Proefexemplaar van de
heteluchtmotor draaide
al 2000 uur achtereen
I
Ze zijn weer terug,
hoor
,W1
KONINGIN JULIANA
Nederland heeft als een kind
het hoogste gebod gevolgd
JUIST NU
Schade ruw geschat
op lx/4 milliard
T
O'
Alle soorten brandstof
zijn te gebruiken
- Niet mogelijk?,
Beschikbaarstelling nodige
fondsen ontzaglijke opgave
L
D
M
Stilte in de
uitgaanswijk
Nieuwe Kerk op de Dam kwam
honderden plaatsen tekort
door
S. Carmiggelt
D'
MAANDAG 9 FEBRUARI 1953
HET PAROOL
(Van onze verkeersredacteur)
De heteluchtmotor bevindt zich op dit
ogenblik aan het begin van een nieuwe
ontwikkeling. Weliswaar bestond er al
omstreeks het begin van de vorige eeuw
een grote belangstelling voor, maar de
opkomst van de motor met de z.g. in
wendige verbranding, de benzinemotor
en de dieselmotor, hebben toen de hete
luchtmotor verdrongen.
Men dient namelijk de zuigermotoren
te verdelen in twee soorten: die met
een verbranding in de cylinder die
sel, benzine, gas en die met een
uitwendige verbranding, waarbij het
verbrandingsproduct niet in de cylinder
komt. De eerste categorie is in de laat
ste tientallen jaren tot volle ontwikke
ling gekomen. Men vindt deze motoren
overal en zij beheersen (wij kunnen op
dit ogenblik schrijven nog) het gehele
terrein.
Juist het feit, dat benzine- en diesel
motor op zeer hoge ontwikkelingstrap
staan, en de heteluchtmotor net begint,
brengt mede, dat de heteluchtmotor-
fabrikant met een product moet komen,
dat de vergelijking met de „volmaakte"
benzine- en dieselmotor meteen kan
doorstaan.
Het principe van de heteluchtmotor
ls moeilijk- in enkele woorden uiteen te
zetten. Het berust op de afwisseling
van het comprimeren (samenpersen)
van koude lucht met het expanderen
(uitzetten) van dezelfde lucht na ver
warming.
In vier fasen
Dit geschiedt ln vier fasen, welke In
het kort als volgt te beschrijven zijn:
1) koude lucht comprimeren; dit kost
arbeid, welke geleverd wordt door een
vliegwiel; 2) deze samengeperste lucht
door verhitting warm maken; 3) nu
volgt de expansie (uitzetting) van de
verwarmde lucht, waarby een grotere
hoeveelheid arbeid geleverd wordt dan
de compressie gebruikte; 4) het koud
maken van de warme lucht, waarna het
proces opnieuw begint.
Bij het toepassen van deze beginselen,
wellie sinds lang bekend waren, werd
bij vroegere proefnemingen steeds een
laag rendement verkregen, van slechts
2 zodat er geen mogelijkheid leek te
zyn voor toepassing in de -practyk. In
1940 kwamen echter ingenieurs van
Philips op theoretische gronden tot de
conclusie, dat er mogelijkheden waren
voor een rendement van 61 a 62
^Daarbij ging het om de bouw van de
regenerator tussen de verhitter en
Sverkoeler. De bouw daarvan kon,
fdachten deze ingenieurs, verwezenlijkt
«worden door de toepassing van een
Sdraadklos, een constructie, waarvan
«juist dit concern volkomen op de hoogte
Swas. Het afwisselend verwarmen en
f koud maken van de steeds gelijk blïj-
vende hoeveelheid lucht kan namelijk
T\IT plaatje laat op zeer eenvoudige
wijze de werking van de hetelucht
motor zien. De linker cylinder is de
voortdurend van buiten af verhitte
ruimte; de rechter de koude. De i
H en K aangegeven onderdelen zijn resp.
de verhitter, die z\jn warmte van de
brander krijgt en de koeler. En daar
tussen zit nu het geheim van de smid:
de regenerator, die Philips bouwde en
die het mogelijk maakt het grootste ren
dement te verkrijgen.
wanneer de warmte, die opgehoopt is,
als het ware tijdelijk opgeslagen wordt
een ijzermassa en weer afgegeven
kan worden wanneer dezelfde lucht na
koeling weer verhit moet worden. Hier
ligt nu „het geheim van de smid". Ook
vroeger heeft men hier reeds een rege
nerator gebruikt, maar nu is het moge
lijk geworden hier een regenerator te
bouwen, die een hoog rendement toelaat.
Mannen, die dag en nacht met de
nieuwe motor omgaan, hebben ons ver
zekerd, dat vele technici zelfs de begin
selen van de motor nauwelijks snapnen.
