nu en dan met hen gaan naar tentoonstel lingen en musea; evenwel: hij mag geen bemoeial zijn en geen invloed willen uitoefenen bij de bestuursver kiezing van de schoolverenigingen. 3. Hij moet vakkennis hebben en psy chologisch inzicht, zich op de hoogte blijven stellen van zijn vak, liefde voor dat vak hebben en het boeiend kunnen doceren; hij dient zich voor zijn lessen te praepareren, zich tot zijn les te be palen en zijn tijd niet te „verkletsen", al is bet gewenst, dat hij nu en dan spreekt over belangrijke kwesties bui ten zijn eigenlijke vak: een film, schok kende gebeurtenissen e.d.; zijn per- soonlijkè aangelegenheden en moeilijk heden komen niet voor bespreking in de klas in aanmerking; de leraar moet de leerstof systematisch over het jaar verdelen, regelmatig huiswerk opgeven en stipt controleren en corrigeren, hy dient begrip en belangstelling te wek ken voor zijn vak, moet geduld hebben en de moed niet verliezen, evenmin zich laten irriteren. 4. Hij moet orde kunnen houden, op voet van gelijkheid met zijn leerlingen kunnen verkeren, een vriendschappe lijke verhouding handhaven, vertrou wen wekken en sympathie, maar niet aangebeden willen worden, want dan is hij een charmeur; hij moet ongelijk kunnen bekennen en z'n prestige daar voor in de waagschaal durven zetten; hij moet redely k zijn en sportief, opge wekt, zijn stemmingen beheersen, niet sarcastisch of hatelijk zyn, niet grap pig ten koste van zijn leerlingen, wel geestig en in staat een grapje te ver dragen („niet direct op de kast zitten!") Zijn uiterlijke verzorging moet correct zyn, ook zijn taal en zijn gedragingen; hij moet liefst niet straffen, maar zon der kinderen weg te sturen en zonder ooit te „bulderen" de orde handhaven, gezag hebben en respect inboezemen door zijn houding. In en buiten de school moet zijn leven op hoog moreel peil staan; hij moet niet zwichten voor vleierij en nooit roddelen over collega's. Een vlotte omgang wordt op prijs ge steld. Hij moet zijn werk doen uit roe ping en niet zijn beroep uitoefenen om er veel geld mee te verdienen. Hij mag nimmer vergeten dat hij een grote in vloed op leerlingen heeft: die hebben hun fouten, maar ook de leraren zijn geen volmaakte mensen". Tot zover de moderne jeugd. Wist u. lezers, dat wij leraren een zó zwaar ambt bekleden en aan zoveel en zulke strenge voorwaarden moeten voldoen? Enkele grepen WAANNEER ik niet aan een beperkte ruimte gebonden was, zou ik niet alleen veel meer ingezonden stukken in hun geheel opnemen (ik denk aan Helen Jansen van de Alkmaarse Kweek school, aan Conny van Limburg Sti- rum, Ank du Burck, Attie Kappen, Maya Bouma, Elly Spruyt en nog en kele M.M.S.-ers, aan Ria Vogelpoel, Hans Kaper, Hans Reinders, Arie Ta- mis, A. J. Geus, Jan van Essen, Trudy Wytema en vele andere lyceïsten, gym nasiasten en HBS-ers), maar ook ver- 47. En al die tijd zat de geheimzinni ge vreemdeling in zyn auto te wach ten. Hij voelde zich niet helemaal ge rust. „Ik hoon maar, dat het goed af loopt", sprak hij tot zichzelf- ,.Ze lijken me toch niet zo snugger die twee. Ik had het misschien toch beter zélf kun nen doen". Zijn gedachtengane werd afgebroken door een vreemd verschijn sel. dat hij in de verte op de weg zag. ..Wat komt daar nu aan", bromde hij. Hij boog zich voorover om beter te kunnen zien, maar de voorruit was een beetje beslagen. Met een ongeduldig gebaar veegde hij de ruit schoon. „Lie ve help. ik vergis me", riep meneer X. toen hij weer door zijn schoongemaakte voorruit keek. „Dat kan niet! ik zie twee levensgrote .ballonnen de weg af stuiteren. Waak ik of droom ik?" Hij wreef zich de ogen uit. maar het beeld vóór hem bleef hetzelfde. Met een sneï- treinvaartje kwamen die twee grote ballonnen op hem afgestuiterd. Angstig keek meneer X om zich heen. Maar hij kon nergens heen. De ballonnen waren nu vlak bij hem en de vreemdeling zag tot zijn grote