Een etmaal in Oude Tonge
Mgr. Huibers pezocht ramp-
gebied per remboot"
Ministers bezoeken
de noodgebieden
Diep getroffen door Menselijk
leed en materiële5 schade
.GEEN ENKELE DEUR IS
GESLOTEN GEBLEVEN"
Beurzen open, dijken dicht
„Wij moeten niet verslappen in
milddadigheid"
Koninklijke hulp
MGR. LAMBERTINI MAAKT EEN
VERKENNINGSVLUCHT
Koningin per boot
naar getroffen
eilanden
MAANDAG 9 FEBRUARI 1953
PAGINA 3
In een hotel in Dinteloord ontmoet
te ik Joop Leendert van Gurp, een
blozende jongeman van een jaar
of twintig, met krulharen. Hij was
gekleed in een blauwe overall en ook
had hij waterlaarzen aan. Zijn stoel
had hij bij de kachel gezet.
„Die komt uit Oude Tonge," fluis
terde de waard mij toe en zijn gezicht
drukte deernis uit. Maar tegelijk
sprak hij die twee woorden „Oude
Tonge" uit, met de schrikachtige hou
ding van iemand, die het duistere on
heil zelve over zich denkt af te roe
pen.
Ik was op weg naar Oude Tonge;
samen met kapelaan P. H. L. van
Lingen uit Leiden, die ik aan boord
van een dekschuit had ontmoet. De
kapelaan had tien jaar geleden onge
veer anderhalf jaar op Oude Tonge
gestaan en hij ging er nu heen om te
onderzoeken of hij er iets kon doen in
verband met de geestelijke hulpver
lening.
„Hoe is de situatie op het ogenblik
bii juliie," vroeg de kapelaan.
De jongeman bij de kachel keek iet
wat afwezig op.
„Dat weet ik niet precies," zei hij,
„ik kom uit Overijssel. Daar heb ik
mijn zusjes heen gebracht."
Maar de kapelaan wilde meer we
ten. Hij noemde namen. „Hoe is het
met die" en „Hoe heeft hij het er af
gebracht."
De korte antwoorden van de jonge
man waren stereotype. Zij luidden
onveranderlijk: „Alles goed" of „Die
Di± is een nauwkeurig ver
slag van een verblijf van
24 uur in een sfadje, dai
door.de dood werd aange
raakt. Er is niels in ver
draaid en niefs in gero
mantiseerd ierwille van
een „litterair" effect. Wan
neer hei nochtans de allure
heeft van een „kort ver
haal", dan zal men dai
moeien toeschrijven aan
de omstandigheid, dat
soms de werkelijkheid een
barre fantasie schijnt.
is verdronken." Maar op een gegeven
moment liet hij het zich ontvallen:
„Die heb ik zelf nog gered."
Toen is Joop Leendert van Gurp aan
het praten geraakt over die verschrik
kelijke nacht. Over de stortvloed die
zijn dorp in minder dan geen tijd over
donderde. over gillende en kermende
mensen in een inktzwarte duisternis.
Hij vertelde hoe hij op de tast af een
stal binnenzwom om de luid loeiende
koeien los te maken en hoe hij struike
lend, met horten en stoten over de rug
gen van de beesten klom, Joop Leen
dert vertelde hoe hij, toen hij weer bui
ten was gekomen, zwemmend om hulp
schreeuwende mensen op daken en in
bomen had trachten te bereiken; hoe
hem dat soms gelukt was en soms niet.
Hij vertelde dat hij die had kunnen
redden en dal die voor zijn ogen in
het kolkende Water was weggegleden.
Zijn oudste zus had hi.i niet, meer kun
nen bereiken, alhoewel hij het tien keer
opnieuw had geprobeerd. Zij was met
haar kindje in haar armen verdronken.
Joop Leendert vertelde dat hij door een
sterke, zuigende stroom was meege
sleurd, dat hij zich had opgetrokken
aan een uit het water stekende boom
kruin en dat hij daarin in doorweekte
kleren de nacht had doorgebracht. Des
morgens tegen een uur of tien was er
een helicopter gekomen. De piloot had
eén lijn laten zakken; die had Joop
Leendert zó om zijn middel gewikkeld.
Per helicopter was hij op een droog
stuk dijk neergezet.
„Waarom ga je naar Oude Tonge te
rug?". vroeg ik, toen hij uitgepraat was.
Hij keek mij een ogenblik onderzoe
kend aan en zei, met een lichte hoofd
beweging:
„Er is daar genoeg te doen."
