DE LERAAR ALS ÜBERMENSCH
Aan welke eisen een leraar of
onderwijzer moet voldoen
ZWITSAL
iMeie:
©e gediende, fajd&dit
Daar.
ging de liefde
ten kwaslgal of naad? Neem GUPA ie baai!
DONDERDAG 12 FEBRUARI 1953
DE VERGETEN
CATEGORIE
Idealisme en realisme
moeten samen gaan
A LDUS PROF. Gunning in een artikel:
„Paedagogische Stemmingen", waar
in niet alleen herinnerd wordt aan
Augustinus' „opgewektheid", maar ook
de betekenis van „wijding" in de om
gang met kinderen wordt geaccen
tueerd: „er moet in de opvoeding steeds,
ook bij de dolste uitgelatenheid en de
intie.nste vertrouwelijkheid, een zeker
decorum heersen, en op iedere lagere
school kan men zien, hoe onderwijzers,
wie van nature een zekere plechtstatig
heid eigen is, vat op de kinderen heb
ben en door hen worden aangehangen.
De gemaakte natuurlijkheid en de
plompe losheid, waarop vele onderwij
zers in de onschuld huns harten zich
toeleggen, is een erge misgreep". In de
derde plaats vraagt Gunning „nuchter
heid van geest, het vermogen om de
dingen en de mensen te zien en te ne
men, zoals ze zijn; wee de opvoeder,
die zich een roes drinkt aan illusies,
wiens goedhartigheid in sulligheid,
wiens optimisme in lichtgelovigheid
overgaat". Idealisme en realisme dienen
dus samen te gaan en om dat evenwicht
te bereiken zijn noodzakelijk „warmte
des gemoeds" en „ruimte van blik".
Laat ons na deze eisen van wijze vol
wassenen die horen van de onstuimige
jeugd en nagaan, of zij tot min of meer
gelijke inzichten komen. Van de jong
ste groep krijgt een 15-jarige HBS-er
het woord:
Drie
eisen
TOEN ik deze vraag las, schrok ik
eerlijk gezegd wel wat, want er zijn
ten slotte verscheidene leraren, ook van
£EN VAN DE INTERESSANTSTE ge
schriften uit de paedagogische litera
tuur is „De Catechisandis Rudibus" van
de Heilige Augustinus. Uitgaande van de
tekst uit Corinthen: „God heeft een blij
moedige gever lief" onderzocht de oude
wijze, hoe deze blijmoedigheid, beter
misschien deze opgewektheid, kan wor
den gehandhaafd door ieder, die onder
wijs heeft te geven, welke machten de
leraar daarbij bedreigen en hem kunnen maken tot een dor en lusteloos mens.
Zeven oorzaken noemt de kenner van het menselijk hart daarbij op; Prof.
Gunning geeft ze in de volgende woorden weer: 1. weerzin om af te dalen van
liet intellectueel genot der lectuur tot de laagten der wóordschrift en de ver
klaring; 2. wat wy te zeggen hebben, hebben anderen reeds zovele malen en
zoveel beter gezegd: waarom kunnen wij ons niet van hnn woorden bedienen?
3. de leerstof is altijd weer dezelfde, zij is berekend voor jongeren, terwijl
wij zelf elk jaar een jaartje ouder worden; 4. de schijnbare of werkelijke on
aandoenlijkheid van de leerling, die ons te meer hindert, naarmate wij hem
meer liefhebben; 5. ik zou mijn tijd nuttiger kunnen besteden; 6. wij zijn
vaak met in de rechte stemming; konden wij maar uitspreken, wat ons kwelt;
7. het gevoel van eigen onwaardigheid, de bekommernis over eigen zonde. De
enige en afdoende remedie tegen al deze belemmeringen is volgens de Heilige:
„bestrijd alle opkomende lusteloosheid door de liefde voor uw leerlingen" Of
in de taal van het dagelijks leven: wie niet van kinderen houdt. is niet in
staat. de „hilaritas", de opgeruimdheid, te handhaven, die de voorwaarde is
van elke opvoeding: wie opvoeden wil, diens hart moet het feestkleed dragen
van eeuwig jeugdig groen, want het moet jong zijn met de jongen en vrolijk
met de vrolijken en tegen heel wat teleurstellingen bestand zijn en dagelijks
heel wat verdrietelijkheden met een blijmoedig gezicht weten op te eten, en
steeds en altijd het beste hopen, zelfs tegen hope".
mijn school, die dit en dus mijn mening
zullen lezen. Men kan bij het lezen
hiervan natuurlijk zeggen: „Het past
een scholier niet zich een oordeel aan
te matigen tegenover een leraar. Of hij
geschikt is of nietdaar zullen de
ouders enz. wel over oordelen".
