Geen critiek, wel vragen in
de Tweede Kamer
Uitstel raadsverkiezingen?
PANDA en de geheime documenten
Een kwastgat of naad? Neem GUPA te baat!
Ontslag bij ziekte
eerst na 2
jaar
Toch is het zo!
HUIS i:r 5
VOL iYSTERIE
i LIE BLAD
HET GOOI EN OMMELAND VAN WOENSDAG 11 FEBRUARI 1953
De ramp
Waarom zijn alleen oude dijken bezweken en wuarom ivaren
vele autoriteiten tijdens het weekend onbereikbaar?
(Van onze parlementaire redacteur)
Op sobere wijze heeft de Tweede Kamer gisteren gedebatteerd
over de watersnoodnota van de Regering. De tribunes waren tot de
laatste plaats bezet en achter de Regeringstafel waren drie kaarten
opgesteld, die een beeld gaven van de omvang van de ramp. Het was
oorspronkelijk de bedoeling om direct een aanvang te maken met het
debat, maar het bleek dat vele Kamerleden niet de tijd hadden gehad
de nota te lezen, zodat voprzitter Kortenhorst maar voorstelde
„alleen al om eer te bewijzen aan het Regeringsstuk" het debat uit
te stellen tot half vier. Daar had niemand iets op tegen. De com
munisten sprongen echter weer op de ketting toen de spreektijd
gerantsoene'erd werd tot vijftig minuten per fractie. Deze tegenkan
ting was uiteraard vruchteloos, want het argument van de voor
zitter, dat men de Ministers niet dagenlang aan de Kamer kan bin
den is in deze tijd zeker niet van redelijkheid ontbloot. Temeer
niet, daar de meeste bewindslieden, die veel met deze ramp te maken
hebben, aanwezig waren. "Minister-President Drees werd geflankeerd
door zijn ambtgenoten Witte, Mansholt, Algera, Staf, Beel, Luns,
Cals, Van Thiel, Suurhoff en Zijlstra.
Reeds tijdens de rede van de heer
Burger (arb.) was het duidelijk, dat de
Kamer geen lust had om uitvoerig te
gaan praten over de eventuele fouten
die zijn gemaakt. „Wij moeten thans
niet zoeken naar zondebokken," zo zeide
de socialistische fractievoorzitter." Ook
hoeven we thans de Regering niet ter
verantwoording te roepen. Het gaat nu
om het leveren van een constrpctieve
bijdrage, om het stellen van vragen, die
voor de bevolking van belang kunnen
zrjn. H(j was verheugd, dat dit debat
in de Kamer plaatsvond. De vreemde
indruk, die zijn oproep tot Regering en
Kamervoorzitter, om snel het Parlement
bijeen te roepen, gemaakt heeft, wenste
de heer Burger kennelijk uit te wissen.
Het is begrijpelijk, dat alle sprekers
hulde brachten aan al degenen, die aan
het reddingswerk hebben deelgenomen.
De heer Burger sprak bovendien nog een
speciaal woord van waardering voor het
Ministerie van Verkeer en Waterstaat,
dat na de oorlog steeds voor ontzag
lijke problemen werd gesteld.
Sluit de zeegaten af!
Hoe kunnen we in de toekomst zulk
een ramp voorkomen? Voor niet-tech-
nici is dat een moeilijke vraag. De heer
Burger vroeg daarom een technische
commissie in te stellen, die een openbaar
advies zal moeten uitbrengen over het
afsluiten vande zeegaten. Niemand
weet op dit moment of dit uitvoerbaar
is. Deze conclusie, die niet departemen
taal zou moeten zijn, zou binnen twee
•jaar met haar studie gereed moeten ko
men.
