RAMPVERKIEZINGEN IN
DE HOOFDSTAD
Aflossing van de wacht
langs verdronken land
Rijksregeling voor de
hulpverlening
'MASSA-GRAF IN DE DIJK
Bij de kerk sloeg hij een kruis
|jDODENZONDAG IN HALSTERENJ
Geall. militairen
werken hard mee
Frans-Saarlands
overleg te Parijs
TIENDUIZENDEN CANDIDATEN: DE GETROFFENEN
Besneeuivde dijkenijs op de polders...
Grootste rijkdom clie Zeeland
thans kent: zandzakken!
r~
Negen zeelieden
verdronken
6
DE COURANT-NIEUWS VAN DE DAG
DINSDAG 10 FEBRUARI 1953
DEN HAAG. 10 Febr. Het is
verheugend te zien met hoevee!
enthousiasme militaire eenheden
van onze Atlantiscne bondgeno
ten op het ogenblik meewerken
aan Nederlands herstel, zowel
Amerikanen, Engelsen en Cana
dezen als Fransen en Belgen.
De Amerikaanse troepen zijn de
laatste aagen nog druk in de
weer geweest met tientallen ducks
op Schouwen-Duiveland, Zuid-
Beveland. Tholen, Goeree-Over-
fiakkee. St. Philipsland. Genie
troepen van het Amerikaanse le
ger werken aan wegverbetering
en dijkherstel te Krabbendijke en
bij de Moerdijk, anderen zijn be
zig gevaarlijk liggende Duitse
bunkers bij Monster in het West-
land door waterdruk te laten
springen.
In Domburg, Breda. Steenber
gen en Dordrecht hebben zij wa
terzuiveringsinstallaties gepiaatst-
Bij Sommelsdijk op Fiakkee is
een Engelse compagne „power
boats" aan het werk en Engelse
zoeklichtafdelingen staan opge
steld bij Fijnaart in Brabant en
langs het Voornse Kanaal. Ook in
Dordt bevinden zich Engelse on
derdelen.
De Franse militairen laten zich
evenmin onbetuigd. Hun genie
troepen herstellen dijken o.a. bij
Nw. Vossemeer, Fijnaart en St.
Maartensdijk. Belgische militai
ren doen soortgelijk werk op St.
Annaland, nadat zij eerst in
Zeeuwsch-Vlaanderen hebben ge
holpen. Canadese genietroepen
werken bij Middelharnis.
VOOR RAMPENFONDS
AMSTERDAM. 9 Febr. Voorstel
ling in Minervapaviljoen op 13 Febr.
door toneelgroep „Herman Bouber":
opgevoerd: ..Nacht en morgen" van
J. Blaaser en H. Fedder. Aanvang 8 u.
Kaarten a 0.90: J. Blaaser. Stadion-
kade 84. tel. 91423.
De straathandelaren hebben Zater
dag 1 5.502,95 en 52 wollen dekens
bijeengebracht.
De collecte in de Zaterdag gehouden
extra-dienst io de Port. Isr. gemeente
heeft 2000 gulden opgebracht.
Klaverjasver. „D.È.V." organiseert
een mcnstertournooi. Aanvang 9 Febr.:
inschrijfgeld 5 gulden per koppel.
In een snijdend koude
sneeuwstorm gingen de be
woners van Halsteren gis
termorgen ter kerke. Hal
steren, dat zo zwaar door
het water werd geteisterd.
De kerk, waar nog slechts
enkele dagen geleden de
dode lichamen van vrou
wen, mannen en kinderen
een voorlopige rustplaats
vonden op de blauwstenen
vloer.
De doden zijn begraven.
De levenden herdachten hen
en staarden naar de vele
kerkbanken die leeg ble
ven
Stervende, huilende,
verstomde mensen
Niet steeds met bloed
wordt historie geseareven.
Hst was met water, dit
seer. Koud, zwart water,
dat zwalpend en grommeno
over dijken en keringen sprong.
De waterwolf, die zich, uitgeraasd,
als een moe beest met lange po
ten en druipende bek over onze
Zu.dwesthoek uitstrekte.