Toch vind ik, dat juist de scholier
zich hierin wel mag laten horen, al
hoewel hij natuurlijk geen eisen moet
gaan stellen, want de scholier is ten
slotte degene, waarom alles draait. Hij
moet de nodige kennis opdoen, om zich
later in de maatschappij een behoor
lijke plaats te verwerven. Om echter
op de kwestie terug te kom-en, n.l.:
,*Aan welke eisen moet volgens jullie
een onderwijzer of leraar voldoen?"
Een leraar moet natuurlijk de leer
stof, die hij behandeldt, behoorlijk onder
de knie hebben. Het is vanzelfsprekend
niet in orde, als een leraar zelf niet uit
e j vraagstukken kan komen, daar z'n
onderwijs in dat geval niet erg boeiend
en interessant is. In zulke gevallen
wordt het dan ook vaak onrustig in de
klas, waardoor de leraar in kwestie
nog zenuwachtiger en onzekerder
wordt en het dan ontaardt in een bende
en!of straf.
Ten tweede, en eigenlijk heb ik het
hier al over gehad, n.l. toen ik zeidat
een les ook interessant moest zijn, is
het niet alleen van belang, dat de
leraar het zelf weet, maar ook en voor-
al, dat hij het de leerlingen weet uit te
leggen. Dit is nog belangrijker dan de
eigen kennis; want al is een leraar nog
zo knap, als hij de leerstof niet op een
begrijpelijke en interessante manier
weet uit te leggen, is hij voor de klas
met op zijn plaats.
Maar ten derde, en dit is wel het be
langrijkste naar mijn mening, waar
volgens mij ook niet genoeg aandacht
aan wordt besteed, de houding van de
leraar. Een leraar moet overwicht heb
ben, hetgeen met 20 of 30 leerlingen
niet meevalt. Let wel, ik zeg niet ,een
leraar moet streng zijn, want is een al
te grote strengheid ook niet een gebaar
van machteloosheid? Ten slotte heeft de
leraar nog altijd meer macht dan de
leerlingen en al mag hij ze dan ook
geen lijfstraffen meer tóedienen, met
het „Ga maar naar de Directeur" is de
toestand meestal ook wel „in schijn"
gered. Ik zeg „in schijn", want dit is
geen overwicht; er zullen bij zo'n
leraar meer vervelende dingen gebeu
ren dan bij een leraar met werkelijk
overwicht. Een leraar moet ook niet te
slap optreden, want dan wordt de les
een vervelende bende en lijden daar
onder èn de leraar èn de leerlingen
die ten slotte dat, wat besproken is,
moeten kennen. Hij moet overwicht
hebben, iets waardóór de leerlingen
voelen: hij is mijn meerdere, zonder
dat ze daar alleen maar door straf aan
worden herinnerd. Hij moet de leerlin
gen ook proberen te begrijpen, hun ka
rakters te doorgronden, en henin even
redigheid hiermee behandelen. Zo'n
leraar kan met één enkel gebaar of ge
zegde méér bereiken, dan een andere
met. strafwerk.
Als een leraar aan alle drie, hier
voor genoemde, eisen voldoet, is hij
naar mijn mening voor de klas volko
men op zijn plaats en 'wanneer ze een
maal allemaal zo zijn. dan zal de maat
schappij er een stuk on vooruit gaan.
WIM LVINGE.
Bergerweg 146, Alkmaar
15 jaar, R.H.B.S. 4e klas.
Als tweede een 19-jarige Zaankanter.
Sprankelende lessen
INE MENSEN, die de belangrijke taak
hebben, ons wat kennis bij te bren
gen, hebben het niet gemakkelijk, dat
geloof ik graag. Toch wil ik nog het
een en ander opmerken. Begrijp me
goed, het zou op zijn zachtst uitgedrukt
ongewoon zijn, als de oudere en met
ervaring beladen leraren en onderwij
zers een lesje van ons, achttien- en
negentienjarigen zouden moeten slik
ken. Maar er zijn nu eenmaal van die
dingen, die wij als leerlingen wel ob
jectiever en zuiverder kunnen zien
dan de leraar zelf, met al zijn kennis.