Het aantal misverstanden op dit gebied
ls groot. Mogen we er In leder geval
één wegnemen De benzinemotor loopt
op benzine: de dieselmotor op diesel
olie: maar de heteluchtmotor loont niet
op hete lucht. De kenners spreken dan
ook liever van een hetegasmotnr. De
nieuwe motor loont wel degelijk op
brandstof, alleen hy kan lopen op élke
brandstof: llchteas, houtgas, kolengas.
petroleum, benzine. Men kan dus de
goedkoopste kiezen
Waar kan men nu de publicaties
vinden over deze heteluchtmotor?
De drie vrij kleine officiële publi
caties zijn gedrukt in Philips Tech
nisch Tijdschrift van Mei 1946, April
1947 en Mei 1947. Daarin zijn ook
tekeningen opgenomen.
Op eenvoudige wijze vindt men
deze motor ook beschreven in het
achtste deel van de E.N.S.I.E. op
pagina 80. Dit uitstekende artikel
eindigt met de mededeling: „Of
schoon de machine een hoog nuttig
effect en een gering gwicht heeft,
schijnt door moeilijkheden bij de
keuze van het materiaal en de sme
ring fabricage, in het groot nog niet
mogelijk te zijn".
Dat was het oordeel van de schrij
ver in 1950.
Zou dat artikel thans geschreven
worden, dan zou die zin ongetwijfeld
vervangen moeten worden door een
veel optimistischer geluid.
Geen kleppen
Daarbij komt, dat de heteluchtmotor.
volgens mededeling in Philips Technisch
Tijdschrift, vele kunstige eigenschappen
bezit, welke men tot dusverre alleen
voor mogelijk hield bij motoren-met in
wendige verbranding. Het is nu echter
mogelijk gebleken compacte, lichte, snel
lopende motoren van groot vermogen
te bouwen met een rendement, vergelijk
baar met dat van verbrandingsmotoren.
Tevens zijn alle voordelen, die de hete
luchtmotor principieel boven de verbran
dingsmotor bezit, behouden gebleven.
Naast de mogelijkheid om allerlei soort
brandstof te gebruiken, Is er een ge
ringe slijtage, gering smeerolieverbruik
zijn, en er geen periodieke explosies
optreden.
Deskundigen verzekeren, dat de
betrouwbaarheid van deze mo
toren zeer groot is. Zij kunnen
draaien als een stoommachine.
Leken kunnen hem zeer gemak
kelijk bedienen. De motor start
altijd; men behoeft slechts een
brander aan te zetten. Een
proefexemplaar heeft al 2000
uur achter elkaar gedraaid. Nu
wordt bij een auto na 2000 km
reeds olie ververst. Als men 50
km per uur rijdt, betekent dit,
dat er slechts 40 uur met die
motor is gereden. Dit is een
aanwijzing, welk een omwente
ling deze motor op allerlei ge
bied te weeg kan brengen.
Zal deze heteluchtmotor, die een af
meting heeft van 20 X 35 X 35 cm
nu voor de auto gebruikt worden? Dat
ls ln principe mogelijk, maar het ls
niet het eerste onderwerp, waarmede
men zich zal gaan bezig houden. Men
wil deze motor eerst stationnair ge
bruiken, en ook toepassen voor schepen
en treinen.
Reeds ls de N.V. Thermomotor opge
richt, en wel door Philips en Werkspoor,
waar men nu bezig is met het bouwen
van grotere motoren, die op hetzelfde
principe berusten en die dan gebruikt
zullen worden voor het voortbewegen
van schepen.
ÜR PLESMAN heeft er dezer dagen
in een gesprek op gewezen, welke
mogelijkheden de techniek heeft ge
boden bi] het bestrijden van de gevol
gen van de watersnood. Stel, zo zeide
hij, dat deze ramp t vintig jaar geleden
was geschied, en bedenk dan op welke
hoogte toen de luchtvaart, de radio, de
telefoon en de telecommunicatie stonden.
Met mobilofoon en helicopter, met vlieg
tuig en radio zijn prestaties geleverd,
welke twintig jaar geleden absoluut on
mogelijk zouden zijn geweest.
Naast deze moderne technische midde
len blijkt nu een volkomen nieuw hulp
middel in gebruik genomen te zijn, en
wel de heteluchtmotor. Deze motor be
vindt zich nog in het experimentele
stadium. Door een toevallige ontmoeting
in Zwitserland met ingenieurs van de
betrokken maatschappij en daarna ge
volgde besprekingen weten wij, dat het
de bedoeling was publicaties over deze
motor eerst aan het einde van dit jaar
te doen en in die tussentijd nog door te
gaan met de ontwikkeling van de motor
in de fabriek.
Het lag niet in de bedoeling deze
motor nu onder de aandacht van het
publiek te brengen. Maar de noodtoe
stand was van dien aard, dat de maat
schappij over haar bezwaren is heenge
stapt. Zij besloot haar nieuwe vinding
ter beschikking te stellen ten behoeve
van het reddings- en herstelwei'k. Een
beslissing, die haar siert.