Ik zag 's Gravendeel. Ik zag
Halsteren. Klundert. Ik zag tal
van eens bloeiende nijvere ciorp-
jes, in één nacht verkeerd in een
triest kluwen van brokkelig puin,
leeggsspce.de wrakstukken, waar
langs de modder in dikke droppen
afdroop. Daar was het water weg
gezakt. Volaaan. Daar was het le
ven geweken. Maar in vele andere
dorpjes lag dat water nog als een
grauwe lijkwade tussen de rode
daakjes gespreid. Een lijkwade
over het leven, dat daar met één
•grauwende sprong van de water
wolf tot de kilte van de dood ver
stard is.
Ik zag verdronken dorpen. En
ik zag mensen. Mensen vooral.
Stervende, huilende, verstomde
mensen. Dode mensen, verstren
geld in natte boomtakken. Dode
mensen, vale vlekken op rode of
rieten daken. Dode mensen, dob
berend tegen de dijken, op het
W3ter dat hen lekte als een dier
zijn prooi. Dode mensen op baren
en brancards.
De levenden gingen er apa
thisch aan voorbij. Zij sjokten
over de dijken in een lange trieste
stoet. Een stoet van ellendigen,
wie niets was overgebleven dan
het huiverende lichaam, diep ge
bukt tegen de storm.
Vraag me niet, waar dat was,
Het was overal zo. Het was over
al zo in die gruwelijke, verdron
ken landstreek, waarover de he
mel dagenlang, nachtenlang kce-
pelde met woeste wolken. Uit die
wolken striemde de regen, de ha
gel, de sneeuw op het water, dat
begerig, met witte schuimkopjes
als duivelse grijphandjes, naar
nog méér regen, nog méér hagel,
nog méér sneeuw reikte.
ZO was het de eerste dagen na
die rampzalige Zaterdag
nacht. Slechts langzaam luwde
het tempeest. Druipnat, verstijfd
van kou kropen de overlevenden
van de daken, uit de zolders, de
bomen in de bootjes, die zoekend
en speurend rond voeren. Zij had
den niets meer. En zy hadden
alles. Zij hadden het leven. Het
simpele leven, dat hijgend, uitge
put op het stro viel in een haast:g
ontruimd schoollokaal, in een
kerk, die wat hoger stond en dus
droog. Om de muren raasde nog
de storm. Nóg bonkten de klokken
haar noodlotsklanken waarschu
wend door de nacht, waar mannen
met schoppen zwoegden aan de
gaten in de dijk.
Waar was het, dat een tweede
dijkbreuk zo'n kerk vol vluchte
lingen verzwolg? Ik weet het niet
meer. Twee dagen later zat ik ln
een bootje, dat door een zwijgen
de Brabander over het stille wa
ter werd geroeid. Hij wees me d e
kerk. Praten kon hij niet. Hij
had ook aan die dijk gebeuld,
in die nacht. De kerk stond
nu droog. We roeiden door de la
ger geiegen straten. Door open
ramen, als zielloze ogen, keek ik
in slaapkamers, waar een bed
soms schuin over de vensterbank
hing. Een laken, een deken, vast
geklemd, waaierde vuil en goor
over het water. De roeier bleef
zwijgen- Hij moest iets doen in dit
dode dorp, maar ik geloof, dat hij
het vergat, toen we langs die
slaapkamers dreven. Bij de kerk
sloeg hij een kruis, want al zijn
zwoegen aan de dijk was ver
geefs geweest, toen het zwarte
water een nieuwe weg naar het
dorp vrat en de vluchtelingen ver
raderlijk overviel.
De laatste doden waren pas
weggehaald, in roeiboten. Over de
dijk, in de verte, schommelde een
hoge boerenkar. Hoog opgetast
met kisten, langzaam klein wor
dend onder de grauwe hemel.
IK reed weer verder over de
dijk. Men kan in deze ver
woeste streek alléén maar over
dijken rijden. Smalle, gevaarlijk
smalle, dijkjes, vol gaten en kui
len. De schemering hing al aan de
horizon. De storm was gaan lig
gen. Achter een van de kronke
lingen stond een groepje huizen,
aan de droge kant. Er heerste een
doodse stilte. De bewoners waren
gevlucht voor het water, dat nu
zacht tegen de dijkrand klotste.
