Af en toe klinkt er een
kreet: „Het water komt
Vloedgolf overrompelde
weerloos Stavenisse
Ahoy-hal is als lazaret
aan bedreigd front
ADOPTIE
Dijken werden weggevaagd;
en huizen kapotgebeukt
Prins Bernhard
belooft veeboer
een zaklantaarn
HET VRIJE TVOLK
ZATERDAG 7 FEBRUARI 1953
De vrouw die op de rand van het kermisbed zit, komt uit Ooltgensplaat. Ze
houdt een washandje in haar rechterhand geklemd, maar van de kom water die
naast haar is neergezet, heeft ze geen gebruik gemaakt. Het washandje is nat van
de tranen.
Ze zit op de rand van het platte bed in een chaos van groene legerdekens en
pakjes, kleren en tassen. Ze is Donderdagavond op een aak de Parkhaven van
Rotterdam binnengevaren.
Toen de avond reeds verstreken was, lag ze in de Ahoy-hal met honderden in
een rij geschaard op een platte krib en luisterde... De wind stond op de hal en dat
gaf een geluid, alsof het water er aankwam.
Af en toe klonk een schreeuw door de enorme ruimte: ,,Het water komt!" en
zacht de sussende stem van een helpstertje.
Niemand sliep. Het was benauwd in de Ahoy-hal: er hing een bedorven lucht
van natte kleren en dekens, een armoedige, bedorven lucht.
ogenblik dat de herinnering door
breekt, hun verhaal met dat ene
kleine zinnetje:
„Het was Zondagmorgen
vroeg, toen de sirenes begon
nen te loeien".
„Het was Zondagmorgen
vroeg toen de klokken begon
nen te beieren".
„Het was Zondagmorgen
vroeg dat onze wereld ver
ging".
Toen de morgen kwam,
kwamen ze van de kribben
overeind: in de baby-afdeling
boog een zuster zich over een
kindje van drie dagen oud... Op
het ziekenzaaltje was dr De
Boer bezig de gezwollen voet
van een oude man te verbin
den: er zouden nog wel glas
splinters in zitten.
Intussen had de organisatie op volle
toeren gedraaid. Er was ziekenhuis
ruimte aangevraagd, ruimte in te
huizen voor ouden van dagen en in
kindertehuizen.
Er was contact opgenomen met fa
milieleden en in de vroege morgen
schuifelden kleine, grauwe stoeten
door de hal naar de ingang, met een
jong meisje in een witte schort bij
zich, dat pakjes voor hen droeg en
rode ogen had.
Zo liep de Ahoy-hal leeg en lag hij
een ogenblik op nieuwe transporten te
wachten. Een oneindige ruimte vol
kribben met velddekens. Een grote
bedompte hal met wijzers: cantine,
klerenmagazijn, buffet, keuken, zie
kenzaal.
Afdelingen waar het werk op volle
toeren doordraaide en waar, voordat
Rode Kruis. UVV en het Vrouwen
Hulpcorps de zaak overnamen, tien
tallen jonge mensen zonder slaap van
Zondagavond af doorwerkten om al
les te sorteren en te ordenen, voordat
ze kwamen.
Kindje op bos stro
En ze kwamen... De vrouw uit Oolt
gensplaat, die haar dochtertje van elf
jaar moest achterlaten in Ridderkerk,
maar haar man en de zesjarige Maddi
terugvond in de hal met de groene
bedden.
Op twee plaatsen brak de dijk bij
hun dorp. Ze zag het water haar
huis verzwelgen, ze zag haar acht
koeien sterven. Naar de paarden
durfde ze niet te kijken.
Ze werd weggeroeicf ze weet niet
meer na hoelang en in het roei
bootje zat ook de vrouw van de
knecht, die had deze nacht haar
kindje gekregen.
Ze kwamen aan een dijk en strom
pelden uren lang in hagel en storm
naar een steiger.
Een oude man kwam op zijn knieën
aankruipen. Ze namen hem mee. Een
kindje kwam op een dikke bos stro
aandrijven: levend.
Anderen stapten uit een mestbootje
en voegden zich bij hen. Een worste
lende. verkleumde stoet.
Toen ze zeulend met de oudjes
en kinderen aan de steiger kwa
men. eindelijk, bleken er drie boot
jes te liggen, die gestrand waren.
Ze konden niet loskomen. Pas Don
derdag... pas Donderdag...
Jurk bleef haken
Ze kwamen: de vrouw die dooreen
helicoptère werd meegenomen en
wier jurk bleef haken op het ogen
blik, dat ze zich goed vastgegrepen
had cn het toestel opsteeg, zodat ze
bijna in het kolkende water stortte.
Ze zit op de rand van de krib en
een dame komt haar vragen hoe het
met. haar kleren staat.