De socialisten, die bereid zjjn het Re
geringsbeleid te steunen, wilden de han
den vrijhouden als het gaat om de vraag
of de wet op de Materiële Oorlogsscha
den de meest juiste is om nu te gebrui
ken. De regering staat voor grote uit
gaven. Is het mogelijk, dat de belasting
plannen nog voortgang vinden? Voor de
heer Burger stond het vast, dat de tege
moetkoming aan de getroffenen gunsti
ger- kan zjjn dan direct na de oorlog,
want de positie van de rest van het
land is veel beter. Naar zijn mening,
moet het Rampenfonds slechts charita
tieve hulp bieden. De vergoeding van dé
huisraadschade mag bijv. niet op dit
fonds worden afgewenteld. Het zal soe
peler normen moeten aanleggen en bij
springen waar de Rijksbijdragen onvol
doende zijn. De gelden van dit fonds
zullen in ieder geval niet in de plaats
mogen komen van de elementaire bjj-
drage van de Staat.
Oude en moderne djjken
Cok de heer Weiter steunde op dit
moment het Regeringsbeleid. Hij
vroeg zich af of de technische voorzie
ning wel overeenkomstig de eisen van
deze tijd waren. Daarom moet de scha
deloosstelling zo ruim mogelijk zijn. Zo
mogelijk moet een integrale schadever
goeding worden gegeven. De uitkeringen
mogen beslist niet geschieden in de
„geest" van de wet op de Materiële
Oorlogsschaden.
Voor een leek was het pijnlijk te
moeten bemerken, zo vervolgde de
heer Weiter, dat alle moderne dijken
het hebben gehouden en dat slechts
oude dijken zijn bezweken. Er zal
geen eind gemaakt mogen worden
aan de bemoeienis, van de polders
en waterschappen. Dat stond voor
de heer Welter vast, want deze in
stellingen zijn eeuwenlang gegroeid
in ons volksbewustzijn. Grotere pa
raatheid gedurende het weekend is
nodig. Talloze autoriteiten waren op
Zondag niet te bereiken. Daardoor
is de ramp nog verergerd. Boven
dien heeft het in de eerste dagen
ontbroken aan paraat materieel.
Hebben wij bij onze defensie-inspanning
niet te veel gelet op een aanval uit het
Oosten en zijn we de zee vergeten
heer Weiter vroeg extra zware straffen
voor de plunderaars en drong er op aan,
dat de 4000 jonge Ambonnezen, die al
twee jaar zonder werk lopen, nu eens
een taak krijgen.
Europese hulpgemeenschap
De heer v. Meel (k.v.p.) merkte op
dat de integratie van Europa op een
punt is voortgeschreden. Er is een
Europese hulpgemeenschap ontstaan.
Hij vroeg zich af of men niet teveel ver
trouwd heeft op de buitendijken en of
het waarschuwingssysteem wel deugde
lijk was. Zijn partijgenoot v. d. Heuvel
zeide dat de organisatie van de Be
scherming Burgerbevolking lering uit
het gebeurde moet trekken. Naar zijn
mening moet door de steeds groeiende
dichtheid van de bevolking ieder risico
in de toekomst worden vermeden. Op
korte termijn dienen effectieve maat
regelen genomen te worden.
Advertentie
Dan spijt het U, wanneer U
geen Aspirin (alléén echt met
het Bayerkruisl) in huis hebt.
Volgend jaar samen met de provinciale
verkiezingen zou een enorme
geldbesparing zijn
Is het niet beter om de raadsver
kiezingen, die in Mei worden gehou
den uit té stellen?, zo vroeg de heer
Tilanus. Daar wordt Ook een alge
meen belang mee gediend, want het
zal een enorme geldbesparing zjjn
om in 1954 de gemeenteraads- en
provinciale verkiezingen gelijk te
houden. In tegenstelling met de
voorafgaande sprekers vond hij het
juist, dat de wet op de Materiële
Oorlogsschaden weer gebruikt wordt,
want deze maakt individuele uitke
ringen mogelijk.
