Leed inspireerde tot offervaardigheid en zinrijke arbeid Studenten in actie MAAR GIJ KRACHT Eeuwii laar DAG VAN OOTMOED EN BEZINNING BRUSSEL ALGEMEEN HANDELSBLAD VAN ZATERDAG 7 FEBRUARI Ï953 ÜE mimister-president herinnerde in zijn rede in de Tweede Kamer aan de Mei-dagen van 1940 en schil - derde het onderscheid: toen een strijd tegen mensen, thans tegen natuurkrach ten. Er is nog een ander verschil: in Mei 1940 waren wij volslagen machte loos overgeleverd aan de bezetter; een onbepaalde tijd van beproevingen stond ons te wachten. Thans kunnen wij, zodra het reddingswerk ten einde is, direct denken aan herstel en wederopbouw Dit zal een moeizaam proces zijn. Wie de kaart van de verdronken gebieden, die wij deze week afdrukten, vergelijkt met de toestand van het westelijk deel van ons land in de 12e eeuw zal een treffen de en ontstellende gelijkenis zien: op enkele duinen en kleine eilandjes na vormde een grote binnenzee het „Strien- ne" als thans één gapende wonde in de Hollandse kust en was Zeeland even ver brokkeld als op dit rampzalig ogenblik. Zou het werk van 6 eeuwen verloren zijn? Wij weten wel beter; de eeuwige strijd met het water zit ons in het bloed; wij zijn als het ware met die strijd ver groeid. Het is een nimmer aflatende strijd, die thans een der dramatische hoogtepunten in zijn geschiedenis heeft bereikt. Maar reeds thans denken wij aan maatregelen om die strijd met effi ciënter middelen te voeren. Dr Van Veen Bpraik reeds van de oplossing, die z.i. nodig is: de algehele af dijking van de Must van Holland en Zeeland van de Nieuwe Waterweg tot de Wester Schel de. Het is een gigantisch plan, waaraan reeds jaren lang gewerkt wordt. Bij de behandeling van de vorige begroting van Waterstaat in de Eerste Kamer is dit ook ter sprake gekomen, zjj het voornamelijk in verband met de verzil- fcing van onze bodem. Minister Wem- mers zei toen. dat de oplossing van het complex beneden-rivieren een uiterst Ingewikkeld vraagstuk is waarvan de defintieve oplossing nog steeds niet is gevonden; in het Waterloopkundig La boratorium te Delft gaat men nog steeds voort met het onderzoek. Het vraagstuk is inderdaad uitermate complex. In „Vijftig Jaren", het gedenk boek uitgegeven ter gelegenheid van het regeringsjubileum van Koningin Wilhel- mina, merkt prof. Ringers reeds op, dat onze economie meer bebouwbare grond eist en ook meer industrieterreinen aan ruime vaarwateren. Door de verdieping van de Waterweg (wat de scheepvaart eist) hebben wij de stormvloeden naar binnen gezogen. Bij deze, vaak tegen strijdige belangen voegen zich andere: de verzllting va.n de bodem noemden wij reeds. Internationale verplichtingen uit de Rijnvaartacte en het Ned. Belgische tractaat beperken onze volkomen vrij heid van handelen t.a.v. de riviermon den Ook de questie van de Rijn-Schel- de-verbinding voor Antwerpen dient men te zien in verband met de Zeeuwse en Zuid-Hollandse stromen. IS het te verwonderen, dat mén thans in de eerste plaats denkt aan het plan. waaraan reeds zolang wordt gewerkt om de riviermonden af te dammen Reeds in de toelichting op het in 1949 ingediende wetsontwerp tot wijziging van de Waterstaatswet werd medege deeld, dat overwogen werd enige rivier- takken tussen de Zuidhollandse eilanden af te sluiten, met welke diep ingrijpende, plannen, aldus de Mem. v. Toel.. veel en Liiteenlopende belangen op het gebied van land- en tuinbouw, scheepvaart, landver- keer. handel, industrie, stedebouw, drinkwatervoorziening en defensie ge moeid zijn. Ook bij de behandeling van de begro- tlng-1953 Is de afsluiting der zeegaten opnieuw ter sprake gekomen. Door mi nister Aigera werd toen medegedeeld, dat een mogelijke afsluiting van het zee gat van het Haringvliet reeds in de aan de gang zijnde studie betrokken is, een mededeling, die met algemene instem ming ontvangen werd. Men zou de afdamming