Proefexemplaar van de heteluchtmotor draaide al 2000 uur achtereen I Ze zijn weer terug, hoor ,W1 KONINGIN JULIANA Nederland heeft als een kind het hoogste gebod gevolgd JUIST NU Schade ruw geschat op lx/4 milliard T O' Alle soorten brandstof zijn te gebruiken - Niet mogelijk?, Beschikbaarstelling nodige fondsen ontzaglijke opgave L D M Stilte in de uitgaanswijk Nieuwe Kerk op de Dam kwam honderden plaatsen tekort door S. Carmiggelt D' MAANDAG 9 FEBRUARI 1953 HET PAROOL (Van onze verkeersredacteur) De heteluchtmotor bevindt zich op dit ogenblik aan het begin van een nieuwe ontwikkeling. Weliswaar bestond er al omstreeks het begin van de vorige eeuw een grote belangstelling voor, maar de opkomst van de motor met de z.g. in wendige verbranding, de benzinemotor en de dieselmotor, hebben toen de hete luchtmotor verdrongen. Men dient namelijk de zuigermotoren te verdelen in twee soorten: die met een verbranding in de cylinder die sel, benzine, gas en die met een uitwendige verbranding, waarbij het verbrandingsproduct niet in de cylinder komt. De eerste categorie is in de laat ste tientallen jaren tot volle ontwikke ling gekomen. Men vindt deze motoren overal en zij beheersen (wij kunnen op dit ogenblik schrijven nog) het gehele terrein. Juist het feit, dat benzine- en diesel motor op zeer hoge ontwikkelingstrap staan, en de heteluchtmotor net begint, brengt mede, dat de heteluchtmotor- fabrikant met een product moet komen, dat de vergelijking met de „volmaakte" benzine- en dieselmotor meteen kan doorstaan. Het principe van de heteluchtmotor ls moeilijk- in enkele woorden uiteen te zetten. Het berust op de afwisseling van het comprimeren (samenpersen) van koude lucht met het expanderen (uitzetten) van dezelfde lucht na ver warming. In vier fasen Dit geschiedt ln vier fasen, welke In het kort als volgt te beschrijven zijn: 1) koude lucht comprimeren; dit kost arbeid, welke geleverd wordt door een vliegwiel; 2) deze samengeperste lucht door verhitting warm maken; 3) nu volgt de expansie (uitzetting) van de verwarmde lucht, waarby een grotere hoeveelheid arbeid geleverd wordt dan de compressie gebruikte; 4) het koud maken van de warme lucht, waarna het proces opnieuw begint. Bij het toepassen van deze beginselen, wellie sinds lang bekend waren, werd bij vroegere proefnemingen steeds een laag rendement verkregen, van slechts 2 zodat er geen mogelijkheid leek te zyn voor toepassing in de -practyk. In 1940 kwamen echter ingenieurs van Philips op theoretische gronden tot de conclusie, dat er mogelijkheden waren voor een rendement van 61 a 62 ^Daarbij ging het om de bouw van de regenerator tussen de verhitter en Sverkoeler. De bouw daarvan kon, fdachten deze ingenieurs, verwezenlijkt «worden door de toepassing van een Sdraadklos, een constructie, waarvan «juist dit concern volkomen op de hoogte Swas. Het afwisselend verwarmen en f koud maken van de steeds gelijk blïj- vende hoeveelheid lucht kan namelijk T\IT plaatje laat op zeer eenvoudige wijze de werking van de hetelucht motor zien. De linker cylinder is de voortdurend van buiten af verhitte ruimte; de rechter de koude. De i H en K aangegeven onderdelen zijn resp. de verhitter, die z\jn warmte van de brander krijgt en de koeler. En daar tussen zit nu het geheim van de smid: de regenerator, die Philips bouwde en die het mogelijk maakt het grootste ren dement te verkrijgen. wanneer de warmte, die opgehoopt is, als het ware tijdelijk opgeslagen wordt een ijzermassa en weer afgegeven kan worden wanneer dezelfde lucht na koeling weer verhit moet worden. Hier ligt nu „het geheim van de smid". Ook vroeger heeft men hier reeds een rege nerator gebruikt, maar nu is het moge lijk geworden hier een regenerator te bouwen, die een hoog rendement toelaat. Mannen, die dag en nacht met de nieuwe motor omgaan, hebben ons ver zekerd, dat vele technici zelfs de begin selen van de motor nauwelijks snapnen. Het aantal misverstanden op dit gebied ls groot. Mogen we er In leder geval één wegnemen De benzinemotor loopt op benzine: de dieselmotor op diesel olie: maar de heteluchtmotor loont niet op hete lucht. De kenners spreken dan ook liever