Wij moeten deze zaak groot aanpak
ken, aldus de heer Tilanus en uit deze
ramp lering trekken voor de toekomst.
Nu de provincies en de waterschappen
zich wat de kosten betreft gaan bepalen
tot de binnenwaterkeringen mag men
daaruit niet concluderen dat deze min
der belangrijk zijn. Tal van vragen som
de hij op, waarop de Regering uiteraard
vandaag zal antwoorden.
De heer Oud wenste een noodmaat
regel om de raadsverkiezingen slechts in
de noodgebieden uit te stellen. Hij be
pleitte de re-organisatie van de indeling
der waterschappen. Een centralisatie wees
hij echter af. Er moet een financiële ver
houding komen tussen Rijk- en Water
schappen. Dat betekent dat het Rijk zeg
genschap zal krijgen, maar dat de water
schappen autonoom blijven. De heer Oud
vroeg zich af of het financiële vlak waar
op de waterschappen thans rusten wel
breed genoeg is om de noodzakelijke
werkzaamheden te kunnen verrichten. In
beginsel is het noodzakelijk, dat de scha
de voor rekening zal geschieden. Ds.
Zandt CS.G.P.) kon het niet waarderen
dat de Regering ons volk niet heeft aan
gemaand om op de kracht Gods te ver
trouwen. In geen der Regeringnota's is
dat geschied. Dit noemde hij een ernstig
plichtsverzuim. Overigens was hij bereid
de Regering op alle mogelijke manieren
te steunen in haar moeilijke taak. Uit
het gebeurde moet men de les trekken,
zo zeide hij. dat de militairen zo dicht
mogelijk bij hun woonplaats gelegerd
moeten worden.
Het behoeft geen betoog, dat de com
munisten deze zaak uitbuitten, zoveel alï
zij konden. De schuld lag bij het Atlan
tisch Pact en bij deze Regering. De com
munist Gortzak suggereerde zelfs, dat de
Regering geweigerd heeft boten te stu
ren.
Eerst cijfers!
De A.R.-fractievoorzitter Schouten zag
het liefst een integrale schadevergoeding.
De mogelijkheid daarvoor hangt echter
af van de omvang van de schade. Daar
van hangt ook af wat het Nederlandse
Prinses Margrethe, de 18 jaar oude
dochter van Koning Frederik en Ko
ningin ïngrid van Denemarken is een
goed schaatsenrijdstertje en zy houdt
er van op een vrije middag met haar
schaatsen naar een ijsbaan te gaan, om
daar naar hartelust „krullen te draai
en" en baantjes te rijden". Hier ziet u
haar in het Deense nationale park
Dyrehaven ten Noorden van Kopenha
gen. Op de achtergrond staat haar
zusje Benedikte, die een ogenblikje
haar zusters schaatskunstjes bekijkt.
In Hongarije
Hogere personeel van
veiligheidspolitie
in arrest
Volgens in Wenen uit Boedapest ont
vangen betrouwbare berichten is hel
merendeel van het hogere personeel van
de Hongaarse veiligheidspolitie thans in
arrest. Onder de arrestanten zou zich dr.
Istvan Balint bevinden, een Joodse hyp
notiseur, die zijn hypnotische kracht bjj
de ondervraging van gevangenen zou
hebben aangewend.
Naar verluidt zouden in het afgelopen
weekeinde verdere arrestaties van Jood
se functionarissen en artsen in geheel
Hongarije zijn verricht.
volk zal kunnen doen. Het ambtelijk ap
paraat zal de gegevens met de grootste
spoed moeten verzamelen. De heer
Schouten hoopte dat het volk een blij
vende offerbereidheid aan de dag zal
leggen. Zou dat het geval zijn dan had
hij er geen bezwaar tegen, dat het Ram
penfonds bijv. ook de huisraadschade ver
goedt, want vrijwillige offers bergen een
een grote zegen in zich. Naar zijn me
ning zal de militaire organisatie grote
aandacht moeten schenken aan de mate.
rialen die voor de hulpverlening nood
zakelijk zijn. Ook bepleitte deze spreker
een bestudering van de mogelijkheid om
de zeegaten af t'e sluiten.