De volgende morgen zijn kapelaan
Van Ingen. Joop Leendert van 'Gurp en
ik in Dinteloord-Sas aan bcord gegaan
van een klein bootje. Wij voeren het
Volkerak af, richting Oude Tonge. Op
de brede stroom wemelde het van ai-
lerlei schepen en scheepjes: Urker en
Scheveninger vissersboten, dekschuiten,
marine-vaartuigen en Rode Kruis-bo-
ten. Joop Leendert wilde op de vóór
plecht staan. Hij hield er van om de
golven te zien breken. Maar onze ge
zichten zagen blauw van de kou. Wij
maakten daar grapjes over en wij raak
ten in een beetje overmoedige stem-
ming. Wij trachtten zelfs met een iets
te uitbundige humor onze ware gevoe
lens te overstemmen.
„Staat er nog één café droog in Oude
Tonge?" vroeg ik, En nu, terwijl ik
deze regelen zit te schrijven schaam ik
mij erover, dat ik het heb durven zeg
gen. Maar Joop Leendert keek mij glim
lachend aan en zei: „Jawel".
„Dan'', zei ik. „dan is het eerste wat
wij gaan doen als wij aan land komen,
een kop koffie met cognac drinken."
Nadat wij een uur hadden gevaren zei
Joop Leendert: „Daar ligt Oude Tonge."
Zijn woorden schokten mij, want toen
pas drong het intens tot mij door dat
ik op weg was naar een plaats van
dood en verderf. In de verte zag ik een
dijk, waarin het water hier en daar ga
pende gaten had uitgehold. Daarachter
verhieven zich twee kerktorens, een
stompe en een spitse. Dreigende, don
kergrijze wolken hingen er boven. Dal
v.-as Oude Tonge. Het duurde vrij lang
vóór de schipper de smalle S-vormige
door boompjes afgepaalde vaargeul, die
toegang gaf tot het haventje, had ge
vonden. Want hij had hier nog nooit
gevaren en hij kende de route dus niet.
Toen wij de sluis naderden zag ik door
de geopende deuren enkele huizen; op
vallend onbewoonde, dode huizen. Mijn
fantasie begon koortsachtig te werken.
Er waren 300 doden in Oude Tonge,
hadden de kranten bericht. Ik werd
overvallen door de gedachte dat ik
volle bewustzijn een nachtmerrie ging
beleven: une nuit sur le mont chauve.
Wij voeren langzaam door de gapende
sluisdeuren heen het binnenhaventje in.
Maar Joop Leendert kon niet langer
meer wachten. Hij sprong ineens zonder
iets te zeggen op de wal, klom strui
kelend de dijk op en rende, zwaaiend
met zijn armen, zijn dorp tegemoet. Zijn
door het watèr verzwolgen dorp.
Oude Tonge dat is op het ogenblik:
een drassig stuk grond rondom het
binnenhaventje en daaraan drie uit
steeksels, fragmenten van dijken, die
na enkele tientallen meters uitlopen
in een onafzienbare watervlakte. Op
dat ellendige brokje aarde wonen on
geveer driehonderd niet-geëvacueerde
Oude Tongenaren cn nog enkele hon
derden militairen, soldaten, mariniers
en mensen die gekomen zijn om te
helpen.
Toen kapelaan Van Ingen en ik in
het hotel „de Wecrd" kwamen, zat
daar Piet Fabert. Piet Faberl heeft een
confectie-zaak gehad. Gehéd. Toen.
Ik trachtte mij werkelijk voor te stel
len hoe het die nacht moet zijn toege
gaan op de plek waar ik stond. De
nacht, toen drieduizend mensen naar dit
ellendig stuk dijk vluchtten, zwemmend,
hollend en kruipend. Ik trachtte het
gebulder van het woedende water te
horen, zoals zij het gehoord moeten heb
ben. Maar Joop Leendert zei: „Kom,
we gaan terug". Wij liepen zwijgend
naast elkaar Toen klonk er een schot;
een droge korte knal in de koude vries
lucht. Een agent had zijn revolver
op een hond gericht, die het cadaver
van een varken aan het besnuffelen
was. Hij had hem slechts half geraakt
en het beest liep gillend weg. De agent
schoot nogmaals; het dier tuimelde in
een bos stro. Een soldaat kwam nader
bij. „Dat is geen schieten." zei hij met
van woede vertrokken gezicht. De agent
stak met een hulpeloos gebaar de revol
ver in zijn holster.
„Honden verspreiden typhusbacillen
zei Joop Leendert verklarend.
Met kapelaan Van Ingen ben ik naar
Hij had zich opgetrokken aan een uit hel water stekende boomkruin en had
daarin in zijn doorweekte kleren de nacht doorgebracht,
vrouw en kinderen werden geëvacu-1
eerd hij vertelde het ons met bijna
spontane tranen in de ogen had hij
geen „kousies" om hun aan te trekken.
Die „kousies" waren er tóch gekomen
natuurlijk, maar net waren geléénde
kousies geweest. Zijn zaak was „vér-
zopen".