van de Brielse Maas, die in 1950 gereed was, als een begin van uitvoering van dit grootse plan kunnen beschouwen. De water staatsdeskundigen zullen thans de be tekenis en de waarde van deze afslui ting voor de zeewering kunnen beoor delen en mede aan de hand daarvan kunnen bepalen in hoeverre de uitvoe ring van een plan tot afsluiting van de andere riviermonden tot het verwachte resultaat zal leiden en dan verder kun nen nagaan of een dergelijk reusachtig werk aan open zee met zeer sterke ge tijen technisch uitvoerbaar is. Ir Maris, de directeur-generaal van dc Rijks waterstaat heeft zich deze week niet zeer optimistisch over de mogelijkheid va.n uitvoering uitgelaten, al wilde hij de wenselijkheid ervan onderstrepen. Indien men van oordeel is dit plan te kunnen aanvaarden, zullen met de uit voering ervan zeer vele' jaren gemoeid zijn. De waterkeringen achter de afsluit dijken zouden dan van secundaire be tekenis worden en een zoetwaterbassin worden gevormd. Het zou een oplossing van het vraagstuk van onze riviermon den zijn op lange termijn, zoals wij nu eenmaal op dit gebied met generaties of eeuwen rekening moeten hóuden. Daarnaast vraagt echter do herwin ning van het thans verdronken land de directe aandacht, al zal het op dit ogen blik voor de deskundigen ondoenlijk zijn om hierover een volledig oordeel te geven. Met de grootste belangstelling mag men daarom de plannen, die de regering en haar deskundigen zullen ontwerpen tegemoet zien. (Ingez. med.•advertentie) JJ-et (and lierrljótj de pfoeq ótaat b(c pioecf jyjORGEN 'zal Tiet de dag zijn van de bezinning, van de grote stilte en van de innige verdieping in leed en dood van zovele honderden onzer medemen sen. Een dag ook van ootmoed, in tweeërlei zin: omdat wederom de zwakheid en kleinheid is geble ken van de mens, die zo trots pleegt te zijn op zijn beheersing van de natuur, op de technische wonderen welke hij wrocht en op de vervaarlijke krachten welke hij kan ontketenen en omdat hij zo weinig doorgrondt van de diepten van het Zijn. In enkele uren kan zijn vermeende heerschappij over het lot worden gebroken, in een korte spanne tyds wordt hij geconfronteerd met sterkere machten dan de zijne. En wat verstaat hij van het mysterie van het leed? Nietig tegenover de oneindigheid, verganke lijk in het aangezicht van het eeuwige, en zonder antwoord op de vraag waarom zovele moeten lijden en sterven. Te beseffen schynen we slechts, dat dit behoort tot onze menselijke bestemming. Een religie of wijsbegeerte, welke geen plaats zou inruimen aan de smart, zou pover zijn en zonder diepgang. De tragische tegenstelling tussen de hunkering naar vreugde en de onvermijdelijkheid van het verdriet behoort tot een werkelijkheid, waarvan het wezen ons begrip te boven gaat. Wel zijn wij dieper dan ooit doordrongen van de waarheid, dat vreugde en leed gemeenschappelijke ervaringen zijn, ondeelbaar lot der mensheid als geheel. Verschrikking en ster ven der geteisterden hadden ons deel kunnen zyn: begenadigd zijn de overlevenden. Zie in zijn ellende mens. dat zijt gij- Zo wezensgelijk is in deze broederschap ieder aan zijn medemens, dat het is of de doden de tol hebben betaald voor ons. Eén storm scheurde de sluier onzer illusies, en ivat heerlijk scheen om te zien deze weelde der landouwen, dit geurige groen van de velden, die verfrissende bries van het water, dit loelbehagen aan het bestaan werd een verschrikking om te beleven. DAAR is zo zegt de Prediker een tijd om geboren te worden en een tijd om te sterven, een stonde om te planten en een uur dat alles wordt uitgerukt. En toch weten wij, dat dit alles niet zinloos is, ook al verstaan wij zo weinig van die geheimenis, waardoor de dood tot inspirator wordt en tot grond des levens, en het leed tot bron van zedelijke adeldom. Onze cultuur en ons ideaal van menselijkheid zijn grotendeels ontsproten