Nu de heteluchtmotor van de fabriek
verhuisd is naar de werkelijkheid, komt
het ons voor. dat dit een belangrijk
moment is. We weten nimmer, welke
betekenis een nieuwe technische vinding
zal hebben. Toen de dieselmotor kwam.
heeft men verwacht, dat deze de oudere
benzinemotor zou verdringen, Dat is niet
gebeurd. Beide motoren bestaan naast
elkaar.
Wat zal de heteluchtmotor doen? Zal
hrj de plaats innemen van de benzine-
èn van de dieselmotor? In ieder geval
staat vast, dat hij een plaats zal krijgen
naast de beide reeds genoemde types.
Voorspellingen doen op technisch ge
bied is intussen een hachelijke onderne
ming. Wie weet bijv., of niet in een niet
te verre toekomst toepassing van atoom-
enei-gie tot nog veel ingrijpender wijzi
gingen zal leiden? De practijk zal het
uitwijzen.
Nederland, de Nederlandse industrie
zal hierbij een belangrijke rol spelen.
Men mag namelijk wel aannemen, dat de
moeilijkheden die zich bij de ontwikke
ling van deze motor voordoen, zo groot
zijn. dat de voorsprong, welke ons land
heeft, voorlopig zal blijven bestaan.
Pas over vele jaren zal het duidelijk
zijn, wat de betekenis is geweest van het
in gebruik nemen van deze motor. Nu,
juist nu, is er echter réden tot dankbaar
heid en voldoening. Dankbaarheid omdat
een Nederlandse firma bereid bleek een
machine, die nog niet volmaakt is. mi
in gebruik te geven, ook al zou haar
eigen belang met zich hebben gebracht
daar nog mee te wachten. En tot vol
doening, nu wij juist in deze voor ons
volk zo moeilijke dagen, weten dat de
Nederlandse industrie binnen afzienbare
tijd met een motor op de markt zal
komen, welke in ieder geval en dat
is dan voorzichtig uitgedrukt naast
de benzine- en dieselmotor een belang
rijke plaats zal innemen.
77/^///////////////^/////,
vele malen economischer geschieden, j en weinig lawaai, daar er geen kleppen
(Van onze Haagse redacteur)
Met het oog op regeringsnota aan de Tweede Kamer hebben in de
afgelopen dagen de departementen, die betrokken zullen zijn by het
herstel van de schade van de stormvloed koortsachtig gewerkt aan
het maken van een enigszins betrouwbare raming van de kosten. Een
ruwe berekening, die zich vandaag liet maken, was naar het oordeel
van deskundigen dat het bedrag, gemoeid met het herstel van de
schade, zou schommelen tussen de 1125 en 1250 millioen gulden. Deze
cyfers hebben uiteraard een zeer voorlopig en algemeen karakter.
Koningin Juliana heeft gistermiddag voor
de Nederlandse radiozenders de volgende rede uit
gesproken:
Onderverdeeld zou moeten worden
aangenomen, dat de schade in de sector
landbouw, voorzover betreft directe ver
liezen aan vee, gewas en werktuigen,
moet worden geraamd op ruim 125 mil
lioen.
De kosten van het herstel van de
dijken laten zich op dit ogenblik nu om
trent de aard van de beschadiging van
de dijken nog maar een zeer oppervlak
kig beeld bestaat, nog moeilyk schatten.
Zeker is dat er honderden millioenen
mee zullen zijn gemoeid en men schijnt
zich voor de officiële ramingen te base
ren op een bedrag van 400 millioen gul
den.
Een al evenzeer voorlopige bereke
ning van de schade aan woningen en
boerderijen heeft geleid tot een becijfe
ring, die uitgaat van een vernieling van
10.000 woningen en boerderijen en be
schadiging van een groot aantal andere,
waarmee naar geschat wordt een be
drag van 250 millioen gulden zal zijn
gemoeid.
Er schijnt van uit te moeten worden
gegaan, dat in de getroffen gebieden
van de 80.000 gezinnen er ruim 60.000
min of meer belangrijke schade aan
huisraad en kleding hebben geleden. Per
gezin zal deze vermoedelijk omstreeks
4000 gulden bedragen, zodat ook hier
mede een bedrag van ruim 250 millioen
gulden gemoeid zou zijn, indien zou
worden besloten tot een ongeveer inte
grale vergoeding. Daarover lopen echter
blijkbaar in regeringskringen de menin
gen uiteen.
Er schy'nt een stroming te zijn, die
In verband met de enorme lasten, die
deze stormvloed op het gehele Neder
landse volk zal leggen, een neiging te
bestaan om de schade aan huisraad en
kleding slechts te vergoeden, tot een
percentage van ongeveer 50%, waar
door het totale bedrag dat voor de ver
goeding van huisraad en kleding zou
moeten worden uitgetrokken zou zak
ken tot 125 millioen.