van een hetegasmotnr. De nieuwe motor loont wel degelijk op brandstof, alleen hy kan lopen op élke brandstof: llchteas, houtgas, kolengas. petroleum, benzine. Men kan dus de goedkoopste kiezen Waar kan men nu de publicaties vinden over deze heteluchtmotor? De drie vrij kleine officiële publi caties zijn gedrukt in Philips Tech nisch Tijdschrift van Mei 1946, April 1947 en Mei 1947. Daarin zijn ook tekeningen opgenomen. Op eenvoudige wijze vindt men deze motor ook beschreven in het achtste deel van de E.N.S.I.E. op pagina 80. Dit uitstekende artikel eindigt met de mededeling: „Of schoon de machine een hoog nuttig effect en een gering gwicht heeft, schijnt door moeilijkheden bij de keuze van het materiaal en de sme ring fabricage, in het groot nog niet mogelijk te zijn". Dat was het oordeel van de schrij ver in 1950. Zou dat artikel thans geschreven worden, dan zou die zin ongetwijfeld vervangen moeten worden door een veel optimistischer geluid. Geen kleppen Daarbij komt, dat de heteluchtmotor. volgens mededeling in Philips Technisch Tijdschrift, vele kunstige eigenschappen bezit, welke men tot dusverre alleen voor mogelijk hield bij motoren-met in wendige verbranding. Het is nu echter mogelijk gebleken compacte, lichte, snel lopende motoren van groot vermogen te bouwen met een rendement, vergelijk baar met dat van verbrandingsmotoren. Tevens zijn alle voordelen, die de hete luchtmotor principieel boven de verbran dingsmotor bezit, behouden gebleven. Naast de mogelijkheid om allerlei soort brandstof te gebruiken, Is er een ge ringe slijtage, gering smeerolieverbruik zijn, en er geen periodieke explosies optreden. Deskundigen verzekeren, dat de betrouwbaarheid van deze mo toren zeer groot is. Zij kunnen draaien als een stoommachine. Leken kunnen hem zeer gemak kelijk bedienen. De motor start altijd; men behoeft slechts een brander aan te zetten. Een proefexemplaar heeft al 2000 uur achter elkaar gedraaid. Nu wordt bij een auto na 2000 km reeds olie ververst. Als men 50 km per uur rijdt, betekent dit, dat er slechts 40 uur met die motor is gereden. Dit is een aanwijzing, welk een omwente ling deze motor op allerlei ge bied te weeg kan brengen. Zal deze heteluchtmotor, die een af meting heeft van 20 X 35 X 35 cm nu voor de auto gebruikt worden? Dat ls ln principe mogelijk, maar het ls niet het eerste onderwerp, waarmede men zich zal gaan bezig houden. Men wil deze motor eerst stationnair ge bruiken, en ook toepassen voor schepen en treinen. Reeds ls de N.V. Thermomotor opge richt, en wel door Philips en Werkspoor, waar men nu bezig is met het bouwen van grotere motoren, die op hetzelfde principe berusten en die dan gebruikt zullen worden voor het voortbewegen van schepen. ÜR PLESMAN heeft er dezer dagen in een gesprek op gewezen, welke mogelijkheden de techniek heeft ge boden bi] het bestrijden van de gevol gen van de watersnood. Stel, zo zeide hij, dat deze ramp t vintig jaar geleden was geschied, en bedenk dan op welke hoogte toen de luchtvaart, de radio, de telefoon en de telecommunicatie stonden. Met mobilofoon en helicopter, met vlieg tuig en radio zijn prestaties geleverd, welke twintig jaar geleden absoluut on mogelijk zouden zijn geweest. Naast deze moderne technische midde len blijkt nu een volkomen nieuw hulp middel in gebruik genomen te zijn, en wel de heteluchtmotor. Deze motor be vindt zich nog in het experimentele stadium. Door een toevallige ontmoeting in Zwitserland met ingenieurs van de betrokken maatschappij en daarna ge volgde besprekingen weten wij, dat het de bedoeling was publicaties over deze motor eerst aan het einde van dit jaar te doen en in die tussentijd nog door te gaan met de ontwikkeling van de motor in de fabriek. Het lag niet in de bedoeling deze motor nu onder de aandacht van het publiek te brengen. Maar de noodtoe stand was van dien aard, dat de maat schappij over haar bezwaren is heenge stapt. Zij besloot haar nieuwe vinding ter beschikking te stellen ten behoeve van het reddings- en herstelwei'k. Een beslissing, die haar siert. Nu de heteluchtmotor van de fabriek verhuisd is naar de werkelijkheid, komt het ons voor. dat dit een