„Ik lieb wat ik aanheb, dat Is toch
genoeg", zegt ze.
„En uw dochtertje?"
„Wat ondergoed. Als het kan..."
„We wilden niet weg", zegt deze
vrouw. „We waren in de oorlog al
geëvacueerd. We weten wat dat zeg
gen wil. Maar het móest
In het kinderzaaltje past de kleine
Anneke een paar te grote sandaal
tjes aan...
Vier nachten
Ze kwamen... Soms waren er in de
hal op eén ogenblik vijftienhonderd.
„We klommen met zestig mensen
op een melkfabriek", zegt mevrouw
Van Brussel uit Middelbands. „Toen
h' t water iets zakte konden we de
dijk bereiken. Vier nachten... En
mijn baby werd ziek."
Het blonde kindje zit op haar
schoot en knjgt vloeibaar eten, dat
er uitziet alsof het gezeefde toma
ten is. Het spuugt alles uit.
Zoals dat kindje in Rotterdam
aankwam! „Ik heb het afgegeven
aan de zuster in het wit en kreeg
het terug in het blauw gekleed!"
Het zit daar, helemaal in de nieu
we kleertjes, gewassen en gepoetst
bij de vrouw op schoot, wier kousen
nog slechts flarden zijn.
„Het water dat in de straten van
Middelharnis stond, stonk al toen
we weggingen. We moesten, voor de
ziekte..."
Oudjes bij elkaar
In omgewoelde bedden, met kleine
vogelgezichtjes, liggen de oudjes uit
Zeeland in een ziekenzaaltje bij el
kaar. Het ziet er uit als een lazaret
in de frontlinie. Een vrouw met een
grijs gezicht loopt, op te grote slof
fen. tussen twee zusjes in naar de
uitgang. Een man wordt in een inva
lidewagen getild. Tussen stapels
dekens en wasmanden, tussen tafel
tjes, waaraan de dokters en verpleeg
sters even gaan zitten om haastig
iets op te schrijven, staan de krib
ben.
Een man trekt een zakdoek over
zijn hoofd en krimpt ineen in zijn
bed, als we langskomen. Hij heeft
nog niets verteld, zegt de hoofdzus
ter, hij weet niet goed meer wat er
gebeurd is.
Een vrouw zit met de knieën opge
trokken, in een hardroze nachtjapon,
voor zich uit te staren. Ze heeft haar
ellebogen op haar knieën gesteund
en het hoofd in de handen gelegd.
Haar ogen zijn boordevol tranen,
maar haar gezicht is onbeweeglijk.
Ze is alleen aangekomen.
Rinus Vis uit Noordgouwe:
midden in de hal zat bij met
blokken een nieuw huis te
bouwen.
Rug kapot
Een vrouwtje uit Sommelsdijk
Gommertje Volkwerk heet ze ligt
uitgeteerd als een vogeltje in de kus
sens. Ze heejt een geelgebreide doek
om, die een buurvrouw voorzichtig
om haar schouders schikt, steeds
weer opnieuw. Een jongen in solda-
tenkleren voert haar kleine stukjes
banaan.
Er breekt iets door in haar geslo
ten gezichtje en ze zegt zacht een
paar woorden. Het blijkt dat haar
rug kapot is en ze wordt ijlings op
haar zij gelegd en verzorgd. Waarom
zei ze dat Donderdagavond niet?
Acht en zeventig jaar is haar zorg
zame buurvrouw en ze heet Cornelia
van Vliet en woonde eens in Nieuwe
Tonge. Ze praat moeilijk, want ze
heeft haar gebit verloren, maar ze
zit rechtop naast de krib van de
ander, die ze Donderdag voor het
eerst zag.
Ze heeft een taak.
„Ik heb twee en twintig jaar
mijn tanden gehad", zegt ze kla
gelijk, ,.ik legde ze 's avonds
altijd in een schoon kopje".
Ze zegt niet: „Ik weet geen raad
meer. Ik weet alleen dat twee doch
ters nog leven. Maar ik heb geen huis
meer. Alles wat ik bezat is weg. Ook
mijn mooie muts met gouden knop
pen..."
Ze zeurt een poosje door over dat
gebit. „Ik heb niet geslapen", zegt ze
dan, „je bent zo'n stil leven gewend'
hl enkele uren
„Nou troosten ze je", zegt ze vee
later, wanneer het tot haar doorge
drongen is dat we naast haar zitten
en zachtjes over haar vuile, verweer
de hand strijken. „Nou troosten ze je
Ja zeker. Maar als je terugkomt op
je eigen grond..."
Hoe gauw stond haar huisje tot de
goot toe vol? In enkele uren. Het
water raasde het propers straatje
binnen, wel anderhalve meter hoog
„Moet Je verdrinken?", schreeuwde
de buurman.