Terwijl wij. kapelaan Van Ingen en ik.
met Piet Fabert zaten te praten, kwam
pastoor Hofstede binnen. Pastoor Hof
stede, zestig jaar. was een moede man
geworden. De ramp heeft hem niet ge-
illusionneerd, maar zij heeft hem uitge
hold. Tot Woensdagavond heeft hij alleen
op de bovenste verdieping van zijn pas
torie, omringd door het water, vertoefd.
Toen kwamen ze hem halen. Nu resi
deert hij in de koude, trieste en wan
ordelijke gelagkamer van hotel „De
Weerd". Daar wóónde hij. Zijn parochia
nen zijn weg. Verdronken of geëvacu
eerd. Sinds Zondag heeft hij geen Mis meer
kunnen lezen en, zo zei hij met een
stille glimlach: „Zelfs mijn brevier is
weg". Nee, geestelijke bijstand heeft hij
niet kunnen verlenen, het ging allemaal
te onverhoeds en de chaos was te groot.
Eén keer heeft hij kunnen helpen: hij
heeft het H. Oliesel toegediend aan een
soldaat, wie de schedel verbrijzeld was
door de draaiende staartpropeller van
een helicopter. Dat was alles.
Piet Fabert nam ons, de pastoor, de
kapelaan en mij, mee naar zijn verzo
pen zaak. die een paar meter verderop
lag. Over een wankele plank kwamen wij
binnen in wat vroeger zijn winkel moest
zijn geweest. Drukke, schichtige gebaren
makend liep Fabert om ons heen. „Dat
moesten wij zien en daar moesten wij op
letten. Zijn nerveus becommentariëren
de stem sloeg er van over. Op de vloer
lag een enkele decimeters dikke, bruin-
grauwe drab. Een bemodderd, omgesla
gen schrijfbureautje, een stukgeslagen
kast, dozen, stapels sokken, drijvende
klosjes garen, dooreengestrengelde, door
drenkte onderklereiT. jurken en pakken.
„Pas op dat gat", schreeuwde Fabert.
Ik pakte mij vast aan een vensterbank,
en ik greep met volle hand in een laag
modder. Piet Fabert keek naar mijn door
drenkte schoenen. ,,-Je kunt wel een paar
droge sokken van mij krijgen", zei hij.
Toen wij weer buiten kwamen stond
daar Joop Leendert van Gurp, de han
den in de zakken van zijn overall. „Wil
je wat zien?" vroeg hij mij met een bijna
dreigend-spottende glimlach „wil je een
indruk krijgen?" Ik knikte bevestigend.
maar mee", zei hij bevelend, Piet
Fabert volgde ons, nog steeds op over
spannen toon pratend. Wij gingen de
Molendijk op.
„Dit is het hoogste punt van Oude
Tonge", zei Joop Leendert.
„Die nacht zijn de mensen hier naar
toe gevlucht zeker", zei ik.
„Ja", antwoordde hij. „In dat huisje
daar bijvoorbeeld hebben dagenlang
zestig mensen gewoond".
Links van de dijk stónden nog huizen.
Rechts, aan de voet van de dam dreven
de restanten van een verwoest dorp.
Stukken van daken, deuren, ramen, stro,
lósse balken, kalenders, meubels, wie-
gen en een klok; daar dreven de blazige,
bolle cadavers van het vee en vuile be
smeurde kledingstukken.
Joop Leendert wees op een stukge
slagen huis. dat niet meer dan tien meter
verder af in het water stond. Hij mat de
afstand met norse blik en zei: „Twintig
maal heb ik het geprobeerd, maar ik
kon er niet bij komen". Hij nam mij
mee een eindje de dijk af. „Hier moet
nog het vlot liggen, dat ik die nacht heb
gebruikt". Het lag er nog: een armzalig
stuk deur. Joop Leendert begon alles
aan te wijzen, als. een gids die toeristen
opmerkzaam maakt op de détails
van een verrukkelijk landschap. „Daai
ligt mijn huis. Zie je dat de bij
keuken is weggeslagen? Aan dat
touw, dat daar uit het zolderraam
hangt zijn ze naar buiten geklommen.
In de verte daar staat de woning van
mijn zus. Daar in dat huis is een gezin
met tien kinderen verdronken. Aan die
schoorsteen daar op dat platje heeft de
hele nacht een man gehangen. En op
het dak dat je ginds ziet zat een man
le schreeuwen. Toen ik eindelijk bijna
bij hem kwam moest hij loslaten. Ik
was te laat".
'Joop Leendert keek mij aan. een
beetje verontschuldigend nu, als wilde
hij zeggen: je wilde toch een indruk
vinden, die mij naar de overkant
zou willen brengen. Maar mijn pogin
gen faalden. Ik stond buiten op het j
stukje grond bij het binnenhaventje. I
Er hing een bijna tastbare duisternis. 1
En plotseling besefte ik, dat ik maar
één behoefte had op dat moment: weg
te zijn uit dit oord van verschrikking, i
Het drong tot mij door, dat mijn ver-
langen om „de overkant" te bereiken,
niet werd gevoed door plichtsbesef,
maar door angst. Ik wilde vluchten.