Ik stopte voor een grote, witte
schuur, waarvan ik de deur kon
open krijgen. Achterin klonk een
zacht gekreun. Daar lagen op een
hoop afval een bejaarde man en
een bejaarde vrouw. De vrouw
zat rechtop, zij maakte onver
staanbare geluidjes. De man lag
op zijn rug. Zijn glazige ogen
staarden omhoog, naar de vlie
ring, maar de strosprieten kon hij
n et meer zien. Hij was dood.
Uit de wagen haalde ik een
thermosfles koffie. Slurpend
dronk de vrouw de koffie. De
witte kap op haar hoofd was be
smeurd met slijk. Op haar han
den koekte modder.
Haar verhaal? Och. Het kan zo
vele malen verteld worden. De
dagen en nachten op zolder eerst,
toen op het glibberige dak. Twee
oude mensen, kleumend onder
een natte deken. Zonder voedsel
of drinken. Uitturend over een
eindeloze zee. Maandagmiddag
had de man met bevende v.nger
een stipje gewezen in die doodse
woestenij van water. Een roei
bootje. dat in hun richting dreef.
Er in had een dode man gelegen.
Een jonge kerel nog. Glijdend op
het natte riet van het dak hadden
de man en de vrouw het bootje
kunnen grijpen. Zij waren er in
gestant en weggeroeid, naar de
dijk, bij d:t gehucht. De dode jon
gen hadden zij meegenomen.
„Daar ligt hij".wees de vrouw.
Op een bos stro. in een hoek. Ik
had hem nog niet gezien.
Maar ook voor de oude man was
de ontbering te groot geweest. Hij
was gestorven, met zijn vrouw
naast zich. Al langer dan een dag
had de vrouw zo gezeten. Als een
wezenloos dier. Er was niemand
•mweest. Niemand. Ik was de
eerste.
Zij zullen wel opgehaald zijn,
want ik ben zo snel de wagen kon
de dijk teruggereden.
In het opvangcentrum was men
niet eens verbaasd. „We zullen er
nog veel zo vinden", zei de ver
pleegster, met aan de ene hand
een kind en in de andere een sta
pel borden. „Als het water eerst
maar overal gezakt is."
OP veldbedden lagen de ge
redden. de evacué's. Er hing
in het zaaltje een druk geroeze
moes. dat zelfs gezellig leek. Er
klonk gelach. Een kind jengelde
om nog een boterham. In een
hoek stond een kachel, waarnaar
tientallen verkleumde handen
uitgestoken werden.
Maar w.e beter keek. zag ook
stille plekken. Daar zaten soms
zusters op kleine stoeltjes met be
zorgde gezichten te kijken naar
een witte vlek boven dekens: een
gelaat, waarop de kleur niet wilde
terugkeren. Dan schoot haastig
een dokter toe, met spuitjes en
meer van zulks. Dan was er even
een gesis om stilte.
Het bleef niet lang stil. Het tie
rige leven hernam zijn rechten.
Opgewonden verhalen schalden
over en weer en zij overstem
den het stille leed van anderen,
wie geen woord door de keel kon
komen. Er klonk soms gesnik, in
eens gierend uithalend alsof het
hart te springen dreigde. Weer
dravende verpleegsters, met kal
merende drankjes. Daartussendoor
harde mannenstemmen, die namen
afriepen. Voor Utrecht! Voor Den
Boscn! Afscheid. Vlug schrijven,
hoor! En het beste. Mensen, die
elkaar nauwelijks kenden, maar
samen het gebulder van het wa
ter door hun straat hadden ge
hoord. omhel-den elkaar. Havelo
zen. Bezitlozen, overgeleverd aan
het weldoen van onbekenden.
Gelukkige families, gelukkig
omdat zij by elkaar waren geble
ven.
Maar ook eenzamen. En kinde
ren zonder ouders. Kinderen, die
in één rampzalig ogenblik ver
weesd zyn.
(Van onze Haagse redactie)
DEN HAAG. 10 Febr. - Aan alle
gemeentebesturen is thans de re
geling toegezonden, welke getrof
fen is door het Rijk ten behoeve
van de slachtoffers van de ramp
op 1 Februari 1953.
