Boekhandelaar-geleerde kocht Friese stedenkaarten Kerknieuws BBOOD VOOB EUBOPA Éénwording kan in ons werelddeel landbouivproductie opvoeren LEEUWARDER COURANT MAANDAG 9 FEBRUARI 1953 Bij Van Deventers kaart van Harlingen Wie iets wil weten van Friese topografie ga naar het Prentenkabinet van het Fries Museum en, wat Leeuwarden betreft, naar het Stadsarchief- Natuurlijk, de Provinciale bibliotheek heeft ook het een en ander, maar het voornaamste, het oudste, zit toch wel by Genootschap en het Leeuwarder gemeente-archief. Op het ogenblik wordt een poging ondernomen alle prenten, die er van Friese dorpen en steden zijn, in kaart te brengen. Sommigen verwachten, dat hierbij niet veel onbekends voor den dag zal komen, want „het meeste is toch wel te Leeuwarden aanwezig". Een Leeuwarder boekhandelaar- geleerde in actie Dat onze hoofdstad zo rijk is, is in hoofdzaak te danken aan het werk van één man, de boekhandelaar-archivaris Wopke Eekhoff. Zijn naam wordt steeds met een glimlach uitgesproken en ongetwijfeld, de „selfmade-man", die Eekhoff was, had iets over zich, dat ook reeds de spotlust van zijn tijdge noten opwekte. Hij was juist even te veel overtuigd van zijn eigen waarde, hij was in zijn enthousiasme soms te goedgelovig en hij, de van afkomst een voudige burgerman, deed iets te deftig. Dat neemt echter niet weg, dat wij hem steeds weer met dankbaarheid moeten gedenken. Hij is het vooral ge weest. die in een tijd, toen nog verza meld kón worden, de stoot daartoe ge geven heeft. Er waren andere verza melingen, bv. die van J. H. Halbertsma, maar wij doen niemand te kort, als wij zeggen, dat het zeker ook aan Eekhoffs ijver te danken is, dat het Fries Museum zo rijk is geworden. Hij was behalve geleerde ook practisch zaken man en had een fijne neus en dat kwam de Genootschapsmensen van pas. Eekhoffs „divinatorische geest" Een van de belangrijkste ver overingen, die Eekhoff gedaan heeft, is de collectie van ruim 200 Nederlandse stedenplans van Jacobus van Deventer. Op de Prov. Bibliotheek is daarover een briefverzameling aanwezig (114 stuks), die ons nauwkeurig inlicht over deze affaire. Het is een zeer boeiend geheel, waaruit wij volop de zakenman-geleerde, die Eekhoff was, leren kennen. De collectie-Van Deventer was oor spronkelijk door Fred. Muller te Amsterdam gekocht uit een „oude rommelzoo" te Den Haag (1859). De kaarten stamden met verschillende manuscripten en autografen van Francois van Aerssen, heer van Som- melsdijk, de gezant van de Staten in Frankrijk en Engeland, en van diens naamgenoot, de vice-admiraal. Muller kocht het zaakje voor 51 en deed op eigen houtje nasporingen over de eerst onbekende auteur van de kaarten. Hij kwam er echter niet uit. De toenmalige autoriteiten, archivarissen, die nu nog steeds een goede naam hebben, waren helemaal niet enthousiast over zijn ver overing, zodat Muller zich ook niet erg aangemoedigd voelde. Dan komt echter Eekhoff (1865). Deze kende zijn litteratuur en in 'n arti kel van Dr. Molhuysen in de Overijselse Almanak van 1839 had hij gelezen van „minuten" kladtekeningen) van stedenplans van Van Deventer, waar over Viglius van Aytta had geschreven. Hij voelde ineens, dat de plans van Muller en de in 1575 bij de vrouw van Van Deventer, Barbe Smets. te Meche- len aanwezige minuten dezelfde waren. Als zakenman zei hij echter niets, maar kocht, toen hem de gelegenheid daartoe geboden werd, de plans van Muller voor 300. Kostelijk is een opmerking in een brief, dat de'plans wel erg klein zijn, dat zeventien steden ontbreken en negen a tien beschadigd zijn. Hij wil ze echter hebben, mits hij de Friese por tretten een andere collectie bil lijk krijgt. Als de buit binnen is, licht hij Muller in. Het tekent deze Amster damse ras-antiquair, dat hij Eekhoff zijn huldebrengt, ook al poogt hij tegelijk de' zaak terug te kopen. Hij meent, dat de handelaren (Eekhoff en hijzelf) „een divinatorische geest heb ben, die aan de archivarissen vaak ontbreekt"! De kaarten komen op de plaats waar ze behoren Uit de te Leeuwarden aanwezige briefverzameling vernemen wij, hoe Eekhoff de plans, die tus sen 1555 en '75 in opdracht van het Spaanse gezag gemaakt zijn, keurig opgeplakt heeft en verge zeld van de corresponderende stedenplans van Blaeu aan de ver schillende provincies te koop heeft aangebodèn. Hij had het gevoel, dat deze plans niet naar particu lieren moesten, maar voor de latere studie bewaard moesten blijven. Hoewel het hier en daar moeite kostte, lukte het werkelijk de eenvou dige, maar zeer belangrijke tekeningen ter bestemder plaatse te krijgen. Alleen Noord-Brabant ging door traagheid aan België verloren. Eekhoff behaalde een behoorlijke winst en bestudeerde intus sen de kaarten zo goed als dat bij de stand van de wetenschap van die dagen ging. In De Navorscher van Juli 1866 legde hij zijn bevindingen neer in een artikel: Jacobus v. Deventer, vervaar diger van de oudste kaarten van de De getekende stedenplans van Van Deventer, die zich slecht in een krant laten reproduceren, werden door Braun en Hogenherg voor hun stedenboeken gebruikt. Wij geven hier het plan van Harlingen, dat Hogenherg waarschijnlijk te Keulen (1572—75) overnam. nederlandsche en belgische provinciën en steden", een stuk, dat nog steeds lezenswaard is. Dat Eekhoff goed gezien heeft is nu algemeen erkend. De Belgische autori teiten eerst en daarna ook de Neder landse hebben de stedenplans nu alle uitgegeven in facsimile. De Nederland se verschenen onder de titel: „Neder landsche steden in de 16de eeuw. Plat tegronden van Jacobus v. Deventer. met ee'ne inleiding van R. Fruin, Alg. rijks-archivaris. Den Haag 1916'23". Het is duidelijk, dat Eekhoffs poli tiek om de plans in de verschillende provinciale archieven te brengen, deze uitgave zeer bevorderd heeft. De uit gave is vollediger dan in Eekhoffs da gen mogelijk was, omdat al de ontbre kende plans uit een soortgelijke, maar vollediger verzameling te Madrid kon den worden aangevuld. Daardoor kun nen wii nu het respectabele werk van de zestiende eeuwse kartograaf, die een 320-tal steden heeft moeten bezoe ken en alles zoveel mogelijk zelf ge daan heeft, bewonderen. Het is Van Deventers belangrijkste werk, belang rijker b.v. dan zijn provinciekaarten. Wanneer wij bedenken, dat deze plans hebben moeten dienen als „stafkaarten'1 voor de Spaanse troepen maar net iets te laat klaar kwamen! bekijken wij de kaarten met interesse. De ge schiedenis van de eerste jaren van de tachtigjarige oorlog wordt er veel dui delijker door. Bij de oudste kaart van Harlingen. Wij hebben bij dit artikel Van Deventers kaart van Har lingen gevoegd. Het is de oudste kaart, die wij van Frieslands havenstad hebben en een spre kende herinnering aan de periode van langzame groei, die tot 1570 duurde. De stad is nog de helft kleiner dan in de zeventiende eeuw en later. Het meest opvallende van deze kaart is het blokhuis links en de kerk van Almenum, nu de grote kerk van Har lingen, rechts onder. Het blokhuis is in 1495 gebouwd aan de zuidkant van de stad. maar het werd spoedig daarna in de strijd tussen Schieringers en Vet- kopers door de Franekers vernield. In Kerknieuws in het kort De Ned. Herv. Kerk heeft richtlijnen gegeven voor de houding, die in deze kerk moet worden ingenomen bij de viering van het eeuwfeest der r.k. hiërarchie in Nederland, die dit jaar onder de naam „Honderd jaar Krom staf" zal plaats hebben. Er zullen publica ties over dit onderwerp verschijnen en er wordt op aangedrongen dat in alle Her vormde activiteiten de anti-papistische tendenzen vermeden worden. „Niet het negatieve geluid tegen Rome. maar het positieve getuigenis voor de waarheid dient op de voorgrond te staan." Kardinaal Frings uit Keulen heeft uit naam van de Duitse