Boekhandelaar-geleerde
kocht Friese stedenkaarten
Kerknieuws
BBOOD VOOB EUBOPA
Éénwording kan in ons werelddeel
landbouivproductie opvoeren
LEEUWARDER COURANT
MAANDAG 9 FEBRUARI 1953
Bij Van Deventers kaart van Harlingen
Wie iets wil weten van Friese topografie ga naar het Prentenkabinet van het
Fries Museum en, wat Leeuwarden betreft, naar het Stadsarchief- Natuurlijk,
de Provinciale bibliotheek heeft ook het een en ander, maar het voornaamste,
het oudste, zit toch wel by Genootschap en het Leeuwarder gemeente-archief.
Op het ogenblik wordt een poging ondernomen alle prenten, die er van Friese
dorpen en steden zijn, in kaart te brengen. Sommigen verwachten, dat hierbij
niet veel onbekends voor den dag zal komen, want „het meeste is toch wel te
Leeuwarden aanwezig".
Een Leeuwarder boekhandelaar-
geleerde in actie
Dat onze hoofdstad zo rijk is, is in
hoofdzaak te danken aan het werk van
één man, de boekhandelaar-archivaris
Wopke Eekhoff. Zijn naam wordt
steeds met een glimlach uitgesproken
en ongetwijfeld, de „selfmade-man",
die Eekhoff was, had iets over zich, dat
ook reeds de spotlust van zijn tijdge
noten opwekte. Hij was juist even te
veel overtuigd van zijn eigen waarde,
hij was in zijn enthousiasme soms te
goedgelovig en hij, de van afkomst een
voudige burgerman, deed iets te deftig.
Dat neemt echter niet weg, dat wij
hem steeds weer met dankbaarheid
moeten gedenken. Hij is het vooral ge
weest. die in een tijd, toen nog verza
meld kón worden, de stoot daartoe ge
geven heeft. Er waren andere verza
melingen, bv. die van J. H. Halbertsma,
maar wij doen niemand te kort, als wij
zeggen, dat het zeker ook aan Eekhoffs
ijver te danken is, dat het Fries
Museum zo rijk is geworden. Hij was
behalve geleerde ook practisch zaken
man en had een fijne neus en dat kwam
de Genootschapsmensen van pas.
Eekhoffs „divinatorische geest"
Een van de belangrijkste ver
overingen, die Eekhoff gedaan
heeft, is de collectie van ruim 200
Nederlandse stedenplans van
Jacobus van Deventer. Op de
Prov. Bibliotheek is daarover een
briefverzameling aanwezig (114
stuks), die ons nauwkeurig inlicht
over deze affaire. Het is een zeer
boeiend geheel, waaruit wij volop
de zakenman-geleerde, die Eekhoff
was, leren kennen.
De collectie-Van Deventer was oor
spronkelijk door Fred. Muller te
Amsterdam gekocht uit een „oude
rommelzoo" te Den Haag (1859). De
kaarten stamden met verschillende
manuscripten en autografen van
Francois van Aerssen, heer van Som-
melsdijk, de gezant van de Staten in
Frankrijk en Engeland, en van diens
naamgenoot, de vice-admiraal. Muller
kocht het zaakje voor 51 en deed op
eigen houtje nasporingen over de eerst
onbekende auteur van de kaarten. Hij
kwam er echter niet uit. De toenmalige
autoriteiten, archivarissen, die nu nog
steeds een goede naam hebben, waren
helemaal niet enthousiast over zijn ver
overing, zodat Muller zich ook niet erg
aangemoedigd voelde.
Dan komt echter Eekhoff (1865).
Deze kende zijn litteratuur en in 'n arti
kel van Dr. Molhuysen in de Overijselse
Almanak van 1839 had hij gelezen van
„minuten" kladtekeningen) van
stedenplans van Van Deventer, waar
over Viglius van Aytta had geschreven.
Hij voelde ineens, dat de plans van
Muller en de in 1575 bij de vrouw van
Van Deventer, Barbe Smets. te Meche-
len aanwezige minuten dezelfde waren.