Hierin wordt medegedeeld, dat
aan degene, die aan rampslacht
offers huisvesting verleent, des
gewenst een kwartiergeld kan
worden verstrekt tot een maxi
mum van: voor huisvesting met
voeding: 1 persoon f 2.50 per dag
oplopend tot 5 personen voor f 9
per dag en voor iedere volgende
persoon f 1.25 per dag meer.
Voor huisvesting zonder voe
ding mag maximaal worden ver
goed voor 1 persoon 50 cent per
dag oplopend tot voor 5 personen
tot totaal f 1.80 per dag en voor
iedere volgende persoon 0,25 cent
per dag meer. Voor voeding zon
der huisvesting kan maximaal
worden vergoed voor 1 persoon
f 2 per dag oplopend tot 5 per
sonen maximaal f 7.20 per dag en
voor iedere volgende persoon f 1
per dag meer.
Zakgeld
Aan het rampslachtoffer kan bij
gebleken behoefte een zakgeld
worden toegekend ten bedrage
van f 3 per persoon en per week
voor personen van 18 jaar en
Economische hand losser?
PARIJS, 9 Febr. In de Fran
se hoofdstad z(h vandaag tussen
de Franse minister van Buiten
landse Zaken, Bidau't, en de pre
mier van Saarland, Hoffman, be
sprekingen begonnen over de eco
nomische besprekingen tussen
beide gebieden.
Men verwacht, dat het overleg
geschat op pl.m. 14 dagencr
toe zal leiden, dat de Saur méér
reggenschap over zijn kolenmijnen
en staalfabrieken zal krijgen dan
in de thans geldende economische
conventies tussen beide landen is
voorzien.
O
ouder, en f 2 per persoon en per
week voor personen beneden 18
jaar, met dien verstande, dat met
het eigen en gezinsinkomen vol
ledig rekening wordt gehouden.
In de voorziening voor de be
hoefte aan dekking, kleding en
schoeisel wordt door het depar
tement vooralsnog geen aanvul
lende regeling getroffen, aange
zien het zich laat aanzien, dat mei
hetgeen van particuliere zijde in
zo ruime mate is en wordt bijeen
gebracht, in de eerste behoeft:
zal kunnen worden voorzien.
Indien het rampslachtoffer en
zijn gezin, geheel of gedeeltelijk
in de rampgemeente, dan wel in
een andere gemeente zelfstandig
is gehuisvest in een, al dan niet
hem toegewezen afzonderlijke
woning en een eigen huishouding
voert, is bovengenoemde regeling
eveneens onverkort van toepas
sing. Hierop zijn echter enige wij
zigingen van toepassing, die in
het schrijven aan de gemeentebe
sturen nader worden uiteengezet.
Reddingsploegen
voor tractors en
landbouwmachines
DEN HAAG. 3 Febr. Over-
heid en bedrijfsleven hebben de
handen ineengeslagen en een
commissie „Noodvoorziening
Landbouwwerktuigen" opgericht
Deze commissie vraagt ten eind"
te komen tot onmiddellijke voor
lopige droogmaking en consrrvc
ring van tractoren en landbouw
werktuigen om mo'ormonteurs
hu'pmonteurs, servicewagenr
lichte kraanwaters c oarer---.
schapnen. De tijdelijke hulpkrach
ten zullen in ploegverband we
ken.
Het secretariaat van de com
missie is te Den Haag. BtadViu
der^'aan 126. telefoon K 1700—
55 92.10 gevestigd."
De commissie vraagt dringend
om snelle opgave van mensen er
materieel, welke beschikbaar
kunnen word-0" eesteld, alsook
voor welke tijdsduur.
De kosten van deze hulpverle-
nirm zullen door de overheid
volgens daartoe vast te stellen
richtlijnen, worden vergoed.
STEMBUS KOMT
HUIS AAN HUIS
BURGER
ELKE
STORMSTEEG
Stem-
district
1 2|o4 8 7
f^iezer/es) van Amsterdam liet de STEM van zijn
(haar) hart gelden, ook uit dank voor het behoud
1 6 8
997
Geboortedatum
leniging van de ontstellende nood veroorzaakt
door de Stormramp 1953
CERTIFICAAT
'De Burgemeester van Amsterdam verklaart namens het
Nationaal Rampenfonds een bijdrage te hebben ontvangen'
Amsterdam Februari 1955
(Van een onzer verslaggevers)
BERGEN OP ZOOM, 8 Febr. De wacht langs de ver
dronken eilanden is afgelost. De kreet in de nacht om hulp
is verstomd. Maar er is nu de schreeuw van de polderwer
ker en zijn maat om een zandzak. Het loeien van een koe
klinkt niet meer over het oneindig wijde water, maar van
daag is er wel het hamerend geratel van zware draglines.