belangrijk moment is. We weten nimmer, welke betekenis een nieuwe technische vinding zal hebben. Toen de dieselmotor kwam. heeft men verwacht, dat deze de oudere benzinemotor zou verdringen, Dat is niet gebeurd. Beide motoren bestaan naast elkaar. Wat zal de heteluchtmotor doen? Zal hrj de plaats innemen van de benzine- èn van de dieselmotor? In ieder geval staat vast, dat hij een plaats zal krijgen naast de beide reeds genoemde types. Voorspellingen doen op technisch ge bied is intussen een hachelijke onderne ming. Wie weet bijv., of niet in een niet te verre toekomst toepassing van atoom- enei-gie tot nog veel ingrijpender wijzi gingen zal leiden? De practijk zal het uitwijzen. Nederland, de Nederlandse industrie zal hierbij een belangrijke rol spelen. Men mag namelijk wel aannemen, dat de moeilijkheden die zich bij de ontwikke ling van deze motor voordoen, zo groot zijn. dat de voorsprong, welke ons land heeft, voorlopig zal blijven bestaan. Pas over vele jaren zal het duidelijk zijn, wat de betekenis is geweest van het in gebruik nemen van deze motor. Nu, juist nu, is er echter réden tot dankbaar heid en voldoening. Dankbaarheid omdat een Nederlandse firma bereid bleek een machine, die nog niet volmaakt is. mi in gebruik te geven, ook al zou haar eigen belang met zich hebben gebracht daar nog mee te wachten. En tot vol doening, nu wij juist in deze voor ons volk zo moeilijke dagen, weten dat de Nederlandse industrie binnen afzienbare tijd met een motor op de markt zal komen, welke in ieder geval en dat is dan voorzichtig uitgedrukt naast de benzine- en dieselmotor een belang rijke plaats zal innemen. 77/^///////////////^/////, vele malen economischer geschieden, j en weinig lawaai, daar er geen kleppen (Van onze Haagse redacteur) Met het oog op regeringsnota aan de Tweede Kamer hebben in de afgelopen dagen de departementen, die betrokken zullen zijn by het herstel van de schade van de stormvloed koortsachtig gewerkt aan het maken van een enigszins betrouwbare raming van de kosten. Een ruwe berekening, die zich vandaag liet maken, was naar het oordeel van deskundigen dat het bedrag, gemoeid met het herstel van de schade, zou schommelen tussen de 1125 en 1250 millioen gulden. Deze cyfers hebben uiteraard een zeer voorlopig en algemeen karakter. Koningin Juliana heeft gistermiddag voor de Nederlandse radiozenders de volgende rede uit gesproken: Onderverdeeld zou moeten worden aangenomen, dat de schade in de sector landbouw, voorzover betreft directe ver liezen aan vee, gewas en werktuigen, moet worden geraamd op ruim 125 mil lioen. De kosten van het herstel van de dijken laten zich op dit ogenblik nu om trent de aard van de beschadiging van de dijken nog maar een zeer oppervlak kig beeld bestaat, nog moeilyk schatten. Zeker is dat er honderden millioenen mee zullen zijn gemoeid en men schijnt zich voor de officiële ramingen te base ren op een bedrag van 400 millioen gul den. Een al evenzeer voorlopige bereke ning van de schade aan woningen en boerderijen heeft geleid tot een becijfe ring, die uitgaat van een vernieling van 10.000 woningen en boerderijen en be schadiging van een groot aantal andere, waarmee naar geschat wordt een be drag van 250 millioen gulden zal zijn gemoeid. Er schijnt van uit te moeten worden gegaan, dat in de getroffen gebieden van de 80.000 gezinnen er ruim 60.000 min of meer belangrijke schade aan huisraad en kleding hebben geleden. Per gezin zal deze vermoedelijk omstreeks 4000 gulden bedragen, zodat ook hier mede een bedrag van ruim 250 millioen gulden gemoeid zou zijn, indien zou worden besloten tot een ongeveer inte grale vergoeding. Daarover lopen echter blijkbaar in regeringskringen de menin gen uiteen. Er schy'nt een stroming te zijn, die In verband met de enorme lasten, die deze stormvloed op het gehele Neder landse volk zal leggen, een neiging te bestaan om de schade aan huisraad en kleding slechts te vergoeden, tot een percentage van ongeveer 50%, waar door het totale bedrag dat voor de ver goeding van huisraad en kleding zou moeten worden uitgetrokken zou zak ken tot 125 millioen. Daarbij zou als overweging een rol spelen, dat het een ontzaglijke opgave voor de regering zal zijn, het enorme be drag dat met het herstel zal zijn gemoeid beschikbaar te maken. De meningen m regeringskringen over dit punt lopen blijkbaar nog uiteen, waarbij naar ons ter ore komt een overweging zou zijn, Aan de aftredende commandant van dat het juist de bevolking in bet nu ge- het Amerikaanse achtste leger in Korea troffen gebied is, die reeds tweemaal in lt.