Hollandse douane lastig!
De enige Zeeuwse afgevaardigde in de
Kamer .baron v. d. Feltz (C.H.), die om
half acht uit Zeeland was vertrokken en
om half vijf in de Kamer arriveerde be
klaagde zich erover dat de Hollandse
douane het de reizigers naar de andere
provincies het verkeer gaat voor
groot deel over België lastig maakt.
Daardoor wordt de aansluiting na ar Ber
gen op Zoom gemist. Kan de Regering
deze douane geen opdracht geven cou
lant op te treden?, zo vroeg de heer v. d.
Feltz. Smokkelen is uitgesloten, want
men mag de bus op Belgisch grondgebied
niet verlaten. De Belgische douane is
momenteel de soepelheid zelve.
Hedenmiddag is het de beurt aan
Regering.
Van „luchtjes" gesprokenniemand
hoeft zich meer te ergeren aan
de lucht van tabaksrook of een
nasneulende sigaar of eigaret.
Air-Wick met het wonderbaarlijke
natuurproduct chlorophyl
neemt alle luchtjes weg
'°0# EEN
f NEUS
26. Panda's opzet gelukte prachtig. Hij en Pat konden
de dans der neerdreunende vaten nog juist ontspringen,
maar de beide spionnen kregen de volle lading op zich,
'zodat zij even later met hoofdpijn op de grond lagen.
„Ha!" riep Pat, terwijl hij triomfantelijk een revolver
op hen richtte, „nu liggen jullie plannens in duigens, hè?
Steken jullie maar eens gauw de handens op!"
Maar thans kwam de kapitein, die op het lawaai was
toegesneld, tussenbeide. „Hagel en bliksem!" donderde hij,
.mijn lading door elkaar gooien en passagiers bedreigen!
Wat heeft dat te betekenen?"
„Die twee zijn spïonnens," legde Pat uit, „zij wilden mijn
geheime brief roven en
„Zwijg! Zwijg!" bulderde de kapitein, „ik wil dat dwaze
verhaal over geheime documenten en spionnen niet nog
eens aanhoren!"
..Maar kapitein," bracht Panda henepen in het midden,
„het is heus waar. deze keer. Het zijn spionnen en
De kapitein werd paars. „Uit mijn ogen!" schreeuwde hij,
vort jullie! En als jullie nog één keer iemand met jullie
spionnen-spelletje iastig vallen, worden jullie opge
sloten!"
KNEEDBAAR HOUT
VAN
CETA-BEVER
De hevige sneeuwval van de laatste
dagen heeft, voor hen, die in de Zwit
serse Alpen wonen, hét lawinegevaar
met zich mee gebracht. Gedurende het
afgelopen weekeinde kwamen reeds
enkele kleine lawines van de berghel
lingen naar beneden, die grote schade
aanrichtten, doch geen mensenlevens
eisten. Bij Bristen, een dorpje, niet ver
van Amsteg in Midden-Zwitserland
kwam een lawine neer, die enige stal
len en huizen vernielde, de weg be
dekte met hout en sneeuw, doch geen
slachtoffers maakte, zelfs geen ge-
wonden.
Kolen door een buis
leiding?
Een van de opmerkelijkste schema's
voor het vervoer van brandstoffen, die
op het ogenblik in Engeland worden
overwogen .is een voorstel voor de aan
leg van een buisleiding, waardoor kolen
een stroom water zouden worden ge
pompt van de Midlands naar Londen.
Hiervoor zou een buisleiding nodig zijn
van 100 of meer mijl lengte, welke een
millioen ton kolen per jaar zou kunnen
vervoeren.