Een schildwacht op Sint Philipsland heeft zijn „schilder-
huisje'", eenzaam op de lange dijk, verlaten en is op een
zware vrachtwagen geklommen. Weggevoerd is hij met
honderden jonge jongens, jong en bleek en grauw.
er gewerkt. Zo wordt er gezwoegd
en gesjouwd met de grootste rijk
dom, die men thans in Zeeland
kent, het grote wapen tegen de
zee: de zak met zand. Tiendui
zend. honderdduizend, tienmaal
honderdduizend zakken zand.
Amerikanen graven ze uit de lan
den van Breda, brengen ze naar
Tholen, naar Duiveland, naar
Zuid-Beveland, naar Ossendrecht.
De handen vragen om zand.
De wagens kruipen door de pol
ders, glibberen over de klei, schui
felen over de sr.eeuw, bruisen door
::et water, knerpen langs koeken
ijs, zwaaien en schudden over de
te smalle dijken. Maar de wagens
komen. De sjouwers stappen op
zij. Ze rechten de rug en steunen
op hun schop. En men kijkt naar
de colonne. Men ziet. hoe ze traag
verder kruipt en dan een dijk af
gier t.
Geen pretje zo'n tocht.
Jonge, moedige vaandrigs, met
een handjevol dappere soldaten,
vreten zich een weg door slib en
door sneeuw en door land, dat
laag onder het water staat. Men
krist en krast van dyöc op dü'k.
Van polder naar polder. Over vrij
wel onbegaanbare wegen, door
polders, zwaar onder het slib.
De jeeps worden aangedreven
op de vier wielen tegelijk, anders
is er geen doorkomen aan. Soms
tot een halve meter diep slaan de
wielen door n het slib en in de
klei. Dan komt men er. Na een
lenge. moeizame tocht staat men
eindelijk bij een paar schorren in
de buurt van Ossendrecht. Daar
een zeedijk, hier een binnendijk,
afgeknabbeld door het water.
Grote gaten, waar nu bruisend
een stroom doorslaat, die zicü van
land naar zee baant.
Jongens, die hier de eerste
strijd tegen het woeste water en
de wilde winden hebben gevoerd.
Recruten, die nu terugkeren naar
hun legerkampen. Gekomen als
jongens, vertrokken als mannen.
Met ogen, die dof zijn, omdat ze
te veel gezien hebben. Met in de
schoot' de willoze handen, die te
veel hebben aangevat.
Maar hun auto's ontmoeten an
dere auto's, zwaar en triomfante
lijk denderend langs besneeuwde
wegen. Frisse kerels in nog dro
ge jassen. Met nog glanzende
schone laarzen. Een nieuwe ploeg,
die de wacht aflost. Want weg
glijdt de dood naar de einder van
het altijd klotsende water en het
leven keert terug. Keert terug in
onrustige, snelle en altijd actieve
slag. Ook op deze stille winter-
Zondag, nu het land rouwt en de
vlaggen halfstok hangen.
Nog drijven langs de polderdij
ken de resten van de verwoesting.
Wat stro en cadavers en deuren
en duizenden planken en kasten
en een op het w=v r wiebelend
tafeltje. Op de dijken de mensen,
stug tegen de wind in gebogen.
LILLIPUTTERS
De dijken, aie duizenaen met
angst en in doodsnood zijn afge
rend en afgestrompeld. Lilliput
ters nu, de dijkwerkers. Krioelend
in de brede schoot van de dijK,
sjouwend met de zandzakken,
spsiend met een belachelijk klein,
hardgroen geverfd kraantjfe, een
stuk speelgoed op een slibveld.
Een brede grijper, die tonnen
grond uit het polderland vreet en
op de dijk werpt.