verbazing, dat er iemand in zat. Op dat ogenblik vloog de eerste ballon met een vreselijke vaart tegen een boom op. Meneer X sloot zijn ogen om het vreselijke ongeluk niet te zien- Maar toen hij ze even later weer voor zichtig opende, zag hij een nog vreem der schouwspel. De twee ballonnen wa ren zo veerkrachtig dat zij terugge kaatst waren en ook nu nog od en neer bleven stuiteren. „Toverij", riep meneer X. want hij zag nu duidelijk dat zijn twee medewerkers in de ballonnen op gesloten waren. schillende losse opmerkingen publice ren. Nu moet ik mij tot enkele van de laatste beperken: „Een leraar is maar een gewoon mens, net als ieder ander en omdat er geen mens op aarde bestaat, die vol maakt is, zal er ook nooit een ideale leraar komen. Wie het systeem hand haaft: de leraar heeft altijd gelijk, maakt zich niet alleen belachelyk, maar ook gehaat". „Vaak hebben wij moeilijkheden, die we thuis niet kunnen bespreken. Is het dan niet fijn als we iemand hebben met wie we kunnen praten, die ons raad geeft en helpt? Mijns inziens moet een leraar dat zijn. Hij is toch de man, die ons klaarmaakt voor de maatschap- py". „Op een meisjesschool moet een leraar niet al te aardig zijn van uiter lijk!" „Een leraar moet er geen vriendin netjes op na houden (niet onder de les natuurlijk, wel buiten de les)" „Het onderwijzend personeel moet de Nederlandse taal volkomen beheersen, zowel wat betreft uitspraak als spelling; volgens mij krijgt het prestige van een leraar een flinke knak als hij geen zui ver Nederlands spreekt en schryft. „Er bestaan personen die denken, dat ze voor leraar in de wieg gelegd zijn, maar die bij nader inzien beter in die wieg hadden kunnen blijvenEen leraar moet paedagogisch zijn, maar hij moet niet weten dat hij het is. anders is hij een schoolmeesterWanneer hij aan de hier gestelde eisen voldoet, is het hem ten strengste verboden er trots op te zijn!" „Wij jongeren zijn gauw geneigd, de leraren voor alles en nog wat aanspra kelijk te stellen: begrijpen we iets niet, dan ligt de schuld aan de leraren; gaat een leerling niet over, aan deugt de leraar niet". „Een leraar bepaalt de sfeer in de klas als hij streng is. de leraar en de leerlingen bepalen die als de eerste (kernachtig uitgedrukt) „een reuze- vent" is en de leerlingen bepalen de sfeer als de leraar geen orde kan hou denEen leraar die z'n prestige op zy durft te zetten als hij in een straf» kwestie ongelijk durft te bekennen, voor die neem ik m'n pet of'. „Zonder de drie fundamenten, door onze grote paedagoog Jan Ligthart aan gegeven: „Liefde, Geduld, Wysheid" kan ik my geen goed leraar voorstel len". „Naar mijn mening is het er-uit sturen een teken van onmacht. Ik vind het veel flinker van een leraar als hij het zaakje zelf opknapt en de direc teur er geen last van hoeft te ondervin den". „Een leraar moet niet altijd geestig willen zijn, want meestal is dat dan helemaal niet geestig: de leerlingen lachen wel, maar achter zijn rug ma ken ze hem dan toch bespottelyk". „Hij moet altyd met een opgewekt gezicht de klas binnen komen, vooral op Maandagochtend; dit geeft de leer lingen weer moed voor een hele week". Zo zouden we door kunnen gaan met citeren. Maar een nieuw probleem vraagt onze aandacht jyjAG een mens In oorlogstijd of bij een ramp zün eigen leven in de waagschaal stellen om een ander te redden, ook als by vrouw en kinderen heeft? Antwoorden uiterlük Maandagmorgen zenden aan D. L. Daalder, Komlaan 8, Bergen (N.