Oude Tonge. dat was voor mij; ellende,
onzekerheid, herinnering aan niet meer
te accepteren menselijk leed. Oude
Tonge, dat was: te veel mensen op een
te kleine plek; mensen, die zich niet
meer verheugden in het leven, maar
die er zich krampachtig tevreden mee
betoonden, dat zij er nog waren. Oude
Tonge, dat was totale ontluistering, dat
v/as hallucinatie, dat was iets wat er
niet werkelijk mócht cn niet werkelijk
kón zijn. Iedere stap, die ik hier deed.
voerde mij naar een nieuwe ramp, naar
een nieuwe teistering. Over Oude Ton
ge hing een lijkenlucht. Ik bevond mij
in een graf van dode èn levende men
sen tezamen. Ik vervloekte mijn nei
ging om „het ergste": te zien, die mij
hier naar toe had gedreven en ik wilde
wég.
Vermoeiende tocht van twee dagen
~jj ~t li ware» gew
Pastoor Hofslede bracht mij naar café
Esser. het adres dat kapelaan van Ingen
mij had opgegeven voor het geval het
mij niet zou gelukken de overkant te
bereiken. Toen ik er binnen kwam zag
ik mensen, mannen en vrouwen, rond
om een tafel zitten; zij.hadden juist ge
geten. Het vertrek w^rd verlicht door
een petroleumlamp. Een zachte vriende
lijke stem zei, dat ik wat eten moest,
er was genoeg. „U heeft zeker geen wa
ter gehad hier", zei ik. Daar werd om
gelachen. „Geen water gehad, zegt. u.
Tot zover heeft het gestaan." Een jonge
vrouw stond op cn wees op> de muur
een streep aan. die precies aangaf tot
waar het vocht de stenen had aange
tast.
Terwijl ik at werd er over de ramp
gesproken. Een oude man die bi} de
kachel had gezeten, stond op en'''zijn
hand op de schouder van een jongen
leggend, die stil en zwijgend had toe
geluisterd, zei hij zonder een zweem
van pathetiek: „Deze hier heeft zijn
vader, moeder, zijn zuster en zijn broer
verloren" Niemand bad een antwoord.
Niemand had ook behoefte aan een
antwoord.
Na het eten werd de tafel bij de
kachel geschoven. Dat werd een tafereel
(Van een onzer verslaggevers)
Diep onder de indruk is Haarlems bisschop, Mgr. J. P.,Huibers, Zaterdag
avond in zijn bisschopsstad teruggekeerd van een reis, tijdens welke hij zich
persoonlijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand in dienoodgebieden, «elke
onder zyn diocees ressorteren. Blijkens zyn eerste commentaar op de erva
ringen, opgedaan gedurende deze vermoeiende tocht, is ook by deze -grijze
herder de eerste voorstelling van zaken verre overtroffen door de barre
werkelijkheid. De grote materiële schade en veel meer'nog het vele menseïyk
leed hebben de bisschop aangegrepen; «aar maar enigszins mogelijk heeft
hy zelf de getroffenen hartelijke woorden van bemoediging en medeleven
meegegeven.
Mgr. Huibers was zoals bericht
Vrijdag op eigen gelegenheid per trein
naar Rotterdam vertrokken, waar hij
o.m. werd opgewacht door kapelaan F.
J. Bank, aan wié de leiding is toever
trouwd van het katholiek inlichtingen
bureau, dat ten gerieve van de katho
lieke evacué s mede is ingericht in de
Ahoyhallen- Het bezoek aan dit evacua
tiecentrum gaf reeds een eerste indruk
van al- de ellende, die de getroffenen
hadden moeten doorstaan. In een per
soonlijk gesprók met enkele evacué's
vliét de bisschop zich inlichten over de
eerste moeilijkheden, die overwonnen
moesten worden. Ook het evacuatie
centrum in Schiedam werd bezocht,
maar >bij alle leed, dat zich daar en
elders presenteerde, liet de bisschop
zich vol lof uit over de eminente
samenwerking welke hij allerwegen
mocht ontmoeten.
Mgr. Huibers werd eerst met de
harde realiteit geconfronteerd, toen
hij een bezoek bracht aan Abben-
broek en andere gemeenten, die
zeer ernstig door de ..waterramp
"werdén getroffen. Tegen de avond
keerde hij weer naar Rotterdam
terug. Zaterdagochtend om half
négen vertrok Mgr. weer naar de
noodgebieden. Met een boot voer
„Daar hgt mijn huis; zie je, dat de bijkeuken
de garage gegaan, waar twintig doden
waren geborgen. Er liepen mannen in
blauwe overalls rond en er hing een
stérke lvsol-lucht. De meeste lijken wa
ren al gekist. Ik heb even gekeken naar
het gezicht van een meisje. Het kan
twaalf, veertien jaar zijn geweest. Zij
had een blank, sereen kopje, met gol
vend haai'. Maar haar ogen stonden
wijd-starend open.