-generaal James A. van Vleet. Is by de afgelopen dertien jaren zwaar heeft K.B. van 28 Januari het grootkruis in de geleden. lorde van Oranje-Nassau met de zivaar- De indirecte schade van de ramp, den verleend. vooral door derving van productie, wordt geraamd op een bedrag van 175 mil lioen. En ten slotte zou men dan nog een post van 50 millioen voor nog niet te voorziene uitgaven willen reserveren. Waaruit al deze kosten zullen moeten worden bestreden is tot nu toe nog aller minst duidelijk. Het staat vrijwel vast. dat de regering zal afzien van haar voornemen, om de voorgestelde maat regelen tot verlaging van belastingen bij het parlement in te dienen. Voorts zou het in het voornemen liggen de Verenigde Staten te verzoe ken het bedrag van 10 pet van de tegenwaardefondsen van da militaire hulpverlening thans ongeveer 60 mil lioen gulden belopend), dat door het Amerikaanse Congres gereserveerd is voor aankopen van strategische pro ducten in Nederland, aan te wenden voor herstelhulp. Nederland zou niet willen terugkomen op zijn besluit van de directe dollarhulp a,f te zien. Andere mogelijkheden voor het be schikbaar maken van fondsen in het thans lopende begrotingsjaar liggen in aanwending van voor de droogmaking van de Zuiderzeepolders in het IJsel- meer uitgetrokken gelden, voor 1953 ge raamd op 45 millioen. Maar da alles vormt nog slechte een beperkt bedrag, dat bij lange niet op weegt tegen de werkelijk te maken kos ten. Aangenomen mag worden, dat een deel van de gelden, die waren uitgetrok ken voor werkloosheidsbestrijding, kan worden aangewend voor herstelwerk zaamheden in de getroffen gebieden, omdat deze werkzaamheden waarschijn lijk een belangrijk deel van de werk- loosehid zullen doen verdwijnen, al staat daartegenover dat grote bedragen met nieuwe sociale lasten zullen zijn ge moeid. Doch het moet duidelyk zijn, dat belangrijke bedragen die met het herstel gemoeid zullen zijn, ten laste zullen ko men van begrotingen voor volgende ja ren, hetgeen mogelijk zal zijn omdat een deel van het herstel tooh pas kan worden aangevat als de dijken van de grotere eilanden Schouwen-Dulveland en Goeree-Overflakkee tegen het einde van het jaar dloht zullen zijn. ANDGENOTEN, die door de ramp ge troffen zijt en gij redders en helpers in de ruimste zin, wij staan allen vol ontzag j| tegenover het grote leed, dat ons gehele volk trof, toen een deel daarvan een week geleden |j iverd overvallen door storm en vloed; tegenover de moed door zovelen betoond in de nood en tegenover de verschrikkingen doorstaan door hen die van ons heengingen en door hen die bij Ij ons bleven met het zware lot dat zij thans i| dragen. Ij Nederland is niet alleen het kind van de <8 rekening geworden op het punt van de door- I* braak van zijn dijken, maar het heeft ook als een kind het hoogste gebod gevolgd van de |j naastenliefde, ons door Christus gegeven, die |j alle leed doorleden heeft en kent. Zelfs onze superieur ontwikkelde techniek was machteloos de ramp op het kritieke moment af te ivenden. Zij moest het opgeven tegenover wat ons lot moest zijn en dus toch nooit met mensenmacht te keren is. paraat. Dit hief ons volk ineens op boven alle a)ÏX scheidingen en ieder compromis der samenleving uit. Wij voeten er allen de weldadigheid van iveet samen te werken in het streven voor één grote zaak en in ons enthousiasme iverken ivij door ïs, zonder er op te letten of wij moe worden, of schenken weg zonder te letten op wat wij ons ont zeggen. Als straks de zwaarste stoot is opgevangen en ook het normale leven weer een groot deel van onze aandacht zal vergen, dan wens ik ons allen foe, dat wij met taaie volharding toch het herstel en de wederopbouw in deselfde geest mogen vol- brengen, met