tiet koude water Koningin waadt tot haar middel door In Nieuwe-Tonge zijn veel meer slachtoffers dan men vermoedde Voor Rampenfonds 31 millioen Duke Doorduyn organiseert de handdoeken zeli Aanpakken op moeilijke post op puntje van Sint Philipsland Woensdag 11 Februari 1953 FRIESE KOERIER (Van onze speciale verslaggever) Wij staan in Middelharnis, waar een toestand heerst als aan het front. Militaire politie regelt het verkeer. Huizen zijn ingericht tot hoofdkwartier van het Rode Kruis. Vliegtuigen scheren laag over en helicoptères landen op de weg. Militaire voertuigen daveren door de straten, waar slechts een enkele burger bezig is zijn bezittingen uit de natte huizen te redden. Maar Middelharnis is bijna al weer droog en wij willen verder. Bij navraag blijkt ons dit niet mogelijk, tenzij wij met een Duck gaan. Maar deze voer tuigen komen niet verder dan Nieuwe Tonge en men raadt ons aan daar maar niet naar toe te gaan. Maar wij zetten door. Vlak bij een kruising staan twee Ducks. Reusachtige amphibie-wagens die ruimte bieden aan 50 personen. Engelse en Nederlandse soldaten lopen door elkaar. Wij vragen of het mogelijk is een tocht mee te maken. Die vraag wordt met enige ruwe grappen ontvangen. „Als lijken wilt zien, vooruit dan maar. Maar denk niet dat het een lol letje is, meneer. U kunt beter naar huis gaan en de krant lezen". moet het nog erger zijn. Wij huiveren en dat niet alleen van de koude. Op de dijk liggen veel dode honden en katten. De soldaten hebben deze dieren doodgeschoten. Er was geen voedsel voor hen en ze vraten van de cadavers. Wegens het grote gevaar voor typhus moesten ze worden afge-, maakt. Doodskop E WflJ begrijpen dat deze vraag vreemd moet klinken voor die jongens, die daar al sinds Dinsdag in het rampgebied vertoeven. Zij zijn ge deeltelijk gekleed in camouflagekle ding en in rubber. Eén van hen heeft zelfs een doodskop op zijn jas. Luguber teken van een haast onwerkelijk schij nende realiteit. Vlak bij ons land een helicoptère. Het vriest en daarom besluiten wij te vragen, of wij een tocht mee kunnen maken. Een rit op een Duck om lijken op te zoeken, lokt ons niet erg. Maar men vertelt ons dat het niet mogelijk is. „Wij vroegen om vier helicop tères en hebben er slechts twee gekregen. Ziet TJ al die pakken voedsel staan? Daar is ook kinder voeding en melk bij. Dat moet eerst weg. Maar we weten niet hoe wij het daar op tijd moeten krij gen. Gisteren is er al een helicop tère neergestort en Waterstaat heeft ook al gevraagd om een heli coptère om te kijken naar de dij ken". Hij maakt een vermoeid, alles betekenend gebaar. Terug naar de Duck. Even later rij den we door een mistroostig land schap. Het water zakt al, maar nog staan sommige huizen er tot bijna de eerste verdieping in. Koeien gaan liggen NIGE honderden meters voorbij Middelharnis zien we de eerste cadavers langs de weg, half in het wa ter liggen. Maar wij rijden door, wij moeten naar Nieuwe Tonge. En onder weg komen de verhalen los. Verhalen van jongens, die van onder tot boven besmeurd zijn met modder, met baarden van vele dagen. Zij zijn in deze paar dagen oud geworden. „In de schuren daar is nog vee. Maar we kunnen er niet bij komen. Het wa ter staat te laag voor de Duck. Met een roeiboot hebben we ze gezien. De koei en zijn dood, die gaan na een paar da gen liggen. Maar de paarden blijven staan, tot ze er uitgeput bij neerval len". i Dan klaart zijn gezicht öfr. „Vanmor gen hebben wij zeven paarden gered. Wij hadden er tien kunnen hebben. Maar