aan het verdriet, zoals ook ditmaal onze ontroerende eenheid een passiebloem is geweest. Uit wat wil niet hebben gewild en uit wat wij sidderend hebben gevreesd, is opgebloeid wat wij het innigst hebben verlangd: saamhorigheid, hulpvaardigheid en bevrijding uit onze eigen enghartigheid. Voor niemand hebben wij dit verdriet gewenst, en het zou huiveringwekkend wreed zijn geweest het iemand toe te denken Maar nu het over enkele honderdduizenden is gekomen, hgbben wij pas beseft wat wij elkaar verschuldigd zijn: te helpen, te offeren. Misschien waren de red ders even dankbaar als de geredden: het leven, be dreigd. herkreeg z'n diepe betekenis; de natie, ontred derd, werd bloedwarme realiteit. In de perioden van veiligheid en zekerheid, van welstand en genoegen, konden wij vriendelijk zijn. Nu werden wij ontroerd, tot overgave bereid. Wij waren woorden, nu werden wij tot zin. Wij verkeerden met de getroffenen (om 't te zeggen in de taal van Paulus uit zijn tweede brief aan de gemeente van Corinthe, 48) „in den druk, doch niet in het nauw, om raad verlegen, doch niet radeloos". Er waren moed en intuïtie, zelfvertrouwen en geloof. De bekommernissen van de mens Pascal sprak van zijn „misères" kunnen zijn grootheid bewijzen. Onze bewogenheid onthulde heimwee naar het uitstijgen boven ons zelf, en een begeerte wel te doen en blijmoedig te ztjn. 7IT4 de bezinning roept ons de arbeid en misschien blijft deze iets behouden van de wijding, welke de schokkende dagen er aan hebben gegeven. Wellicht zal de herdenking van de doden, die wij hebben be graven, het bestaan derr levenden veredelen. De ge storvenen kunnen wij .niet doen herrijzen, maar wij kunnen aan hun nabestaanden die sfeer bieden van een groter harmonie, van een vertrouwd gezin, waarin zij vertroosting- vinden en toekomst. Er zal geen verdronken land zijn: wij zullen de wezen her geven wat hun ouders is ontnomen. Men weet niet wat het hart meer sterkte: de onmiddellijke zorg om de in nood verkerenden te redden, of de even parate felheid, waarmee verloren gronden reeds werden herwonnen, verbroken verbindingen hersteld, bestaansmogelijkheden behouden, verlaten dorpen weer werden bewoond. Kleinmoedig en, die zich nau welijks rekenschap garen van de onoverzichtelijke omvang van de ramp, hebben gebrek aan orde ge laakt, waar spontaneïteit en initiatief wonderen heb ben verricht. Zij hebban gebreken i« de uitvoering der plannen tot hulpverlening breder uitgemeten, dan dat zij oog hebben gehad voor de wonderlyk eensgezinde bereidheid om te helpen. En hoe ver heffend was het, dat hier in dit kleine bijna over spoelde hoekje van de wereld een Europees, Atlan tisch, cosmopolitisch ideaal werkelijkheid werd. Hier waren Duitsers en Britten, Fransen en Amerikanen, Belgen en Indonesiërs tezamen gekomen, en zij ver stonden elkaar. De heel eigeh, verinnigde verhouding x:an het Nederlandse volk tot het Oranjehuis, waarin onze eenheid verankerd ligt, bleek opnieuw een niet onder woorden te brengen innerlijke kracht. De in ternationale verbondenheid was een kostbare xoinst Trachten wij dit alles te bewaren en te verdiepen, pogen wij daarin onze hoogste opdracht te vinden. Morgen zal het een dag zijn van bezinning op oot moed en offer. Overmorgen roept ons een zware, maar zinrijke en grootse taak: die van opbouw en herstel ener geschonden wereld. Gevecht met het water laat geen voorbehoud toe CONFRONTATIE MET WERKELIJKHEID (Van een medewerker uit studenten kringen) WIE aan een willekeurige Neder lander vraagt welk aandeel hij gehad heeft bij de hulpverlening aan de noodgebieden zal, als het een goede Nederlander betreft, nauwelijks antwoord krijgen. Men etaleert zichzelf niet graag, en bewaart in deze zaken liever het stilzwijgen over zichzelf, zo dat de onbescheiden vrager zich op de vingers getikt voelt. Het is dan ook een riskante zaak om in een