onze saamhorigheid in het oog en voor ieder zichtbaar. Hoe dieper de nood, die zijn offers nam, des te dieper is tevens in de harten het \s beginpunt gelegd voor een verbroedering der mens- heid, wat tot vér over de grenzen van het vaderland zijn weerklank vond. Beroep op onze veerkracht IT WAS ZO BIJ HEN, die zelf getroffen en X 3 elfs zeer zw aar getroffen werden door b deze zelfde ramp. Dit was zo, nabij en ver. Vit de gehele vrije tvereld ondervonden wij dit in grote b dankbaarheid. Zo kort na de ergste aller oorlogen treft ons deze ramp, die ons echter niet door b Eendracht was weer paraat AAR OP HET KRITIEKE MOMENT, waar N materiële hulp niet kon worden aangewend, werd de geestkracht van de mens opgeroepen. De doorbraak van de dijken riep daartegen in een b springvloed op van medeleven met elkander. De |j eendracht uit de oorlogstijd was plotseling weer menselijke verdorvenheid werd aangedaan. Het raadsel van het waarom is alleen bekend aan Hem, $8 die weet wanneer Hij elk van Zijn kinderen lot zich roept, en die weet welke beproeving, welke b krachtmeting wij kunnen verdragen, elk afzonder lijk en allen tezamen. God doet thans een beroep op onze geestelijke veerkracht en op ons vertrouwen in Hem. j Dit lijden voert maar naar één uitkomst, zowel jb voor de doden als voor de levenden, en dat is: naar 5^ de barmhartigheid van God en waar deze icerkt in de mens. Overal waar leed is, is zegen nabij. j. S mr.N i? OEN de kleine man met de bril keren. „Gelukkig maar", dacht hij ach- zijn fiets de stalling binnen- ter zijn hand. Want het was een moei- reed, kwam Kees in zijn voor-llijke week voor hem geweest. Het be- malig blauwe overall uit het op staan had zijn vertrouwde hiërarchie een hondenhok gelijkend kan- verloren: iedereen dééd maar, zonder toortje stappen en zei: „Nou meneer Veensma, ze zijn allemaal terug, hoor. Juffrouw Van Driel. En Barend. En die jongen van Asman ook. Ik heb d'rlui fietsen hier weer op de ry staan." Hij wees illustratief naar de rekken met een hand waarin de pijp nog broeierig na-walmde. De heer Veensma keek even in de aangegeven richting, trok toen geroutineerd zijn aktentas van de bagagedrager en sprak: „Zozo. Dat is... Hy aarzelde tussen „goed" of „mooi", maar kon niet decideren. Toen zei hij nog één keer „Zo" en stak de straat over. met de voorzichtige, plasjes ver- mijdehde tred van een keurig afge schuierde afdelingschef in salarisklasse C die, 'js en weder dienende, nog wel eens in B terecht komen zal. Kees keek hem na met een koele blik. ,,De zak", dacht hij. Want Kees veracht te de heer Veensma. Hy verachtte trou wens iedereen. De mensen konden er niets aan doen het kwam gewoon, omdat ze Kees niet waren. Want in de geest van de rijwielman woonde een kudde zekerheden, die de hele week ge animeerd had geloeid. Zijn bydrage tot de ramp bestond uit eeh reeks van cri- tische vand-beschouwingen. „Allemaal waardeloos meneer, zoals dat daar toe gaat. Er is helemaal geen organisatie. Begrypt U die mense nou? Ze hadde toch meteen motte zegge: rubberboten? Pats! Geen gekles. Hier d'r mee. Vór deren. En wie niet wil de gevangenis in. Maar nee. Ik heb hier een meneer gehad en die meneer heb me zélf verteld dat ze in Zïerikzee..." Zo kwam hij de week geriefelijk door. Het was weer eens wat anders dar. de belasting. En o ja, hij heeft vier keer een dubbeltje in de collectebus gedaan en zou die oude jas bést gegeven heb ben, als hij niet bijtijds gehoord had dat de dames en heren van het bestuur in sleeën van hier tot gunder.terwijl (lie arme stakkers daarginds.,, wóardelóós! DE heer Veensma voelde een lichte voldoening, toen hij de trap van het kantoorgebouw opging. Ze waren dus weerom. Zozo. Het normale leven begon terug te dat je er greep op houden kon. De ramp verwekte in de heer Veensma de optimale hoeveelheid aandoening, waar toe zijn correcte doch wat klein behuis de ziel in staat was. Toen hij op die eerste Zondag de radioberichten hoorde zei hij: „Vreselyk". Zyn vrouw was uit haar stoel opgesprongen en had een beetje geërgerd geroepen: „Ja, vreselijk. En wat ga je nou doèn?" Haar blik sloeg hem uit het veld. Zijn theekopje