„DAT
die
GIJ NIET VERGEET
hebben"
DINGEN,
uw ogen gezien
D1,1 is de vreemdste kerkgang geweest, welke wij tot nu toe
hebben gemaakt. Hij begon bij het aanbreken van de Zon
dag in een kazerne, waar een jonge luitenant, bij wiens majoor
wij ons moesten melden, zeide, dat hij een dragline-complex
had. Hij was vierentwintig uur in touw geweest, om de burge
meester van Krabbendijke zo n graafmachine te verschaffen.
Wij moesten de majoor spreken, want zonder zijn toestemming
konden wij niet naar de kerk in Tholen....
Zondag op het
eiland Tholen
Nederlanders overal
ter wereld bijeen
Destructors werken
op volle toeren
DE PRINSES
TER KERKE
de
Hulde aan
naamloze
vrijwilliger
Regering zou niet in gebreke
gebleven zijn
MAANDAG 9 FEBRUARI 1953
TROUW
3.
(Van een onzer redacteuren)
Wachtende op de majoor zagen wij door het raam van de afdeling
Operaties de Zondag aanbreken. Op de sneeuw viel het eerste licht van
de dag van verootmoediging, van gebed en offer. Het was te voorzien,
dat er deze dag twee grote groepen van Nederlanders zouden zijn, het
biddende volk en het werkende volk. Het was te voorzien, dat terwijl
in de kerken de boete-psalmen zouden klinken, ook zou klinken het
gieren van de draglines aan de dijken, het doffe geplof van de zandzakken
op de zwakke wallen. Dat, terwijl het orgel zich deed horen, ook de ducks
over het water zouden brommen, dat, terwijl de dominee of de pastoor
de zegen zou uitspreken, een soldaat of een polderjongen zou vloeken,
omdat hij in het water gleed.
Want ook op deze dag stond het water niet roerloos over de landen,
over de ingestorte huizen en over de lichamen der doden, die nog niet
geborgen konden worden.
OP deze dag zijn duizenden in
de weer geweest, om het
water te keren. Er is gebeden en
er is gewerkt. Waar in het Oosten,
Noorden en Zuiden gemeenten in
haar geheel naar de kerken trok
ken, waren in de voor het water
gespaarde, althans niet geheel
ondergelopen stadjes en dorpen
van het Zuidwesten voor het
merendeel vrouwen naar de ge
bedshuizen gegaan. De Hoorns-
Katholieken in de prille morgen,
om bij het licht van de kaarsen
hun gebeden te storten, de Pro
testantse Christenen bij het volle
licht van de morgen, toen de zon
doorbrak en iets van warmte gaf
op dit vinnig koude uur.
Toen wij onze papieren hadden, ge
tekend door een militaire comman
dant, konden wij, dachten we, naar de
kerk van Tholen gaan, doch de papie
ren bleken niet geheel in orde, het
geen weer enig uitstel bood. Op het
ogenblik, dat wij met een amphibie-
vaartuig de weg van Halsteren naar
Tholen zouden nemen, gingen Franse
sappeurs ons voor, hetgeen begrijpelijk
was. Zij waren pas in Nederland aan
gekomen en bogen hun kleine lenige
gestalten in de hoge kragen van hun
groene kapotjassen, terwijl ze de kwar
tiermutsen over hun oren trokken. Hun
zware plunjezakken droegen ze in de
ducks. Hun jeeps reden ze op de op
legger van een high-speed-trekker,
waarna ze in en op hun autootjes gin
gen zitten, rillend van de kou.
Ze hadden nooit van Tholen gehoord,
zij spraken de naam uit als Toulon en
zij zullen wel niet begrepen hebben,
waarom wij nu juist in Tholen naar
de kerk wilden, evenmin als zi] gevat
zullen hebben, wat wij allen m dit
waterland zoeken en vinden.
La patrie" hebben wij verklaard.
„CVest ca, la patrie," zeide een bvmner,
terwijl zijn regie-sigaret by iedere
lettergreep op zyn onderlip danste,
Het was per slot van rekening zijn
vaderland, dat ons vaderland te hulp
de cabine van de high sipeeid trek
ker zijn wij tooh nog door het water
naar Tholen gereden, naar de Kerx.