Daarbij zou als overweging een rol
spelen, dat het een ontzaglijke opgave
voor de regering zal zijn, het enorme be
drag dat met het herstel zal zijn gemoeid
beschikbaar te maken. De meningen m
regeringskringen over dit punt lopen
blijkbaar nog uiteen, waarbij naar ons
ter ore komt een overweging zou zijn, Aan de aftredende commandant van
dat het juist de bevolking in bet nu ge- het Amerikaanse achtste leger in Korea
troffen gebied is, die reeds tweemaal in lt.-generaal James A. van Vleet. Is by
de afgelopen dertien jaren zwaar heeft K.B. van 28 Januari het grootkruis in de
geleden. lorde van Oranje-Nassau met de zivaar-
De indirecte schade van de ramp, den verleend.
vooral door derving van productie, wordt
geraamd op een bedrag van 175 mil
lioen. En ten slotte zou men dan nog een
post van 50 millioen voor nog niet te
voorziene uitgaven willen reserveren.
Waaruit al deze kosten zullen moeten
worden bestreden is tot nu toe nog aller
minst duidelijk. Het staat vrijwel vast.
dat de regering zal afzien van haar
voornemen, om de voorgestelde maat
regelen tot verlaging van belastingen bij
het parlement in te dienen.
Voorts zou het in het voornemen
liggen de Verenigde Staten te verzoe
ken het bedrag van 10 pet van de
tegenwaardefondsen van da militaire
hulpverlening thans ongeveer 60 mil
lioen gulden belopend), dat door het
Amerikaanse Congres gereserveerd is
voor aankopen van strategische pro
ducten in Nederland, aan te wenden
voor herstelhulp. Nederland zou niet
willen terugkomen op zijn besluit
van de directe dollarhulp a,f te zien.
Andere mogelijkheden voor het be
schikbaar maken van fondsen in het
thans lopende begrotingsjaar liggen in
aanwending van voor de droogmaking
van de Zuiderzeepolders in het IJsel-
meer uitgetrokken gelden, voor 1953 ge
raamd op 45 millioen.
Maar da alles vormt nog slechte een
beperkt bedrag, dat bij lange niet op
weegt tegen de werkelijk te maken kos
ten. Aangenomen mag worden, dat een
deel van de gelden, die waren uitgetrok
ken voor werkloosheidsbestrijding, kan
worden aangewend voor herstelwerk
zaamheden in de getroffen gebieden,
omdat deze werkzaamheden waarschijn
lijk een belangrijk deel van de werk-
loosehid zullen doen verdwijnen, al staat
daartegenover dat grote bedragen met
nieuwe sociale lasten zullen zijn ge
moeid. Doch het moet duidelyk zijn, dat
belangrijke bedragen die met het herstel
gemoeid zullen zijn, ten laste zullen ko
men van begrotingen voor volgende ja
ren, hetgeen mogelijk zal zijn omdat
een deel van het herstel tooh pas kan
worden aangevat als de dijken van de
grotere eilanden Schouwen-Dulveland
en Goeree-Overflakkee tegen het einde
van het jaar dloht zullen zijn.
ANDGENOTEN, die door de ramp ge
troffen zijt en gij redders en helpers in
de ruimste zin, wij staan allen vol ontzag
j| tegenover het grote leed, dat ons gehele volk
trof, toen een deel daarvan een week geleden
|j iverd overvallen door storm en vloed; tegenover
de moed door zovelen betoond in de nood en
tegenover de verschrikkingen doorstaan door
hen die van ons heengingen en door hen die bij
Ij ons bleven met het zware lot dat zij thans
i| dragen.
Ij Nederland is niet alleen het kind van de
<8 rekening geworden op het punt van de door-
I* braak van zijn dijken, maar het heeft ook als
een kind het hoogste gebod gevolgd van de
|j naastenliefde, ons door Christus gegeven, die
|j alle leed doorleden heeft en kent. Zelfs onze
superieur ontwikkelde techniek was machteloos
de ramp op het kritieke moment af te ivenden.
Zij moest het opgeven tegenover wat ons lot
moest zijn en dus toch nooit met mensenmacht
te keren is.
paraat. Dit hief ons volk ineens op boven alle a)ÏX
scheidingen en ieder compromis der samenleving
uit. Wij voeten er allen de weldadigheid van iveet
samen te werken in het streven voor één grote
zaak en in ons enthousiasme iverken ivij door ïs,
zonder er op te letten of wij moe worden, of
schenken weg zonder te letten op wat wij ons ont
zeggen. Als straks de zwaarste stoot is opgevangen
en ook het normale leven weer een groot deel van
onze aandacht zal vergen, dan wens ik ons allen
foe, dat wij met taaie volharding toch het herstel
en de wederopbouw in deselfde geest mogen vol-
brengen, met onze saamhorigheid in het oog en
voor ieder zichtbaar. Hoe dieper de nood, die zijn
offers nam, des te dieper is tevens in de harten het \s
beginpunt gelegd voor een verbroedering der mens-
heid, wat tot vér over de grenzen van het vaderland
zijn weerklank vond.