Dan de tractoren. Ha, daar kun
je om lachen. Oranjekleurige
torren met een petieterig stuur-
wieltje, waarboven een mager
manneke met hoge laarzen, en
daarachter vier, vijf wagens,
zwaar en log, met groene en brui
ne zandzakken. Zandzakken te
gen de dijk.
Amerikanen en Fransen en Bel
gen en Engelsen wachten op
zandzakken. Ze staan in de grond-
giooiing. Ze hebben twee bussen
met benzine leeggekieperd in een
kuil. De vlam er in en vuur.
Warmte voor verstijfde handen,
die Doven het vuur worden ge
koesterd. Een hete, rode v.am met
gioea voor verstijfde lijven. Voor
de verbeten gezichten, hard van
de wind en van de jachtende
sneeuw.
Want ook de kille natuur heeft
de wacht op de Zeeuwse eilanden
afgelost. Geen regen meer van
daag. Nu sneeuw. Wit op de dij
ken. Wit op het water, dat bevro
ren in de polders staat. Aan Schel-
aezyde golft en kabbelt het nog
zacht. Wit over alles. Wit en on
doorzichtig en verraderlijk. Maar
heel mooi. Koud.
Wachten. Dan de zakken. Dan
het rijzen en bukken. Het stape
len, stapelen langs diep water,
dat g'rijs en rustig grijnst. Twee
schuttinkjes op een binnendijk bij
Krabbendijke. Smal en laag is het
dijkje, de laatste wering tegen de
zee. die aan haar boorden staat.
De laatste beschutting van polders
en kleine dorpen, die de schrik
van het water nog niet hebben
gekend.
Een zeedijk dus. Tussen de
twee schuttingen worden draden
gespannen. Worden tonnen en
tonnen zware Zeeuwse kleigrond
gestort. Kostelijke grond, gegra
ven uit de lage. brede polder. De
draglines maken met grove hap
pen slechts een schram in het
land. Ze storten hun bekken leeg
tussen de dunne planken, snel.
goed en onophoudelijk. Zo wordt
EVEN EEN BRUG
Hier moet een brug komen, een
grote Baileybrug. Geen eenvou
dige taak, zo'n brug over een gat
van een 6080 meter. De jeeps
hebben het terrein verkend. Ze
hebben om de dijken gecirkeld,
ze hebben in de plassen van on
dergelopen wegen gestaan. Met
stobKen en met stukjes yzer heeft
men geprobeerd of er nog stenen
onder deze wegen zaten. Men
heeft een paar gaten gezien, die
een meter of acht, negen diep wa
ren. Wel, die moeien gedicht wor
den. Met zandzakkeu.
De zandzakken komen er. Ge
sjouwd en gedragen door mannen,
d e over de dijk wiebelen, lang
zaam de dijk aikuieren en dan
door het polderland sjouwen.
Door de sneeuw en door het wa
ter. Door het barre ijs. Dan ko
men zij bij de gaten. Zij gooien
de zandzakken er in. Wachten op
de wagens. Staan moe te kijken
hoe de zware G.M.C.'s zich kreu
nend en woelend een weg banen
naar het gat in de dijk. Daar
wordt de bring uitgeladen.
De taak van de transportcolon
ne is voorbij. Zij keren weer te
rug. Even steunend en moeilijk
en moeizaam, als ze gekomen
zijn. En de pontonniers gaan aan
het werk. Maken een brug. Sjou
wen met stukken beton en met
metalen staven, trekken touwen
en zwoegen in het witte winterse
land voor die ene dragline, die
daar ergens verloren een paar
honderd meter verder in de pol
der staat. Die dragline moet over
de dijk 'heen. Moet verder, moet
de kant van Krabbendijke op,
om daar een kleine dijk te gaan
d' chten.
EEN KLEINE DIJK
Een kleine aijk, maar o zo be
langrijk voor het dorp. welks
burgemeester zich met een be
zorgd gelaat over een grote staf
kaart buigt, die in een café op
tafel ligt. Kijk, zegt hij, hier moe
ten de gaten gedicht worden.
Daar en een eindje verder en
daar. Want dan pas is ons dorp
volkomen veilig En dat zal wel
niet voor April zijn. Dan pas kun
nen de evacué's terugkomen.