Uit het mangat uitziende, zagen wy
over het golvende water, dat door
kamers en door keukens van huizen
klotste. Dat op zijn stroom met zich
voerde allerhande huisraad, dat met
bidden en met werken was verkre
gen. Het water, dat ijsmanchetten
vormde om bomen en om palen, vrat
aan de stallingen, waar hier en daar
een opgezwollen cadaver dreef.
In een tuin wapperden kledingstuk
ken aan een lijn, maar er was geen
bewoonster, die ze zorgvuldig kon af
nemen, er was geen kast, waar de
Zondagse doeken konden worden op
geborgen, er was geen huis meer, waar
de kast zou kunnen staan. Er was niets
meer, dan die doeken aan een lyn
tussen twee bomen.
Een hoevehek stond als een geper
foreerde sluisdeur in het water en op
de steunpalen lazen wij „De Nij Ver
heid".
Iets verder heeft een andere hoeve
gestaan. Iemand in de cabine vertelde
ons, hoe hij acht mensen heeft zien
verdrinken.' omdat een boot omsloeg.
Er waren mensen, dat hadden anderen
glezien, krankzinnig geworden- Eén had
in de eerste naoht in de buurt van
Stavenisse boven het geweld van het
water en de doodsschreeuw der dieren
de mensen horen brullen. Hij zal het
nooit vergeten, zeide hij. En er was
een vader, die met zijn kind op een
plank ronddreef- Toen hij zijn hand
uitstak om gered te worden, liet hij
het kind los. De vader wordt nu ge
geseld door zelfverwijt.
HET sneeuwde buiten, toen wij de
kerk betraden, waar de meeste
bezoekers in het zwart ginigen. Het
merendeel waren ook hier vrouwen,
want vele mannen werkten. Haar ge
zichten stonden strak en er werd hier
weinig voor de dienst gesproken. Wij
waren er met al de heiligen, met de
Rooms Katholieke Kerk, de Gerefor
meerde Kerken in Nederland, de Ohr.
Gereformeerde Kerken, de Remon
strantse Broederschap, de Evangelisch
Lutherse Kerk, de Oud-Katholieke
Kerk en de Algemene Doopsgezinde
Sociëteit, allen, om op uitnodiging van
de Generale Synode der Ned. Her
vormde Kerk, die ene kanselaflkondi-
ginig aan te horen.
'Hier en in alle andere gemeenten en
parochies waren wij de naamlozen,
die gebeden en gedankt hebben, ter-
•wijl wij om ons heen de naamloze
«rtgZPAK' I9S-3
Een onzer redacteuren bezocht gisteren op de nationale gedenkdag
hel stadje Tholen op het zwaar geteisterde gelijknamige eiland.
Hij is er ter kerke gegaan met de bewoners van Tholen. Het Waren
voor het merendeel vrouwen. Want de mannen werkten aan de
dijken. Hier vond men in de letterlijke zin van het woord het
Ora et Laborabid en Werk) verwezenlijkt.
die
werkers wisten en boven ons
Enige Naam, die onze hoop is.
De predikant las ons voor Deutexo-
nomium 4:9: „Alleenlijk wacht u en
bewaart uw ziel wel, dat gij niet ver
geet de dingen, die uw ogen geaibn
hebben; en dat zij niet van uw hart
wijken, al de dagen uws levens"-
En met hem hebben wij onze zonden
beleden en ons verootmoedigd voor de
Here onze God. Wij hebben in de ge
meenschap der heiligen aan allen ge
dacht, die door deze rampspoed-
lichamelijk, materieel, of geestelijk in
nood verkeren. Hier, op het droge ge
deelte van het eiland Tholen, niet ver
van Halsteren, niet ver van Stavenisse,
gedacht aan die mensen wier boot is
omgeslagen, aan die vrouwen en man
nen, die krankzinnig zijn geworden en
aan die vader, die geteisterd wordt
door zelfverwijt- Met alle heiligen
hebben wij kunnen danken voor het
wonder, dat wij nog leven. En wij
hebben beleden, dat wij niet verstaan,
dat Stavenisse wel is weggevaagd en
Tholen niet, dat de Engel des doods
wel in Halsteren kwam en niet in Am
sterdam.
Met alle heiligen hebben wij gezon
gen: „Ik hef tot U. die in de hemel
zit mijn ogen op en bid". Wij hebben
erkend, dat Gods stem op de wateren
is geweest, dat Zijn hand ons land
heeft aangeraakt om onzer zonden wil
en wij hebben beleden, dat wij ook in
deze ramp op weg zijn naar een beter
vaderland.