bisschoppen bij het Duitse parlement bezwaren ingediend tegen het daar in behandeling zijnde wets ontwerp voor een nieuwe familie wetgeving. Het ontwerp wil de vrouw in de familie grotere rechten toe kennen dan zij tot dusverre bezat. De r.k. bisschoppen hebben zich daartegen ge keerd; het is volgens hen een valse uit legging van de gelijke rechten der ge slachten. wanneer de autoriteit van de man in het gezin zou komen te vervallen. Ook aanvaarden zij „zware ziekte" niet als echtscheidingsgrond. Te Lucknow findia) zijn tijdens de vergadering van het Centrale Comité drie kerken als nieuwe leden van de Wereldraad van Kerken toegelaten. Het zijn de Kerk van de pro vincie West-Afrika. een Anglicaans» Kerk. die zetelt te Lagos; voorts de Presbyte riaanse Kerk van de Goudkust met "zetel te Accra en de Russisch Orthodoxe Grieks- Katholieke Kerk van Noord-Amerika met zetel te New York. een autonome gemeen schap in de Verenigde Staten, die de Patriarch van Moskou als haar geestelijk hoofd heeft erkend. Het aantal van de bij de Wereldraad aangesloten Kerken be draagt thans 155. Militairen worden vervangen De troepen, die op 1 Februari werden ingezet voor militaire bijstand in de watersnoodgebieden. zullen leidelijk door andere worden ver vangen. Zij keren naar hun onderdelen terug, maar blijven daar nog geconsigneerd. Verlof of bewegingsvrijheid kan nog niet worden verleend. (Advertentie l. M.) Stop dat branden op Uw maag! Neem 'n paar Rennies. Met een pak Rennies in huis is brandend maagzuur eigenlijk geen probleem meer. Nog vóór het branden begint, kunt ge de pijn opvangen. Eén of twee Rennies laten smelten op de tong dat is alles. Rennies zijn één voor één hygiënisch verpakt; ze smaken lekker en fris. de Saksische tijd kwam het aan de zee kant bij de kleine haven te staan. Zo had men een invalspoort vanuil Hol land. Het blokhuis moet zeer stevig ge weest zijn. Winsemius zei later „dat het dick was van muragie ende wel voor zien met poorten, grachten en cruyt,, loodt en andere provisie". Er werd steen van de omliggende stinsen ge bruikt 'om deze dwingburcht o"r"~N. te richten. Het bèheerste het zesl.^ ide eeuwse Harlingen, tot het in 1580 „gedemanlilleert" werd. Het woonhuis van het kasteel bestond als Blauwhuis voort, tot er in de zeventiende eeuw de Westerkerk gebouwd werd. De straatnamen Vijverstraat en Heren- knechtenkamerstraat herinneren nog aan dit oude blokhuis. Op deze kaart van Van Deventer, die haast precies zo door Braun en Hogen- berg is overgenomen voor hun steden- boek. zien wij verder de St. Michiels- dom van Almenum buiten de stad en rechts de reeds uit de veertiende eeuw stammende vaart naar Leeuwarden. Het stadplan verklaart verder, hoe wij de oude straatnamen Noorder wal en Zuiderwal moeten verstaan. De stad ging noordelijk niet verder dan tot de tegenwoordige Zoutsloot een her innering aan de vele zestiende eeuwse zoutketen en zuidelijk tot de Schrit- sen, een wonderlijke, nog niet ver klaarde naam. In het Oosten eindigde Harlingen bij het Noordijs. de _oude Oosterwal. In het Zuidoosten w? ater aan de buitenkant van het waterveen Snakkerburen, een van de zovele in Friesland, waarbij wij nog steeds in twijfel zijn of wii aan „snakken" praten) moeten denken, dan wel aan snikschepen. Het kaartje is simpel, maar voor de geschiedenis belangrijk. Niet enkel, dat men er straatnamen uit leert be grijpen. maar ook wordt het duidelijk, waarom deze stad precies zo gegroeid is. J. J. KALMA Kerkelijke boodschap In overleg met de R. Kadi. Kerk, de Geref. Kerken in Nederland, de "hr. Geref. kerken, de Remonstrantse Broederschap, de Evangelisch Lutherse Kerk, de Oud-Katholieke Kerk en de Algemene Doopsgezinde Sociëteit, neeft de Generale Synode der 'Ned. Hervormde Kerk gisteren op alle kansels in den lande een afkondiging doen voorlezen, waarin zij oproept tot bijzondere verootmoediging, tot