Geen critiek, wel vragen in de Tweede Kamer Uitstel raadsverkiezingen? PANDA en de geheime documenten Een kwastgat of naad? Neem GUPA te baat! Ontslag bij ziekte eerst na 2 jaar Toch is het zo! HUIS i:r 5 VOL iYSTERIE i LIE BLAD HET GOOI EN OMMELAND VAN WOENSDAG 11 FEBRUARI 1953 De ramp Waarom zijn alleen oude dijken bezweken en wuarom ivaren vele autoriteiten tijdens het weekend onbereikbaar? (Van onze parlementaire redacteur) Op sobere wijze heeft de Tweede Kamer gisteren gedebatteerd over de watersnoodnota van de Regering. De tribunes waren tot de laatste plaats bezet en achter de Regeringstafel waren drie kaarten opgesteld, die een beeld gaven van de omvang van de ramp. Het was oorspronkelijk de bedoeling om direct een aanvang te maken met het debat, maar het bleek dat vele Kamerleden niet de tijd hadden gehad de nota te lezen, zodat voprzitter Kortenhorst maar voorstelde „alleen al om eer te bewijzen aan het Regeringsstuk" het debat uit te stellen tot half vier. Daar had niemand iets op tegen. De com munisten sprongen echter weer op de ketting toen de spreektijd gerantsoene'erd werd tot vijftig minuten per fractie. Deze tegenkan ting was uiteraard vruchteloos, want het argument van de voor zitter, dat men de Ministers niet dagenlang aan de Kamer kan bin den is in deze tijd zeker niet van redelijkheid ontbloot. Temeer niet, daar de meeste bewindslieden, die veel met deze ramp te maken hebben, aanwezig waren. "Minister-President Drees werd geflankeerd door zijn ambtgenoten Witte, Mansholt, Algera, Staf, Beel, Luns, Cals, Van Thiel, Suurhoff en Zijlstra. Reeds tijdens de rede van de heer Burger (arb.) was het duidelijk, dat de Kamer geen lust had om uitvoerig te gaan praten over de eventuele fouten die zijn gemaakt. „Wij moeten thans niet zoeken naar zondebokken," zo zeide de socialistische fractievoorzitter." Ook hoeven we thans de Regering niet ter verantwoording te roepen. Het gaat nu om het leveren van een constrpctieve bijdrage, om het stellen van vragen, die voor de bevolking van belang kunnen zrjn. H(j was verheugd, dat dit debat in de Kamer plaatsvond. De vreemde indruk, die zijn oproep tot Regering en Kamervoorzitter, om snel het Parlement bijeen te roepen, gemaakt heeft, wenste de heer Burger kennelijk uit te wissen. Het is begrijpelijk, dat alle sprekers hulde brachten aan al degenen, die aan het reddingswerk hebben deelgenomen. De heer Burger sprak bovendien nog een speciaal woord van waardering voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, dat na de oorlog steeds voor ontzag lijke problemen werd gesteld. Sluit de zeegaten af! Hoe kunnen we in de toekomst zulk een ramp voorkomen? Voor niet-tech- nici is dat een moeilijke vraag. De heer Burger vroeg daarom een technische commissie in te stellen, die een openbaar advies zal moeten uitbrengen over het afsluiten vande zeegaten. Niemand weet op dit moment of dit uitvoerbaar is. Deze conclusie, die niet departemen taal zou moeten zijn, zou binnen twee •jaar met haar studie gereed moeten ko men. De socialisten, die bereid zjjn het Re geringsbeleid te steunen, wilden de han den vrijhouden als het gaat om de vraag of de wet op de Materiële Oorlogsscha den de meest juiste is om nu te gebrui ken. De regering staat voor grote uit gaven. Is het mogelijk, dat de belasting plannen nog voortgang vinden? Voor de heer Burger stond het vast, dat de tege moetkoming aan de getroffenen gunsti ger- kan zjjn dan direct na de oorlog, want de positie van de rest van het land is veel beter. Naar zijn mening, moet het Rampenfonds slechts charita tieve hulp bieden. De vergoeding van dé huisraadschade mag bijv. niet op dit fonds