En. mef allen hebben wij onze gaven
geofferd om in de nood van mensen
en landstreken te voorzien.
OEN wij uit de kerk kwamen,
zagen wij de anderen nog aan het
werk. Stoere kerels met de schep over
de schouder. In de verte waren hun
makkers bezig met de dijken te ver
sterken. Zandzakken en rubberboten
werden aangevoerd'. Een Amerikaan
vloog in een helicopter boven Tholen,
een Duitser in uniform met het woord
.Germany" op de mouw stuurde een
Amerikaanse duck in het water. Een
Franse sappeur hield, het geweer ge
schouderd, de wacht bij het materieel
van zijn compagnie. In een jeep luister
de een Tholens jongetje naast een ser
geant uit de V.S. naar de radio.
UIT de Tholense kerken'liepen
de vrouwen en de weinige
mannen naar hun woningen
terug. Uit pnze Bijbel viel een
stuk papier: „De ondervermelde
personen hebben toestemming
van de Commandant Vak IV zich
naar Tholen te begeven tot het
bijwonen van een godsdienstoefe
ningBergen op Zoom, 8 Fe
bruari 1953. De SI Vak IV. De
le Luitenant.
Wij zullen het bewaren, het zal
ons helpen niet te vergeten, de
dingen, die onze ogen gezien heb
ben, die onze oren gehoord hebben
en die in ons hart niet waren op
gekomen.
Door een open deur zijn wij
gegaan om te luisteren naar de
toespraak van onze Koningin
„Het raadsel van het waarom is
alleen bekend bij Hem, die weet
wanneer Hij Zijn kinderen tot
Zich roept..God doet
thans een beroep op onze geeste
lijke veerkracht en op het ver
trouwen in Hem
Een orgel speelde de wijze van
het Wilhelmus en een stem zeide:
Soo het den wille des Heeren
Op die tijt had gheweest,
Had ick gheern willen keeren
Van u dit swaer tempeest;
Maer de Heer van hier boven
Die alle dinck regeert,
Diemen altijt moet loven
En heeftet niet begheert".
Toen zijn wij over het water de
nieuwe week tegemoet gevaren.
Ook lichtpunten, zegt ir. Maris
Zonder afsluitdijk was ramp van
1916 in 1 groot herhaald
(Van een onzer redacteuren)
„Laten wij ook lichtpunten zien", zeide ons Zaterdagmiddag Ir. A. G. Maris,
directeur-generaal van de Rijkswaterstaat, na een rondvlucht over de water
vlakten van Zuid-Holland, Zeeland en West-Brabant.
„Ik zie er drie. 1. Wat zou er ge
beurd zijn, indien de Afsluitdijk er niet
was geweest? Er zijn thans waterstan
den geconstateerd, hoger, dan welke
de commissie-Lorentz tot uitgangspunt
nam voor haar berekeningen in ver
band met de afsluiting van de Zuider
zee. Zonder Afsluitdijk hadden we nu
een ramp van 1916 op grote schaal be
leefd.
2. Wat hadden we kunnen doen zon
der radio, vliegtuigen, helicoptères,
stormboten, mobilofoons? 3. Welk een
eensgezindheid tot hulp en tot herstel
en leniging van de nood is in ons land
opgekomen en welk een hulp in het
buitenland kwam tot-" stand. Zij over
treffen onze stoutste verwachtingen."
In antwoord op een groot aantal vra
gen van binnen- en buitenlandse jour
nalisten, in wier midden o.a. ook dr. A.
Plesman, president-directeur van dé
K.L.M. aan het debat deelnam, zeide
Ir. Maris nog het volgende:
WEERKANSEN. Het K.N.MJ. In De
Bilt durft het aan om met meteorolo
gische gegevens berekeningen op te
stellen van opwaaiing van het water
door de wind en haar kracht, duur en
richting te bepalen. Dit blijven echter
aanwijzingen. De jjnvloed van het opge
stuwde water tegen de dijken is het
sterkst geweest aan de loefzijde der
dijken, terwijl de breuken aan de lij
zijde voorkomen.