Als zakenman zei hij echter niets, maar
kocht, toen hem de gelegenheid daartoe
geboden werd, de plans van Muller
voor 300.
Kostelijk is een opmerking in een
brief, dat de'plans wel erg klein zijn,
dat zeventien steden ontbreken en
negen a tien beschadigd zijn. Hij wil ze
echter hebben, mits hij de Friese por
tretten een andere collectie bil
lijk krijgt. Als de buit binnen is, licht
hij Muller in. Het tekent deze Amster
damse ras-antiquair, dat hij Eekhoff
zijn huldebrengt, ook al poogt hij
tegelijk de' zaak terug te kopen. Hij
meent, dat de handelaren (Eekhoff en
hijzelf) „een divinatorische geest heb
ben, die aan de archivarissen vaak
ontbreekt"!
De kaarten komen op de plaats
waar ze behoren
Uit de te Leeuwarden aanwezige
briefverzameling vernemen
wij, hoe Eekhoff de plans, die tus
sen 1555 en '75 in opdracht van
het Spaanse gezag gemaakt zijn,
keurig opgeplakt heeft en verge
zeld van de corresponderende
stedenplans van Blaeu aan de ver
schillende provincies te koop heeft
aangebodèn. Hij had het gevoel,
dat deze plans niet naar particu
lieren moesten, maar voor de
latere studie bewaard moesten
blijven.
Hoewel het hier en daar moeite
kostte, lukte het werkelijk de eenvou
dige, maar zeer belangrijke tekeningen
ter bestemder plaatse te krijgen. Alleen
Noord-Brabant ging door traagheid aan
België verloren. Eekhoff behaalde een
behoorlijke winst en bestudeerde intus
sen de kaarten zo goed als dat bij de
stand van de wetenschap van die dagen
ging. In De Navorscher van Juli 1866
legde hij zijn bevindingen neer in een
artikel: Jacobus v. Deventer, vervaar
diger van de oudste kaarten van de
De getekende stedenplans van Van
Deventer, die zich slecht in een krant
laten reproduceren, werden door Braun
en Hogenherg voor hun stedenboeken
gebruikt. Wij geven hier het plan van
Harlingen, dat Hogenherg waarschijnlijk
te Keulen (1572—75) overnam.
nederlandsche en belgische provinciën
en steden", een stuk, dat nog steeds
lezenswaard is.
Dat Eekhoff goed gezien heeft is nu
algemeen erkend. De Belgische autori
teiten eerst en daarna ook de Neder
landse hebben de stedenplans nu alle
uitgegeven in facsimile. De Nederland
se verschenen onder de titel: „Neder
landsche steden in de 16de eeuw. Plat
tegronden van Jacobus v. Deventer.
met ee'ne inleiding van R. Fruin, Alg.
rijks-archivaris. Den Haag 1916'23".
Het is duidelijk, dat Eekhoffs poli
tiek om de plans in de verschillende
provinciale archieven te brengen, deze
uitgave zeer bevorderd heeft. De uit
gave is vollediger dan in Eekhoffs da
gen mogelijk was, omdat al de ontbre
kende plans uit een soortgelijke, maar
vollediger verzameling te Madrid kon
den worden aangevuld. Daardoor kun
nen wii nu het respectabele werk van
de zestiende eeuwse kartograaf, die
een 320-tal steden heeft moeten bezoe
ken en alles zoveel mogelijk zelf ge
daan heeft, bewonderen. Het is Van
Deventers belangrijkste werk, belang
rijker b.v. dan zijn provinciekaarten.
Wanneer wij bedenken, dat deze plans
hebben moeten dienen als „stafkaarten'1
voor de Spaanse troepen maar net
iets te laat klaar kwamen! bekijken
wij de kaarten met interesse. De ge
schiedenis van de eerste jaren van de
tachtigjarige oorlog wordt er veel dui
delijker door.
Bij de oudste kaart van
Harlingen.