gebed en tot offer. Deze boodschap luidt: „Zwaar is ons gehele volk getroffen door de watersnood, die al onze heugenis overtreft. Verheugend, is de spontane en overvloedige bereidwillig- IickL-om te helpen, die allerwegen is brf jd. Diepe rouw vervult ons bij de -gewelddadige dood van zovelen. Met deernis gedenken wij allen, die Iniis en have verloren hebben en die hun vee in de golven zagen omkomen. De omvang van deze nationale ramp is nog ternauwernood te overzien. Laten wij ons verootmoedigen voor de Here, onze God. O landland, land. hoor des Heren woord. Ook in de weg Uwer gerichten, o God, hebben wij U gezocht. Laten wij onze schulden belijden en bidden om genade en vergeving. In onze voorbede hebben wij allen te ge denken. die door deze rampspoed lichamelijk, materieel of geestelijk in nood verkeren. Laten wij met onze offers de nationale inzameling verster ken. Nog zeer veel zal in de volgende tijd van regering en volk, van kerk en gemeenten, van ieder persoonlijk wor den gevraagd om in de nood van men sen en landstreken te voorzien. De Here in de hoogte is geweldiger dan het bruisen van grote wateren, dan de ;<r^eldige baren der zeer R.K. visie op „Kerk en Staat" Een vrij brede beschouwing over het urgente vraagstuk van de verhouding van Kerk en Staat geeft het weekblad van het r.k. aartsbisdom Utrecht „Om hoog" in antwoord op een desbetref fende vraag. De Kerk erkent de Staat als een door God gewilde grootheid, zo schrijft het blad. maar zelf is zij van de Staat onderscheiden door haar bij zondere oorsprong, haar eigen doel en de daaraan aangepaste middelen die zij be zit. Er is derhalve tussen Kerk en Staat een wederzijdse onafhankelijkheid, maar ook is er voorrang in waardigheid van de Kerk boven dé Staat, omdat het eeuwig blijvende belangrijker is dan het tijdelijke. In bepaalde omstandigheden kan en moet de Kerk een zekere macht over het tijdelijke uitoefenen. De Kerk moet dus ook aan r.k. burgers in poli tieke en andere zaken een bepaalde ge dragslijn voorschrijven, voor zover gees telijke belangen in het spel zijn. In de juiste orde mag er dus geen scheiding tussen Kerk en Staat bestaan. „Beide bestaan op dezelfde wereld, omvatten dezelfde mensen: beide vor men van gezag zijn van God afkomstig en beide op Hem gericht. Daarom moet er tussen beide contact en samenwerking bestaan. Er bestaat niet een algemeen tijdelijk welzijn, dat volkomen los is van het geestelijk welzijn. De mens heeft maar één doel: de vereniging met God te hereiken hier en hiernamaals. Daarop moet heel ons leven gericht zijn en ge richt worden. Kerk en Staat hebben beide hierin een aandeel, ieder het zijne. Derhalve is het principieel onjuist wan neer er soheidïng is van Kerk en Staat. Scheiding is iets onnatuurlijks, Wat bij elkaar behoort is dan uiteengerukt tot schade van beide. Scheiding leidt tot een openbaar leven, dat a religieus, zon der God is. Van de andere kant maakt het de godsdienst tot een op zich staand levensgebied zonder ware invloed op het tijdelijke. Nu is in bepaalde omstandigheden scheiding meer te verkiezen dan het tegenovergestelde. Zo is er ook in ons land deze scheiding. Wij leven hier in een gebied, waar mensen wonen van velerlei levensopvatting. De regering wordt als regel gevormd door mensen van allerlei verschillende richtingen. Een ieder zal begrijpen, dat er in zulke omstandigheden grote moeilijkheden Qcunnen zijn tussen Kerk en Staat, wan neer er een sterke binding tussen beide is. Zo is ook in Frankrijk na de grote revolutie scheiding van Kerk en Staat gegroeid: kort na het verdwijnen van de koningen was die binding er wel. Toen stond de Kerk onder de druk en de controle van een ongelovige, onwel willende en niet zelden anti-clerieale overheid. In zulke omstandigheden geeft scheiding van Kerk en Staat minder moeilijkheden en voorkomt conflicten. Toch mogen wij niet