In alle delen van de wereld, waar
zich Nederlanders bevinden, zijn giste
ren gedenkdiensten gehouden. Vrijdag
duizend Nederlanders in Australië
kwamen bijeen in vele kerken die over
het land verspreid zijn. Tijdens de
diensten werden speciale collectes ge
houden voor de getroffen gebieden.
Ook op Nieuw-Zeeland, in Zuid-
Afrilca en Canada zijn Nederlanders
samen gekomen voor bijzondere diens
ten.
Volgens ramingen ligt het aantal
stuks omgekomen vee tussen de 30 en
40.000. Het is begrijpelijk dat de
destructors uit aille delen van het land
op volle toeren draaien.
Voor wat het overstroomde deel van
Brabant betreft daar zijn de ronddrij
vende cadavers vrijwel opgeruimd. Nu
komt de beurt nog aan de stallen en
het puin, waaronder men ook dood vee
denkt aan te treffen.
PRINSESSEN BOVEN
RAMPGEBIED
De prinsessen Beatrix, Irene en Mar
griet ihebben gisteren een vlu'dht ge
maakt boven de geteisterde gebieden.
De Koningin en de Prins zijn van oor
deel, dat het noodzakelijk is dat hun
dochters zich een volledig beeld vor
men van de ontstellende tamp die ons
volk heeft getroffen.
INFORMATIEBUREAU
RODE KRUIS
Het informatiebureau van het Ne
derlandse Rode Kruis maakt bekend,
dat de volgende telefoonnummers in
gebruik zijn genomen: 27802 en 26936
in Rotterdam. (K 1800). Men wordt
verzocht voor inlichtingen uitsluitend
deze nummers te gebruiken.
(Vervolg van pag. 1)
rezen op, toen de Prinses, even voor
halfelf, op die witte en zonnige Zon
dagmorgen, van de Damzijde, de kerk
betrad. Zij was aan de ingang ont
vangen door de voormalige minister
van Justitie, mr, H. Mulderije en mr.
dr. W. Dijkmeester, voorzitter van de
kerkelijke commissie der Hervormde
Kerk te Amsterdam. In de overheids
bank, waar de Rrinses, gekleed in een
bruine bontmantel, plaats nam, bevon
den zich reeds de burgemeester van de
hoofdstad en zijn echtgenote. Voorts
behoorde tot de autoriteiten, die deze
dienst bijwoonden, staatsraad mr. W.
F. Schokking.
De liturgie in deze dienst was naar
orde IV uit het ontwerp-dienstboek
der Ned. Herv. Kerk, de Schriftlezin
gen naar de orde van de Evang. Lu
therse Kerk in Nederland. Als liturg
trad op prof. dr. W. J. Kooiman, Lu
thers hoogleraar in de hoofdstad, na
dat de gemeente de dienst had ge
opend met psalm 65 1 en 5 „De lof
zang klimt uit Sions zalen".
De liturg las Psalm 44:23 en 27, ge
volgd door de Apostellezing uit 2 Cor.:
11. De Evangelielezing was uit Lukas
8 4-15.
Toen de kerkgangers Gezang 303:1
„O, Heer die daar des hemels tente
spreidt" hadden gezongen, verwachtte
men dat prof. dr. Kooiman plaats zou
maken voor prof. dr. S. F. H. J. Ber-
kelbach van der Sprenkel uit Utrecht,
die als voorzitter van de Oecumenische
Raad van Kerken in Nederland een
prediking zou houden naar aanleiding
van 1 Cor. 12 26. „Als een lid lijdt,
lijden alle leden mede".
Invaller
De Utrechtse hoogleraar was eoh-
ter zoals later bleek door een
treinvertraging van een uur op het
baanvak opgehouden. Ds. M. Groe-
nenberg, Ned. Herv. predikant, die als
voorzitter van de Oecumenische Raad
voor Amsterdam de dienst bijwoonde,
begaf zich toen de komst van prof.
Berkelbach uitbleef in allerijl huis
waarts. Hij keerde tijdig weer met de
preek, welke hij in de avonddienst van
zijn wij'kkerk zou uitspreken. Dank zij
deze oplossing ondervond de dienst
geen vertraging. Ds. Groenenberg deel
de mede, dat hy zich niet aan bovenge
noemde tekst zou houden. Zijn preek
was gebaseerd op het tekstwoord uit
de Openbaring van Johannes: „En de
zeè was niet meer".
