Leed inspireerde tot offervaardigheid
en zinrijke arbeid
Studenten in actie
MAAR GIJ
KRACHT
Eeuwii
laar
DAG VAN OOTMOED EN BEZINNING
BRUSSEL
ALGEMEEN HANDELSBLAD VAN ZATERDAG 7 FEBRUARI Ï953
ÜE mimister-president herinnerde in
zijn rede in de Tweede Kamer aan
de Mei-dagen van 1940 en schil -
derde het onderscheid: toen een strijd
tegen mensen, thans tegen natuurkrach
ten. Er is nog een ander verschil: in
Mei 1940 waren wij volslagen machte
loos overgeleverd aan de bezetter; een
onbepaalde tijd van beproevingen stond
ons te wachten. Thans kunnen wij, zodra
het reddingswerk ten einde is, direct
denken aan herstel en wederopbouw Dit
zal een moeizaam proces zijn. Wie de
kaart van de verdronken gebieden, die
wij deze week afdrukten, vergelijkt met
de toestand van het westelijk deel van
ons land in de 12e eeuw zal een treffen
de en ontstellende gelijkenis zien: op
enkele duinen en kleine eilandjes na
vormde een grote binnenzee het „Strien-
ne" als thans één gapende wonde in de
Hollandse kust en was Zeeland even ver
brokkeld als op dit rampzalig ogenblik.
Zou het werk van 6 eeuwen verloren
zijn?
Wij weten wel beter; de eeuwige
strijd met het water zit ons in het bloed;
wij zijn als het ware met die strijd ver
groeid. Het is een nimmer aflatende
strijd, die thans een der dramatische
hoogtepunten in zijn geschiedenis heeft
bereikt. Maar reeds thans denken wij
aan maatregelen om die strijd met effi
ciënter middelen te voeren. Dr Van Veen
Bpraik reeds van de oplossing, die z.i.
nodig is: de algehele af dijking van de
Must van Holland en Zeeland van de
Nieuwe Waterweg tot de Wester Schel
de. Het is een gigantisch plan, waaraan
reeds jaren lang gewerkt wordt. Bij de
behandeling van de vorige begroting
van Waterstaat in de Eerste Kamer is
dit ook ter sprake gekomen, zjj het
voornamelijk in verband met de verzil-
fcing van onze bodem. Minister Wem-
mers zei toen. dat de oplossing van het
complex beneden-rivieren een uiterst
Ingewikkeld vraagstuk is waarvan de
defintieve oplossing nog steeds niet is
gevonden; in het Waterloopkundig La
boratorium te Delft gaat men nog steeds
voort met het onderzoek.
Het vraagstuk is inderdaad uitermate
complex. In „Vijftig Jaren", het gedenk
boek uitgegeven ter gelegenheid van het
regeringsjubileum van Koningin Wilhel-
mina, merkt prof. Ringers reeds op, dat
onze economie meer bebouwbare grond
eist en ook meer industrieterreinen aan
ruime vaarwateren. Door de verdieping
van de Waterweg (wat de scheepvaart
eist) hebben wij de stormvloeden naar
binnen gezogen. Bij deze, vaak tegen
strijdige belangen voegen zich andere:
de verzllting va.n de bodem noemden wij
reeds. Internationale verplichtingen uit
de Rijnvaartacte en het Ned. Belgische
tractaat beperken onze volkomen vrij
heid van handelen t.a.v. de riviermon
den Ook de questie van de Rijn-Schel-
de-verbinding voor Antwerpen dient
men te zien in verband met de Zeeuwse
en Zuid-Hollandse stromen.
IS het te verwonderen, dat mén thans
in de eerste plaats denkt aan het plan.
waaraan reeds zolang wordt gewerkt
om de riviermonden af te dammen
Reeds in de toelichting op het in 1949
ingediende wetsontwerp tot wijziging
van de Waterstaatswet werd medege
deeld, dat overwogen werd enige rivier-
takken tussen de Zuidhollandse eilanden
af te sluiten, met welke diep ingrijpende,
plannen, aldus de Mem. v. Toel.. veel en
Liiteenlopende belangen op het gebied van
land- en tuinbouw, scheepvaart, landver-
keer. handel, industrie, stedebouw,
drinkwatervoorziening en defensie ge
moeid zijn.