worden afgewenteld. Het zal soe peler normen moeten aanleggen en bij springen waar de Rijksbijdragen onvol doende zijn. De gelden van dit fonds zullen in ieder geval niet in de plaats mogen komen van de elementaire bjj- drage van de Staat. Oude en moderne djjken Cok de heer Weiter steunde op dit moment het Regeringsbeleid. Hij vroeg zich af of de technische voorzie ning wel overeenkomstig de eisen van deze tijd waren. Daarom moet de scha deloosstelling zo ruim mogelijk zijn. Zo mogelijk moet een integrale schadever goeding worden gegeven. De uitkeringen mogen beslist niet geschieden in de „geest" van de wet op de Materiële Oorlogsschaden. Voor een leek was het pijnlijk te moeten bemerken, zo vervolgde de heer Weiter, dat alle moderne dijken het hebben gehouden en dat slechts oude dijken zijn bezweken. Er zal geen eind gemaakt mogen worden aan de bemoeienis, van de polders en waterschappen. Dat stond voor de heer Welter vast, want deze in stellingen zijn eeuwenlang gegroeid in ons volksbewustzijn. Grotere pa raatheid gedurende het weekend is nodig. Talloze autoriteiten waren op Zondag niet te bereiken. Daardoor is de ramp nog verergerd. Boven dien heeft het in de eerste dagen ontbroken aan paraat materieel. Hebben wij bij onze defensie-inspanning niet te veel gelet op een aanval uit het Oosten en zijn we de zee vergeten heer Weiter vroeg extra zware straffen voor de plunderaars en drong er op aan, dat de 4000 jonge Ambonnezen, die al twee jaar zonder werk lopen, nu eens een taak krijgen. Europese hulpgemeenschap De heer v. Meel (k.v.p.) merkte op dat de integratie van Europa op een punt is voortgeschreden. Er is een Europese hulpgemeenschap ontstaan. Hij vroeg zich af of men niet teveel ver trouwd heeft op de buitendijken en of het waarschuwingssysteem wel deugde lijk was. Zijn partijgenoot v. d. Heuvel zeide dat de organisatie van de Be scherming Burgerbevolking lering uit het gebeurde moet trekken. Naar zijn mening moet door de steeds groeiende dichtheid van de bevolking ieder risico in de toekomst worden vermeden. Op korte termijn dienen effectieve maat regelen genomen te worden. Advertentie Dan spijt het U, wanneer U geen Aspirin (alléén echt met het Bayerkruisl) in huis hebt. Volgend jaar samen met de provinciale verkiezingen zou een enorme geldbesparing zijn Is het niet beter om de raadsver kiezingen, die in Mei worden gehou den uit té stellen?, zo vroeg de heer Tilanus. Daar wordt Ook een alge meen belang mee gediend, want het zal een enorme geldbesparing zjjn om in 1954 de gemeenteraads- en provinciale verkiezingen gelijk te houden. In tegenstelling met de voorafgaande sprekers vond hij het juist, dat de wet op de Materiële Oorlogsschaden weer gebruikt wordt, want deze maakt individuele uitke ringen mogelijk. Wij moeten deze zaak groot aanpak ken, aldus de heer Tilanus en uit deze ramp lering trekken voor de toekomst. Nu de provincies en de waterschappen zich wat de kosten betreft gaan bepalen tot de binnenwaterkeringen mag men daaruit niet concluderen dat deze min der belangrijk zijn. Tal van vragen som de hij op, waarop de Regering uiteraard vandaag zal antwoorden. De heer Oud wenste een noodmaat regel om de raadsverkiezingen slechts in de noodgebieden uit te stellen. Hij be pleitte de re-organisatie van de indeling der waterschappen. Een centralisatie wees hij echter af. Er moet een financiële ver houding komen tussen Rijk- en Water schappen. Dat betekent dat het Rijk zeg genschap zal krijgen, maar dat de water schappen autonoom blijven. De heer Oud vroeg zich af of het financiële vlak waar op de waterschappen thans rusten wel breed genoeg is om de noodzakelijke