ze moeten door een groot gat in de dijk zwemmen en daar zijn ze soms te zwak voor. Uren sta je dan te mar telen en op het laatste ogenblik vallen ze er toch nog bij neer". „Mensen in Nieuwe Tonge. Ziet U dat riet bij die dijk daar? Daaronder liggen ze. Maar we kunnen ze niet vin den". Dan komen we bij het dorpje. Er heerst de stilte van de dood. We worden plotseling opgeschrikt door een schelle kreet. Eén van de Engelse soldaten bij ons, een jongen van een jaar of achttién met een blo zend gelaat, begint te schreewen. De Duck stopt, op een droog stukje dijk. Daar zien we de eerste huizen. Uit elkaar gerukt en de stukken ver weg gesmeten. Bij een schuur, aan de overkant van een groot gat in de dijk staan enige soldaten met vier paar den. De beesten zijn vermagei'd en proberen wat te eten van het natte hooi. Op Nieuwe Tonge kan geen voedsel worden gedropt, want er is alleen nog maar de dijk. Het voed sel zou in het water vallen en dan kan het niet meer gebruikt worden wegens het gevaar voor besmet ting. De paarden zijn gered, maar ze kun nen niet weggehaald worden, het gat in de dijk is te groot en te diep. Wij gaan verder. We zien nog meer gaten in de dijk. Waar eens een huis stond, is nu een diep gat geslagen. De soldaten vertellèn, dat ze door deze gaten Oude Tonge niet kunnen bereiken'. Daar QP een schutting zit een klein wit- zwart katje. Wij willen het naar ons toe lokken. Het miauwt erbarme lijk. Maar één der soldaten trekt zijn pistool en schiet. „Wij- kunnen geen risico lopen, meneer. Ik vind het zelf ook erg, maar we hebben de laatste dagen wel erger dingen gezien". We komen bij een pleintje. Ook hier alleen soldaten. Het gemeentehuis is ingericht als Rode Kruispost. Een café dient als keuken en een ander hoofd kwartier voor de bevelvoerend com mandant. We lopen mee achter het café om en komen op een erf met een paar schu ren. Het erf staat onder water. Half in het water ligt een vrouw, van een jaar of vyftig. Een vreemd verwrongen figuur. Vlak naast haar ligt een man, de knieën opge trokken, de handen omhoog gesto ken, als om redding smekend van de hemel. De soldaat wijst naar de schuur. Om de hoek is ook een vrouw. Half staand, half liggend, het verschil is moeilijk te zien, omdat het water haar voor de helft bedekt. En dan komen de verha len weer los. Muur PET water is als een muur komen aanstormen. De mensen werden totaal vertast. Ze hebben nog juist de tijd gehad om zich aan te kleden, voor dat ze werden overspoeld door. een enorme golf water. Zo snel was het water, dat een vader, die zijn zóón naar de dijk stuurde om daar veilig te zijn, hem voor zijn ogen zag verdrin ken. Hijzelf klom op het dak en kon worden gered. De boerderij stond niet meer dan 150 meter van de dijk af. Een vader zag zijn dochtertje wegzwemmen naar de dijk. Hal verwege raakte zij verward in het prikkeldraad en de vader zag haar langzaam verdrinken, machteloos, omdat hij haar niet kon bereiken. Een vrouw kwam op de dijk aan, drijfnat, met een pakje angstig in haar arm. „Mijn kind, redt mijn kind!" Een man die het pakje overneemt blijft versteend staan. In het pakje zit een klein hondje. Dan ziet de vrouw, dat haar kindje is achtergebleven in het verdronken huis. En jammerend laat zy zich op de grond vallen. Dit alles gebeurde in die verschrik kelijke nacht van Zaterdag op Zondag, om één uur. Tot Dinsdag hokte de be volking bijeen op een klein stukje dijk. Toen begon de redding. Zonder laarzen TJE koningin kwam met een helicop- tére. Zij wilde