Ook bij de behandeling van de begro-
tlng-1953 Is de afsluiting der zeegaten
opnieuw ter sprake gekomen. Door mi
nister Aigera werd toen medegedeeld,
dat een mogelijke afsluiting van het zee
gat van het Haringvliet reeds in de aan
de gang zijnde studie betrokken is, een
mededeling, die met algemene instem
ming ontvangen werd.
Men zou de afdamming van de Brielse
Maas, die in 1950 gereed was, als een
begin van uitvoering van dit grootse
plan kunnen beschouwen. De water
staatsdeskundigen zullen thans de be
tekenis en de waarde van deze afslui
ting voor de zeewering kunnen beoor
delen en mede aan de hand daarvan
kunnen bepalen in hoeverre de uitvoe
ring van een plan tot afsluiting van de
andere riviermonden tot het verwachte
resultaat zal leiden en dan verder kun
nen nagaan of een dergelijk reusachtig
werk aan open zee met zeer sterke ge
tijen technisch uitvoerbaar is. Ir Maris,
de directeur-generaal van dc Rijks
waterstaat heeft zich deze week niet
zeer optimistisch over de mogelijkheid
va.n uitvoering uitgelaten, al wilde hij
de wenselijkheid ervan onderstrepen.
Indien men van oordeel is dit plan te
kunnen aanvaarden, zullen met de uit
voering ervan zeer vele' jaren gemoeid
zijn. De waterkeringen achter de afsluit
dijken zouden dan van secundaire be
tekenis worden en een zoetwaterbassin
worden gevormd. Het zou een oplossing
van het vraagstuk van onze riviermon
den zijn op lange termijn, zoals wij nu
eenmaal op dit gebied met generaties of
eeuwen rekening moeten hóuden.
Daarnaast vraagt echter do herwin
ning van het thans verdronken land de
directe aandacht, al zal het op dit ogen
blik voor de deskundigen ondoenlijk zijn
om hierover een volledig oordeel te
geven. Met de grootste belangstelling
mag men daarom de plannen, die de
regering en haar deskundigen zullen
ontwerpen tegemoet zien.
(Ingez. med.•advertentie)
JJ-et (and lierrljótj de pfoeq ótaat b(c
pioecf
jyjORGEN 'zal Tiet de dag zijn van de bezinning, van
de grote stilte en van de innige verdieping in
leed en dood van zovele honderden onzer medemen
sen. Een dag ook van ootmoed, in tweeërlei zin:
omdat wederom de zwakheid en kleinheid is geble
ken van de mens, die zo trots pleegt te zijn op zijn
beheersing van de natuur, op de technische wonderen
welke hij wrocht en op de vervaarlijke krachten
welke hij kan ontketenen en omdat hij zo weinig
doorgrondt van de diepten van het Zijn. In enkele
uren kan zijn vermeende heerschappij over het lot
worden gebroken, in een korte spanne tyds wordt
hij geconfronteerd met sterkere machten dan de
zijne. En wat verstaat hij van het mysterie van het
leed? Nietig tegenover de oneindigheid, verganke
lijk in het aangezicht van het eeuwige, en zonder
antwoord op de vraag waarom zovele moeten lijden
en sterven. Te beseffen schynen we slechts, dat dit
behoort tot onze menselijke bestemming. Een religie
of wijsbegeerte, welke geen plaats zou inruimen aan
de smart, zou pover zijn en zonder diepgang. De
tragische tegenstelling tussen de hunkering naar
vreugde en de onvermijdelijkheid van het verdriet
behoort tot een werkelijkheid, waarvan het wezen
ons begrip te boven gaat. Wel zijn wij dieper dan
ooit doordrongen van de waarheid, dat vreugde en
leed gemeenschappelijke ervaringen zijn, ondeelbaar
lot der mensheid als geheel. Verschrikking en ster
ven der geteisterden hadden ons deel kunnen zyn:
begenadigd zijn de overlevenden. Zie in zijn ellende
mens. dat zijt gij- Zo wezensgelijk is in deze
broederschap ieder aan zijn medemens, dat het is of
de doden de tol hebben betaald voor ons. Eén storm
scheurde de sluier onzer illusies, en ivat heerlijk
scheen om te zien deze weelde der landouwen,
dit geurige groen van de velden, die verfrissende
bries van het water, dit loelbehagen aan het bestaan
werd een verschrikking om te beleven.