Wij hebben bij dit artikel Van
Deventers kaart van Har
lingen gevoegd. Het is de oudste
kaart, die wij van Frieslands
havenstad hebben en een spre
kende herinnering aan de periode
van langzame groei, die tot 1570
duurde. De stad is nog de helft
kleiner dan in de zeventiende
eeuw en later.
Het meest opvallende van deze kaart
is het blokhuis links en de kerk van
Almenum, nu de grote kerk van Har
lingen, rechts onder. Het blokhuis is in
1495 gebouwd aan de zuidkant van de
stad. maar het werd spoedig daarna in
de strijd tussen Schieringers en Vet-
kopers door de Franekers vernield. In
Kerknieuws in het kort
De Ned. Herv. Kerk heeft richtlijnen
gegeven voor de houding, die in deze kerk
moet worden ingenomen bij de viering
van het eeuwfeest der r.k.
hiërarchie in Nederland, die dit
jaar onder de naam „Honderd jaar Krom
staf" zal plaats hebben. Er zullen publica
ties over dit onderwerp verschijnen en er
wordt op aangedrongen dat in alle Her
vormde activiteiten de anti-papistische
tendenzen vermeden worden. „Niet het
negatieve geluid tegen Rome. maar het
positieve getuigenis voor de waarheid
dient op de voorgrond te staan."
Kardinaal Frings uit Keulen heeft
uit naam van de Duitse bisschoppen bij
het Duitse parlement bezwaren ingediend
tegen het daar in behandeling zijnde wets
ontwerp voor een nieuwe familie
wetgeving. Het ontwerp wil de
vrouw in de familie grotere rechten toe
kennen dan zij tot dusverre bezat. De r.k.
bisschoppen hebben zich daartegen ge
keerd; het is volgens hen een valse uit
legging van de gelijke rechten der ge
slachten. wanneer de autoriteit van de
man in het gezin zou komen te vervallen.
Ook aanvaarden zij „zware ziekte" niet
als echtscheidingsgrond.
Te Lucknow findia) zijn tijdens de
vergadering van het Centrale Comité drie
kerken als nieuwe leden van
de Wereldraad van Kerken
toegelaten. Het zijn de Kerk van de pro
vincie West-Afrika. een Anglicaans» Kerk.
die zetelt te Lagos; voorts de Presbyte
riaanse Kerk van de Goudkust met "zetel
te Accra en de Russisch Orthodoxe Grieks-
Katholieke Kerk van Noord-Amerika met
zetel te New York. een autonome gemeen
schap in de Verenigde Staten, die de
Patriarch van Moskou als haar geestelijk
hoofd heeft erkend. Het aantal van de bij
de Wereldraad aangesloten Kerken be
draagt thans 155.
Militairen worden vervangen
De troepen, die op 1 Februari
werden ingezet voor militaire bijstand
in de watersnoodgebieden. zullen
leidelijk door andere worden ver
vangen.
Zij keren naar hun onderdelen terug,
maar blijven daar nog geconsigneerd.
Verlof of bewegingsvrijheid kan nog
niet worden verleend.
(Advertentie l. M.)
Stop dat branden
op Uw maag!
Neem 'n paar Rennies.
Met een pak Rennies in huis is brandend
maagzuur eigenlijk geen probleem meer.
Nog vóór het branden begint, kunt ge de
pijn opvangen. Eén of twee Rennies laten
smelten op de tong dat is alles. Rennies
zijn één voor één hygiënisch verpakt; ze
smaken lekker en fris.
de Saksische tijd kwam het aan de zee
kant bij de kleine haven te staan. Zo
had men een invalspoort vanuil Hol
land. Het blokhuis moet zeer stevig ge
weest zijn. Winsemius zei later „dat het
dick was van muragie ende wel voor
zien met poorten, grachten en cruyt,,
loodt en andere provisie". Er werd
steen van de omliggende stinsen ge
bruikt 'om deze dwingburcht o"r"~N. te
richten. Het bèheerste het zesl.^ ide
eeuwse Harlingen, tot het in 1580
„gedemanlilleert" werd. Het woonhuis
van het kasteel bestond als Blauwhuis
voort, tot er in de zeventiende eeuw
de Westerkerk gebouwd werd. De
straatnamen Vijverstraat en Heren-
knechtenkamerstraat herinneren nog
aan dit oude blokhuis.