werkzaamheden te kunnen verrichten. In beginsel is het noodzakelijk, dat de scha de voor rekening zal geschieden. Ds. Zandt CS.G.P.) kon het niet waarderen dat de Regering ons volk niet heeft aan gemaand om op de kracht Gods te ver trouwen. In geen der Regeringnota's is dat geschied. Dit noemde hij een ernstig plichtsverzuim. Overigens was hij bereid de Regering op alle mogelijke manieren te steunen in haar moeilijke taak. Uit het gebeurde moet men de les trekken, zo zeide hij. dat de militairen zo dicht mogelijk bij hun woonplaats gelegerd moeten worden. Het behoeft geen betoog, dat de com munisten deze zaak uitbuitten, zoveel alï zij konden. De schuld lag bij het Atlan tisch Pact en bij deze Regering. De com munist Gortzak suggereerde zelfs, dat de Regering geweigerd heeft boten te stu ren. Eerst cijfers! De A.R.-fractievoorzitter Schouten zag het liefst een integrale schadevergoeding. De mogelijkheid daarvoor hangt echter af van de omvang van de schade. Daar van hangt ook af wat het Nederlandse Prinses Margrethe, de 18 jaar oude dochter van Koning Frederik en Ko ningin ïngrid van Denemarken is een goed schaatsenrijdstertje en zy houdt er van op een vrije middag met haar schaatsen naar een ijsbaan te gaan, om daar naar hartelust „krullen te draai en" en baantjes te rijden". Hier ziet u haar in het Deense nationale park Dyrehaven ten Noorden van Kopenha gen. Op de achtergrond staat haar zusje Benedikte, die een ogenblikje haar zusters schaatskunstjes bekijkt. In Hongarije Hogere personeel van veiligheidspolitie in arrest Volgens in Wenen uit Boedapest ont vangen betrouwbare berichten is hel merendeel van het hogere personeel van de Hongaarse veiligheidspolitie thans in arrest. Onder de arrestanten zou zich dr. Istvan Balint bevinden, een Joodse hyp notiseur, die zijn hypnotische kracht bjj de ondervraging van gevangenen zou hebben aangewend. Naar verluidt zouden in het afgelopen weekeinde verdere arrestaties van Jood se functionarissen en artsen in geheel Hongarije zijn verricht. volk zal kunnen doen. Het ambtelijk ap paraat zal de gegevens met de grootste spoed moeten verzamelen. De heer Schouten hoopte dat het volk een blij vende offerbereidheid aan de dag zal leggen. Zou dat het geval zijn dan had hij er geen bezwaar tegen, dat het Ram penfonds bijv. ook de huisraadschade ver goedt, want vrijwillige offers bergen een een grote zegen in zich. Naar zijn me ning zal de militaire organisatie grote aandacht moeten schenken aan de mate. rialen die voor de hulpverlening nood zakelijk zijn. Ook bepleitte deze spreker een bestudering van de mogelijkheid om de zeegaten af t'e sluiten. Hollandse douane lastig! De enige Zeeuwse afgevaardigde in de Kamer .baron v. d. Feltz (C.H.), die om half acht uit Zeeland was vertrokken en om half vijf in de Kamer arriveerde be klaagde zich erover dat de Hollandse douane het de reizigers naar de andere provincies het verkeer gaat voor groot deel over België lastig maakt. Daardoor wordt de aansluiting na ar Ber gen op Zoom gemist. Kan de Regering deze douane geen opdracht geven cou lant op te treden?, zo vroeg de heer v. d. Feltz. Smokkelen is uitgesloten, want men mag de bus op Belgisch grondgebied niet verlaten. De Belgische douane is momenteel de soepelheid zelve. Hedenmiddag is het de beurt aan Regering. Van „luchtjes" gesprokenniemand hoeft zich meer te ergeren aan de lucht van tabaksrook of een nasneulende sigaar of eigaret. Air-Wick met het wonderbaarlijke natuurproduct chlorophyl neemt alle luchtjes weg '°0# EEN f NEUS 26. Panda's opzet gelukte prachtig. Hij en Pat konden de dans der neerdreunende vaten nog juist ontspringen, maar de beide