Laten we eens beginnen met het ge
deelte, dat ons vroeger het minst aan
het hart lag, namelijk de leerstof zelf.
Ik neem aan, dat iedere leraar ruim
voldoende parate kennis bezit, maar
met het aan de man brengen van die
ennis gaat het vaak niet erg vlot.
edereen, die op een middelbare school
s geweest, weet hoe moeilijk het is zes-
•n-een-hali uur achtereen te luisteren.
Sn wee de leraar, die dan zijn betoog
niet boeiend en helder kan houden. Ik
geloof, dat wel een van de voornaamste
eisen moet zijn, dat de leraar of on
derwijzer zijn leerstof nieuw leven in
blaast. Dan is natuurlijk belangrijk de
manier, waarop de leraar zijn klas
egeert. Ik heb eens een leraar gekend,
1ie zijn lessen altijd met een zakelijke,
koele ernst leidde, maar zelden heb ik
'risser en fijner horen vertellen. Had-
len we een grapje (en dat hadden we
veel) dan muntte hij uit door zijn origi
nele ideeën. Maar haperde er iets aan
le houding der leerlingen, dan wist hij
ie even koel en zakelijk op je nummer
te zettén. naar mijn gevoel zonder dat
zijn gezicht er merkbaar rood van
En beiden hebben gelijk als ze
zeggen: Ha!... HUNTER Heerlijk!
Wèg die afvalstoffen
die Uw ingewanden verstoppen!
I Zacht en toch snel werken'
„Vatba*e" Kinderen...?
Moeder, bestrijd voortaan bij „altijd
^verkouden hinderen" dat gehoest met::
:kinder.honing,
(Advertentie, Irg. Med.)
werd. Ziet U. dat gevoel van ik-heb-
jullie-in-mijn-macht straalde uit heel
zijn persoonlijkheid en wij hadden er
bewondering voor. Deze soort is zeld
zaam, veel leraren, die bovendien wei
nig sprankelend ies geven, vertonen
helaas een ontstellend gebrek aan zelf
beheersing en aan inzicht. Wat te den
ken van de leraar, die tot een groep
leerlingen zei, dat ze hem niet meer
interesseerden en dat hij derhalve zou
handelen, alsof ze niet bestonden! Men
kan begrijpen, dat die buitengesloten
leerlingen, nu als toeschouwers op de
tribune, een wanoiyie maakten, dat het
meer dan bar was.
Dit zijn toch dingen, die niet mogen
voorkomen. Ik vraag me af, of daar
bij de opleiding der leraren en onder
wijzers wel genoeg aandacht aan be
steed is, of dat men alles aan eigen In
zicht overlaat. Het was geenszins mijn
bedoeling hier een ideaal leraar te
schetsen, daarvoor lijkt mij de kwestie
te pijnlijk, maar dat in het bijzonder
de psychologische inzichten van som
migen verbreed moeten worden, dat is
mijn mening.
H. GRUYS,
Ruyterstr. 19 - Koog a. d. Zaan
En ten slotte een stem uit het be
drijfsleven:
Blik in verleden
De viaag, die U in de 16e kwestie ter
sprake bracht, kan beter andersom ge
steld worden en wel: Aan welke eisen
moet een leerling voldoen?
Toch kan ik op uw vraag wel een
antwoord geven. Want als ik zo ter
sluiks een blik in m'n verleden sla en
wel speciaal naar m'n schooljaren kijk
en denk aan de leraren van de lagere
school tot en met de A.V.T.S., dan con
stateer ik, dat een leraar aan de vol
gende eisen moet voldoen:
1. Grote liefde voor zijn arbeid, zodat
hü niet spoedig moedeloos wordt,
2. Een enorm geduld met een zeer
sterk zenuwgestel.
3. Moet als het ware zün leerlingen
kunnen doorzien, opdat hü elke
leerling kan geven, wat hij of zij
van node heeft.
4. Veel door de vingers kunnen zien,
echter zover, dat hij niet slap is in
z'n optreden en daardoor de ach
ting verliest.
5. Indien nodig zó straffen uitdelen,
dat de leerling, hoewel die het niet
prettig vindt en misschien ^hierdoor
wel nydig wordt, toch overtuigd is,
dat bij zijn straf verdiend heeft.