„Verdrinken?"
Ze stond in de kamer en hoorde
het geweld en wist niet wat ze mee
moest nemen en waarheen ze zou
gaan.
Het tvas Zondag...
Van haar en velen leidt de weg,
via de Ahoy-hal wellicht naar een
tehuis voor ouden van dagen en rust
huizen, ergens in een vreemde plaats,
in een vreemde straat en tussen
vreemde mensen.
Een van de duizenden, die in de
hal arriveerden, op doortocht.' Een
van de tientallen, die ons aankij
ken met doodvermoeide ogen, als
of ze zich iets herinneren moeten
dat vele jaren geleden gebeurde.
Verloren in een gigantische, stin
kende hal...
En steeds weer begint, op het
Als een vogeltje in de kus
sens in haar geelgebreide
doek: Gommertje Volkwerk
uit Sommelsdijk krijgt wat
plakjes banaan.
Tal van gemeenten adopteren op
het ogenblik gemeenten in de ge
teisterde gebieden. De Vereniging
van Nederlandse Gemeenten coördi
neert dit werk. Het bestuur dringt
er op aan. dat veel gemeenten zich
bij de vereniging zullen melden om
een getroffen plaats „aan te nemen".
Ook voor het uitlenen van gemeente-
personeel wil de vereniging graag
haar bemiddeling verlenen.
Geestelijk raadsman
Humanistisch Verbond
Het hoofdbestuur van het Huma
nistisch Verbond heeft als geestelijk
raadsman voor de geëvacueerden
aangewezen de heer H. J. J. Lips.
Verzoeken om geestelijke steun kun
nen gedaan worden via telefoonnum
mer K 3400-22870 of bij het Centraal
Bureau van het Humanistisch Ver
bond te Utrecht, tel. K 3400-10163.
Zondag zal het IKOR om half
elf over Hilversum I een oecume
nische kerkdienst uitzenden uit de
Nieuwe Kerk op de Dam in Amster
dam.
Mevrouw van Brussel uit
Middelharnis: „de baby zo
schoon en helemaal in het
lichtblauw..."
ALLE PLANNEN
VOOR FOTOBOEK
GEBUNDELD
De Koningin heeft een voorwoord
toegezegd voor het fotoboek, dat vol
komen belangeloos door schrijvers,
fotograven, papierleveranciers, cliché
makers en drukkere tot stand wordt
gebracht en reeds zeer spoedig zal
verschijnen.
Het boek zal ruim honderd roto's
bevatten en gebonden ƒ3,50 kosten.
Het wordt uitgegeven door de Vereni
ging ter Bevordering van de Belan
gen des Boekhandels, die hiermee de
normale belangen terzijde stelt en
bedoelt, de plannen tot het uitgeven
van fotoboeken en dergelijke over de
watersnood, door individuele uitge
vers. te bundelen.
Reeds hebben enkele uitgevers ge
lijksoortige plannen laten varen. De
opbrengst van de nationale uitgave
wordt aan het Rampenfonds in Den
Haag afgedragen.
Het boek kan nu reeds in iedere
boekhandel besteld worden.
(Van een speciale verslaggever)
In de woonkamer stond het water hun al over de knieën.
Zij moesten weg. De vrouw was al op liet gangetje; de man
zou nog even een tas grijpen in het woonvertrek. En hoe
het kon, is onverklaarbaar, maar in een paar tellen was het
water nog een halve meter gerezen. Dit drukte de deur dicht.
De vrouw die trok, de man die duwde, zij konden haar niet
bewegen. Zij moest vluchten en hij verdrinken aan de andere
kant van die deur.
Zo is liet gebeurd in Stavenisse. Al die honderden uit het
dorp, die nog steeds naar het vasteland van Noord-Brabant
stromen, weten daarvan. Van mond tot mond zijn de berichten
gegaan over alle Westendorpen en Goedegebuuren, over de
Potappels en Wielaards, allemaal Stavenisser families van vader
op zoon.
Het is deze week een voortdurende
uitwisseling geweest van gegeven».
Nu, Vrijdag, zes dagen na die eerste
bange nacht, heeft men door die
mondpraat dan eindelijk een min of
meer volledig overzicht gekregen
over wat in Stavenisse is geschied.
Wij willen trachten na talloze ge
sprekken met deze Stavenissers cn
na nog een bezoek aan het dorp zelf
dit samen te vatten. Een kilometer
ten westen van de dorpskern ligt de
zeedijk. Of liever: lftg de zeedijk.
Van de havenmonding af twin tl?
minuten gaans ln zuidelijke richting
is deze dijk weggeslagen. Een paar
brokken van ongeveer vijftig meter
lengte zijn alleen blijven staan en
als verderop naar het zuiden niet
een betonnen muur voor de dijk was
geweest, zou de waterkering het ook
daar niet hebben gehouden.