's Middags om vier uur zou een boot
met militairen uit het haventje ver
trekken naar Dinteloord-Sas Wij. Ka
pelaan van Ingen en ik wilden met hen
terugkeren naar het vasteland. Maar de
schipper weigerde te vai'en- Het water
stond te laag. En in de buitenhaven
was een vaartuig van de marine vast
gelopen en versperde de uitgang. De
kapelaan legde zich bij de situatie
neer. maar ik wilde in ieder geval te
rug. Ik zou een stuk voor mijn krant
schrijven, ik kon het hier niet dóór
bellen. ik móest daarvoor naar het vas
teland. Kapelaan van Ingen ging naar
kennissen, waar hij zou logeren. Ik
zette mijn pogingen voort om iemand
Dc voorzitter van de N.R.U, prof. 1
mag. dr. J. B. Kors O.P. heeft in een
radiorede Zaterdagavond aangekondigd,
dat de vijf radio-omroepverenigingen
in overleg met het Nationaal Rampen
fonds een inzameling zullen houden on
der het motto: „Beurzen open, dykeu
dicht".
In de villa Suzannapark 6 bij dc fif-C.
R.V.-studio te Hilversum is een speciaal
kantoor voor dit doel ingericht. Heden
avond wordt na het nieuws van acht
uur over de beide zenders het eerste
programma uitgezonden. Het volgende
komt Zaterdag 14 Februari en vervol
gens iedere Zaterdag. Dc telefoonnum
mers te Hilversum zijn 2545, 2546, 4675,
9075 en 9275.
„Wij moeten niet verslappen in mild
dadigheid, ook al komen er gelukkig
geen tragische berichten meer", zei prof.
Kors.
Onmiddellijk na zijn rede begonnen
de telefoons in het nog ledige bureau
aan het Suzannapark te rinkelen. De
programmaleider van de N.C.R.V., Ge
rard Hoek, en de VARA-omroepsecre-
taris de heer J. Broeksz konden, op de
grond zittend, reeds de eerste bedragen,
meer dan 1.000.noteren.
De leiding van „Beurzen open. Dijken
dicht" berust by Kees Cabout. De Om
roepverenigingen hebben de volgende
medewerkers afgestaan: Win Quint
(KRO), Johan Bodegraven (NCRV),
Coen Serré (VARA), Jan Boots (AVRO).
Voor de eerste niaal in de geschiede
nis van de radio is voor dit doel ont
heffing verleend van het voorschrift,
dat geen reclame in de aether mag wor
den gemaakt. Bij het aanbieden van de
bedragen de inzameling zal enigs
zins het karakter van de „Haak In"-
actie dragen mogen de namen van de
bedrijven genoemd worden.
De AVRO heeft een bedrag van
ƒ30.000.— gestort. Dit is de opbrengst
van de, inmiddels beëindigde actie „Zo
den aan de Dijk". Ook de Tweede-
Kamervoorzitter, dr. L, G. Kortenhorst
beëindigde zijn opwekkingen om te ge
ven aan het Rampenfonds.
Het gironummer van „Beurzen open,
Dijken dicht" is 17.
/an bijna klassieke oud-Hollandse ge
zelligheid toen wij allen hadden plaats
genomen. Er werd nu ook over neutrale
onderwerpen gesproken. Kapelaan var.
Ingen zat bij het wankele licht van de
petroleumlamp te brevieren Later op
de avond kwam een man naar binnen.
Hij nam bedrijvig plaats en zei op orga
nisatorische toon: „Morgen gaan wij er
met tien boten op uit om de cadavers
op te halen. Voor iedere boot heb ik
een flinke kerel nodig."
Er viel een stilte. Want iedereen be
greep dat 't niet om cadavers alléén zou
gaan.
„Wie doet er mee?" vroeg de man.
Toen zei iemand met kalme, maar
besliste stem: „Ik altijd." Het was de
jongen, die vader, moeder, zuster en
broer had verloren.
's Avonds op mijn kamer deed ik mijn
aam open. Het was aarde-donker. Ik
hield de adem in om te luisteren of ik
het water kon horen. Maar het bleef
in letterlijke zin doodstil. Ik dacht
weer aan die nacht. Misschien heb ik
iets van de verschrikkingen er van ge
proefd. Ik dacht aan Joop Leendert. die
dapper is geweest: ik dacht aan Piet
Fabert. die misschien minder dapper is
geweest, maar wiens hele zaak verzo
pen is en die in zijn smerige, bemod-
derde pak naar zijn leveranciers zou
gaan om te zeggen, dat hij van iedere
betaling afzag. Ik dacht aan het meiske,
dat ik 's middags in de schuur had ge
zien en aan de jongen die „Ik altijd"
had gezegd. Voor het eerst die dag in
Oude Tonge voelde ik iets, dat op een
verlichting leek.