De Minister van Justitie heeft een
wijziging gebracht in het wetsontwerp
.Wijziging van de bepalingen omtrent
het ontslag bij arbeidsovereenkomsten".
Ook is hij van mening, dat, met name
in geval van tuberculose, het niet zel
den voorkomt, dat eerst in het tweede
jaar van een ziekte genezing intreedt.
Een ontslag zal juist in dergelijke ge
vallen psychisch voor de zieké arbei
der moeilijk te verwerken zijn.
Daarom wordt nu voorgesteld, het ont
slag' twee jaren, in plaats van één jaar
na het optreden der ziekte te doen
gaan.
Advertentie
1,96
HET dorstgevoel is een zekere
dwang die ons wordt opgelegd
om het lichaam voor uitdroging te
behoeden. Zouden we het dorstge
voel niet kennen, dan zouden we al
spoedig te gronde gaan, omdat we
niet opmerkzaam worden gemaakt
op het vochtverlies, waaraan het
lichaam voortdurend onderhevig is.
De hoeveelheid vocht die een
mens dagelijks verliest door adem
haling, verdamping aan het huid
oppervlak, urinelozing e.d. wisselt
uiteraard naar gelang de omstan
digheden waarin men zich bevindt
en variëert van 1 tot S'/s liter, hei
geen ongeveer overeenkomt met
20 tot 3z gram per kilo lichaamsge
wicht. Dit vochtverlies moet dus
minstens met een gelijk bedrag
worden aangevuld, wil de vochtver-
houding in het lichaam op peil blij
ven. Voor het kind gelden echter
aanzienlijk hogere waarden, want
het jonge wezen heeft v er h on
ding s g ew ij s een aanzienlijk
grotere behoefte aan water dan de
volwassene.
Hoe dit ook zij, bij onvoldoende
toevoer van vocht ontstaat, nog
vöör er sprake is van schade in het
lichaam, het gevoel van dorst
doordat het organisme bij een ge
ring watergebrek reeds reageert
met een verminderde speekselaf
scheiding, waardoor plaatselijk
droogte in mond en keel optreedt.
Dit is het waarschuwingssein.
Wanneer hieraan geen gevolg
wordt gegeven, ontstaat een te
grote concentratie van opgeloste
stoffen in het bloed dat als het
ware indikt waardoor dit zijn
normale functie niet kan vervullen,
zodat, naast droogte van mond en
keel, een algemeen gevoel van on
welzijn hiervan het gevolg is.
Bij het eten van zeer zoute of
zoete spijzen, ontstaat eveneens het
dorstgevoel, omdat deze stoffen de
concentratie in het bloed verhogen,
waarop zoals wij gezien hébben
de speekselklieren direct reage
ren door verminderde vochtafschei
ding. Doch daarnaast kan tevens
een dorstgevoel optreden, dat met
toe- en afvoer van water weinig uit
staande heeft, doch dat voorname
lijk beïnvloed wordt door geestelij
ke omstandigheden, zoals angst. De
speekselafscheiding is n.l. ook voor
deze psychische factoren zeer gevoe
lig en vermindert dientengevolge
eveneens, zodat het dorstgevoel zich
aandient. Goede middelen ter be
strijding van deze dorstgevoelens
zrjn kauwgom e.d. (Waaruit u al
weer kunt zien, dat de kauwgom-
kauwers in vele gevallen toch min
der zelfverzekerd zijn dan zij zich
willen voordoen. Uiteraard kunnen
echter niet allen op één lijn worden
gesteld, want gewoonte speelt hier
bij eveneens een belangrijke rol).
By het voorgaande hebben we als
vanzelfsprekend aangenomen dat
dorst steeds met normaal drinkwa
ter gelest moet worden. Iin het alge
meen is die opvatting juist. Maar
weet u dat in sommige gevallen
van verdorsting juist zout water
moet worden gebruikt?
Morgen zal het u duidelijk zijn.