6. Zodanig onderwüs kunnen geven,
dat hij in z'n gedachtenwereld dat
gene doorleeft, wat zijn leerlingen
onder de lessen in hun bevatting
doorleven, waardoor hü zich in
hun denkbeelden verplaatsen kan,
7. Zijn optreden in de school onder de
les en ook daarbuiten moet zowel
theoretisch als practisch in woord
en daad op hoog geestelijk en mo
reel peil staan.
S. Blijven doorstuderen, omdat hü
hierdoor in het geven van onder
wijs actueel blijft, d.w.z. met de
tyd meegaat.
G. DE BOER, 13 jaar.
Vijzelstraat 7 - Den Helder,
werkzaam als meubelmaker.
Een zwaar ambt
AL ligt in deze getuigenissen meer dan
bij de beschouwingen van Augusti
nus en Gunning de klemtoon op de
wijze van lesgeven en het ordevraag
stuk, toch speelt door de bespiegelin
gen van deze jonge journalisten tel
kens iets van het inzicht der volwas
senen. En veel sterker is dat het geval,
wanneer we uit de zondvloed van pa
pieren, die wij deze keer moésten ver
werken, alle belangrijke „eisen" opvis
sen en die nuchter aaneenrijen, zo goed
mogelijk gerangschikt en met elkaar in
verband gebracht:
1. „Een. leraar moet paedagogisch zijn,
tact hebben, met mensen en kinderen
kunnen omgaan, hij moet rustig, be
heerst. evenwichtig zijn en sterke zenu
wen hebben: streng zijn, maar noch
barbaars, noch slap, consequent, recht
vaardig en eerlijk, objectief: geen voor-
trekkery, geen lievelingetjes.
2. Hij moet liefde, begrip en belang
stelling voor kinderen hebben; hij
moet tijd voor ze hebben, bereid zijn
om naar hen te luisteren en hun noden
aan te horen; hij dient belangstelling
te hebben voor hun sportprestaties,
moet hun feestavonden bezoeken, nu
en dan met hen gaan naar tentoonstel
lingen en musea; evenwel: hij mag
geen bemoeial zijn en geen invloed
willen uitoefenen bij de bestuursver
kiezing van de schoolverenigingen.
3. Hij moet vakkennis hebben en psy
chologisch inzicht, zich op de hoogte
blijven stellen van zijn vak, liefde voor
dat vak hebben en het boeiend kunnen
doceren; hij dient zich voor zijn lessen
te praepareren, zich tot zijn les te be
palen en zijn tijd niet te „verkletsen",
al is bet gewenst, dat hij nu en dan
spreekt over belangrijke kwesties bui
ten zijn eigenlijke vak: een film, schok
kende gebeurtenissen e.d.; zijn per-
soonlijkè aangelegenheden en moeilijk
heden komen niet voor bespreking in
de klas in aanmerking; de leraar moet
de leerstof systematisch over het jaar
verdelen, regelmatig huiswerk opgeven
en stipt controleren en corrigeren, hy
dient begrip en belangstelling te wek
ken voor zijn vak, moet geduld hebben
en de moed niet verliezen, evenmin
zich laten irriteren.
4. Hij moet orde kunnen houden, op
voet van gelijkheid met zijn leerlingen
kunnen verkeren, een vriendschappe
lijke verhouding handhaven, vertrou
wen wekken en sympathie, maar niet
aangebeden willen worden, want dan is
hij een charmeur; hij moet ongelijk
kunnen bekennen en z'n prestige daar
voor in de waagschaal durven zetten;
hij moet redely k zijn en sportief, opge
wekt, zijn stemmingen beheersen, niet
sarcastisch of hatelijk zyn, niet grap
pig ten koste van zijn leerlingen, wel
geestig en in staat een grapje te ver
dragen („niet direct op de kast zitten!")
Zijn uiterlijke verzorging moet correct
zyn, ook zijn taal en zijn gedragingen;
hij moet liefst niet straffen, maar zon
der kinderen weg te sturen en zonder
ooit te „bulderen" de orde handhaven,
gezag hebben en respect inboezemen
door zijn houding. In en buiten de
school moet zijn leven op hoog moreel
peil staan; hij moet niet zwichten voor
vleierij en nooit roddelen over collega's.
Een vlotte omgang wordt op prijs ge
steld. Hij moet zijn werk doen uit roe
ping en niet zijn beroep uitoefenen om
er veel geld mee te verdienen. Hij mag
nimmer vergeten dat hij een grote in
vloed op leerlingen heeft: die hebben
hun fouten, maar ook de leraren zijn
geen volmaakte mensen".