spionnen kregen de volle lading op zich, 'zodat zij even later met hoofdpijn op de grond lagen. „Ha!" riep Pat, terwijl hij triomfantelijk een revolver op hen richtte, „nu liggen jullie plannens in duigens, hè? Steken jullie maar eens gauw de handens op!" Maar thans kwam de kapitein, die op het lawaai was toegesneld, tussenbeide. „Hagel en bliksem!" donderde hij, .mijn lading door elkaar gooien en passagiers bedreigen! Wat heeft dat te betekenen?" „Die twee zijn spïonnens," legde Pat uit, „zij wilden mijn geheime brief roven en „Zwijg! Zwijg!" bulderde de kapitein, „ik wil dat dwaze verhaal over geheime documenten en spionnen niet nog eens aanhoren!" ..Maar kapitein," bracht Panda henepen in het midden, „het is heus waar. deze keer. Het zijn spionnen en De kapitein werd paars. „Uit mijn ogen!" schreeuwde hij, vort jullie! En als jullie nog één keer iemand met jullie spionnen-spelletje iastig vallen, worden jullie opge sloten!" KNEEDBAAR HOUT VAN CETA-BEVER De hevige sneeuwval van de laatste dagen heeft, voor hen, die in de Zwit serse Alpen wonen, hét lawinegevaar met zich mee gebracht. Gedurende het afgelopen weekeinde kwamen reeds enkele kleine lawines van de berghel lingen naar beneden, die grote schade aanrichtten, doch geen mensenlevens eisten. Bij Bristen, een dorpje, niet ver van Amsteg in Midden-Zwitserland kwam een lawine neer, die enige stal len en huizen vernielde, de weg be dekte met hout en sneeuw, doch geen slachtoffers maakte, zelfs geen ge- wonden. Kolen door een buis leiding? Een van de opmerkelijkste schema's voor het vervoer van brandstoffen, die op het ogenblik in Engeland worden overwogen .is een voorstel voor de aan leg van een buisleiding, waardoor kolen een stroom water zouden worden ge pompt van de Midlands naar Londen. Hiervoor zou een buisleiding nodig zijn van 100 of meer mijl lengte, welke een millioen ton kolen per jaar zou kunnen vervoeren. De Minister van Justitie heeft een wijziging gebracht in het wetsontwerp .Wijziging van de bepalingen omtrent het ontslag bij arbeidsovereenkomsten". Ook is hij van mening, dat, met name in geval van tuberculose, het niet zel den voorkomt, dat eerst in het tweede jaar van een ziekte genezing intreedt. Een ontslag zal juist in dergelijke ge vallen psychisch voor de zieké arbei der moeilijk te verwerken zijn. Daarom wordt nu voorgesteld, het ont slag' twee jaren, in plaats van één jaar na het optreden der ziekte te doen gaan. Advertentie 1,96 HET dorstgevoel is een zekere dwang die ons wordt opgelegd om het lichaam voor uitdroging te behoeden. Zouden we het dorstge voel niet kennen, dan zouden we al spoedig te gronde gaan, omdat we niet opmerkzaam worden gemaakt op het vochtverlies, waaraan het lichaam voortdurend onderhevig is. De hoeveelheid vocht die een mens dagelijks verliest door adem haling, verdamping aan het huid oppervlak, urinelozing e.d. wisselt uiteraard naar gelang de omstan digheden waarin men zich bevindt en variëert van 1 tot S'/s liter, hei geen ongeveer overeenkomt met 20 tot 3z gram per kilo lichaamsge wicht. Dit vochtverlies moet dus minstens met een gelijk bedrag worden aangevuld, wil de vochtver- houding in het lichaam op peil blij ven. Voor het kind gelden echter aanzienlijk hogere waarden, want het jonge wezen heeft v er h on ding s g ew ij s een aanzienlijk grotere behoefte aan water dan de volwassene. Hoe dit ook zij, bij onvoldoende toevoer van vocht ontstaat, nog vöör er sprake is van schade in het lichaam, het gevoel van dorst doordat het organisme bij een ge ring watergebrek reeds reageert met een verminderde speekselaf scheiding, waardoor plaatselijk droogte in mond en keel optreedt. Dit