een vrouw die haar acht kinderen verloren had, troosten, maar de vrouw feliciteerde haar nog met de verjaardag van de oudste prin ses. „Wij zijn zo trots op haar". De koningin draaide zich met tranen in haar ogen om. En met diep respect wordt dan weer verder verteld hoe de ko ningin tot aan haar middel door het water waadde om mensen te troosten. Een toesnellende officier verzoekt haar even te wachten, dan zal hij waterlaarzen halen. Maar zij wyst op de mensen, die ook door het water waden. „Wat zij kunnen, kan ik ook. Geef de laar zen maar aan iemand, die nog mensen moet redden". Nog steeds worden er lijken gebor gen. Er is een kikvorsman, één van de vijf kikvorsmannen in Nederland, die steeds weer in het ijskoude water duikt, samen met enige duikers van de marine, om de lijken naar boven te halen. Vol trots vertelt hij zijn ervaringen. Maar er is nog veel werk te doen. In de huizen langs de dijk zijn nog min stens 80 lijken. Die moeten nog ge borgen worden, maar ze zijn bijna niet te vinden. Ook is er nog veel vee. Typhus-gevaar Het begint al donker te worden als wij 'weer de vele gaten doorwaden -om terug te keren naar de Duck. Velen gaan met ons mee. want op Nieuwe Tonge is geen plaats genoeg om te overnachten. Wij mogen niet weg. voordat de dok ter ons een prik heeft gegeven. Ty phus. Een woord, dat elders met af grijzen wordt uitgesproken. Maar voor die jongens is het een gewone klank geworden, evenals de vele andere lu gubere woorden, die ze moeten gebrui ken. Voordat de Duck vertrekt, komt een soldaat aanlopen. Hij noemt de naam van de plaats waar wij naar toe moe ten. „Wilt U een boodschap meenemen voor mijn ouders?" Op een agenda blaadje krabbelt hij een paar woorden, de wand van de Duck als lessenaar ge bruikend. „Alles goed. Zit op Nieuwe Tonge". Wij zullen het blaadje overbrengen, al zijn we zelf ook te vermoeid om nog AmerikaanseEngelse, Franse en Belgische militairen iver- tezamen met Nederlanders in een rubberbootje op de over- ken mede aan de hulpverlening in de door watersnood ge- I stroomde weg van Halsteren naar het stadje Tholen. 7* da teisterde gebieden. Hier zien we twee Franse geniesoldaten J huizenwelke langs deze weg stondenkwamen 63 mensen tengevolge van de vloedgolf om het leven. Nog medewerking van alle kanten A an de offerzin van het Nederlandse volk komt geen einde. Gister- avond was er bij het Rampenfonds reeds een bedrag van ruim 31 millioen gulden binnengekomen. Dit bedrag zal nog aanmerkelijk stijgen. Ook gisteren kwamen er weer vele toezeggingen binnen en besloten verschillende bedrijven bedragen voor het fonds af te staan. De directeur-generaal van de PTT heeft goedgevonden, dat op girostor tingen ten behoeve van het Nationaal Rampenfonds geen stortingsrechten be hoeven te worden betaald. Dit is even min het geval met stortingen op giro rekening no 17 ten behoeve van de ac tie „Beurzen open, dijken dicht". iets anders meer te willen dan naar bed te gaan. Maar we doen het, om dat we weten, dat deze jongen voor lopig nog niet naar bed zal gaan, ter wijl hij er harder aan toe is dan wij. Dan vertrekken we. De soldaten delen brood uit, waarop dikke plakken kaas zitten. Wij weigeren omdat wij het brood aan hen wil len laten. Wij gaan immers naar huis. Maar ze vertellen ons, dat ze het anders toch weg moeten gooien. Het is ontsmet, maar mag slechts een bepaalde tijd bewaard worden in het noodgebied. En dan kunnen wij helemaal niet meer eten, want wij denken aan dat gene, dat we hebben gezien en aan het