Tot zover de moderne jeugd. Wist u.
lezers, dat wij leraren een zó zwaar
ambt bekleden en aan zoveel en zulke
strenge voorwaarden moeten voldoen?
Enkele grepen
WAANNEER ik niet aan een beperkte
ruimte gebonden was, zou ik niet
alleen veel meer ingezonden stukken
in hun geheel opnemen (ik denk aan
Helen Jansen van de Alkmaarse Kweek
school, aan Conny van Limburg Sti-
rum, Ank du Burck, Attie Kappen,
Maya Bouma, Elly Spruyt en nog en
kele M.M.S.-ers, aan Ria Vogelpoel,
Hans Kaper, Hans Reinders, Arie Ta-
mis, A. J. Geus, Jan van Essen, Trudy
Wytema en vele andere lyceïsten, gym
nasiasten en HBS-ers), maar ook ver-
47. En al die tijd zat de geheimzinni
ge vreemdeling in zyn auto te wach
ten. Hij voelde zich niet helemaal ge
rust. „Ik hoon maar, dat het goed af
loopt", sprak hij tot zichzelf- ,.Ze lijken
me toch niet zo snugger die twee. Ik
had het misschien toch beter zélf kun
nen doen". Zijn gedachtengane werd
afgebroken door een vreemd verschijn
sel. dat hij in de verte op de weg zag.
..Wat komt daar nu aan", bromde hij.
Hij boog zich voorover om beter te
kunnen zien, maar de voorruit was een
beetje beslagen. Met een ongeduldig
gebaar veegde hij de ruit schoon. „Lie
ve help. ik vergis me", riep meneer X.
toen hij weer door zijn schoongemaakte
voorruit keek. „Dat kan niet! ik zie
twee levensgrote .ballonnen de weg af
stuiteren. Waak ik of droom ik?" Hij
wreef zich de ogen uit. maar het beeld
vóór hem bleef hetzelfde. Met een sneï-
treinvaartje kwamen die twee grote
ballonnen op hem afgestuiterd. Angstig
keek meneer X om zich heen. Maar hij
kon nergens heen. De ballonnen waren
nu vlak bij hem en de vreemdeling zag
tot zijn grote verbazing, dat er iemand
in zat. Op dat ogenblik vloog de eerste
ballon met een vreselijke vaart tegen
een boom op. Meneer X sloot zijn ogen
om het vreselijke ongeluk niet te zien-
Maar toen hij ze even later weer voor
zichtig opende, zag hij een nog vreem
der schouwspel. De twee ballonnen wa
ren zo veerkrachtig dat zij terugge
kaatst waren en ook nu nog od en neer
bleven stuiteren. „Toverij", riep meneer
X. want hij zag nu duidelijk dat zijn
twee medewerkers in de ballonnen op
gesloten waren.
schillende losse opmerkingen publice
ren. Nu moet ik mij tot enkele van de
laatste beperken:
„Een leraar is maar een gewoon
mens, net als ieder ander en omdat er
geen mens op aarde bestaat, die vol
maakt is, zal er ook nooit een ideale
leraar komen. Wie het systeem hand
haaft: de leraar heeft altijd gelijk,
maakt zich niet alleen belachelyk, maar
ook gehaat".
„Vaak hebben wij moeilijkheden, die
we thuis niet kunnen bespreken. Is het
dan niet fijn als we iemand hebben
met wie we kunnen praten, die ons
raad geeft en helpt? Mijns inziens moet
een leraar dat zijn. Hij is toch de man,
die ons klaarmaakt voor de maatschap-
py". „Op een meisjesschool moet een
leraar niet al te aardig zijn van uiter
lijk!" „Een leraar moet er geen vriendin
netjes op na houden (niet onder de les
natuurlijk, wel buiten de les)"
„Het onderwijzend personeel moet de
Nederlandse taal volkomen beheersen,
zowel wat betreft uitspraak als spelling;
volgens mij krijgt het prestige van een
leraar een flinke knak als hij geen zui
ver Nederlands spreekt en schryft.