luttel aan tal woorden iets te zeergen over de hulp die studenten de afgelopen week heb ben verleend. Want weinig mensen van één groep verschillen onderling zo sterk als juist studenten: zoveel studenten, zoveel hoofden, en zoveel hoofden, zo veel zinnen. Hoeveel studenten betrokken zijn ge weest bij het hulpwerk is niet te zeg gen. Gisteren stonden aan het front bij Spijkenisse en het Voornse kanaal nog ruim 300 man uit Leiden en Delft, maar er zijn daar Dinsdag viermaal zoveel geweest. Op talloos veel andere plaatsen hebben studenten hun plaats gevonden: als chauffeur, (medische) hulp bjj evacuaties, administrateur, inzamelaar of verpakker. Het laatste natuurlek in het achterland: nog steeds op de socië teiten Nia en Salve in Amsterdam, en tot eergisteren in het clubgebouw der Amsterdamse Vrouwelijke Studenten Vereniging. en op soortgelijke stu dentencentra in andere steden. Specta culair ls het werk daar niet, en menig een zou liever naar Zeeland gaan. Het geen nonsens zou zijn want het is niet mankracht, maar materiaal dat ginds ontbreekt. Op initiatief van Leiden werden Zondagmiddag 1.1. naast militairen en Rode-Kruismannen ook de studenten per radio verzocht zich terstond voor het hulpwerk beschikbaar te stellen. Zü hebben immers (betrekkelijk) de tijd, en wat in nood belangrijk is kunnen als groep worden ingezet. Men verzamelde zich meestal op de sociëteiten, wachtend op vervoer naar de bedreigde plaatsen. Sociëteitszalen, waar normaliter geen jas wordt geduld, zaten vol met jekkers, gascapes, bont kragen en waterlaarzen. In Amsterdam reden Zondagmiddag de auto's met goe deren al bq Nia vóór; uit Leiden ver- trokken diezelfde middag twee ploegen van 150 man elk. In Utrecht en Delft was het ook een drukte van belang. Sociëteit Hermes In Rotterdam had haar ploeg toen al naar de Alblasserwaard gestuurd, en stond gereed om later zo nodig evacué's op te nemen. Tilburg en Nijmegen volgden. Veel studenten trokken op eigen initiatief naar het Zuiden, waar zij zich het moet eerlijkheidshalve gezegd worden slechts bij uitzondering als enkelingen nuttig konden maken. Dins dag en Woensdag zwierven in West- Brabant verschillende groepjes studen ten rond. op zoek naar „werk", als de vaganten in de Middeleeuwen. Wezenlijk en bijkomstig IN zo'n tijd ziet men wat wezenlijk en wat bijkomstig ls, wie veel en wie weinig waard ls: een onderscheid, dat een student graag maakt, vooral in een vreemde omgeving. En vreemd was het van het begin af aan. Zondag reeds begonnen wij ons te realiseren in welk een „kunstige" we reld wij loven. „Cultuur" wordt die ge noemd; haar onbestendigheid is ieder duidelijk geworden. Zoals een boer in levensgevaar kwam wanneer hij weiger de zijn boerderij te verlaten beseften wij even sterk als in de oorlog, hoe ge vaarlijk het ls zich aan die kunstmatige wereld vast te klampen. Alsof die het niet veel eerder begeeft dan de mi die haar in elkaar heeft gezet. Met de toneelspelers zijn studenten (soms) in staat door deze kunstige wereld heen te zien, en haar delen en vanzelfsprekendheden te ont dekken. Wtant z\j zelf leven op hun beurt weer in een kunstwereld (niet alleen in jedachten), door henzelf én door ande ren geschapen, en door de buitenwereld ontzien (nog steeds) en gecultiveerd (soms). Die kunstwereld temidden van een kunstige wereld laat ondub belzinnig zien wat wel. en wat niet past. wat echt is, en wat niet. Niettemin kan een student, als hij van nature niet aggressief is, er naar hunkeren eens buiten die glazen stolp te komen, die hem van „de" werkelijkheid daarbuiten scheidt. Nu zijn wij gewild of ongewild op de werkelijkheid gedrukt, en veel studenten hebben daarnaar gehandeld. Het is niet alleen avonturierslust, evenmin alleen menslievendheid, die behalve talloos veel anderen cok studenten heeft bewogen Men voelde de behoefte om zich (einde lijk!) eens nuttig te maken, en om door (Ingez. med.