gevaar voor ziekten. Maar de soldaten lachen en doen zich te goed aan het voedsel. Wat er overblijft wordt overboord ge gooid. En het water spat hoog op boven de Duck. Als we in Middel harnis aankomen lijkt deze plaats ons vol leven, wanneer we de mili taire drukte vergelijken met de doodse stilte in Nieuwe Tonge. Kunstenaars helpen Tal van beeldende kunstenaars, beeldhouwers, grafici en beoefenaars van de gebonden kunsten, verenigd in de Nederlandse federatie van beroeps verenigingen van kunstenaars en de algemene katholieke kunstenaarsver eniging, hebben een groot aantal kunst werken ten behoeve van het Rampen fonds afgestaan. Deze werken zullen waarschijnlijk worden verloot in een grote nationale loterij. Eerst zal er een tentoonstelling van de werken worden gehouden. De burgemeester van Am sterdam zal deze expositie in het Ste delijk Museum morgen openen. Drie maal f 300.000. Door het Noodfonds Verbond van Nederlandse Werkgevers is een bedrag van f 300.000.overgemaakt aan het Nationale Rampenfonds. Deze storting staat los van de steun, die de Neder landse industrie langs andere wegen ter leniging van de nood ter beschik king heeft gesteld. De Coöperatieve Centrale Raiffeisen- bank en de bij haar aangesloten boe renleenbanken hebben in hun geza menlijke actie ten behoeve van het Rampenfonds 'n bedrag van f300.000. bijeengebracht. De burgemeester van Nijmegen deel de gisteren mee, dat Nijmegen zeker f 300-000.aan het Rampenfonds kan afdragen. In Arnhem is een bedrag van bijna acht ton bijeengebracht. De besturen van de vijf centralen van overheidspersoneel delen mee, dat zij besloten hebben het personeel op basis van vrijwilligheid dringend aan te bevelen niet alleen over de maand Februari, maar ook over de maanden Maart en April 1 procent van hun sa laris af te staan. Aan de regering en het centraal or gaan van de Vereniging van Neder landse Gemeenten is verzocht daar aan medewerking te verlenen. Indien aan het verzoek van de centralen wordt voldaan, dan zal door het personeel in dienst van de overheid een bedrag van ruim 2V2 millioen gulden voor de leniging van de nood van het salaris worden afgestaan. De V.P.R.O. verzoekt ons mee té de len, dat deze omroepvereniging door een misverstand niet aan het eerste programma „Beurzen open, dijken dicht" heeft kunnen meewerken. Dit misverstand is inmiddels hersteld en in het .vervolg is de V.P.R.O. ook bij deze actie ingeschakeld. Vergeet het niet Gironummer 9575 Van onze speciale verslaggeefster IK moet handdoeken hebben, hoe kan me niet verdommen. Dat zei Duke Doorduyn, vroeger leerling-verpleegster, in het normale leven kantoor employé bij de K.L.M. op Schiphol en nu ongeorgani seerd E.H.É.O.-ster in het rampgebied. Zij droeg een vieze khaki jas, die haar veel te goot was, een lange broek en rubberlaarzen. Haar haar was verwaaid en ongekamd. De laatste kam was zoekgeraakt en trouwens er was geen tijd om aan zulke dingen aandacht te besteden. Het kwam niet door haar onverzorg- dc uiterlijk en haar weinig vrouwelijke plunje, dat zij zich zo krachtig en on- - T, f - parlementair uitdrukte. Maar onder gtfijfiÊËm, appiiib bepaalde omstandigheden kan een meisje .ui met lief zijn niets bereiken. Dat had WWH|y^ Duke wel ondervonden. ÜR moesten handdoeken komen op de JMBMmHB verlaten Rode Kruispost bij het doipje St. Philipsland. Dc "°9t 'n cen ,<roeo- v'ak bij het kiuispunt. De kroegbaas had cen ver- bandtrommel, waar dc helft niet in zat. Hij wist van toeten noch blazen. v St. Philipsland was er erg aan toe. »,4ip De mensen hadden gedacht dat het wel v$V wat mee zou vallen met die overstro- ming. Het viel niet mee. integendeel. 