H. Pétillon.
Nadruk verboden.
17
„Dat gaat niet helemaal op," antwoordde Neill, „want
er zijn nog veel meer verdachten: Mary en Anna en
Peter Phipps en
„Meneer Phipps?" onderbrak Constance hem met
enige verwondering. Neill keek haar strak aan en in zijn
helderblauwe ogen kwam even een sombere blik. „Ja
zeker, meneer Phipps ook!" antwoordde hij langzaam.
„Een raar klein mannetje, vind je niet? Of ben je al tot
de conclusie gekomen dat deze zaak een binnenshuis
affaire is, om het zo te noemen."
„Natuurlijk ben ik nog tot geen enkel conclusie ge
komen," zei Constance kortaf. „Maar wat heeft meneer
Phipps in hemelsnaam met dit alles te maken?"
„Wel, hij komt mevrouw Fincham nogal eens bezoe
ken," zei Neill, en er was weer een glimlach op zijn
gezicht. „Het is een ietwat zonderlinge vriendschap
tussei tante Chloë en Peter Phipps, vind je ook niet?"
„Maar je moet begrijpen," zei Constance, zelf niet
goed wetend, waarom ze haar aanvankelijk oordeel over
deze vriendschap wilde handhaven, „dat je tante natuur
lijk heel eenzaam isen hij schijnt een oude vriend
van haar te zijn, naar ze mc vertelde."
„Hij is een maand of zes geleden hier aan komen
zetten," zei Neill onbewogen.
„Maar ze kent hem al van vroeger," zei Constance.
„Ja," gaf Neill toe, „ze schijnt hem inderdaad al van
vroeger te kennen. Maar zullen we er vanavond verder
niet over piekeren? Wat Philip betreft, hy kan niet
mee. Hij heeft een afspraak met een vriendinnetje."
Fiona snoof verachtelijk. „Vriendinnetje!", zei ze
verontwaardigd. „Dat manzieke mens!"
„Fi houdt niet van mevrouw Totnel," legde Neill
rustig uit. „Ze is echter een volkomen onschuldig wezen.
Hartelijk en knap om te zien."
Constance had het wonderlijke gevoel, dat ook zij
mevrouw Totnel niet zou kunnen uitstaan en Neill's
beschrijving droeg hiertoe op de een of andere wijze bij.
Ze wist niet waarom ze zich deze mevrouw niet anders
kon voorstellen, dan als een berekenend vrouwspersoon,
die achter Bagnet aanliep
„Wat gaat het me aan?", vroeg Constance zich in
gedachten af, terwijl ze geërgerd fronste. „Ik schijn
hier op de een of andere wijze ook een beetje getikt te
worden
„Poèh!" zei Fiona, „bovendien is ze stokoud!"
„Mevrouw Totnel," legde Neill geduldig verder uit,
,,is ongeveer 35. Philip is 34. Hij maakt zich dus niet
schuldig aan jonge meisjes."
„Poéh!" zei Fiona weer in machteloze verontwaar
diging.
„Kom, laten we ons klaar gaan maken," zei Null.
„Fi, vergeet vooral niet je oren te wassen!"
„Ellendeling!", riep Fiona uit, terwijl ze hem uitda
gend aankeek.
„Vooruit, niet boos worden," zei Neill en gaf haar
een goedmoedig duwtje.
„Ze is verliefd op Neill'," constateerde Constance
bij zichzelf, „en hij ziet haar alleen maar als klein
meisje. Maar eigenlijk is ze dat niet meer. Wat haat
gevoelens betreft, is ze al aardig volwassen. Allemen-
sen, nóg een complicatie er bij
Ze haalde even haar schouders op en zei vriendelijk
tot Fiona: „Trek je niets van hem aan! Vooruit ga
mee, laten we ons gaan verkleden."