Beroep op onze veerkracht
IT WAS ZO BIJ HEN, die zelf getroffen en X
3
elfs zeer zw aar getroffen werden door b
deze zelfde ramp. Dit was zo, nabij en ver. Vit
de gehele vrije tvereld ondervonden wij dit in grote b
dankbaarheid. Zo kort na de ergste aller oorlogen
treft ons deze ramp, die ons echter niet door b
Eendracht was weer paraat
AAR OP HET KRITIEKE MOMENT, waar
N materiële hulp niet kon worden aangewend,
werd de geestkracht van de mens opgeroepen. De
doorbraak van de dijken riep daartegen in een
b springvloed op van medeleven met elkander. De
|j eendracht uit de oorlogstijd was plotseling weer
menselijke verdorvenheid werd aangedaan. Het
raadsel van het waarom is alleen bekend aan Hem, $8
die weet wanneer Hij elk van Zijn kinderen lot
zich roept, en die weet welke beproeving, welke b
krachtmeting wij kunnen verdragen, elk afzonder
lijk en allen tezamen.
God doet thans een beroep op onze geestelijke
veerkracht en op ons vertrouwen in Hem. j
Dit lijden voert maar naar één uitkomst, zowel jb
voor de doden als voor de levenden, en dat is: naar 5^
de barmhartigheid van God en waar deze icerkt in
de mens. Overal waar leed is, is zegen nabij. j.
S
mr.N i?
OEN de kleine man met de bril keren. „Gelukkig maar", dacht hij ach-
zijn fiets de stalling binnen- ter zijn hand. Want het was een moei-
reed, kwam Kees in zijn voor-llijke week voor hem geweest. Het be-
malig blauwe overall uit het op staan had zijn vertrouwde hiërarchie
een hondenhok gelijkend kan- verloren: iedereen dééd maar, zonder
toortje stappen en zei: „Nou
meneer Veensma, ze zijn allemaal terug,
hoor. Juffrouw Van Driel. En Barend.
En die jongen van Asman ook. Ik heb
d'rlui fietsen hier weer op de ry staan."
Hij wees illustratief naar de rekken
met een hand waarin de pijp nog
broeierig na-walmde. De heer Veensma
keek even in de aangegeven richting,
trok toen geroutineerd zijn aktentas
van de bagagedrager en sprak:
„Zozo. Dat is...
Hy aarzelde tussen „goed" of „mooi",
maar kon niet decideren. Toen zei hij
nog één keer „Zo" en stak de straat
over. met de voorzichtige, plasjes ver-
mijdehde tred van een keurig afge
schuierde afdelingschef in salarisklasse
C die, 'js en weder dienende, nog wel
eens in B terecht komen zal.
Kees keek hem na met een koele blik.
,,De zak", dacht hij. Want Kees veracht
te de heer Veensma. Hy verachtte trou
wens iedereen. De mensen konden er
niets aan doen het kwam gewoon,
omdat ze Kees niet waren. Want in de
geest van de rijwielman woonde een
kudde zekerheden, die de hele week ge
animeerd had geloeid. Zijn bydrage tot
de ramp bestond uit eeh reeks van cri-
tische vand-beschouwingen. „Allemaal
waardeloos meneer, zoals dat daar toe
gaat. Er is helemaal geen organisatie.
Begrypt U die mense nou? Ze hadde
toch meteen motte zegge: rubberboten?
Pats! Geen gekles. Hier d'r mee. Vór
deren. En wie niet wil de gevangenis
in. Maar nee. Ik heb hier een meneer
gehad en die meneer heb me zélf verteld
dat ze in Zïerikzee..."
Zo kwam hij de week geriefelijk door.
Het was weer eens wat anders dar. de
belasting. En o ja, hij heeft vier keer
een dubbeltje in de collectebus gedaan
en zou die oude jas bést gegeven heb
ben, als hij niet bijtijds gehoord had dat
de dames en heren van het bestuur in
sleeën van hier tot gunder.terwijl (lie
arme stakkers daarginds.,, wóardelóós!
DE heer Veensma voelde een lichte
voldoening, toen hij de trap van
het kantoorgebouw opging. Ze
waren dus weerom. Zozo. Het
normale leven begon terug te
dat je er greep op houden kon. De
ramp verwekte in de heer Veensma de
optimale hoeveelheid aandoening, waar
toe zijn correcte doch wat klein behuis
de ziel in staat was. Toen hij op die
eerste Zondag de radioberichten hoorde
zei hij: „Vreselyk". Zyn vrouw was uit
haar stoel opgesprongen en had een
beetje geërgerd geroepen: „Ja, vreselijk.