is het waarschuwingssein. Wanneer hieraan geen gevolg wordt gegeven, ontstaat een te grote concentratie van opgeloste stoffen in het bloed dat als het ware indikt waardoor dit zijn normale functie niet kan vervullen, zodat, naast droogte van mond en keel, een algemeen gevoel van on welzijn hiervan het gevolg is. Bij het eten van zeer zoute of zoete spijzen, ontstaat eveneens het dorstgevoel, omdat deze stoffen de concentratie in het bloed verhogen, waarop zoals wij gezien hébben de speekselklieren direct reage ren door verminderde vochtafschei ding. Doch daarnaast kan tevens een dorstgevoel optreden, dat met toe- en afvoer van water weinig uit staande heeft, doch dat voorname lijk beïnvloed wordt door geestelij ke omstandigheden, zoals angst. De speekselafscheiding is n.l. ook voor deze psychische factoren zeer gevoe lig en vermindert dientengevolge eveneens, zodat het dorstgevoel zich aandient. Goede middelen ter be strijding van deze dorstgevoelens zrjn kauwgom e.d. (Waaruit u al weer kunt zien, dat de kauwgom- kauwers in vele gevallen toch min der zelfverzekerd zijn dan zij zich willen voordoen. Uiteraard kunnen echter niet allen op één lijn worden gesteld, want gewoonte speelt hier bij eveneens een belangrijke rol). By het voorgaande hebben we als vanzelfsprekend aangenomen dat dorst steeds met normaal drinkwa ter gelest moet worden. Iin het alge meen is die opvatting juist. Maar weet u dat in sommige gevallen van verdorsting juist zout water moet worden gebruikt? Morgen zal het u duidelijk zijn. H. Pétillon. Nadruk verboden. 17 „Dat gaat niet helemaal op," antwoordde Neill, „want er zijn nog veel meer verdachten: Mary en Anna en Peter Phipps en „Meneer Phipps?" onderbrak Constance hem met enige verwondering. Neill keek haar strak aan en in zijn helderblauwe ogen kwam even een sombere blik. „Ja zeker, meneer Phipps ook!" antwoordde hij langzaam. „Een raar klein mannetje, vind je niet? Of ben je al tot de conclusie gekomen dat deze zaak een binnenshuis affaire is, om het zo te noemen." „Natuurlijk ben ik nog tot geen enkel conclusie ge komen," zei Constance kortaf. „Maar wat heeft meneer Phipps in hemelsnaam met dit alles te maken?" „Wel, hij komt mevrouw Fincham nogal eens bezoe ken," zei Neill, en er was weer een glimlach op zijn gezicht. „Het is een ietwat zonderlinge vriendschap tussei tante Chloë en Peter Phipps, vind je ook niet?" „Maar je moet begrijpen," zei Constance, zelf niet goed wetend, waarom ze haar aanvankelijk oordeel over deze vriendschap wilde handhaven, „dat je tante natuur lijk heel eenzaam isen hij schijnt een oude vriend van haar te zijn, naar ze mc vertelde." „Hij is een maand of zes geleden hier aan komen zetten," zei Neill onbewogen. „Maar ze kent hem al van vroeger," zei Constance. „Ja," gaf Neill toe, „ze schijnt hem inderdaad al van vroeger te kennen. Maar zullen we er vanavond verder niet over piekeren? Wat Philip betreft, hy kan niet mee. Hij heeft een afspraak met een vriendinnetje." Fiona snoof verachtelijk. „Vriendinnetje!", zei ze verontwaardigd. „Dat manzieke mens!" „Fi houdt niet van mevrouw Totnel," legde Neill rustig uit. „Ze is echter een volkomen onschuldig wezen. Hartelijk en knap om te zien." Constance had het wonderlijke gevoel, dat ook zij mevrouw Totnel niet zou kunnen uitstaan en Neill's beschrijving droeg hiertoe op de een of andere wijze bij. Ze wist niet waarom ze zich deze mevrouw niet anders kon voorstellen, dan als een berekenend vrouwspersoon, die achter Bagnet aanliep „Wat gaat het me aan?", vroeg Constance zich in gedachten af, terwijl ze geërgerd fronste. „Ik schijn hier op de een of andere wijze ook een beetje