neerzettend, zei hij verlegen„Tja, wat kün je doen Toen ze met lriftige ge baren in de kleerkast begon te rom melen keek hy, op zyn toffeltjes ter zijde, aanmoedigend toe, maar gevoelde zich toch als iemand die een beetje in de weg staat. Hy zag hoe zij zijn grijze jasje ook op de hoop voor de inzameling gooide en wilde zeggen: „Dat draag ik f IJÜEWEL in de Nieuwe Kerk te Ani- sterdam de ingezamelde goederen voor de getroffen gebieden nog hoog opgepakt liggen, werd er gisteren een bijzondere oecumenische dienst gehou den. Prinses Wilhelmina heeft deze dienst bijgewoond, ziet hier de prinses b\j het verlaten van de kerk. (Van een onzer verslaggevers) Zondagavond, kwart over tien. Op het Thorbeckeplein staan twee agenten wat verveeld naar een foto van een paar danseressen voor één der caféramen te kijken. Het café zelf is donker, de deuren zijn op slot. Hier en daar op het plein, dat andere weekavonden dicht bezet is met geparkeerde auto's van uitgaand Amsterdam, staan een paar wagens. Meer dan de helft van de café's hebben gehoor gegeven aan de oproep, deze Zon dag tot een ware rouwdag te stempelen en hun poorten van vermaak af te gren delen. Rembrandt- en Leidseplein ver tonen hetzelfde beeld. Hier en daar straalt licht uit een broodjeswinkel, waar de bedienden in een hoekje bij elkaar groepen. Een in de zaak verloren klant zit peinzend achter een kopje koffie. Deze zaken, die het vooral moeten heb ben van uit de bioscopen of café's stro mend publiek, hebben het gisteravond stil gehad. De trams bonzen half leeg door de Utrechtse- en Leidsestraat: de kanalen, waarlangs ontspanning zoekende hoofd stadbewoners andere avonden bij karre- vrachten naar de pretplaatsen van Am sterdam worden gevoerd. Kalverstraat en Nieuwendïjk, gewend aan een rumoerige pantoffelparade langs schreeuwende bioscoopreclames, voelen alleen maar de haastige voetstappen van mensen, die zich welbewust van of naar een speciaal doel reppen. Af en toe klinkt uit een verloren winkelportiek de rauwe schreeuw van een opgeschoten jongen, Ook op de Zeedijk zagen wij slechts een rij onverlichte caféruiten: Amsterdam boog gisteravond een ogenblik het hoofd in een eerbiedige herdenking. Prinses Wilhelmina woonde dienst bij (Van een onzer verslaggevers) Onder het huge gewelf van de Nieuwe Kerk op de Dam te Amsterdam zal zelden in de geschiedenis het veertiende vers van gezang 301 met grotere bewogenheid en begrip voor de diepere zin der woorden hebben geklonken dan op de morgen van de nationale gedenkdag. Aan het einde van de oecumenische dienst rezen enkele duizenden kerkgangers, onder wie prinses Wilhelmina en burgemeester en mevrouw d'AiUy op, om op de orgeltonen van dit gezang ons volkslied te getuigen van de eeuwige waarden, die de dichter Marnix van St Aldegonde eens vastlegde: „Oorlof, mijn arme schapen, die zijt in grote nood. Uw herder zal niet slapen, al zyt g'ü nu verstrooid." Vele honderden hadden in de Nieuwe Kerk geen plaals meer kunnen vinden in de banken. Zij zaten op kistjes, die zich nog in de kerk bevonden, overge bleven van de vele goederen, die er de afgelopen dagen waren opgeslagen voor het rampgebied. En tientallen volgden de dienst zelfs staande. Nadat prof. dr W. J. Kooiman, Luthers hoogleraar in Amsterdam, deze bijzonder indrukwekkende dienst had ingeleid en zijn gebed had besloten met de woorden: „Heer. geef ons de kracht, dat wij U ook nü mogen dienen in op recht geloof en trek ons door alle er varingen van dit leven dichter tot U", besteeg ds M. Groenenberg, Nederlands Hervormd predikant uit Amsterdam, de eeuwenoude kansel. De voorzitter van de Oecumenische Raad van Kerken in Nederland, prof. dr S. P. H. J. Berkel- bach van der Sprenkel uit Utrecht, had treinverti-aging gehad, zodat ds Groe nenberg plotseling diens taak moest overnemen. „En de zee was niet meer' Uit de openbaring van Johannes had deze gekozen het woord: „En de zee was niet meer." „Op deze Zondag, een week na de ramp, die zovelen niet overleefden, zal men zich in honderden kerken in ons I land bezinnen op de vraag, hoe het mogelijk was, dat God dit kon toelaten. Hebben de storm en de vloed, die steden en dorpen