En wat ga je nou doèn?" Haar blik
sloeg hem uit het veld. Zijn theekopje
neerzettend, zei hij verlegen„Tja, wat
kün je doen Toen ze met lriftige ge
baren in de kleerkast begon te rom
melen keek hy, op zyn toffeltjes ter
zijde, aanmoedigend toe, maar gevoelde
zich toch als iemand die een beetje in
de weg staat. Hy zag hoe zij zijn grijze
jasje ook op de hoop voor de inzameling
gooide en wilde zeggen: „Dat draag ik
f
IJÜEWEL in de Nieuwe Kerk te Ani-
sterdam de ingezamelde goederen
voor de getroffen gebieden nog hoog
opgepakt liggen, werd er gisteren een
bijzondere oecumenische dienst gehou
den. Prinses Wilhelmina heeft deze
dienst bijgewoond, ziet hier de prinses
b\j het verlaten van de kerk.
(Van een onzer verslaggevers)
Zondagavond, kwart over tien. Op het
Thorbeckeplein staan twee agenten wat
verveeld naar een foto van een paar
danseressen voor één der caféramen te
kijken. Het café zelf is donker, de deuren
zijn op slot. Hier en daar op het plein,
dat andere weekavonden dicht bezet is
met geparkeerde auto's van uitgaand
Amsterdam, staan een paar wagens.
Meer dan de helft van de café's hebben
gehoor gegeven aan de oproep, deze Zon
dag tot een ware rouwdag te stempelen
en hun poorten van vermaak af te gren
delen. Rembrandt- en Leidseplein ver
tonen hetzelfde beeld. Hier en daar
straalt licht uit een broodjeswinkel, waar
de bedienden in een hoekje bij elkaar
groepen. Een in de zaak verloren klant
zit peinzend achter een kopje koffie.
Deze zaken, die het vooral moeten heb
ben van uit de bioscopen of café's stro
mend publiek, hebben het gisteravond
stil gehad.
De trams bonzen half leeg door de
Utrechtse- en Leidsestraat: de kanalen,
waarlangs ontspanning zoekende hoofd
stadbewoners andere avonden bij karre-
vrachten naar de pretplaatsen van Am
sterdam worden gevoerd.
Kalverstraat en Nieuwendïjk, gewend
aan een rumoerige pantoffelparade langs
schreeuwende bioscoopreclames, voelen
alleen maar de haastige voetstappen van
mensen, die zich welbewust van of naar
een speciaal doel reppen. Af en toe klinkt
uit een verloren winkelportiek de rauwe
schreeuw van een opgeschoten jongen,
Ook op de Zeedijk zagen wij slechts een
rij onverlichte caféruiten: Amsterdam
boog gisteravond een ogenblik het hoofd
in een eerbiedige herdenking.
Prinses Wilhelmina woonde dienst bij
(Van een onzer verslaggevers)
Onder het huge gewelf van de Nieuwe Kerk op de Dam te Amsterdam zal zelden
in de geschiedenis het veertiende vers van gezang 301 met grotere bewogenheid
en begrip voor de diepere zin der woorden hebben geklonken dan op de morgen
van de nationale gedenkdag. Aan het einde van de oecumenische dienst rezen
enkele duizenden kerkgangers, onder wie prinses Wilhelmina en burgemeester en
mevrouw d'AiUy op, om op de orgeltonen van dit gezang ons volkslied te
getuigen van de eeuwige waarden, die de dichter Marnix van St Aldegonde eens
vastlegde: „Oorlof, mijn arme schapen, die zijt in grote nood. Uw herder zal niet
slapen, al zyt g'ü nu verstrooid."
Vele honderden hadden in de Nieuwe
Kerk geen plaals meer kunnen vinden
in de banken. Zij zaten op kistjes, die
zich nog in de kerk bevonden, overge
bleven van de vele goederen, die er de
afgelopen dagen waren opgeslagen voor
het rampgebied. En tientallen volgden
de dienst zelfs staande.
Nadat prof. dr W. J. Kooiman,
Luthers hoogleraar in Amsterdam, deze
bijzonder indrukwekkende dienst had
ingeleid en zijn gebed had besloten met
de woorden: „Heer. geef ons de kracht,
dat wij U ook nü mogen dienen in op
recht geloof en trek ons door alle er
varingen van dit leven dichter tot U",
besteeg ds M. Groenenberg, Nederlands
Hervormd predikant uit Amsterdam, de
eeuwenoude kansel. De voorzitter van
de Oecumenische Raad van Kerken in
Nederland, prof. dr S. P. H. J. Berkel-
bach van der Sprenkel uit Utrecht, had
treinverti-aging gehad, zodat ds Groe
nenberg plotseling diens taak moest
overnemen.
„En de zee was niet meer'
Uit de openbaring van Johannes had
deze gekozen het woord: „En de zee
was niet meer."
„Op deze Zondag, een week na de
ramp, die zovelen niet overleefden, zal
men zich in honderden kerken in ons
I land bezinnen op de vraag, hoe het
mogelijk was, dat God dit kon toelaten.
Hebben de storm en de vloed, die steden
en dorpen uit elkaar sloegen, ook het
geloof stukgeslagen en als wrakhout op
de golven verspreid?", zo vroeg ds
Groenenberg zich af.