Op deze kaart van Van Deventer, die
haast precies zo door Braun en Hogen-
berg is overgenomen voor hun steden-
boek. zien wij verder de St. Michiels-
dom van Almenum buiten de stad en
rechts de reeds uit de veertiende eeuw
stammende vaart naar Leeuwarden.
Het stadplan verklaart verder, hoe wij
de oude straatnamen Noorder wal en
Zuiderwal moeten verstaan. De stad
ging noordelijk niet verder dan tot de
tegenwoordige Zoutsloot een her
innering aan de vele zestiende eeuwse
zoutketen en zuidelijk tot de Schrit-
sen, een wonderlijke, nog niet ver
klaarde naam. In het Oosten eindigde
Harlingen bij het Noordijs. de _oude
Oosterwal. In het Zuidoosten w? ater
aan de buitenkant van het waterveen
Snakkerburen, een van de zovele in
Friesland, waarbij wij nog steeds in
twijfel zijn of wii aan „snakken"
praten) moeten denken, dan wel
aan snikschepen.
Het kaartje is simpel, maar voor de
geschiedenis belangrijk. Niet enkel,
dat men er straatnamen uit leert be
grijpen. maar ook wordt het duidelijk,
waarom deze stad precies zo gegroeid
is. J. J. KALMA
Kerkelijke boodschap
In overleg met de R. Kadi. Kerk,
de Geref. Kerken in Nederland, de
"hr. Geref. kerken, de Remonstrantse
Broederschap, de Evangelisch Lutherse
Kerk, de Oud-Katholieke Kerk en de
Algemene Doopsgezinde Sociëteit,
neeft de Generale Synode der 'Ned.
Hervormde Kerk gisteren op alle
kansels in den lande een afkondiging
doen voorlezen, waarin zij oproept tot
bijzondere verootmoediging, tot gebed
en tot offer.
Deze boodschap luidt:
„Zwaar is ons gehele volk getroffen
door de watersnood, die al onze
heugenis overtreft. Verheugend, is de
spontane en overvloedige bereidwillig-
IickL-om te helpen, die allerwegen is
brf jd. Diepe rouw vervult ons bij
de -gewelddadige dood van zovelen.
Met deernis gedenken wij allen, die
Iniis en have verloren hebben en die
hun vee in de golven zagen omkomen.
De omvang van deze nationale ramp
is nog ternauwernood te overzien.
Laten wij ons verootmoedigen voor
de Here, onze God. O landland, land.
hoor des Heren woord. Ook in de weg
Uwer gerichten, o God, hebben wij
U gezocht.
Laten wij onze schulden belijden en
bidden om genade en vergeving. In
onze voorbede hebben wij allen te ge
denken. die door deze rampspoed
lichamelijk, materieel of geestelijk in
nood verkeren. Laten wij met onze
offers de nationale inzameling verster
ken. Nog zeer veel zal in de volgende
tijd van regering en volk, van kerk en
gemeenten, van ieder persoonlijk wor
den gevraagd om in de nood van men
sen en landstreken te voorzien.
De Here in de hoogte is geweldiger
dan het bruisen van grote wateren, dan
de ;<r^eldige baren der zeer
R.K. visie op „Kerk en Staat"
Een vrij brede beschouwing over het
urgente vraagstuk van de verhouding
van Kerk en Staat geeft het weekblad
van het r.k. aartsbisdom Utrecht „Om
hoog" in antwoord op een desbetref
fende vraag. De Kerk erkent de Staat
als een door God gewilde grootheid, zo
schrijft het blad. maar zelf is zij van
de Staat onderscheiden door haar bij
zondere oorsprong, haar eigen doel en de
daaraan aangepaste middelen die zij be
zit. Er is derhalve tussen Kerk en Staat
een wederzijdse onafhankelijkheid, maar
ook is er voorrang in waardigheid van
de Kerk boven dé Staat, omdat het
eeuwig blijvende belangrijker is dan het
tijdelijke. In bepaalde omstandigheden
kan en moet de Kerk een zekere macht
over het tijdelijke uitoefenen. De Kerk
moet dus ook aan r.k. burgers in poli
tieke en andere zaken een bepaalde ge
dragslijn voorschrijven, voor zover gees
telijke belangen in het spel zijn. In de
juiste orde mag er dus geen scheiding
tussen Kerk en Staat bestaan.