uit elkaar sloegen, ook het geloof stukgeslagen en als wrakhout op de golven verspreid?", zo vroeg ds Groenenberg zich af. „In deze dagen is de taak van een dominee zo moeilijk. Hij voelt zich als de advocaat van God, die verschrikke lijke handelingen moet verdedigen en ook als dominee moet hij dan zeggen, dat hij aanvankelijk alleen maar in de diepste duisternis kijkt. Hij voelt zich in den beginne hulpeloos, omdat hij op het klemmende waarom van de men sen niet het duidelijke daarom kan geven. Te zeggen, dat een ramp als deze een straf van God is of een loutering, is een onvoldoende antwoord", aldus ds Groenenberg. „Beter is het in deze da gen het Bijbelwoord te geloven, dat ook God de zee als een vijandig element ziet, waartegen Hy zal strijden tot een uiteindelijke overwinning. Voor ons mensen is dit geloof niet gemakkelijk ei geen zaak van rustig in een stoel zitten met een boek of een sigaret. Maar dit geloof in Gods Bijbelwoord moet bevochten worden in de hevigste storm. En voor de velen, die bij deze ramp omkwamen, is het onze vurigste bede. dat zij niet uit Gods hand geval len zijn toen hun nood het hoogst was." Prof. dr Berkelbach van der Spren kel, die later toch nog arriveerde, be sloot deze oecumenische dienst met ge bed en zegen. nog wel eens", maar hij verzweeg het bytyds, omdat hy niet wist, wat hij met haar nydige blik aanmoest. Jes anderen daags op kantoor, had zijn zekerheid nieuwe deuken gekregen. Allerlei men sen ontbraken. Die waren „gaan hel pen". En niemand zei er wat van, want de procuratiehouder was zélf naar Zee land, in een wagen van de zaak en de oude meneer vond het goed. Op zijn eigen afdeling miste hij juffrouw Van Driel en Jan Asman. En zelfs Barend, de portier, zat niet in zijn hokje. De heer Veensma stapte de hall bin nen. „Zo zo". „Mögge meneer", sprak Barend. Hij had die Zondag tegen zijn vrouw gezegd: „Marie, ik ga er maar heen". Ze knikte en liep naar de keuken om zijn tasje klaar te maken, of hij op de snoek moest. Zijn ploffiets bracht hem die avond in Brabant. Daar was hy blijven hangen, want een geïmproviseerd opvangcentrum van evacué's zat om vrijwilligers verlegen. Hij deed er alles wat zijn hand te doen vond. Schonk koffie. Sleepte met brancards, dekens kleren, schoenen. Had de wacht bij de deur om te zorgen dat er geen nieuws gierigen binnenglipten om leed te zien. dat thuis kon worden naverteld. En hielp een stille, wasbleke meneer die besloten had, in een zijvertrek, alle evacué's op kleine, groene kaartjes te brengen, opdat er „enig overzicht zou komen". Slapen was er niet bij geweest. Hij lag wel eens een uurtje in de gang. maar steeds in volle wapenrusting, want je moest je natuurlyk bereid houden, omdat er elk moment van dag of nacht een stoot Zeeuwen binnen vallen kon. Helpen was het heerlijkst, maar gewoon klaarliggen had ook een diepe voldoening geschonken, vooral als je je schoenen er bij aanhield. Wanneer hij voelde hoe het leer aan zijn voeten brandde en de harde vloer zijn rug radbraakte dacht hij grimmig: „Ja jongen, jij ook een beetje ongerief" Zijn onbestemd schuldgevoel was aan een reeks van zelfgezochte ontberingen langzaam genezen. Na een dag of vijf begon het stiller te worden, omdat de meeste evacué's nu rechtstreeks naar Rotterdam gingen. Het werd vruchte loos wachten en branderig staren in de nacht. Met een kleine, driftige man die ook de hele week nog niet uit de kleren was geweest, voerde hij lange, talmende gesprekken ln de hall. „Daarbinnen zeggen ze dat er vannacht duizend komen", sprak het ventje met defaitis tische mond, „maar ik geloof er geen donder van. Let op mijn woorden, man als het er honderd zijn, dan zijn het er veel." En hij lachte bitter. particulier geleefd heeft. „O, dag meneer Veensma". Het klonk bijna moederlijk. „Dat meisje is veranderd", dacht hij, terwijl hij haar gröet vriendelijk beantwoordde. Miesje van Driel had het liftend tot in Bergen op Zoom gebracht. Daar vond ze vier jongens uit Sneek, die Zondag middag hun motorboot op een vracht auto hadden geladen. Ze was mee-uitge- varen het verdronken land in; zeven da gen en zeven nachten lang had ze beve len