„In deze dagen is de taak van een
dominee zo moeilijk. Hij voelt zich als
de advocaat van God, die verschrikke
lijke handelingen moet verdedigen en
ook als dominee moet hij dan zeggen,
dat hij aanvankelijk alleen maar in de
diepste duisternis kijkt. Hij voelt zich
in den beginne hulpeloos, omdat hij op
het klemmende waarom van de men
sen niet het duidelijke daarom kan
geven. Te zeggen, dat een ramp als deze
een straf van God is of een loutering,
is een onvoldoende antwoord", aldus ds
Groenenberg. „Beter is het in deze da
gen het Bijbelwoord te geloven, dat ook
God de zee als een vijandig element
ziet, waartegen Hy zal strijden tot een
uiteindelijke overwinning. Voor ons
mensen is dit geloof niet gemakkelijk
ei geen zaak van rustig in een stoel
zitten met een boek of een sigaret.
Maar dit geloof in Gods Bijbelwoord
moet bevochten worden in de hevigste
storm. En voor de velen, die bij deze
ramp omkwamen, is het onze vurigste
bede. dat zij niet uit Gods hand geval
len zijn toen hun nood het hoogst was."
Prof. dr Berkelbach van der Spren
kel, die later toch nog arriveerde, be
sloot deze oecumenische dienst met ge
bed en zegen.
nog wel eens", maar hij verzweeg het
bytyds, omdat hy niet wist, wat hij met
haar nydige blik aanmoest. Jes anderen
daags op kantoor, had zijn zekerheid
nieuwe deuken gekregen. Allerlei men
sen ontbraken. Die waren „gaan hel
pen". En niemand zei er wat van, want
de procuratiehouder was zélf naar Zee
land, in een wagen van de zaak en de
oude meneer vond het goed. Op zijn
eigen afdeling miste hij juffrouw Van
Driel en Jan Asman. En zelfs Barend,
de portier, zat niet in zijn hokje.
De heer Veensma stapte de hall bin
nen.
„Zo zo".
„Mögge meneer", sprak Barend.
Hij had die Zondag tegen zijn vrouw
gezegd: „Marie, ik ga er maar heen".
Ze knikte en liep naar de keuken om
zijn tasje klaar te maken, of hij op de
snoek moest. Zijn ploffiets bracht hem
die avond in Brabant. Daar was hy
blijven hangen, want een geïmproviseerd
opvangcentrum van evacué's zat om
vrijwilligers verlegen. Hij deed er alles
wat zijn hand te doen vond. Schonk
koffie. Sleepte met brancards, dekens
kleren, schoenen. Had de wacht bij de
deur om te zorgen dat er geen nieuws
gierigen binnenglipten om leed te zien.
dat thuis kon worden naverteld. En
hielp een stille, wasbleke meneer die
besloten had, in een zijvertrek, alle
evacué's op kleine, groene kaartjes te
brengen, opdat er „enig overzicht zou
komen".
Slapen was er niet bij geweest. Hij
lag wel eens een uurtje in de gang.
maar steeds in volle wapenrusting,
want je moest je natuurlyk bereid
houden, omdat er elk moment van dag
of nacht een stoot Zeeuwen binnen
vallen kon. Helpen was het heerlijkst,
maar gewoon klaarliggen had ook een
diepe voldoening geschonken, vooral als
je je schoenen er bij aanhield. Wanneer
hij voelde hoe het leer aan zijn voeten
brandde en de harde vloer zijn rug
radbraakte dacht hij grimmig: „Ja
jongen, jij ook een beetje ongerief"
Zijn onbestemd schuldgevoel was aan
een reeks van zelfgezochte ontberingen
langzaam genezen. Na een dag of vijf
begon het stiller te worden, omdat de
meeste evacué's nu rechtstreeks naar
Rotterdam gingen. Het werd vruchte
loos wachten en branderig staren in de
nacht. Met een kleine, driftige man die
ook de hele week nog niet uit de kleren
was geweest, voerde hij lange, talmende
gesprekken ln de hall. „Daarbinnen
zeggen ze dat er vannacht duizend
komen", sprak het ventje met defaitis
tische mond, „maar ik geloof er geen
donder van. Let op mijn woorden, man
als het er honderd zijn, dan zijn het
er veel." En hij lachte bitter.
particulier geleefd heeft.
„O, dag meneer Veensma".
Het klonk bijna moederlijk. „Dat
meisje is veranderd", dacht hij, terwijl
hij haar gröet vriendelijk beantwoordde.