DAAR is zo zegt de Prediker een tijd om
geboren te worden en een tijd om te sterven,
een stonde om te planten en een uur dat alles
wordt uitgerukt. En toch weten wij, dat dit alles niet
zinloos is, ook al verstaan wij zo weinig van die
geheimenis, waardoor de dood tot inspirator wordt
en tot grond des levens, en het leed tot bron van
zedelijke adeldom. Onze cultuur en ons ideaal van
menselijkheid zijn grotendeels ontsproten aan het
verdriet, zoals ook ditmaal onze ontroerende eenheid
een passiebloem is geweest. Uit wat wil niet hebben
gewild en uit wat wij sidderend hebben gevreesd,
is opgebloeid wat wij het innigst hebben verlangd:
saamhorigheid, hulpvaardigheid en bevrijding uit
onze eigen enghartigheid. Voor niemand hebben wij
dit verdriet gewenst, en het zou huiveringwekkend
wreed zijn geweest het iemand toe te denken Maar
nu het over enkele honderdduizenden is gekomen,
hgbben wij pas beseft wat wij elkaar verschuldigd
zijn: te helpen, te offeren. Misschien waren de red
ders even dankbaar als de geredden: het leven, be
dreigd. herkreeg z'n diepe betekenis; de natie, ontred
derd, werd bloedwarme realiteit. In de perioden van
veiligheid en zekerheid, van welstand en genoegen,
konden wij vriendelijk zijn. Nu werden wij ontroerd,
tot overgave bereid. Wij waren woorden, nu werden
wij tot zin. Wij verkeerden met de getroffenen (om 't
te zeggen in de taal van Paulus uit zijn tweede brief
aan de gemeente van Corinthe, 48) „in den druk,
doch niet in het nauw, om raad verlegen, doch niet
radeloos". Er waren moed en intuïtie, zelfvertrouwen
en geloof. De bekommernissen van de mens Pascal
sprak van zijn „misères" kunnen zijn grootheid
bewijzen. Onze bewogenheid onthulde heimwee naar
het uitstijgen boven ons zelf, en een begeerte wel
te doen en blijmoedig te ztjn.
7IT4 de bezinning roept ons de arbeid en misschien
blijft deze iets behouden van de wijding, welke de
schokkende dagen er aan hebben gegeven. Wellicht
zal de herdenking van de doden, die wij hebben be
graven, het bestaan derr levenden veredelen. De ge
storvenen kunnen wij .niet doen herrijzen, maar wij
kunnen aan hun nabestaanden die sfeer bieden van
een groter harmonie, van een vertrouwd gezin,
waarin zij vertroosting- vinden en toekomst. Er zal
geen verdronken land zijn: wij zullen de wezen her
geven wat hun ouders is ontnomen. Men weet niet
wat het hart meer sterkte: de onmiddellijke zorg
om de in nood verkerenden te redden, of de even
parate felheid, waarmee verloren gronden reeds
werden herwonnen, verbroken verbindingen hersteld,
bestaansmogelijkheden behouden, verlaten dorpen
weer werden bewoond. Kleinmoedig en, die zich nau
welijks rekenschap garen van de onoverzichtelijke
omvang van de ramp, hebben gebrek aan orde ge
laakt, waar spontaneïteit en initiatief wonderen heb
ben verricht. Zij hebban gebreken i« de uitvoering
der plannen tot hulpverlening breder uitgemeten,
dan dat zij oog hebben gehad voor de wonderlyk
eensgezinde bereidheid om te helpen. En hoe ver
heffend was het, dat hier in dit kleine bijna over
spoelde hoekje van de wereld een Europees, Atlan
tisch, cosmopolitisch ideaal werkelijkheid werd. Hier
waren Duitsers en Britten, Fransen en Amerikanen,
Belgen en Indonesiërs tezamen gekomen, en zij ver
stonden elkaar. De heel eigeh, verinnigde verhouding
x:an het Nederlandse volk tot het Oranjehuis, waarin
onze eenheid verankerd ligt, bleek opnieuw een niet
onder woorden te brengen innerlijke kracht. De in
ternationale verbondenheid was een kostbare xoinst
Trachten wij dit alles te bewaren en te verdiepen,
pogen wij daarin onze hoogste opdracht te vinden.