-advertentie) Een ongeloof ©Hjke rust vindt U in HOTliJ. ATLANTA, in een uitge'ezen en rust gevende omgeving. 1 pers. 190.- Fr., 2 pers 325.- Fr., prima ontbijt inbegrepen. NIEMAND EIGENE ZICH DE AANGESPOELDE GOEDEREN TOE De politierechter te Middelburg heeft gistermiddag een onvoorwaardelijke ge vangenisstraf van vijf maanden opge legd aan iemand uit Hontenisse, die zich had schuldig gemaakt aan het zich toeëigenen van aan de dijken aange spoelde goederen, afkomstig uit de ge teisterde gebieden. De substatuut-officier van Justitie te Middelburg, mr André, heeft er met na druk de aandacht op gevestigd, dat af gezien van plundering, ook het zich toe eigenen van aangespoelde goederen, zeer streng zal worden gestraft. Deze goe deren moeten bij de burgemeester van de plaats van inwoning worden aange geven. SOLDAAT VERMIST Als vermist is opgegeven de dpi. sol daat W. M. de Haas, legemummer 32.11.07.137, dienstdoende bij de kok- sohool te Leiden en afkomstig uit Rot terdam. Bij reddingswerkzaamheden na bij Abbenbroek is hij Maandag voor het laatst gezien. Jordaan sluit morgen alle café's De voorzitter van een inderhaast ge vormd comité, bestaande uit caféhouders in de Amsterdamse Jordaan, heeft het volgende bekend gemaakt: „Van hoger hand hebben wij niets vernomen over sluiting van café's op Zondag. Wij, café houders uit de Jordaan, 52 in totaal, hebben besloten onze café's op deze na tionale rouwdag niet te openen". Ter overdenking zult ontvangen IN dagen van verslagenheid vraagt dB mens. terugblikkend op de ruïne, naar de oorzaken van zijn ellende, en vooruitziend zoekt hij naar bescher ming en uitkomst. Zo is het steeds ge weest, zo is het ook nu in oe-ze apocalyp tische verschrikking van de Lage Lan den. En uij zijn hier allen bij betrokken. Natuurlijk het is de materiele schade, en vooral het is het intense medegevoel met de slachtoffers, dat ons beweegt; maar ook is er in ons zelf iets losgewoeld. De .Taag naar het waarom. Als diepste oorzaak zullen sommigen in zelfbeschul diging spreken over de zonde en de toom Gods, die losgebroken is en steeds los breken over een verdorven mensheid. Anderen zullen deze natuurramp zien als een grandioze waarschuwing aan de overmoedige mens, die meen t de natuur krachten te kunnen breidelen en dienst baar te maken aan zijn materiële be langen. Maar in alle tijden heeft de religieuze mens de nood verstaan als een confron tatie met de „verborgen God". In het Oude Testament is het tetragrammaton JHVH, het viertal letters waarmede de heilige naam Gods wordt aangeduid, ver taald als: „Ik ben die ik ben." Hij is de ongenaakbare, de macht, die geen reken schap heeft af te leggen tegenover de mens. Hij is het wiens gedachten hoger zijn dan onze gedachten en wiens wegen anders zijn dan de onze. Het zoeken naar een oorzaak valt dan volkomen weg, zelfs een theodicee, een rechtvaardiging can het Godsbestuur, heeft geen zin meer. Daarom zegt Job. en hij is het klassieke voorbeeld van de gelovige mens die door de nood is getroffen, na zijn opstandigheid en verbittering: „Ik leg de hand op mijn mond". Een deemoe dig zwijgen tegenover de huiveringwek kende majesteit van leven en dood, en een stil gebed om erbanrnimg. dat is in zulke diepten het laatste steunpunt, waarop wij tenuigvaMen. Toch is dit gevoel gelukkig niet het enige dat de bijbelse verkondiging by ons wil wekken. Men zou dat kunnen illustreren aan een gedachte uit het boek de Handelingen der Apostelen (hoofdst. 