De volgende morgen op de boot ont
moette ik weer Joop Leendert van
Gurp.
„Je kon het niet uithouden daar, hè?",
zei hij.
„Nee. zei ik. ik kon het "iet uithou
den. Maar jij dan? Jij gaat toch ook
weg?"
Joop Leendert dacht even na. Toen
zei hij: „De Zondag wil ik er niet door
brengen. Maar Maandag ben ik weer
terug. Dan ga ik werken."
Horman Hofhuizen
Bureau Watersnood
Ned. Rode Kruis
Van Zaterdag af is 't bureau Water
snood van hel Nederlandse Rode Kruis
gevestigd op de Prinsessegracht 33 te
rs-Gravenhage. De telefoonnummers
blijven 184790. 184791. 184792. Alle aan
biedingen en aanvragen van goederen in
verband met de watersnood dienen
daarheen gericht te worden.
hij in gezelschap van een klein aan
tal priesters de Noord af en kwam
hij via de Dordtse Kil, Hci'ands
Diep en het Volkerak bij hei ha
ventje van Ooltgensplaat. Het bleek
daar overigens niet zo gemakkelijk
om aan land te komen, maar ten
slotte gelukte het de bisschop via
een andere boot voet aan wal te
zetten. Lopend of zittend op een
tractor moest de tocht langs de ver
schillende dorpen gemaakt worden;
o.m. werd een bezoek gebracht aan
Achthuizen.
Op deze reis onderhield Mgr. Huibers
zich met talrijke autoriteiten en aan
hoorde hij vol medeleven de verhalen
die de getroffenen hem vertelden over
de doorgestane angst. Dankbaar vooral
ook bleek de bisschop gestemd te zijn
jegens zijn priesters, die uren bezig
H. M. de Koningin heeft voor de hulp
verlening in de ruimste zin in de loop
dezer week ter beschikking gesteld: de
Koninklijke stallen en het huis Lange
Voorhout 16 als opslagruimten etc. voor
het Roode Kruis, zwaar rollend mate
rieel voor veevervoer. de stallen op de
landgoederen voor de onderbrenging" van
geëvacueerd vee, ruimten in het paleis
Noordeinde voor opslag etc. van goede
ren. Indien dat wenselijk zal blijken zal
het paleis 't Loo ter beschikking wor
den gesteld voor huisvesting van eva
cué's.
geweest om dc in noou verkeren-
helpcn en. waar noodzakelijk,
van de laatste H.H. Sacramenten te
voorzien. Een gelukkige omstandigheid
mag genoemd worden, dat geen enkele
priester van het Haarlems diocees bu
de ramp is omgekomen. -
Bij informatie aan „het bisdom bleek
ons dat er bij lange'ina nog
kerheid bestaat omhent de
an de materiële schade aa$ 1
pastorieën. Eerst zal moet
nagegaan waai' de hardste® 1
zijn gevallen. Of het herstel gefinan
cierd zal worden uit het Fonös-Ker-
kenbouw kan evenmin met enige ze
kerheid worden gezegd.
De Prins dankt
alle redders
Prins Bcrnhard, voorzitter van het
Nationaal Rampenfonds heeft Zaterdag
avond via beide Hilversumse zenders
een rede uitgesproken, waarin hü me
dedeelde jZs terdag voor de derde keer
de getroffen gebieden met een vlieg
tuig of /een helicopter te hebben be
zocht. Ik geloof, dat ik nu zo onge
veer. aldus vervolgde hij. iedere van
de zwaarst getroffen steden en dorpen
'op Schouwen cn Duiveland, Goeree en
Overflakkec. Tholcn en een enkele plaats
in West-Brabant heb gezien cn mij van
alles op de hoogte heb laten stellen.
Van Maandag af zal ik met mijn bezoe
ken doorgaan in West-Brabant en de
overige Zuid-Hollandse en Zeeuwse
rampgebieden. Daarna zal ik nog de ge
troffen Waddeneilanden gaan zien.
Tot nu toe ben ik vooral getrof
fen door de vastberaden moed en de
taaie, vasthoudendheid van iedereen
eigenlijk, maar ook ben ik'diep onr
der de indruk van wat er aan red
dingswerk op elk gebied reridcri
van mensen, behoud van dijken,
redden van vee is gebeurd. En
dan wil ik er hier gaarne de na-
"druk op leggen, hoeveel wij te dan
ken hebben aan alle gewone bur
ger-vrijwilligers. die te hulp zijn
gesneld.