'fps83§M&' Het water had hen in de huizen ver- rast- zoals °P zoveel plaatsen. De huizen stonden daar in twee rijen, gewone huizen met rode daken als in elk klein dorp. Alleen, het water stond ^Hk^II^SeHHK tot aan de eerste verdieping en het was no® hoger geweest. De huizen waren grafkelders; er was nog niets geruimd. fft Er moesten handdoeken komen, voor .'l.'-Vi" i I Y .1 i i'ii Y \l.i i-Y-nn.-' l'i-kkr Y ii Y IV i de ambulance-wagen van Philips om Duke Doorduyn weet, precies wat ze wil. Ze moet handdoeken hebben, en als je handdoeken gevraagd. die niet krijgen kunt door er vriendelijk om te vragen, dan moeten er andere Maar wie kan handdoeken verstrek- middelen gevonden worden. (Eigen foto) ken zonder dat- 'daarvoor van hoger hand een order is gegeven? Dat kan nergens en nooit, ook niet op St. Phi lipsland, tijdens de St. Ignatiusvloed. Zij kregen geen handdoeken. De luitenant van een passerende groep soldaten kon eigenlijk ook geen handdoeken geven. Maar de soldaten hadden ieder nog wel wel een in hun rugzak. Zo kregen Mari anne en Duke tien handdoeken. Die zouden die soldaten later zelf moe ten betalen. Leuke verjaardag rjIJ hadden weinig slaap gehad, sinds de Zondag dat de ramp begon. Marianne was 2 Februari jarig, dat was de Maandag. Duke had net een flinke griep gehad en mocht Zondag voor het eerst weer buiten. Zij zou het week-end bij Marianne doorbrengen in Delft. Toen zij hoorden van de ramp, Zon dagmorgen, waren zij direct wegge gaan. naar Ouderkerk aan de IJssel. Dat was het begin. Duke had haar ouders in Utrecht op gebeld om werkkleren te laten sturen. Haar ouders voden het niet goed dat zij wegging; zij was pas ziek geweest. Maar zij ging toch. Om het werk kno het wel, zij hadden een paar dagen vrij en de baas zou het wel goed vinden als zij langer wegbleven. Marianne heeft dit jaar niet veel van haar verjaardag gemerkt, want van Zondag af waren zij steeds onderweg geweest. Van de ene plaats naar de andere. De ramp was nog jong, er was nog geen organisatie en overal was hulp dringend nodig. In het begin waren zjj met zijn zes sen. Duke en Marianne, de broer en schoonzuster van Marianne en een vrind. Later waren zij uit elkaar geraakt en nu waren alleen Marianne en Duke nog bij elkaar. Waar de anderen zaten wis ten zij niet. Niet aan denken 'yiS waren eerst naar Heiningen ge- gaan. „Daar denk js maar liever niet meer aan". De lijken lagen er bij tientallen langs de dijken. De mensen moesten op brancards vervoerd wor den. want de modder kwam kniehoog. Sommigen moesten met geweld mee genomen worden. Zij waren naar Klundert gegaan en naar Fijnaart. Overal waren lijken, overal was modder, overal water en overal leed. Maar ook werk, veel en hard. Natuurlijk was er tegenwer king. De meisjes hoorden immers niet bij een georganiseerde groep, zij hadden immers geen briefjes met handtekeningen. De bewoners van Fijnaart hadden drie dagen op de zolder gezeten, zon der eten of drinken. Zij" moesten weg, het was er gevaarlijk. Maar tussen de getijden gingen zij toch weer terug, om nog iets te redden. „Er wordt zoveel gestolen". Zoveel gestolen dat je eifcg moet blijven en desnoods verdrinken. Een gezin van acht personen, op de zolder van een molen. Alle acht verdronken. Zij wilden niet weg. omdat er zoveel gestolen wordt. (Vervolg op pag. 4)

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2