-H.) KOU en GRÈEP kunt U bestrijden met de fl zo krachtig werkende J" HET OUWEL-CACHET WAARBORGT -. SMAAKLOOS EH WW GEMAKKELIJK IHHEMEH (Advertentie, Ing. fried.) door Mary Burchell Hope mompelde iets dat men kon be schouwen als de bekentenis dat ze zich inderdaad wel schuldig voelde. „In ieder geval heeft hij nu iets om hem op te vrolijkentroostte Enid. „Ik zou nu verder maar niet meer treuren, Hope. Zo'n slordige millioen kan het ergste gebroken hart repareren, zou ik denken". „Ja". Hope schudde zichzelf wakker. .Vertel me daar eens wat meer van. Enid. Ik heb er nog niets verder over gehoord- Het liikt zo onwerkelijk, net iets uit een boek". •Het is ook iets voor een boek", ver zekerde Enid. „Maar soms gebeuren zulke dingen. Niet bij ons natuurlijk", voegde ze er terurig aan toe. „maar bij andere mensen. Het schijnt dat een oom of een oud-oom van hem „Vanmorgen zei je dat het een tante was", riep Hope geprikkeld uit. „Ja. dat was het ook. Maar ik ga een beetje verder terug. Die oom ging jaren en jaren geleden naar Zuid-Amerika. Het zwarte schaap van de familie en zo. denk ik", legde Enid uit. want ze had veel fantasie en vond dat een ver haal nooit aan gebrek aan détails moest lijden. „En daar maakte hii een enorm fortuin „Hoe?" ..O. dat weet ik niet. Olie of olifan ten of goud of zoiets. Waar ze dan ook fortuinen mee maken in Zuid-Amerika. Maar hij schijnt een eenvoudige kerel te zyn geweest en er niet erg van te hebben genoten. Toen trouwde hij op latere leeftijd, liet zijn vrouw het vruchtgebruik en later zijn hele vermo gen aan de nakomelingen van zün fa milie in Engeland. En stel je voor. jouw Richard Fander is de enige. Hij had nooit veel over die oom gehoord, dat staat tenminste in de krant, en nog minder over die tante, want hij had( haar natuurlijk nooit gezien. En het heeft de notaris veel moeite gekost om hem te vinden. Toen ze hem dan ein delijk te pakken hadden, nou toen was jouw Richard een millioen waard. O, Hope. ik vind heus dat je nogeens van gedachten moet veranderen en hem toch nemen!" „Dat kan niet", zei Hope hees. „Bedoel je werkelijk „kan niet" of „wil niet?" informeerde Enid zo belang stellend dat Hope zich gedrongen voel de categorisch vast te stellen: „Ik houd van Errol en met hem ga ik trouwen". „Nou, dan is dat afgedaan", moest Enid toegeven en beet peinzend op haar onderlip. „Is het erg onbescheiden als ik vraag hoe het komt dat je zo volko men van gevoelens veranderd bent?" „Dat is inderdaad erg onbescheiden" verzekerde Hope haar en Enid liet met tegenzin het onderwerp varen. „Wel en wanneer trouw ie met je nieuwe verovering?" vroeg ze. na een ogenblik te hebben nagedacht en voeg de er ondeugend aan toe: „wacht maar niet te lang. anders mocht je nog eens van gedachten veranderen". „We zullen niet lang wachten. Mis schien over een paar maanden". „Bedoel je nog voordat je meerderja rig wordt?" ..Ja. Voordat ik een en twintig wordt. Waarom?" „O Hope. ik weet zeker dat hii dwang op je uitoefent en zich gedraagt als de gemene voogd uit een boek!" riep Enid uit. „Doe niet zo belachelijk. Hii is mijn voogd niet, gemeen of niet en hij oefent helemaal geen dwang uit! Ten minste „Daar!" riep Enid triomfantelijk uit. ..Zie je wel, daar heb je het al. Ik wist het wel". ..O. doe toch niet zo idioot", zei Hope boos, „wees alsjeblieft niet zo melodra matisch. En bemoei je alsjeblieft niet met dingen die je niet aangaan". „Gunst, het is toch alleen maar voor je eigen bestwil, schat", legde Enid een tikje beledigd uit. „Dank je wel", antwoordde Hope kortaf. „Maar ik heb besloten om met Errol te trouwen en daarmee uit"- „Dan valt er niet verder over te pra ten". Enid zag die onomstotelijke waar heid met tegenzin onder ogen en lang zaam opstaand, begon ze haar hand schoenen aan te trekken. Hope. zich niet in staat voelde het gesprek verder voort te zetten, sloeg haar in stilte gade. Maar juist toen Enid de vingers van haar linkerhandschoen ter gend langzaam gladstreek, ging df voordeurbel. „Nog meer bezoek". Enids ogen straal den van nieuwsgierigheid. „Ik weet niet wie dat zo laat nog kan zijn". Hope wierp in het voorbij gaan een blik op de klok, oordeelde dat het een buurvrouw was die haar van de overkant even kwam opzoeken en stond tegenover Richard. „Richard!" De mengeling van