Het optrekken van militaire hulpfor
maties spreekt natuurlijk meer tot de
verbeelding, maar juist daarom wil ik
hier de heldhaftige strijd gedenken van
de zwoegende dorpelingen in het nood-
gebied zelf. van de toegesnelde parti
culieren en studenten, van dc DUW-
arbeiders, van de vissers uit alle vis
sersdorpen, van de schippers en vracht
rijders en vooral niet te vergeten de
vele stille werkers achter de schermen,
die 't dag en nacht op hun posten hébben
uitgehouden, kortom de strijd van de
naamloze vrijwilliger, die zo krachtig
heeft geholpen slachtoffers te redden
en groter leed te voorkomen.
De minister-president heeft afgelopen weekend gebruikt om zich persoonlijk op
de hoogte te stellen van de toestand in de door de watersnood geteisterde gebie
den. Nadat hij Zaterdagmiddag per vliegtuig een algemeen overzicht had gekre-
ge.n van de omvang van de ramp, heeft hij zich Zondag plaatselijk laten inlichten
over de hulpverlening. Hij was vergezeld van dc secretaris-generaal van het de
partement van Algemene Zaken mr. C. L. W- Fock en van zijn perschef dr. J.
Lammers, terwijl prof. ir. T. H. van Wisselingh, hoofdingenieur-directeur van de
Rijkswaterstaat, deskundige voorlichting gaf. Van Hcllevoetsluis uit heeft hij met
een boot van de Rijkswaterstaat een bezoek gebracht aan Middelharnis. Daar
heeft hij gesproken met de burgemeester en verschillende autoriteiten ter plaatse,
waarbij ook aanwezig «'aren de commissaris der Koningin in de provincie Zuid-
Holland, mr. L. A. Kesper, en de waarnemend commissaris mr. J. J. R. Schmal.
Van Middelharnis werd gevaren naar Den Bommel, «'aar de werkzaamheden aan
de dijken in ogenschouw werden genomen. Hier was een detachement mariniers
ingezet. Van Den Bommel ging de tocht verder naar Numansdorp waar de minis
ter-president zich onderhield met de plaatselijke autoriteiten en met verschillende
mensen sprak. Vandaar keerde dr. Drees via Hcllevoetsluis naar Den Haag terug
De minister-president «as diep onder de indruk van de voortreffelijke geest in d<
getroffen gebieden en van de energieke «'ijze, waarop gewerkt wordt.
Radiorede Mgr. Lambertini
Pauselijke zegen voor de
katholieke gelovigen
De Pauselijke afgezant, Mgr. Righi
lambertini. door de H. Vader als diens
persoonlijke vertegenwoordiger belast
de omvang van de ramp in Nederland
in ogenschouw te nemen, heeft zich
Zondag met de volge.ide radiobood
schap gericht tot het Nederlandse volk:
„Ik ben hierheen gekomen belast door
de H. Vader met de opdracht Hem zo
snel mogelijk de directe inlichtingen te
verschaffen, die ik kan verkrijgen over
wrede ramp, die dit edele volk,
raarder wellicht dan ooit in de ge
schiedenis. heeft getroffen. De Ver
heven Opperherder heeft mij tevens
opgedragen, de katholiek: gelovigen
aan te sporen in hun edelmoedigheid
voor de hulpverlening, hun Zijn Vader
lijke Zegen over te brengen en weer
een nieuwe Pauselijke bijdrage te voe
gen bii de gaven, die zowel uit nabije
als uit vergelegen landen hier aanko
men
Ik heb mij van mijn zending gekwe
ten door lij naar de overstroomde ge
bieden te hegeven, waar de eindeloze
rijen van verlaten huizen, uitstekende
boven het water, ingestort of soms to
taal meegesleurd mij een beeld hebben
gegeven van het geweld dezer waters
noodramp Tegelijkertijd heb ik een
idee gekregen van de uitgestrektheid
van deze natuurramp door een vlucht
boven het gebied, dat ik in blijde dagen
groen en vruchtbaar heb gekend.
Ik zal de H. Vader moeten doen
weten, dat mijn missie tot aanspo
ring tot edelmoedigheid wel heel
snel veranderd is in de taak u hart
grondig geluk te wensen met de
vurigheid van naastenliefde, die
allen heeft bezield. Ik sta waarlijk
vol bewondering voor de broeder
lijke eensgezindheid van geheel dit
arbeidzame Nederlandse volk. ge
plaatst tegenover deze ramp. Geen
enkele deur is gesloten gebleven
voor. hen, die huis en haard ver
loren of verlaten hadden.
Ik wil tenslotte mijn erkentelijkheid
betuigen voor de eerbiedige en op
rechte dankbaarheid waarmede ogen
blikkelijk de Nederlandse ambassade te
Parijs, de burgerlijke en militaire auto
riteiten van Nederland alsmede de bis
schoppen der getroffen diocesen mij
hebben ontvangen en mijn zending
hebben vergemakkelijkt".