blind zijn voor de zakelijke nadelen, die er mee verbonden zijn. niet zozeer de financiële nadelen, maar vooral de isolering der Kerk en het a-religieus worden van het open bare. maatschappelijke leven. Dit is dan ook de reden, dat Paus Leo XIII ïn de encycliek „Immortale Dei" de scheiding van Kerk en Staat als principieel onjuist heeft afgewezen", aldus „Omhoog' De Doopsgezinde Zending Toen Indonesië nog Ned. Oost-Indië heette, gold er het, systeem van per gebied slechts één soort christelijk geloof in zen ding of missie toe te laten. In dit systeem waren aan de Doopsgezinde zending toe gewezen, behalve een gebied op Sumatra, het terrein, benoorden Semarang, rondom de berg Mui-ia. De zendingsarbeiders der Doopsgezinden kwamen voorheen, zo al niet uitsluitend, dan toch wel voor een belangrijk deel. uit de Russische Menno nietenkolonies, en ook wel uit Zwitser land; de fondsen voor hun arbeid, en de opleiding dezer zendelingen, die. behalve in het buitenland, aan de Amsterdamse Kweekschool der Doopsgezinden ge schiedde, werden ook voor een deel uit het buitenland gefourneerd. Na 1945 verliepen er nog jaren, voor het Kerkelijke mutaties Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Wagenin- gen (toez N. den Oudsten te Alkmaar. Geref. Kerken. Aangenomen naar An- dijk: D. Zwart te Halfweg Geref. Kerken (onderh. art. 31 K. O.). Beroepen te Zuidbroek: Z. G. van Oene, candidaat te Kampen. Geref. Gemeenten. Beroepen te Bent huizen: K. de Gier te Lisse. Landbouw en Veeteelt (Van een landbouwmedewerker) Is de Europese landbouw in staat Europa te voeden? Het antwoord op deze vraag beslist tegelijkertijd over zelfstandigheid of afhankelijkheid, kortom over de bestaansmogelijkheid van Europa, maar tevens over zijn welvaart. Aldus de Deutsche Landwirtschaftl'iche Presse, een gezaghebbend Duits land bouwblad, dat voor Europa slechts bij aaneensluiting nog toekomst ziet. Het blad wijst er op. dat er een aanmerkelijk verschil valt op te merken in de ontwikkeling van de landbouw in en buiten Europa tijdens de laatste eeuw. Terwijl de overige wereld tot op heden steeds maar nieuwe stukken land aan zijn landbouwgebied toevoegde, veroverde de Europese boer centimeter voor centimeter nieuwe voedselruimte onder de oppervlakte van de akker. Van de primitieve houten haak, die de grond maar oppervlakkig open ritste, ging hij langzamerhand over tot de wentelploeg, die het leven immer dieper de aarde in droeg. Stijgende opbrengsten waren zijn loon. Daarbij wordt gewezen op de bc- doelmatiger te voeren, langrijke toename van de tarweoogsten per hectare. Honderd jaar geleden waren er niet veel landen in Europa, waar meer dan 1500 kilo per ha werd geoogst. Nu is ïn hele gebieden 3000 kg. p. ha geen zeldzaamheid meer. Het zijn tenslotte slechts enkele landibouwtechriische ontdekkingen en uitvindingen, die volgens dit Duitse blad de vooruitgang van de Europese landbouw bepaalden. Eén van deze is honderd jaar oud: de toepassing van de Kunstmest. Een tweede dateert al van twee honderd jaar her. namelijk de moderne vluchtwisseling met ver bouw van hakvruchten en klaver. De derde uitvinding heeft intussen al de eerbiedwaardige ouderdom van twee duizend jaar. Dat is de hierboven al genoemde ploeg. Landbouwwetei ïap Maar dat deze drie ontdekkin gen zich langzamerhand steeds sneller konden verbreiden, is de verdienste van een vinding, die al tien duizend jaar oud is: het lezen en het schrijven. Het spreekt vanzelf, deze opsom ming is geheel voor rekening voor de Duitse schrijver. Wat niet wegneemt, dat hier inderdaad en zeer terecht de aandacht wordt gevestigd op enkele factoren, die voor de ontwikkeling van de landbouw in de loop der tijden van groot belang zijn geweest. Voor ons land zou daar o.i. aan dienen te worden toegevoegd de toe passing van de landbouwwetenschap, die door landbouwleraren en consu lenten is