getikt te worden „Poèh!" zei Fiona, „bovendien is ze stokoud!" „Mevrouw Totnel," legde Neill geduldig verder uit, ,,is ongeveer 35. Philip is 34. Hij maakt zich dus niet schuldig aan jonge meisjes." „Poéh!" zei Fiona weer in machteloze verontwaar diging. „Kom, laten we ons klaar gaan maken," zei Null. „Fi, vergeet vooral niet je oren te wassen!" „Ellendeling!", riep Fiona uit, terwijl ze hem uitda gend aankeek. „Vooruit, niet boos worden," zei Neill en gaf haar een goedmoedig duwtje. „Ze is verliefd op Neill'," constateerde Constance bij zichzelf, „en hij ziet haar alleen maar als klein meisje. Maar eigenlijk is ze dat niet meer. Wat haat gevoelens betreft, is ze al aardig volwassen. Allemen- sen, nóg een complicatie er bij Ze haalde even haar schouders op en zei vriendelijk tot Fiona: „Trek je niets van hem aan! Vooruit ga mee, laten we ons gaan verkleden." Fiona stond langzaam op. „Er zal niet veel aan zijn op de Club," zei ze tegenstribbelend. „Neill zal alleen maar ogen hebben voor Barbara Reid." „Wat denk je eigenlijk van mijn manieren?", zei Neill. „Natuurlijk zal ik me alleen maar met Kon en jou bezig houden." „O ja?" zei Fiona, terwijl ze hem misprijzend aan keek. Ze begon langzaam de trap op te lopen, zoals een kind, dat iets moet doen, waarin het geen zin heeft. „Barbara Reid?" zei Constance en keek vragend naar Neill. „Een plaatselijke vamp," antwoordde deze luchtig. „Werkelijk?", Constance glimlachte. Neill lachte ook. „Doe je mooiste en meest mon daine jurk aan," zei hij opeens, en laten we dan eens bekijken, of juffrouw Reid tegen je op kan." Constance antwoordde niet. Ze besefte, dat van Fiona's standpunt uit bekeken, het weinig verschil maakte of zijzelf dan wel Barbara Reid Neill's aandacht zou opeisen. Fiona zou het allebei even erg vinden. En toonde Neill geen groot gebrek aan begrip ten opzichte \^Door Jane Enqland Uit hei Engels vertaaldJ van Fiona's gevoelens? Hij maakte toch de indruk van fijngevoelig te zijnFiona was hier in een verkeerde omgeving. Ze behoorde op school te zijn en hockey te spelen in haar school-uniform„Niet dat ik zelf ooit hockey gespeeld heb," bedacht Constance zich, „of veel op school geweest ben, Mijn opvoeding is ook wel heel zonderling geweest. En het schijnt een bepaald minder fraai stempel op me gedrukt te hebben... tenminste dat zegt Sai-a Ze lachte even tegen Neill en begon langzaam de trap op te lopen, achter Fiona aan. Toen ze op haar kamer kwam. besefte ze, dat er geen warm water was en dat ze het huis nog niet genoeg kende, om ergens zelf warm water te gaan halen. En op datzelfde moment drong het besef tot haar door, dat mevrouw Finchams brief haar machtigde, zonder dat de oude vrouw dit in het minst zo bedoelde, om op de bank te gaan praten en zich daar van allerlei met betrekking tot de finan ciële positie op de hoogte te stellenZe had liet idee dat mevrouw Finchhm met een zekere regelmaat geld opnam en dat daaruit iets te concluderen zou zijn „Bovendien vertrouw ik geen mens." dacht ze spijtig, „dat heb ik door mijn werk voor David Parkinson wel geleerd. Hij heeft me zjjn cynische, iedereen wantrou wende, manier van denken bijgebracht." Ze schonk wat koud water in de ouderwetse waskom cn begon haar gezicht en handen te wassen. Daarna maakte ze zich heel licht op. Ze wilde er verzorgd uitzien, maar rustig en eenvoudig en vooral niét te opvallend. Het zou inderdaad amusant zijn te zien, hoe juffrouw Reid op haar zou reageren... En hoe andere mensen zouden reageren. Het gaf haar een prettig gevoel, dat Neill en Fiona tenminste nog enkele contac ten met de buitenwereld hadden, zodat het Finchamhuis niet helemaal geïsoleerd