„Beide bestaan op dezelfde wereld,
omvatten dezelfde mensen: beide vor
men van gezag zijn van God afkomstig
en beide op Hem gericht. Daarom moet
er tussen beide contact en samenwerking
bestaan. Er bestaat niet een algemeen
tijdelijk welzijn, dat volkomen los is van
het geestelijk welzijn. De mens heeft
maar één doel: de vereniging met God te
hereiken hier en hiernamaals. Daarop
moet heel ons leven gericht zijn en ge
richt worden. Kerk en Staat hebben
beide hierin een aandeel, ieder het zijne.
Derhalve is het principieel onjuist wan
neer er soheidïng is van Kerk en Staat.
Scheiding is iets onnatuurlijks, Wat bij
elkaar behoort is dan uiteengerukt tot
schade van beide. Scheiding leidt tot
een openbaar leven, dat a religieus, zon
der God is. Van de andere kant maakt
het de godsdienst tot een op zich staand
levensgebied zonder ware invloed op
het tijdelijke.
Nu is in bepaalde omstandigheden
scheiding meer te verkiezen dan het
tegenovergestelde. Zo is er ook in ons
land deze scheiding. Wij leven hier in
een gebied, waar mensen wonen van
velerlei levensopvatting. De regering
wordt als regel gevormd door mensen
van allerlei verschillende richtingen.
Een ieder zal begrijpen, dat er in zulke
omstandigheden grote moeilijkheden
Qcunnen zijn tussen Kerk en Staat, wan
neer er een sterke binding tussen beide
is. Zo is ook in Frankrijk na de grote
revolutie scheiding van Kerk en Staat
gegroeid: kort na het verdwijnen van
de koningen was die binding er wel.
Toen stond de Kerk onder de druk en
de controle van een ongelovige, onwel
willende en niet zelden anti-clerieale
overheid. In zulke omstandigheden geeft
scheiding van Kerk en Staat minder
moeilijkheden en voorkomt conflicten.
Toch mogen wij niet blind zijn voor de
zakelijke nadelen, die er mee verbonden
zijn. niet zozeer de financiële nadelen,
maar vooral de isolering der Kerk en
het a-religieus worden van het open
bare. maatschappelijke leven. Dit is dan
ook de reden, dat Paus Leo XIII ïn de
encycliek „Immortale Dei" de scheiding
van Kerk en Staat als principieel onjuist
heeft afgewezen", aldus „Omhoog'
De Doopsgezinde Zending
Toen Indonesië nog Ned. Oost-Indië
heette, gold er het, systeem van per gebied
slechts één soort christelijk geloof in zen
ding of missie toe te laten. In dit systeem
waren aan de Doopsgezinde zending toe
gewezen, behalve een gebied op Sumatra,
het terrein, benoorden Semarang, rondom
de berg Mui-ia. De zendingsarbeiders der
Doopsgezinden kwamen voorheen, zo al
niet uitsluitend, dan toch wel voor een
belangrijk deel. uit de Russische Menno
nietenkolonies, en ook wel uit Zwitser
land; de fondsen voor hun arbeid, en de
opleiding dezer zendelingen, die. behalve
in het buitenland, aan de Amsterdamse
Kweekschool der Doopsgezinden ge
schiedde, werden ook voor een deel uit het
buitenland gefourneerd.
Na 1945 verliepen er nog jaren, voor het
Kerkelijke mutaties
Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Wagenin-
gen (toez N. den Oudsten te Alkmaar.
Geref. Kerken. Aangenomen naar An-
dijk: D. Zwart te Halfweg
Geref. Kerken (onderh. art. 31 K. O.).