Mgr Lambertini heeft Zaterdagmid
dag een bezoek gebracht aan r.~ Aarts
bisschop-Coadjutor. Mgr. dr. B. J.
Alfrink; bovendien bezocht hi; tijdens
het weekeinde de bisschoppen van
Haarlem en Roermond. Maandagoch
tend had Mgr. Lambertini een onder
houd met de vice-minister-president en
minister van Binnenlandse Zaken. prof.
dr. L. Beel. Heden zou Mgr. Lambertini
naar Rome vertrekken.
Mgr. Baldelli in ons land
Zondagmiddag is Mgr. Baldelli, direc
teur van het Pauselijk Hulpwerk en
van de Internationale Caritas op Schip
hol aangekomen. Mgr. Baldelli. die de
Pauselijke hulpverlening aan Neder
land leidt, heeft zijn intrek genomen
op de Pauselijke Internuntiatuur te
Den Haag.
„Mouwen omhoog, ons
land moet droog"
Reeds duizenden padvinders en pad-
vindsters hebben de afgelopen dagen
meegeholpen de nood in de getroffen
gebieden te lenigen. Anderen stonden
te popelen om ook iets te doen. Om al
deze padvindsters en padvinders in de
gelegenheid te stellen ook hun steentje
bij te dragen zullen zij Zaterdag 14 Fe
bruari voor het Nationaal Rampenfonds
één gulden gaan verdienen.
Zij trekken er die dag op uit om onder
het motto „Mouwen omhoog, ons land moet
droog", in uniform allerlei werkjes te ver
richten. De Nederlandse Padvindstersraad
•en de Nederlandse Padvindersraad, die de
ze actie organiseren, wijzen er met nadruk
op, dat onder geen beding werkjes, die
in verband staan met de ramp, tegen be
taling mogen worden uitgevoerd. Ook zij.
die reeds rechtstreeks bij de hulpverlening
zijn betrokken', mogen hun werk voor deze
actie niet onderbreken.
De minister van Soc. Zaken en Volk;
gezondheid, W. Suurhoff. en de staats
secretaris van Volksgezondheid, dr. P.
Muntendam, hebben een bezoek ge
bracht aan West-Brabant en Zeeland
teneinde zich op de hoogte te stelle;:
van de stand van zaken op het gebie:
an de volksgezondheid.
Minister Staf was Zaterdag in Nu
mansdorp. De minister van Verkeer en
Waterstaat in Hellevoetsluis.
Mgr. Lambertini, de bijzondere Pau
selijke waarnemer voor Nederland-
heeft Zaterdag per militair vliegtuig een
verkenningsvlucht gemaakt boven1 de
overstroomde gebieden Dit vliegtuig
was hem ter beschikking gesteld door
het ministerie van Buitenlandse Zaken-
Mgr. was vergezeld van dr. Visser, chef
van het protocol van het ministerie van
Buitenlandse Zaken.
De hoofdlegeraalmoezenier, mgr. van
Straelen, die Vrijdag j.l. was terugge
keerd van een internationale conferen
tie van de hoofdaalmoezeniers van le
ger. vloot en luchtmacht van de Nato-
landen in Wiesbaden, heeft eveneens
een bezoek gebracht aan het noodgc-
bieri. teneinde het werk van zijn aalr
moezeniers aldaar te inspecteren en 20
nodig nader te regelen.
Koningin Juliana is vanmorgen half acht
naar Spijkenisse op Voorne-Putten ver
trokken om te trachten van daar uit met
een boot van Waterstaat een tocht nasi'
verschillende eilanden te maken. Zij was
voornemens dorpen te bezoeken waar nog
mensen wonen: niet reeds ontruimde dorpen.
Deze reis vervangt de vliegtocht die eerst
was aangekondigd.
Daar de weersomstandigheden Zon
dagmiddag gunstig waren, hebben de
Prinsessen Beatrix. Irene en Margriet
een vlucht gemaakt boven de geteisterde
gebieden. De Koningin en de Prins wa
ren van oordeel, dat het noodzakelijk
was dat hun dochters zich een volledig
beeld vormden van de ontstellende ramp,
die ons volk heeft getroffen. Zaterdag
hebben dc Prinsessen Beatrix en Irene
te Doorn een bezoek gebracht aan de
evacué's, die juist uit Zierikzee waren
aangekomen- Zij bezochten het ont
vangstcentrum in de openbare school en
namen de magazijnen in ogenschouw,
waar de vluchtelingen van kleding wer
den voorzien. Hierna gingen zij naar
Soesterberg, waar zij zich onderhielden
met vluchtelingen uit Schouwcn-Duive-
land. Zij deelden speelgoed uit aan de
i kinderen.