uitgevoerd, tranen binnengehouden, en niet aan zichzelf gedacht. Het leek op de oorlog, toen ze een lyceumkind nog datzelfde, volstrekte opgaan in een grote, heilige zaak had gekend. In de hongerwinter was zes uur tegen de wind in fietsen, met iets gevaarlijks in de stuurtas, een prestatie geweest waar aan zij Nederland diep en poëtisch be leefde. Nu, in Zeeland, kwam het aan op verkleumde mensen naar de wal te bren gen, vee helpen redden en sterke koffie organiseren om de jongens wakker te houden. Ze bedacht glimlachend dat ze niet eens wist hoe Geert, die van nature de kapiteinsrol vervulde, eigenlijk van zy'n achternaam heette. En ze zag, met verstrakkende mond, weer het gezicht van de Zeeuwse vrouw die daar weer gemist worden, juf frouw Van Driel?" „O ja, meneer Veensma". „Zozo". Hij liet haar voorgaan. „Ze lóópt ook anders dan vroeger", dacht hij met een vaag gevoel van verontrusting. P de grote zaal stonden ze alle maal om Jan Asman heen. ,Nou, toen zegt die luitenant tegen me: als je écht verstand hebt van die motor, dan ga je maar mee. Ik die boot in, hè. Eerst gingen we De heer Veensma voegde zich bij het groepje. Vóór hem stond de hoofdboek houder, een lange, gewichtige man in een duur pak. De chef comptabiliteit was óók aan het luisteren. Een week tevoren hadden die twee uit de mond van Jan Asman nooit veel meer vernomen dan „ja meneer" en „goedenmorgen meneer". Want zo'n jongen van achttien, pas van de Mulo, is nog zo weinig waard op kan toor, meneer. Speels, hè. Het hoofd vol pretjes, altijd in de weer met de voetbal lerij en slordig op het werk. Voor Jan Asman was het kantoor één grote, wei-geoutilleerde gevangenis, waarin hij schuldeloos boette voor het leit dat hij destijds geboren werd. In zijn vrije tijd bestond hij uit louter onver standig belegde levenslust, die hij gedu rende de arbeidsuren met wisselend succes achter een blank-eiken schrijfbu reau frustreerde. Hoe vaak had hij he' moeten horen: „Wat meer ijver, meneer Asman, wat meer toewyding. U zit geloof ik de hele dag maar op de klok van vijven te wachten Daar in Zeeland lette hy op geen en kele klok. In één week had hij meer ge zien, beslist, ervaren en volbracht dan en toen kwamen we op die zolder en daar lagen twee mannen en een vrouw alledrie dood. Ze hadden er ni*t afgewild, omdat de varkens daar ston den, maar op het laatst EER terug, Barend ,Ja meneer, ik kon daar nou wel weer gemist wor- TT den." J De heer Veensma knikte enige malen. Toen stapte hy op stijve oenen en met een harde, rechte rug de- gang m, bang dat hij zou worden terug geroepen voor een lang verhaal, wan' het was al tien over negen en er lag zóveel achterstallig werk. Juffrouw Van Driel kwam uit het kantoor van de procuratiehouder met het ontspannen gezicht van iemand die E heer Veensma was doorgelopen naar het glazen hokje dat hem tot privé-kantoor diende. „Ik kan niet tegen die verhalen", dacht hij. Thuis had hy dat een hard op gezegd, om te verklaren waarom hij de radio afzette. Toen draaide zijn vrouw de knop weer zwijgend terug. Hij ging achter zijn bureau zitten en zucht te. Daar lag het werk opgestapeld er moest worden aangepakt. „Het leven gaat verder", zei hij half luid en de zin beviel hem. Met vaste hand drukte hij op het belletje. „Juffrouw Van Driel. wilt u even een brief opnemen aan Maartens en Koch..." Haar gezicht had een neinzende u;«-- drukking toen zij haar boekje opensloeg. De heer Veensma stond op hij liep graag heen en weer als hij dicteerde. Over het matglas zag hij dat ze op de grote zaal nog allemaal om Jan heen stonden. Hij voelde zich licht geïrriteerd en overwoog even, de deur te openen en te roepen: „Zouden de dames en heren nu met eens aan 't werk gaan?" Maar hij voelde dat het niet kon. Nóg niet. Het leven had een vreemde slag om ge maakt, maar nü was het bezig terug te draalen. langzaam maar zeker- r-n paar dagen, hooguit een week en hij zou weer kunnen zeggen: „Wat meer 'ijver, meneer Asman, wat meer toewyding..." De heer Veensma keerde het glas dn rug loe. Het meisje zat dromerig in haar stoel. Droog begon zijn stem: „Mijne heren

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2