„Er is nog maar één stem In deze
tyd, die vóór God pleit. Dat is de Hei
lige Geest en Die laat ons niet los.'
Spr. noemde de zee het teken in de
Bijbel van het anti-goddelijke, de zee,
die 'het leven overspoelt, maar die niet
kan tornen aan de macht van Christus.
„De doden en de levenden keren al-
Prins Bernhard, voorzitter van
het Nationaal Rampenfonds
heeft Zaterdagavond via beide
Hilversumse zenders de volgen
de rede uitgesproken:
Vandaag heb ik voor de derde
keer de getroffen gebieden met
een vliegtuig of een helicopter
bezocht. Ik geloof, dat ik nu zo
ongeveer ieder van de zwaarst
getroffen steden en dorpen op
Schouwen en Duïveland, Goeree
en Overflakkee, Tholen en een
enkele plaats in West-Brabant
heb gezien en mij van alles op de
hoogte heb laten stellen. Vanaf
Maandag zal ik met mijn bezoe
ken doorgaan in West-Brabant
en de overige Zuidhollandse en
Zeeuwse rampgebieden. Daarna
zal ik nog de getroffen Wadden
eilanden gaan zien.
Tot nu toe ben ik vooral ge
troffen door de vastberaden
moed en de taaie vasthoudend
heid van iedereen eigenlijk, maar
ook ben ik diep onder de indruk
van wat er aan reddingswerk op
elk gebied redden van men
sen, behoud van dijken, redden
van vee is gebeurd.
En dan wil ik er hier gaarne
de nadruk op leggen hoeveel wij
te danken hebben aan alle ge
wone burger-vrijwilligers, die
te hulp zijn gesneld. Het op
trekken van militaire hulpforma-
ties spreekt natuurlijk meer tot
de verbeelding, maar juist daar
om wil ik hier de heldhaftige
strijd gedenken van de zwoegen
de dorpelingen in het noodge-
bied zelf, van de toegesnelde
particulieren en studenten, van-
de DTJW-arbeiders, van de vis
sers uit alle vissersdorpen, van
de schippers en vrachtrijders en
vooral niet te vergeten de vele
stille xoerkers achter de scher
men, die het dag en nacht op
hun posten hebben uitgehouden,
kortom de strijd van de naam
loze vrijwilliger, die zo krachtig
heeft geholpen slachtoffers te
redden en groter leed te voor
komen.
tijd -terug in Gods hand, omdat Chris
tus de storm gestild heeft".
Boodschap
Na deze prediking, welke werd af
gesloten met drie verzen uit Gezang
293 „O, God, die droeg ons voorge
slacht, in nacht en stormgebruis" be
steeg prof. dr. Berkelbaoh van der
Sprenkel alsnog de kansel. Hij deelde
mede, dat via het centraal bureau van.
de Wereldraad van Kerken 150 bood
schappen van troost en bemoediging
van kerken over het rond der aarde zijn
ontvangen voor Nederland. De hoog
leraar las een der boodschappen in het
Engels en het Nederlands voor.
„In dagen van gevaar en touw groet
de Wereldraad van Kerken u...."
„God is ons een toevlucht en sterk
te.... Vele kerken bidden te zamen
met u. God geve u allen een vast ge
loof".
Met een gebed voor alle nood der
Christenheid, gevolgd door het Ge
bed des Heren, eindigde het gespro
ken woord in deze dienst, waarin
Henk Loohuys het ongel bespeelde.
(Van een onzer verslaggevers)
Ministerpresident Drees heeft Zater
dagmiddag een rondvlucht gemaakt
boven het onder water gelopen gebied.
Dr. Drees werd vergezeld door mr.
C. L. W. Fock, secretaris-generaal van
Algemene Zaken. Deze deelde ons me
de, dat waarschijnlijk Dinsdag a.s. een
regeringsnota zal verschijnen over het
beleid van de regering in zake de hulp
verlening aan de getroffen gebieden.
Mr. Fock kon zich over de inhoud
dezer nota nog niet uitlaten. Wel zeide
hij de bewering te kunnen rechtzetten,
dat de regering in gebreke zou zijn ge
bleven met tijdig verkenningen boven
de getroffen gebieden te doen uitvoe-
gen: reeds Zondagmiddag heeft zy een
vliegtuig uitgezonden voor het maken
van een algemene verkenningsvlucht.