was. Er werd geklopt en Fiona stak haar hoofd om de deur. precies zoals ze des morgens gedaan had. Ze had het haar omhoog opgemaakt en op haar mond een felle kleur lippenstift aangebracht. „Allemensen. Zó kun je niet mee!", riep Constance spontaan en openhartig uit. Kom eens hier!" Fiona kreeg een vuurrode kleur en mompelde ont stemd: „Ik zie er heel goed uit." Ze trok haar hoofd terug. Constance rende naar de deur en pakte haar bij een arm. „Wees niet zo dwaas," zei ze scherp. „Denk aan die Barbara Reid!" „Wat wil je daarmee zeggen?" vroeg Fiona uit dagend. „Je ziet er als een opgedirkt kind uit," zei Constance meedogenloos. „Dat kapsel staat je niet en die lippenstift is afschu welijk." Constance voelde intuïtief, dat Fiona het best dergelijke onomwonden taal zou begrijpen. „O. bemoei je er niet mee," zei Fiona, „wat gaat het jou aan? Ik heb toch geen enkele kans tegenover dat mens en wat komt het er dan op aan?" „Het komt er héél erg op aan, dat jij er aardig uit ziet," zei Constance met nadruk. „Fiona, zie er uit zoals je bént, ziè er uit als zestien! Als een charmant meisje van zestien jaar en niet als een opgedirkt nest van 21!" Ze trok de kammen uit Fiona's kapsel en begon het stevig met een borstel te bewerken. In een la vond ze een zwart lint en dit strikte ze op flatteuze wijze in het blonde haar, om dit op z'n plaats te houden. Ze hield het meisje op armlengte van zich af en bekeek haar jurk: die was in orde, eenvoudig donker blauw met een plat kx-aagje en een leren ceintuur. „Haal die lippenstift eraf en gebruik deze," beval Constance autoritair. Ze gaf Fiona een bleek rose stift en keek toe, hoe het meisje hiermede haar lippen bewei-kte. „Kijk nu eens naar het resultaat," zei Constance vriendelijk, terwijl ze Fiona meetrok naar een lange spiegel. „Ik zie er uit als een baby," stribbelde het meisje tegen. „Je ziet er als een allerliefst jong meisje uit," zei Constance overtuigend, „méér ben je nog niet, je moet niet trachten op te doen tegen juffrouw Reids... rijpere charmes!" „Hoe weet je, dat ze rijper is?" vroeg Fiona arg wanend. „O liefje," antwoordde Constance lachend, „vrouwen op een dorp, die als vamp omschreven worden, zjjn altijd van enigszins gevorderde leeftijd. En luister eens, Fiona, Nëill is niet in het minst in haar geïnteresseerd, wees daarvan overtuigd „Hoe weet je dat?" vroeg Fiona. „O, dat voel ik," antwoordde Constance. „Je doet alsof het van veel belang voor me is in wie Neill geïnteresseerd is," zei Fiona. „Inderdaad," gaf Constance toe. Fiona keek haar even verlegen aan en dan kwam er opeens een glimlach op haar gezichtje. „Ik ben wel een" rare," zei ze langzaam, „maar ik kan het niet helpen, dat ik dol op Neill ben." „Waarom zou je niét van hem houden?", zei Con stance luchtig. „Maar verwar het niet met verliefd zijn. dat is iets héél anders! Zullen we naar beneden gaan?" „Zie ik er zo heus goed uit?", vroeg Fiona twijfelend. „Wacht maar tot je Neill's oordeel hoort," zei Con stance. Samen liepen ze de trap af en kwamen in de hal. Neill stond in de open voordeur op hen te wachten. Het schijnsel van de ondergaande zon verlichtte hem van achteren en hij zag er jong en romantisch uit. „Hé, hé. zijn jullie daar eindelijk," begon hij. maar toen hij Fiona zag, veranderde hij van toon „Allemen sen. eindelijk zie je er eens behoorlijk uit!", zei hij goedkeurend. „Wie heeft je gezegd, dat je je haar zo moest doen?" „Kon." antwoordde Fiona. „Wat zei tante Chloë ook weer van haar: intelligent, capabel en discreetmerkte hij op, Constance peinzend aankijkend. „Schei uit," zei Constance en lachte.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2