Beroepen te Zuidbroek: Z. G. van Oene,
candidaat te Kampen.
Geref. Gemeenten. Beroepen te Bent
huizen: K. de Gier te Lisse.
Landbouw en Veeteelt
(Van een landbouwmedewerker)
Is de Europese landbouw in staat Europa te voeden? Het antwoord op deze
vraag beslist tegelijkertijd over zelfstandigheid of afhankelijkheid, kortom
over de bestaansmogelijkheid van Europa, maar tevens over zijn welvaart.
Aldus de Deutsche Landwirtschaftl'iche Presse, een gezaghebbend Duits land
bouwblad, dat voor Europa slechts bij aaneensluiting nog toekomst ziet.
Het blad wijst er op. dat er een aanmerkelijk verschil valt op te merken
in de ontwikkeling van de landbouw in en buiten Europa tijdens de laatste
eeuw. Terwijl de overige wereld tot op heden steeds maar nieuwe stukken land
aan zijn landbouwgebied toevoegde, veroverde de Europese boer centimeter voor
centimeter nieuwe voedselruimte onder de oppervlakte van de akker. Van de
primitieve houten haak, die de grond maar oppervlakkig open ritste, ging hij
langzamerhand over tot de wentelploeg, die het leven immer dieper de aarde
in droeg. Stijgende opbrengsten waren zijn loon.
Daarbij wordt gewezen op de bc- doelmatiger te voeren,
langrijke toename van de tarweoogsten
per hectare. Honderd jaar geleden
waren er niet veel landen in Europa,
waar meer dan 1500 kilo per ha werd
geoogst. Nu is ïn hele gebieden 3000
kg. p. ha geen zeldzaamheid meer.
Het zijn tenslotte slechts enkele
landibouwtechriische ontdekkingen en
uitvindingen, die volgens dit Duitse
blad de vooruitgang van de Europese
landbouw bepaalden. Eén van deze is
honderd jaar oud: de toepassing van
de Kunstmest. Een tweede dateert al
van twee honderd jaar her. namelijk
de moderne vluchtwisseling met ver
bouw van hakvruchten en klaver. De
derde uitvinding heeft intussen al de
eerbiedwaardige ouderdom van twee
duizend jaar. Dat is de hierboven al
genoemde ploeg.
Landbouwwetei ïap
Maar dat deze drie ontdekkin
gen zich langzamerhand steeds
sneller konden verbreiden, is de
verdienste van een vinding, die al
tien duizend jaar oud is: het lezen
en het schrijven.
Het spreekt vanzelf, deze opsom
ming is geheel voor rekening voor de
Duitse schrijver. Wat niet wegneemt,
dat hier inderdaad en zeer terecht de
aandacht wordt gevestigd op enkele
factoren, die voor de ontwikkeling van
de landbouw in de loop der tijden van
groot belang zijn geweest.
Voor ons land zou daar o.i. aan
dienen te worden toegevoegd de toe
passing van de landbouwwetenschap,
die door landbouwleraren en consu
lenten is gepopulariseerd en door
middel van onderwijs op scholen en
cursussen, door proefvelden enz., als
mede via landbouwbladen de boeren
is voorgehouden en bijgebracht. Het
zij direct erkend, deze opsomming is
verre van compleet. Ook de landbouw
organisaties en verenigingen hr fcen
krachtig meegewerkt en zij w„ren
vaak de promotors en leiders om tot
vooruitgang te geraken. Het resultaat
is. dat de Nederlandse landbouw in
Europa wel mee vooraan staat.
Elders niet zo veel
Natuurlijk wordt ook in andere
Europese ianden aan voorlichting van
de boeren gedaan, maar meestal niet
in die mate als in ons land. Duitsland
en Frankrijk bijvoorbeeld zochten het
van oudsher meer in protectie, in be
schermende rechten aan de grenzen.