gepopulariseerd en door middel van onderwijs op scholen en cursussen, door proefvelden enz., als mede via landbouwbladen de boeren is voorgehouden en bijgebracht. Het zij direct erkend, deze opsomming is verre van compleet. Ook de landbouw organisaties en verenigingen hr fcen krachtig meegewerkt en zij w„ren vaak de promotors en leiders om tot vooruitgang te geraken. Het resultaat is. dat de Nederlandse landbouw in Europa wel mee vooraan staat. Elders niet zo veel Natuurlijk wordt ook in andere Europese ianden aan voorlichting van de boeren gedaan, maar meestal niet in die mate als in ons land. Duitsland en Frankrijk bijvoorbeeld zochten het van oudsher meer in protectie, in be schermende rechten aan de grenzen. Maar om werkelijk vooruit te komen, is projectie niet het juiste middel. Hel leidt zo licht tot bescher ming van het bestaande en dan wordt niet alle kraoht gezocht in middelen om het bedrijf op te heffen en het Het zou daarom voor de Europese landbouw goed zijn, zo dunkt ons. dien het Nederlandse voorbeeld meer werd nagevolgd. Of dat van Dene marken, dat mede aan de spits gaat. En wanneer er een nauwere Europese aaneensluiting op landbouwgebied komt, dan is er voor onze landbouw kundige ingenieurs zowel als voor onze boeren een schone taak: hun kennis en ervaring ook buiten onze grenzen uit te dragen. Hoe dit te doen? Wel. door jonge boerenzoons uit het buitenland ge legenheid te geven hier in practijk te gaan en omgekeerd, door zelf een poos daar te gaan werken. Want laten we niet eigenwijs zijn. er valt ook in andere landen nog wel wat te zien en op te^eken. Als er meer van onze boeré ngens elders een poos gaan werken dat hoeft helemaal niet in Amerika te zijn! dan wordt in ieder geval hun blik verruimd. Bovendien leren zij dan zich in een vreemde taal uitdrukken en dat is iets, waar zij hun hele leven pleizier van kunnen hebben Naarmate er meer internationaal con tact komt. is het nuttig, dat er ook onder onze boeren zijn. die een buiten lander te woord kunnen staan. Breed bekijken Misschien zullen er zijn, die er niets voor voelen, dat buitenlanders hier de kunst afkijken. Ja. dat lijkt een be zwaar. Maar kan er een goede samen werking zijn. wanneer de landbouw in het ene land op een veel hoger peil staat dan in het andere? Natuurlijk niet. want wanneer de „achterlijke" boeren niet worden vooruitgeholpen, dan zullen zij blijven schreeuwen om bescherming aan de grens en van de zo schone samenwerking komt niets terecht. Wij moeten dus. in ruil voor mee-"- exportmogelijkheden voor de Ned gindse agrarische producten de zaak breed bekijken. Trouwens, er zijn voor een grotere Europese productie nog genoeg moge lijkheden. Want volgens minister Mansholt importeerde West-Europa in de afgelopen drie jaar: 34 pet. van zijn broodgraan 32 pet. van zijn vetten; 21 pet. van zijn vlees en eieren Er is dus nog een groot tekort aan voedingsmiddelen en nog alle ruimte voor een toenemende Europese land bouwproductie. Zeer zeker ook voor die van Nederland, waarvoor het een levensbelang is. dat de Europese markt vrij komt. Dan kunnen wij zonder vrees voor overschotten onze produc tie op het huidige peil handhaven en zelfs nog opvoeren. Militairen van het S31e bataljon grena diers, dat ingezet is bij de hulpverlening op Tholen, in de kerkbank. Moeilijkheden Natuurlijk zijn er nog bergen van moeilijkheden te overwin nen en zijn er nog vele bezwaren Ook aan onze kant. Wij willen onze zelfstandigheid niet geheel kwijt, en ons niet afsluiten van de buiten-Europese markten, waar we ook belang bij hebben. Omge keerd zullen er in landen als Duitsland en Frankrijk vele boe ren zijn, beducht voor de interna tionale concurrentie. Ook dat is te begrijpen. Maar daarom doet het des te meer genoegen, als een groot Duits land bouwblad zich uitspreekt voor één wording van de Europese landbouw. Het spreekt zich uit voor