„Er bestaan personen die denken, dat
ze voor leraar in de wieg gelegd zijn,
maar die bij nader inzien beter in die
wieg hadden kunnen blijvenEen
leraar moet paedagogisch zijn, maar hij
moet niet weten dat hij het is. anders
is hij een schoolmeesterWanneer
hij aan de hier gestelde eisen voldoet,
is het hem ten strengste verboden er
trots op te zijn!"
„Wij jongeren zijn gauw geneigd, de
leraren voor alles en nog wat aanspra
kelijk te stellen: begrijpen we iets niet,
dan ligt de schuld aan de leraren; gaat
een leerling niet over, aan deugt de
leraar niet".
„Een leraar bepaalt de sfeer in de
klas als hij streng is. de leraar en de
leerlingen bepalen die als de eerste
(kernachtig uitgedrukt) „een reuze-
vent" is en de leerlingen bepalen de
sfeer als de leraar geen orde kan hou
denEen leraar die z'n prestige op
zy durft te zetten als hij in een straf»
kwestie ongelijk durft te bekennen, voor
die neem ik m'n pet of'.
„Zonder de drie fundamenten, door
onze grote paedagoog Jan Ligthart aan
gegeven: „Liefde, Geduld, Wysheid"
kan ik my geen goed leraar voorstel
len".
„Naar mijn mening is het er-uit
sturen een teken van onmacht. Ik vind
het veel flinker van een leraar als hij
het zaakje zelf opknapt en de direc
teur er geen last van hoeft te ondervin
den".
„Een leraar moet niet altijd geestig
willen zijn, want meestal is dat dan
helemaal niet geestig: de leerlingen
lachen wel, maar achter zijn rug ma
ken ze hem dan toch bespottelyk".
„Hij moet altyd met een opgewekt
gezicht de klas binnen komen, vooral
op Maandagochtend; dit geeft de leer
lingen weer moed voor een hele week".
Zo zouden we door kunnen gaan met
citeren. Maar een nieuw probleem
vraagt onze aandacht
jyjAG een mens In oorlogstijd of bij een ramp zün eigen leven in de
waagschaal stellen om een ander te redden, ook als by vrouw
en kinderen heeft? Antwoorden uiterlük Maandagmorgen zenden
aan D. L. Daalder, Komlaan 8, Bergen (N.-H.)
KOU en GRÈEP
kunt U bestrijden met de fl
zo krachtig werkende J"
HET OUWEL-CACHET
WAARBORGT
-. SMAAKLOOS EH
WW GEMAKKELIJK IHHEMEH
(Advertentie, Ing. fried.)
door Mary Burchell
Hope mompelde iets dat men kon be
schouwen als de bekentenis dat ze zich
inderdaad wel schuldig voelde.
„In ieder geval heeft hij nu iets om
hem op te vrolijkentroostte Enid. „Ik
zou nu verder maar niet meer treuren,
Hope. Zo'n slordige millioen kan het
ergste gebroken hart repareren, zou ik
denken".
„Ja". Hope schudde zichzelf wakker.
.Vertel me daar eens wat meer van.
Enid. Ik heb er nog niets verder over
gehoord- Het liikt zo onwerkelijk, net
iets uit een boek".
•Het is ook iets voor een boek", ver
zekerde Enid. „Maar soms gebeuren
zulke dingen. Niet bij ons natuurlijk",
voegde ze er terurig aan toe. „maar bij
andere mensen. Het schijnt dat een oom
of een oud-oom van hem
„Vanmorgen zei je dat het een tante
was", riep Hope geprikkeld uit.
„Ja. dat was het ook. Maar ik ga een
beetje verder terug. Die oom ging jaren
en jaren geleden naar Zuid-Amerika.
Het zwarte schaap van de familie en
zo. denk ik", legde Enid uit. want ze
had veel fantasie en vond dat een ver
haal nooit aan gebrek aan détails moest
lijden. „En daar maakte hii een enorm
fortuin
„Hoe?"
..O. dat weet ik niet. Olie of olifan
ten of goud of zoiets. Waar ze dan ook
fortuinen mee maken in Zuid-Amerika.
Maar hij schijnt een eenvoudige kerel
te zyn geweest en er niet erg van te
hebben genoten. Toen trouwde hij op
latere leeftijd, liet zijn vrouw het
vruchtgebruik en later zijn hele vermo
gen aan de nakomelingen van zün fa
milie in Engeland. En stel je voor. jouw
Richard Fander is de enige. Hij had
nooit veel over die oom gehoord, dat
staat tenminste in de krant, en nog
minder over die tante, want hij had(
haar natuurlijk nooit gezien. En het
heeft de notaris veel moeite gekost om
hem te vinden. Toen ze hem dan ein
delijk te pakken hadden, nou toen was
jouw Richard een millioen waard. O,
Hope. ik vind heus dat je nogeens van
gedachten moet veranderen en hem
toch nemen!"