Fiona stond langzaam op. „Er zal niet veel aan zijn
op de Club," zei ze tegenstribbelend. „Neill zal alleen
maar ogen hebben voor Barbara Reid."
„Wat denk je eigenlijk van mijn manieren?", zei
Neill. „Natuurlijk zal ik me alleen maar met Kon en
jou bezig houden."
„O ja?" zei Fiona, terwijl ze hem misprijzend aan
keek. Ze begon langzaam de trap op te lopen, zoals een
kind, dat iets moet doen, waarin het geen zin heeft.
„Barbara Reid?" zei Constance en keek vragend naar
Neill.
„Een plaatselijke vamp," antwoordde deze luchtig.
„Werkelijk?", Constance glimlachte.
Neill lachte ook. „Doe je mooiste en meest mon
daine jurk aan," zei hij opeens, en laten we dan eens
bekijken, of juffrouw Reid tegen je op kan."
Constance antwoordde niet. Ze besefte, dat van
Fiona's standpunt uit bekeken, het weinig verschil
maakte of zijzelf dan wel Barbara Reid Neill's aandacht
zou opeisen. Fiona zou het allebei even erg vinden. En
toonde Neill geen groot gebrek aan begrip ten opzichte
\^Door Jane Enqland Uit hei Engels vertaaldJ
van Fiona's gevoelens? Hij maakte toch de indruk van
fijngevoelig te zijnFiona was hier in een verkeerde
omgeving. Ze behoorde op school te zijn en hockey te
spelen in haar school-uniform„Niet dat ik zelf ooit
hockey gespeeld heb," bedacht Constance zich, „of veel
op school geweest ben, Mijn opvoeding is ook wel heel
zonderling geweest. En het schijnt een bepaald minder
fraai stempel op me gedrukt te hebben... tenminste dat
zegt Sai-a
Ze lachte even tegen Neill en begon langzaam de
trap op te lopen, achter Fiona aan. Toen ze op haar
kamer kwam. besefte ze, dat er geen warm water was
en dat ze het huis nog niet genoeg kende, om ergens
zelf warm water te gaan halen. En op datzelfde moment
drong het besef tot haar door, dat mevrouw Finchams
brief haar machtigde, zonder dat de oude vrouw dit
in het minst zo bedoelde, om op de bank te gaan praten
en zich daar van allerlei met betrekking tot de finan
ciële positie op de hoogte te stellenZe had liet idee
dat mevrouw Finchhm met een zekere regelmaat geld
opnam en dat daaruit iets te concluderen zou zijn
„Bovendien vertrouw ik geen mens." dacht ze spijtig,
„dat heb ik door mijn werk voor David Parkinson wel
geleerd. Hij heeft me zjjn cynische, iedereen wantrou
wende, manier van denken bijgebracht."
Ze schonk wat koud water in de ouderwetse waskom
cn begon haar gezicht en handen te wassen. Daarna
maakte ze zich heel licht op. Ze wilde er verzorgd
uitzien, maar rustig en eenvoudig en vooral niét te
opvallend. Het zou inderdaad amusant zijn te zien, hoe
juffrouw Reid op haar zou reageren... En hoe andere
mensen zouden reageren. Het gaf haar een prettig
gevoel, dat Neill en Fiona tenminste nog enkele contac
ten met de buitenwereld hadden, zodat het Finchamhuis
niet helemaal geïsoleerd was.
Er werd geklopt en Fiona stak haar hoofd om de deur.
precies zoals ze des morgens gedaan had. Ze had het
haar omhoog opgemaakt en op haar mond een felle
kleur lippenstift aangebracht.
„Allemensen. Zó kun je niet mee!", riep Constance
spontaan en openhartig uit. Kom eens hier!"
Fiona kreeg een vuurrode kleur en mompelde ont
stemd: „Ik zie er heel goed uit." Ze trok haar hoofd
terug. Constance rende naar de deur en pakte haar bij
een arm. „Wees niet zo dwaas," zei ze scherp. „Denk
aan die Barbara Reid!"