Maar om werkelijk vooruit te
komen, is projectie niet het juiste
middel. Hel leidt zo licht tot bescher
ming van het bestaande en dan wordt
niet alle kraoht gezocht in middelen
om het bedrijf op te heffen en het
Het zou daarom voor de Europese
landbouw goed zijn, zo dunkt ons.
dien het Nederlandse voorbeeld meer
werd nagevolgd. Of dat van Dene
marken, dat mede aan de spits gaat.
En wanneer er een nauwere Europese
aaneensluiting op landbouwgebied
komt, dan is er voor onze landbouw
kundige ingenieurs zowel als voor onze
boeren een schone taak: hun kennis en
ervaring ook buiten onze grenzen uit
te dragen.
Hoe dit te doen? Wel. door jonge
boerenzoons uit het buitenland ge
legenheid te geven hier in practijk te
gaan en omgekeerd, door zelf een poos
daar te gaan werken. Want laten we
niet eigenwijs zijn. er valt ook in
andere landen nog wel wat te zien en
op te^eken. Als er meer van onze
boeré ngens elders een poos gaan
werken dat hoeft helemaal niet in
Amerika te zijn! dan wordt in ieder
geval hun blik verruimd. Bovendien
leren zij dan zich in een vreemde taal
uitdrukken en dat is iets, waar zij hun
hele leven pleizier van kunnen hebben
Naarmate er meer internationaal con
tact komt. is het nuttig, dat er ook
onder onze boeren zijn. die een buiten
lander te woord kunnen staan.
Breed bekijken
Misschien zullen er zijn, die er niets
voor voelen, dat buitenlanders hier de
kunst afkijken. Ja. dat lijkt een be
zwaar. Maar kan er een goede samen
werking zijn. wanneer de landbouw in
het ene land op een veel hoger peil
staat dan in het andere? Natuurlijk
niet. want wanneer de „achterlijke"
boeren niet worden vooruitgeholpen,
dan zullen zij blijven schreeuwen om
bescherming aan de grens en van de
zo schone samenwerking komt niets
terecht. Wij moeten dus. in ruil voor
mee-"- exportmogelijkheden voor de
Ned gindse agrarische producten de
zaak breed bekijken.
Trouwens, er zijn voor een grotere
Europese productie nog genoeg moge
lijkheden. Want volgens minister
Mansholt importeerde West-Europa in
de afgelopen drie jaar:
34 pet. van zijn broodgraan
32 pet. van zijn vetten;
21 pet. van zijn vlees en eieren
Er is dus nog een groot tekort aan
voedingsmiddelen en nog alle ruimte
voor een toenemende Europese land
bouwproductie. Zeer zeker ook voor
die van Nederland, waarvoor het een
levensbelang is. dat de Europese markt
vrij komt. Dan kunnen wij zonder
vrees voor overschotten onze produc
tie op het huidige peil handhaven en
zelfs nog opvoeren.
Militairen van het S31e bataljon grena
diers, dat ingezet is bij de hulpverlening
op Tholen, in de kerkbank.
Moeilijkheden
Natuurlijk zijn er nog bergen
van moeilijkheden te overwin
nen en zijn er nog vele bezwaren
Ook aan onze kant. Wij willen
onze zelfstandigheid niet geheel
kwijt, en ons niet afsluiten van de
buiten-Europese markten, waar
we ook belang bij hebben. Omge
keerd zullen er in landen als
Duitsland en Frankrijk vele boe
ren zijn, beducht voor de interna
tionale concurrentie. Ook dat is te
begrijpen.
Maar daarom doet het des te meer
genoegen, als een groot Duits land
bouwblad zich uitspreekt voor één
wording van de Europese landbouw.
Het spreekt zich uit voor opvoering van
de agrarische productie, wat zowel een
boeren- als een algemeen belang is.
De bodem van Europa, zo schrijft de
D.L.P.. is voldoende voor de schep
ping van een breed en draagkrachtig
fundament voor de Europese economie
en voor een welstandsontwikkeling,
gelijkend op die van Amerika. Eén van
de grote vergissingen van de mense
lijke geschiedenis is de these (stelling)
van „volk zonder ruimte". Nooit is
enig deel van de aarde op de duur
werkelijk overbevolkt geweest, nooit
waren oorlogen, die een volk tegen
andere volkeren vanwege de voedsel
ruimte voerde, levensnoodzakelijke oor
logen.