„Dat kan niet", zei Hope hees.
„Bedoel je werkelijk „kan niet" of
„wil niet?" informeerde Enid zo belang
stellend dat Hope zich gedrongen voel
de categorisch vast te stellen:
„Ik houd van Errol en met hem ga
ik trouwen".
„Nou, dan is dat afgedaan", moest
Enid toegeven en beet peinzend op haar
onderlip. „Is het erg onbescheiden als
ik vraag hoe het komt dat je zo volko
men van gevoelens veranderd bent?"
„Dat is inderdaad erg onbescheiden"
verzekerde Hope haar en Enid liet met
tegenzin het onderwerp varen.
„Wel en wanneer trouw ie met je
nieuwe verovering?" vroeg ze. na een
ogenblik te hebben nagedacht en voeg
de er ondeugend aan toe: „wacht maar
niet te lang. anders mocht je nog eens
van gedachten veranderen".
„We zullen niet lang wachten. Mis
schien over een paar maanden".
„Bedoel je nog voordat je meerderja
rig wordt?"
..Ja. Voordat ik een en twintig wordt.
Waarom?"
„O Hope. ik weet zeker dat hii dwang
op je uitoefent en zich gedraagt als de
gemene voogd uit een boek!" riep Enid
uit.
„Doe niet zo belachelijk. Hii is mijn
voogd niet, gemeen of niet en hij
oefent helemaal geen dwang uit! Ten
minste
„Daar!" riep Enid triomfantelijk uit.
..Zie je wel, daar heb je het al. Ik wist
het wel".
..O. doe toch niet zo idioot", zei Hope
boos, „wees alsjeblieft niet zo melodra
matisch. En bemoei je alsjeblieft niet
met dingen die je niet aangaan".
„Gunst, het is toch alleen maar voor
je eigen bestwil, schat", legde Enid een
tikje beledigd uit.
„Dank je wel", antwoordde Hope
kortaf. „Maar ik heb besloten om met
Errol te trouwen en daarmee uit"-
„Dan valt er niet verder over te pra
ten". Enid zag die onomstotelijke waar
heid met tegenzin onder ogen en lang
zaam opstaand, begon ze haar hand
schoenen aan te trekken. Hope.
zich niet in staat voelde het gesprek
verder voort te zetten, sloeg haar in
stilte gade. Maar juist toen Enid de
vingers van haar linkerhandschoen ter
gend langzaam gladstreek, ging df
voordeurbel.
„Nog meer bezoek". Enids ogen straal
den van nieuwsgierigheid.
„Ik weet niet wie dat zo laat nog
kan zijn". Hope wierp in het voorbij
gaan een blik op de klok, oordeelde
dat het een buurvrouw was die haar
van de overkant even kwam opzoeken
en stond tegenover Richard.
„Richard!" De mengeling van vreug
de. teleurstelling en schrik in haar
stem deden de romantische Enid een
sprongetje van opwinding maken. Maar
ze was volkomen kalm en beheerst
toen even later een bleke Hope Ri
chard Fander binnenliet.
Enid liet zich met een stralende glim
lach voorstellen, maar zelfs haar bran
dende nieuwsgierigheid opofferend aan
de oprechte wens dat de ware liefde
zyn kans zou krijgen, voegde ze er
middellijk aan toe:
„Ik was juist op het punt om weg te
gaan. Kijk, ik had zelfs myn hand
schoenen al aan, en ik weet zeker dat
u Hope een massa te vertellen heeft".
„Wel", Richard gaf haar wat ze bij
zichzelf een veroverende glimlach
noemde, vooral nu er zoveel goud aan
kleefde.. .ik zal niet ontkennen dat ik
inderdaad een heleboel met Hone te
bespreken heb".
„Dat kan zoveel niet zijn", zei Hope
zwakjes.
„Natuurlijk wel, gekke meid", frons
te Enid. „Ik weet dat vriendinnen zich
nooit ergens mee moeten bemoeien
maar toch. meneer Fander
„Enid! Je houdt ie mond".