1:7). Wanneer op zeker ogenblik, na al de verschrikkelijke gebeurtenissen van de kruisiging, de leerlingen vragen wat Gods bedoeling met dit alles is wordt een antwoord gegeven dat aansluit bij het bovenstaande: „Het is niet uw zaak de tijden of gelegenheden te weten, waarover de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft, maar gij zult kracht ontvangen." En het is dit laatste dat als een nieuwe beleving tot ons komt. Al zijn op vele plaatsen de mate riële dijken doorgebroken, de dijken van ons geloof en onze geestkracht mogen het niet begeven. En wij ontvangen de kracht om stand te houden, dat hebben velen in deze dagen ervaren. Kracht om hun kruis te dragen, kracht om te helpen, kracht tot offervaardigheid. In zulk een tijd zijn er in de zwarte duis ternis tooh ook enkele lichtpuntjes, die bemoedigend zijn: de hulpverlening, die uit de gehele wereld spontaan wordt aangeboden, en ook de nationale verbon denheid waar rooms-katiholiek en protes tant en joods, ja ons volk in al zijn geestelijke verscheidenheid, zich in veler lei opzichten een eenheid toont. Hoewel er diepe rouw en grote ver slagenheid is zijn wij ons juist uit ons geiloof bewust dat wij niet mogen ver sagen. Naar Luthers woord is het leven niet een zijn maar worden, niet een rust maar een oefening, niet een einde maar een weg. niet een overwinning maar een strijd. Wij kunnen dit harde leven alleen niet aan, al zijn samenbundeling, een dracht. medegevoel reeds een grote steun. Maar de eigenlijke kracht moet komen van Hem. die ons ook weer uit deze nood zal voeren. Daarom is ons aller gebed dat God aan alle zwaarbe- proefden kracht moge schenken op deze moeilijke weg en kracht in deze zware strijd. O God, die droeg ons voorgeslacht in tegenspoed en kruis, wees ons een gids in storm en nacht en eeuwig ons tehuis! Amsterdam S. VAN DER WOUDE Te Parijs beginnen Maandag de be sprekingen tussen Frankrijk en het Saargebied over wijziging der verdra gen. (Ingez. med.-advertentie) de buitenwereld niet als halfwas behan deld te worden. Eigenlijk brandden velen en niet alleen studenten van ver langen eens een rol te kunnen vervullen bulten de glazen stolp, om tot hun recht te komen. En welke situatie leent zich daar beter toe dan het gevecht met het water, dat iemand dwingt zichzelf zon der voorbehoud in te zetten Honderden studenten boden zich om deze redenen vrijwillig aan, voor onbepaalde tqd, en met onbekende bestemming. Maar met dat brok in de keel. dat ieder heeft als hij landgenoten in doodsgevaar weet; en dat iedere Nederlander heeft, als hij hoort, dat een tiende van zijn land in de eerste ronde verloren is gegaan. Men kan spreken van een nationale actie, waarbij e-lke student het maar spijtig vindt als hij niet op een voorpost terechtkomt. Velen vulden zandzakken en versleep ten ïjshout, vaak tot zij doodop waren. Niet altijd overigens: soms kon men van een misplaatste studentikoze show spre ken, helaas. Schrijver dezes kreeg met een paar medische studenten de gelegen heid mee te gaan naar Zierikzee, met het motorschip Jama van schipper Pie terman. „Evacué's halen!" was de op dracht. Zulk een reis (of beter: missie) is onvergetelijk. Ook buitenlanders OOk buitenlandse studenten zijn bezig. In Frankrijk werden door studenten 300 dekens en 200 matrassen ver zameld; een geldactie is in volle gang. Twintig studenten komen hierheen. De Verband Deutscher Studentenschaften schonk 500. De studenten van Oslo collecteerden gisteren ten bate van Nederland. In ons land werd het lustrum der Wagemngse vrouwelijke studenten af gelast, evenals de dlesviermg van het Corps te Leiden. Het uitgetrokken be drag wordt na aftrek der onkosten ter beschikking gesteld van het rampen fonds. Colleges worden, voorzover ons bekend, behalve in Groningen nergens gegeven; alleen tentamens en examens vinden doorgang. Frappant is in Am sterdam een examen geweest, Woeüsdag afgelegd door een theologisch student uit Middelburg. Hij was daarvoor Dins dagochtend reeds van Walcheren ver trokken en is geslaagd. Het ls een symbolische daad te noe men; de studenten zullen ln een dubbel verarmd Nederland recht evenredig daarmee moeten werken.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2