Miesje van Driel had het liftend tot in
Bergen op Zoom gebracht. Daar vond
ze vier jongens uit Sneek, die Zondag
middag hun motorboot op een vracht
auto hadden geladen. Ze was mee-uitge-
varen het verdronken land in; zeven da
gen en zeven nachten lang had ze beve
len uitgevoerd, tranen binnengehouden,
en niet aan zichzelf gedacht. Het leek
op de oorlog, toen ze een lyceumkind
nog datzelfde, volstrekte opgaan in
een grote, heilige zaak had gekend. In
de hongerwinter was zes uur tegen de
wind in fietsen, met iets gevaarlijks in
de stuurtas, een prestatie geweest waar
aan zij Nederland diep en poëtisch be
leefde. Nu, in Zeeland, kwam het aan op
verkleumde mensen naar de wal te bren
gen, vee helpen redden en sterke koffie
organiseren om de jongens wakker te
houden. Ze bedacht glimlachend dat ze
niet eens wist hoe Geert, die van nature
de kapiteinsrol vervulde, eigenlijk van
zy'n achternaam heette. En ze zag, met
verstrakkende mond, weer het gezicht
van de Zeeuwse vrouw die
daar weer gemist worden, juf
frouw Van Driel?"
„O ja, meneer Veensma".
„Zozo".
Hij liet haar voorgaan. „Ze lóópt ook
anders dan vroeger", dacht hij met een
vaag gevoel van verontrusting.
P de grote zaal stonden ze alle
maal om Jan Asman heen.
,Nou, toen zegt die luitenant
tegen me: als je écht verstand
hebt van die motor, dan ga je
maar mee. Ik die boot in, hè. Eerst
gingen we
De heer Veensma voegde zich bij het
groepje. Vóór hem stond de hoofdboek
houder, een lange, gewichtige man in
een duur pak. De chef comptabiliteit was
óók aan het luisteren. Een week tevoren
hadden die twee uit de mond van Jan
Asman nooit veel meer vernomen dan
„ja meneer" en „goedenmorgen meneer".
Want zo'n jongen van achttien, pas van
de Mulo, is nog zo weinig waard op kan
toor, meneer. Speels, hè. Het hoofd vol
pretjes, altijd in de weer met de voetbal
lerij en slordig op het werk.
Voor Jan Asman was het kantoor één
grote, wei-geoutilleerde gevangenis,
waarin hij schuldeloos boette voor het
leit dat hij destijds geboren werd. In zijn
vrije tijd bestond hij uit louter onver
standig belegde levenslust, die hij gedu
rende de arbeidsuren met wisselend
succes achter een blank-eiken schrijfbu
reau frustreerde. Hoe vaak had hij he'
moeten horen:
„Wat meer ijver, meneer Asman, wat
meer toewyding. U zit geloof ik de hele
dag maar op de klok van vijven te
wachten
Daar in Zeeland lette hy op geen en
kele klok. In één week had hij meer ge
zien, beslist, ervaren en volbracht dan
en toen kwamen we op die zolder
en daar lagen twee mannen en een
vrouw alledrie dood. Ze hadden er ni*t
afgewild, omdat de varkens daar ston
den, maar op het laatst
EER terug, Barend
,Ja meneer, ik kon daar
nou wel weer gemist wor-
TT den."
J De heer Veensma knikte
enige malen. Toen stapte hy op stijve
oenen en met een harde, rechte rug de-
gang m, bang dat hij zou worden terug
geroepen voor een lang verhaal, wan'
het was al tien over negen en er lag
zóveel achterstallig werk.
Juffrouw Van Driel kwam uit het
kantoor van de procuratiehouder met
het ontspannen gezicht van iemand die
E heer Veensma was doorgelopen
naar het glazen hokje dat hem
tot privé-kantoor diende. „Ik kan
niet tegen die verhalen", dacht
hij. Thuis had hy dat een hard
op gezegd, om te verklaren waarom hij
de radio afzette. Toen draaide zijn
vrouw de knop weer zwijgend terug. Hij
ging achter zijn bureau zitten en zucht
te. Daar lag het werk opgestapeld er
moest worden aangepakt. „Het leven
gaat verder", zei hij half luid en de zin
beviel hem. Met vaste hand drukte hij
op het belletje.
„Juffrouw Van Driel. wilt u even een
brief opnemen aan Maartens en Koch..."
Haar gezicht had een neinzende u;«--
drukking toen zij haar boekje opensloeg.
De heer Veensma stond op hij liep
graag heen en weer als hij dicteerde.
Over het matglas zag hij dat ze op de
grote zaal nog allemaal om Jan heen
stonden. Hij voelde zich licht geïrriteerd
en overwoog even, de deur te openen en
te roepen: „Zouden de dames en heren
nu met eens aan 't werk gaan?" Maar
hij voelde dat het niet kon. Nóg niet. Het
leven had een vreemde slag om ge
maakt, maar nü was het bezig terug te
draalen. langzaam maar zeker- r-n
paar dagen, hooguit een week en hij zou
weer kunnen zeggen: „Wat meer 'ijver,
meneer Asman, wat meer toewyding..."
De heer Veensma keerde het glas dn
rug loe. Het meisje zat dromerig in haar
stoel. Droog begon zijn stem: „Mijne
heren