„Wat wil je daarmee zeggen?" vroeg Fiona uit
dagend.
„Je ziet er als een opgedirkt kind uit," zei Constance
meedogenloos.
„Dat kapsel staat je niet en die lippenstift is afschu
welijk." Constance voelde intuïtief, dat Fiona het best
dergelijke onomwonden taal zou begrijpen.
„O. bemoei je er niet mee," zei Fiona, „wat gaat het
jou aan? Ik heb toch geen enkele kans tegenover dat
mens en wat komt het er dan op aan?"
„Het komt er héél erg op aan, dat jij er aardig uit
ziet," zei Constance met nadruk. „Fiona, zie er uit zoals
je bént, ziè er uit als zestien! Als een charmant meisje
van zestien jaar en niet als een opgedirkt nest van 21!"
Ze trok de kammen uit Fiona's kapsel en begon het
stevig met een borstel te bewerken. In een la vond ze
een zwart lint en dit strikte ze op flatteuze wijze in het
blonde haar, om dit op z'n plaats te houden. Ze hield
het meisje op armlengte van zich af en bekeek haar
jurk: die was in orde, eenvoudig donker blauw met een
plat kx-aagje en een leren ceintuur.
„Haal die lippenstift eraf en gebruik deze," beval
Constance autoritair. Ze gaf Fiona een bleek rose stift
en keek toe, hoe het meisje hiermede haar lippen
bewei-kte.
„Kijk nu eens naar het resultaat," zei Constance
vriendelijk, terwijl ze Fiona meetrok naar een lange
spiegel.
„Ik zie er uit als een baby," stribbelde het meisje
tegen.
„Je ziet er als een allerliefst jong meisje uit," zei
Constance overtuigend, „méér ben je nog niet, je moet
niet trachten op te doen tegen juffrouw Reids... rijpere
charmes!"
„Hoe weet je, dat ze rijper is?" vroeg Fiona arg
wanend.
„O liefje," antwoordde Constance lachend, „vrouwen
op een dorp, die als vamp omschreven worden, zjjn
altijd van enigszins gevorderde leeftijd. En luister eens,
Fiona, Nëill is niet in het minst in haar geïnteresseerd,
wees daarvan overtuigd
„Hoe weet je dat?" vroeg Fiona.
„O, dat voel ik," antwoordde Constance.
„Je doet alsof het van veel belang voor me is in
wie Neill geïnteresseerd is," zei Fiona.
„Inderdaad," gaf Constance toe.
Fiona keek haar even verlegen aan en dan kwam
er opeens een glimlach op haar gezichtje. „Ik ben wel
een" rare," zei ze langzaam, „maar ik kan het niet
helpen, dat ik dol op Neill ben."
„Waarom zou je niét van hem houden?", zei Con
stance luchtig. „Maar verwar het niet met verliefd
zijn. dat is iets héél anders! Zullen we naar beneden
gaan?"
„Zie ik er zo heus goed uit?", vroeg Fiona twijfelend.
„Wacht maar tot je Neill's oordeel hoort," zei Con
stance.
Samen liepen ze de trap af en kwamen in de hal. Neill
stond in de open voordeur op hen te wachten. Het
schijnsel van de ondergaande zon verlichtte hem van
achteren en hij zag er jong en romantisch uit.
„Hé, hé. zijn jullie daar eindelijk," begon hij. maar
toen hij Fiona zag, veranderde hij van toon „Allemen
sen. eindelijk zie je er eens behoorlijk uit!", zei hij
goedkeurend. „Wie heeft je gezegd, dat je je haar zo
moest doen?"
„Kon." antwoordde Fiona.
„Wat zei tante Chloë ook weer van haar: intelligent,
capabel en discreetmerkte hij op, Constance
peinzend aankijkend.
„Schei uit," zei Constance en lachte.