Een stil dorp nu, Krabbendyke.
Veel stiller dan al die ondergelo
pen dorpen in het one ndige pol
derland van Zeeland. Stiller, om
dat hier dit dorp volkomen in
tact is. Hier geen water, maar
een schone brede straat, met blan
ke stenen. Geen water, het water
staat hier nog achter de dijk. Maar
het volk is weg. De mensen zijn
weg Nog loopt er een enkele
boer met een eenzaam paard over
de kleine dijk van Krabbendiike
naar de brede weg, die daar vlak
bij de kust van Brabant de zee
:ncuikt. Want daar is nog steeds
de zee. die grii,s kabbelt langs d«
zandzakken, die nu kort nadat ze
daar ziin neergevlijd, reeds wor
den bedekt door een laag sneeuw,
^neeuw. die zich vasthecht en
•welt in het water, dat tegen de
zakken sooelt en daar dun en w t
enn klein l?="rie afzet. Als een
Trimrnige grijns van een voldane
vijand.
(Van een onzer verslaggevers)
AMSTERDAM. 9 Febr De
burgemeester van Amsterdam,
mr- Am. J. d'Ailly, heeft beslo
ten dat alle Amsterdammers, die
op de kiezerslijsten voorkomen,
hun stem zullen uitbrengen ten
bate van de getroffen gebieden.
Aan de hand van de kiezerslijst
zullen ambtenaren, gewapend met
een stembus en oproepkaarten
zich melden bij de kiezers. Het
oproepbiljet wordt alleen afgege
ven wanneer de kiezer „gekozen"
en dus geofferd heeft.
IN DE AVONDUREN
In de avonduren zal men Am
sterdam gaan bewerken met
practisch alle beschikbare amb
tenaren van de secretarie, die hun
vri,ie tijd beschikbaar stelden. De
kaarten, waarvoor het karton
gratis werd geleverd, en waar
van het drukken eveneens gratis
Laat iedere Amster
dammer het als een ere-
plicht beschouwen deze
verkiezingen te doen sla
gen en een bedrag bij
eenbrengen dat Amster
dam als grootste stad
van Nederland waar
dig is
geschiedde, worden door deze
ambtenaren voorzien van de per
sonalia van de betrokken kiezer.
Iedere avond zullen de bussen
met vrachtauto's van de gemeente
naar de bepaalde wijk worden
gebraoht en weer worden opge
haald. In de nacht wordt het be
drag geteld, zodat 's morgens de
uitslag van de „verkiezingen"
(het opgehaalde bedrag) be
kend is.
VRIJDAG NOORD
Vrijdag start men met 600
ambtenaren in Amsterdam Noord,
dat in één avond afgewerkt zal
worden. Men hoopt op deze wijze
van de 535 000 Amsterdamse kie
zers een zeer groot bedrag, waar
op de hoofdstad trots kan zijn.
bijeen te brengen.
Wanneer kiezers niet thuis
worden getroffen, dan kunnen zij
op een later tijdstip nog de stem
van hun hart kenbaar maken in
een stembus, die bij hen in de
buurt wordt opgesteld en waar
hun ..oproepkaart" ook ligt.
BREST, 9 Febr. De Franse
trawler „Ville Dys" is gisteravond
op 200 km van de Bretonse kust
in aanvaring gekomen mei de
irawler „France Libre" en ge
zonken. Vier leden van de beman
ning zijn hierby om het leven ge
komen. De „France Libre" is mei
ie overlevenden op weg naar een
Franse haven.
De reddingsbooi van Fraser
burgh. een plaatsje aan de Scüot-
ss Oostkust, is vanmiddag omge
slagen, waardoor vijf van de zes
bemanningsleden zijn verdronken.
Da boot was uitgevaren om as
sistentie te verlenen aan enkele
vissersschepen, die door de hoge
zeeën in moeilijkheden waren ge
raakt. (Reuter).
NIEUWE TONGE begraaft
zijn doden. Het kerkhof is
door het water overspoeld.
Voorlopi-g vinden enkele
tientallen van de 300 doden
rust in het dijkgedeelte dal
stand hield en waar nu een
massa-graf is gedolven Zo
eist het water, ook daar
waar de dijk niet doorbrak
haar slachtoffers op