vreug de. teleurstelling en schrik in haar stem deden de romantische Enid een sprongetje van opwinding maken. Maar ze was volkomen kalm en beheerst toen even later een bleke Hope Ri chard Fander binnenliet. Enid liet zich met een stralende glim lach voorstellen, maar zelfs haar bran dende nieuwsgierigheid opofferend aan de oprechte wens dat de ware liefde zyn kans zou krijgen, voegde ze er middellijk aan toe: „Ik was juist op het punt om weg te gaan. Kijk, ik had zelfs myn hand schoenen al aan, en ik weet zeker dat u Hope een massa te vertellen heeft". „Wel", Richard gaf haar wat ze bij zichzelf een veroverende glimlach noemde, vooral nu er zoveel goud aan kleefde.. .ik zal niet ontkennen dat ik inderdaad een heleboel met Hone te bespreken heb". „Dat kan zoveel niet zijn", zei Hope zwakjes. „Natuurlijk wel, gekke meid", frons te Enid. „Ik weet dat vriendinnen zich nooit ergens mee moeten bemoeien maar toch. meneer Fander „Enid! Je houdt ie mond". (Wordt vervolgd) kneedbaar hout CETA-BEVER (Advertentie, lag. ucd~j Hel Radioprogramma VRIJDAG 13 FEBRUARI HILVERSUMI, 402 m.: 7.00 VARA, 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00 AVRO. 16.00 VARA, 19 30 VPRO, 21.00 VARA. 22.40 VPRO, 23.00—24.00 VARA. 7-00 Nieuws. 7.13 Gram.muziek. 8.00 Nieuws en weerberichten. 8.18 Gram.muziek. S.50 Voor de huisvrouw. 9.05 Gram.muziek. 9.35 Waterstanden. 9.40 Voor de kleuters. 10.00 „Thuis", causerie. 10.05 Morgen wijding. 10 20 Gram.muziek. 10.30 School radio. 10.50 Orgelspel. 11210 Radiofeuille ton. 11.40 Bas en piano. 12.00 Musette- Orkest. 12.30 Land- en Tuinbouwmede- delingen. 12.33 Sport en prognose. 12.48 Gram.muziek. 13.00 Nieuws; 13.15 Mede delingen of gram.muziek. 13.20 Lichte muziek. 13.50 Gram.muziek. 14.00 Kook- praatje. 14.20 Viool en piano. 14,50 Voor dracht. 15.10 Sopraan en piano. 15.30 Amusementsmuziek. 16.00 Gram.muziek. 16.30 Voor de jeugd. 17.00 Orgel en zang. 17 20 Muzikale causerie. 18.00 Nieuws. 18.15 Felicitaties. 18.45 „Achter de hori zon", hoorspel. 19.00 Meisjeskoor. 19. IS „Het volle pond", causerie. 19.30 „Vreugde en verdriet", causerie. 19.50 Berichten. 2(1.00 Nieuws. 20.05 Boekbespreking. 20.IS Voordracht met muziek. 20.30 „Benelux", causerie. 20.40 „Aanpassing", causerie. 21.00 Fram. „II Trovatore", opera (gr.pl.). 122 0022.15 Buitenlands weekoverzicht-) 22.40 „Vandaag", causerie 22.45 Avond wijding. 2300 Nieuws. 23.15 „In huwelijk en gezin", causerie. 23.30—24.00 Gramo- foonmuziek. HILVERSUM II. 298 m.: 7.00—24.00 KRO. 7.00 Nieuws. 7.10 Gram.muziek. 7.15 Ochtendgymnastiek. 7.30 Instrumen taal Septet. 7.45 Morgengebed en Litur gische kalender. S.00 Nieuws en weer- •berichten. 8 15 Gram.muziek. 9 00 Voor c.e huisvrouw. 9 35 Gram.muziek. 9.45 Schoolradio 10.00 Orkestconcert. 10.45 Klein vrouwenkoor. 11.00 Voor de zieken. 11.40 Kamerorkest en solist 12.00 An gelus. 12.03 Politiekapel, 12,55 Zonne wijzer. 13,00 Nieuws en Katholiek nieuws. '3 20 Actualiteiten. 13.25 Pianoduo. 13.45 Voor de vrouw 14.00 Strijkorkest. 14.30 Dansmuziek. 1500 Schoolradio. 15.30 So praan en tenor 16 00 Voor de zieken. 17.00 Voor de jeugd 17.15 Kinderkoor. 17.35 Gram.muziek 17.40 Lichte muziek. 18 00 Militaire reportage. 18.10 Instrumentaal Octet. 18.30 Lichte muziek. 18.52 Actuali teiten 1900 Nieuws. 19.10 Regeringsuit- zendlngVerklaring en toelichting. 19 30 Gram.muziek 20.25 De gewone man zegt er 't zijne van. 20.30 Promenade-Orkest, en klein koor 21.00 „Knots en Bondig", causerie 21 15 Strijkkwartet 21 50 „De strijd tegen brand" klankbeeld 22.05 Ge varieerde muziek 22 25 „Om de toekomst van Nederland', klankbeeld. 22.45 „Ik reloof in ene. heilige, katholieke kerk"» 23.00 Nieuws. 23 13—24.00 Gram.muziek. Televisie AVRO - 20.15—24.00: 1, lournaal-, 2 Scheppende handen; .3. Weer bericht, - Pauze 4 „Ga je even mee r.aar de kelder"; 5 Dagsluiting.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2