(Wordt vervolgd)
kneedbaar hout
CETA-BEVER
(Advertentie, lag. ucd~j
Hel Radioprogramma
VRIJDAG 13 FEBRUARI
HILVERSUMI, 402 m.: 7.00 VARA,
10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00 AVRO.
16.00 VARA, 19 30 VPRO, 21.00 VARA.
22.40 VPRO, 23.00—24.00 VARA. 7-00
Nieuws. 7.13 Gram.muziek. 8.00 Nieuws
en weerberichten. 8.18 Gram.muziek. S.50
Voor de huisvrouw. 9.05 Gram.muziek.
9.35 Waterstanden. 9.40 Voor de kleuters.
10.00 „Thuis", causerie. 10.05 Morgen
wijding. 10 20 Gram.muziek. 10.30 School
radio. 10.50 Orgelspel. 11210 Radiofeuille
ton. 11.40 Bas en piano. 12.00 Musette-
Orkest. 12.30 Land- en Tuinbouwmede-
delingen. 12.33 Sport en prognose. 12.48
Gram.muziek. 13.00 Nieuws; 13.15 Mede
delingen of gram.muziek. 13.20 Lichte
muziek. 13.50 Gram.muziek. 14.00 Kook-
praatje. 14.20 Viool en piano. 14,50 Voor
dracht. 15.10 Sopraan en piano. 15.30
Amusementsmuziek. 16.00 Gram.muziek.
16.30 Voor de jeugd. 17.00 Orgel en zang.
17 20 Muzikale causerie. 18.00 Nieuws.
18.15 Felicitaties. 18.45 „Achter de hori
zon", hoorspel. 19.00 Meisjeskoor. 19. IS
„Het volle pond", causerie. 19.30 „Vreugde
en verdriet", causerie. 19.50 Berichten.
2(1.00 Nieuws. 20.05 Boekbespreking. 20.IS
Voordracht met muziek. 20.30 „Benelux",
causerie. 20.40 „Aanpassing", causerie.
21.00 Fram. „II Trovatore", opera (gr.pl.).
122 0022.15 Buitenlands weekoverzicht-)
22.40 „Vandaag", causerie 22.45 Avond
wijding. 2300 Nieuws. 23.15 „In huwelijk
en gezin", causerie. 23.30—24.00 Gramo-
foonmuziek.
HILVERSUM II. 298 m.: 7.00—24.00
KRO. 7.00 Nieuws. 7.10 Gram.muziek.
7.15 Ochtendgymnastiek. 7.30 Instrumen
taal Septet. 7.45 Morgengebed en Litur
gische kalender. S.00 Nieuws en weer-
•berichten. 8 15 Gram.muziek. 9 00 Voor
c.e huisvrouw. 9 35 Gram.muziek. 9.45
Schoolradio 10.00 Orkestconcert. 10.45
Klein vrouwenkoor. 11.00 Voor de zieken.
11.40 Kamerorkest en solist 12.00 An
gelus. 12.03 Politiekapel, 12,55 Zonne
wijzer. 13,00 Nieuws en Katholiek nieuws.
'3 20 Actualiteiten. 13.25 Pianoduo. 13.45
Voor de vrouw 14.00 Strijkorkest. 14.30
Dansmuziek. 1500 Schoolradio. 15.30 So
praan en tenor 16 00 Voor de zieken. 17.00
Voor de jeugd 17.15 Kinderkoor. 17.35
Gram.muziek 17.40 Lichte muziek. 18 00
Militaire reportage. 18.10 Instrumentaal
Octet. 18.30 Lichte muziek. 18.52 Actuali
teiten 1900 Nieuws. 19.10 Regeringsuit-
zendlngVerklaring en toelichting. 19 30
Gram.muziek 20.25 De gewone man zegt
er 't zijne van. 20.30 Promenade-Orkest,
en klein koor 21.00 „Knots en Bondig",
causerie 21 15 Strijkkwartet 21 50 „De
strijd tegen brand" klankbeeld 22.05 Ge
varieerde muziek 22 25 „Om de toekomst
van Nederland', klankbeeld. 22.45 „Ik
reloof in ene. heilige, katholieke kerk"»
23.00 Nieuws. 23 13—24.00 Gram.muziek.
Televisie AVRO - 20.15—24.00: 1,
lournaal-, 2 Scheppende handen; .3. Weer
bericht, - Pauze 4 „Ga je even mee
r.aar de kelder"; 5 Dagsluiting.