Als conclusie schrijft de D.L.P.: „De
Europese economie heeft grote moge
lijkheden tot welstand voor zich.
Alleen de eenwording van de econo
mische ruimte kan een belangrijke op
voering van het nuttig effect van de
menselijke arbeid teweeg brengen.
Een overeenkomstige verbetering
van de welstand van de massa, zowel
als van de enkeling, zal daarvan het
gevolg zijn. Een vast recht op deze
ontwikkeling hebben wij stellig niet.
Wij zullen allen zeer veel daarvoor
moéten doen. opdat ons geliefd oud
werelddeel weer een deel van de aard
bol wordt, waarop het voor stad- en
landvolk een vreugde is te leven".
D.LJ». 15 November 1952.
verbroken contact met de oude zendings-
velden kon worden hersteld. Juni 1949
vond de conferentie te Pati plaats, waar
de, inmiddels zelfstandig geworden, Ja
vaanse Doopsgezinde Gemeenten besloten
r.iet op te gaan in de Algemene Javaanse
Kerk. (die hoofdzakelijk uit Gereformeer
den en Ned. Hervormden was ontstaan),
doch zelfstandig, naar Doopsgezinde trant,
te blijven, in federatief verband met de
Algemene Kerk.
Intussen werd in de Nederlandse
„Doopsgezinde Vereniging tot Evangelie-
verbreiding" de bearbeiding van 'n nieuw
terrein overwogen. En toen „Oegstgeest"
haar aanbood op Nieuw-Guinea een ter
rein in de Vogelkop over te nemen, n.l.
het ongeveer 16.000 km. beslaande, en een
50.000 inwoners tellende, Inanwatan. aan
vaardde zjj deze opdracht. Er waren
daar, aan de kust, reeds enkele Christe
lijke gemeenten, ontstaan uit de vroegere
arbeid van de Utrechtse Zendingsvereni
ging, die er sinds 1855 werkte. In Inanwa
tan. zo werd overeengekomen, zou de
eigen-geaardheid van de Doopsgezinde
vorm van Christendom bewaard blijven,
indien en voorzover niet eventueel zelf
standig wordende Kerken later anders
zouden beslissen. Vooralsnog houdt dit
in, dat van hen. die de Doopsgezinde be
ginselen zijn toegedaan, niet gevraagd
mogen worden: bediening van de kinder
doop, onderwerping aan l'eertuc-ht, opleg
gen van de drie formulieren van enigheid;
evenwel wordt hiermede toch niet zozeer
beoogd de stichting van of omvorming
van. tot een Doopsgezinde Broederschap,
maar eerder een goede integratie in het
oecumenische geheel. Op Inanwatan werkt
momenteel dr. Marcus, met mevr. Marcus
naast zich als zendeling-arts, de laatste in
gouvernementsdienst. Binnenkort zal dit
echtpaar nu terzijde worden gestaan door
ds. Messie, thans nog Doc&sgezind predi
kant te Terhorne, en zijn vrouw.
De voormalige voorzitter van de Alge
mene Doopsgezinde Sociëteit, dr W. F.
Golterman. is thans werkzaam als predi
kant-secretaris van de Doopsgezinde Ver
eniging tot Evangelieverbreiding; zijn
taak, de zendingsgezindheid en de offer
bereidheid onder de Doopsgezinden hier
te lande op te wekken en aan te wakke
ren, moet. de kaart van het land ken
nende. even zwaar als schoon genoemd
worden!
Nu de nasporingen in Engeland en
Schotland onvruchtbaar zijn gebleken, ziet
het er niet naar uit. dat de zich in restau
ratie bevindende (Ned. Herv.) Eusebius-
kerk te Arnhem nog ooit weer in het bezit
zal komen van de negen kostbare
kroonluchters, die omstreeks
1850 voor een luttel bedrag zijn geveild en
toen als zovele kerkelijke ntiquiteitën
naar het buitenland zijn verhui-d