opvoering van de agrarische productie, wat zowel een boeren- als een algemeen belang is. De bodem van Europa, zo schrijft de D.L.P.. is voldoende voor de schep ping van een breed en draagkrachtig fundament voor de Europese economie en voor een welstandsontwikkeling, gelijkend op die van Amerika. Eén van de grote vergissingen van de mense lijke geschiedenis is de these (stelling) van „volk zonder ruimte". Nooit is enig deel van de aarde op de duur werkelijk overbevolkt geweest, nooit waren oorlogen, die een volk tegen andere volkeren vanwege de voedsel ruimte voerde, levensnoodzakelijke oor logen. Als conclusie schrijft de D.L.P.: „De Europese economie heeft grote moge lijkheden tot welstand voor zich. Alleen de eenwording van de econo mische ruimte kan een belangrijke op voering van het nuttig effect van de menselijke arbeid teweeg brengen. Een overeenkomstige verbetering van de welstand van de massa, zowel als van de enkeling, zal daarvan het gevolg zijn. Een vast recht op deze ontwikkeling hebben wij stellig niet. Wij zullen allen zeer veel daarvoor moéten doen. opdat ons geliefd oud werelddeel weer een deel van de aard bol wordt, waarop het voor stad- en landvolk een vreugde is te leven". D.LJ». 15 November 1952. verbroken contact met de oude zendings- velden kon worden hersteld. Juni 1949 vond de conferentie te Pati plaats, waar de, inmiddels zelfstandig geworden, Ja vaanse Doopsgezinde Gemeenten besloten r.iet op te gaan in de Algemene Javaanse Kerk. (die hoofdzakelijk uit Gereformeer den en Ned. Hervormden was ontstaan), doch zelfstandig, naar Doopsgezinde trant, te blijven, in federatief verband met de Algemene Kerk. Intussen werd in de Nederlandse „Doopsgezinde Vereniging tot Evangelie- verbreiding" de bearbeiding van 'n nieuw terrein overwogen. En toen „Oegstgeest" haar aanbood op Nieuw-Guinea een ter rein in de Vogelkop over te nemen, n.l. het ongeveer 16.000 km. beslaande, en een 50.000 inwoners tellende, Inanwatan. aan vaardde zjj deze opdracht. Er waren daar, aan de kust, reeds enkele Christe lijke gemeenten, ontstaan uit de vroegere arbeid van de Utrechtse Zendingsvereni ging, die er sinds 1855 werkte. In Inanwa tan. zo werd overeengekomen, zou de eigen-geaardheid van de Doopsgezinde vorm van Christendom bewaard blijven, indien en voorzover niet eventueel zelf standig wordende Kerken later anders zouden beslissen. Vooralsnog houdt dit in, dat van hen. die de Doopsgezinde be ginselen zijn toegedaan, niet gevraagd mogen worden: bediening van de kinder doop, onderwerping aan l'eertuc-ht, opleg gen van de drie formulieren van enigheid; evenwel wordt hiermede toch niet zozeer beoogd de stichting van of omvorming van. tot een Doopsgezinde Broederschap, maar eerder een goede integratie in het oecumenische geheel. Op Inanwatan werkt momenteel dr. Marcus, met mevr. Marcus naast zich als zendeling-arts, de laatste in gouvernementsdienst. Binnenkort zal dit echtpaar nu terzijde worden gestaan door ds. Messie, thans nog Doc&sgezind predi kant te Terhorne, en zijn vrouw. De voormalige voorzitter van de Alge mene Doopsgezinde Sociëteit, dr W. F. Golterman. is thans werkzaam als predi kant-secretaris van de Doopsgezinde Ver eniging tot Evangelieverbreiding; zijn taak, de zendingsgezindheid en de offer bereidheid onder de Doopsgezinden hier te lande op te wekken en aan te wakke ren, moet. de kaart van het land ken nende. even zwaar als schoon genoemd worden! Nu de nasporingen in Engeland en Schotland onvruchtbaar zijn gebleken, ziet het er niet naar uit. dat de zich in restau ratie bevindende (Ned. Herv.) Eusebius- kerk te Arnhem nog ooit weer in het bezit zal komen van de negen kostbare kroonluchters, die omstreeks 1850 voor een luttel bedrag zijn geveild en toen als zovele kerkelijke ntiquiteitën naar het buitenland zijn verhui-d

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 4