Sirene loeide
Zeker een uur voordat de vloed
golf kwam aanrollen, heeft de sirene
geloeid. Dat ene uur 's nachts van
twee tot drie heeft de Stavenissers
nog ter beschikking gestaan om een
een beslissing te nemen, om uit te
maken waarheen zij wel moesten
vluchten.
Dat is te zeggen, het merendeel
van de ongeveer 1800 inwoners heeft
die tijd gekregen. Wie ver van het
gemeentehuis woonde, vooral wie
meer naar zee toe huisde, heeft het
alarm door het geloei van de harde
wëstelijke wind onmogelijk kunnen
horen. Maar zel'fs zij. die gewaar
schuwd waren, zijn ook al verkeer
den zij niet in paniek vaak in de
verkeerde richting gevlucht.
Om een uur in de nacht reed al
een gezin met een zieke moeder voor
alle zekerheid naar de Oudelandsc
dijk omdat die aanmerkelijk hoger lag
dan hun woning, een dochter uit het
gezin voor wie er geen plaats was in
de auto, moest achterblijven en nu
blijkt, dat zij de enige is die er het
leven heeft afgebracht. Tegen alle
koele berekening in had de Oude-
landse dijk het ook niet gehouden.
Ruim drie uur voordat de hoogste
waterstand verwacht werd, is de
vloedgolf gekomen. En ook dat feit is
I oorzaak van het ontstellend hoge aan
tal slachtoffers. Iedereen had ver-
I wacht, dat er meer tijd was voor de
vlucht. Inderdaad, elke berekening
heeft gefaald.
Juist zieken, die al jaren bedlegerig
waren, hebben vaak kunnen ontko-
I men. Plotseling hadden zij de kracht
om door een zolderluik te klimmen en
naar beneden te springen. Zij kwa
men In veiligheid terwij! tal van jon
ge, sterke kerels, die de Kloetse dijk
opklommen, werden weggevaagd.
Langs de haven, landinwaarts,
loopt de Molendijk. Zij die daar
woonden, hebben het gevaar kunnen
zien naderen. De Molendijkers heb
ben toen naar links en rechts een
tweede, nog dringender alarm kun
nen slaan. En deze mensen ook wis
ten na hun terugkeer wie op het
laatste moment nog had kunnen ont
komen en wie Juist te laat was ge
weest.
Tussen de zeedijk en het dorp zelf
lag in de polder hier en daar een boer
derijtje. Die hebben de eerste stoot
moeten opvangen. Maar deze zelfde
boerderijen zijn oorzaak geweest, dat
tientallen huizen in het dorp werden
kapotgebeukt.
Stormrammen
De brokstukken van schuren en
boeren bedoeningen werden immers
meegesleurd en waren toen even zo
vele stormrammen. Zij vernielden de
huisjes van de Achterdijk en toen
ook die tot diggelen waren geslagen,
verwoestten zij op hun beurt de daar
achter gelegen huizenrij.
Naar de Stoofdijk en naar het ge
meentehuis, allebei hooggelegen en
op ruim een kilometer afstand van de
zee, heeft de grote massa van de Sta
venissers zich begeven. Bij honderden
waren zij daar samengedromd en
daar zijn de meesten door schepen
a;ered. Nu na bijna een volle week
van telkens aanstormende vloed is
zelfs op de Stoofdijk geen woning
meer heel gebleven.
Alleen een ploeg voor bewaking met
aan het hoofd de burgemeester, huist
nog in Stavenisse. Zij hebben hulp
gekregen van Franse troepen. De
militairen en burgers doen niet an
ders dan lijken bergen. De laatste
dagen, zijn zij met de burgemeester
aan het hoofd keer op keer naar de
begraafplaats getrokken achter wa
gens waarop zes of zeven ruwe kisten
lagen. En nog ettelijke dagen zullen
zij met dit bergingswerk moeten
voortgaan.
Piloot Sonderman zette Don
derdagmiddag op een droog
hoekje bij Zonnemaire het sport
vliegtuigje van Soestdijk met
prins Bernhard aan de grond.
De Prins stapte over in een heli
coptère van de Amerikaanse Ma
rine en vloog daarmee naar
Dirksland en enkele andere plaat
sen.
Voor Brouwershaven schoof het
hef schroef vliegtuig over de wach
tende Piet Hein om een groet te
brengen aan de opvarenden van
het jacht.
Terug in Zonnemaire voerde
prins Bernhard een gesprek met
veeboer Van der Wekken. „Ver
tel maar wat u nodig hebt", moe
digden de bezoekers hun gast
heer aan.
Van der Wekken had maar één
wens: een zaklantaarn.
„We komen er Vrijdagmorgen
een brengen", beloofde de Prins.