Morgen zal het een dag zijn van bezinning op oot
moed en offer. Overmorgen roept ons een zware,
maar zinrijke en grootse taak: die van opbouw en
herstel ener geschonden wereld.
Gevecht met het water laat
geen voorbehoud toe
CONFRONTATIE MET WERKELIJKHEID
(Van een medewerker uit studenten
kringen)
WIE aan een willekeurige Neder
lander vraagt welk aandeel hij
gehad heeft bij de hulpverlening
aan de noodgebieden zal, als het een
goede Nederlander betreft, nauwelijks
antwoord krijgen. Men etaleert zichzelf
niet graag, en bewaart in deze zaken
liever het stilzwijgen over zichzelf, zo
dat de onbescheiden vrager zich op
de vingers getikt voelt. Het is dan ook
een riskante zaak om in een luttel aan
tal woorden iets te zeergen over de hulp
die studenten de afgelopen week heb
ben verleend. Want weinig mensen van
één groep verschillen onderling zo sterk
als juist studenten: zoveel studenten,
zoveel hoofden, en zoveel hoofden, zo
veel zinnen.
Hoeveel studenten betrokken zijn ge
weest bij het hulpwerk is niet te zeg
gen. Gisteren stonden aan het front bij
Spijkenisse en het Voornse kanaal nog
ruim 300 man uit Leiden en Delft, maar
er zijn daar Dinsdag viermaal zoveel
geweest. Op talloos veel andere plaatsen
hebben studenten hun plaats gevonden:
als chauffeur, (medische) hulp bjj
evacuaties, administrateur, inzamelaar
of verpakker. Het laatste natuurlek in
het achterland: nog steeds op de socië
teiten Nia en Salve in Amsterdam, en
tot eergisteren in het clubgebouw der
Amsterdamse Vrouwelijke Studenten
Vereniging. en op soortgelijke stu
dentencentra in andere steden. Specta
culair ls het werk daar niet, en menig
een zou liever naar Zeeland gaan. Het
geen nonsens zou zijn want het is niet
mankracht, maar materiaal dat ginds
ontbreekt.
Op initiatief van Leiden werden
Zondagmiddag 1.1. naast militairen en
Rode-Kruismannen ook de studenten
per radio verzocht zich terstond voor
het hulpwerk beschikbaar te stellen. Zü
hebben immers (betrekkelijk) de tijd,
en wat in nood belangrijk is
kunnen als groep worden ingezet.
Men verzamelde zich meestal op de
sociëteiten, wachtend op vervoer naar
de bedreigde plaatsen. Sociëteitszalen,
waar normaliter geen jas wordt geduld,
zaten vol met jekkers, gascapes, bont
kragen en waterlaarzen. In Amsterdam
reden Zondagmiddag de auto's met goe
deren al bq Nia vóór; uit Leiden ver-
trokken diezelfde middag twee ploegen
van 150 man elk. In Utrecht en Delft
was het ook een drukte van belang.
Sociëteit Hermes In Rotterdam had haar
ploeg toen al naar de Alblasserwaard
gestuurd, en stond gereed om later zo
nodig evacué's op te nemen. Tilburg en
Nijmegen volgden.
Veel studenten trokken op eigen
initiatief naar het Zuiden, waar zij zich
het moet eerlijkheidshalve gezegd
worden slechts bij uitzondering als
enkelingen nuttig konden maken. Dins
dag en Woensdag zwierven in West-
Brabant verschillende groepjes studen
ten rond. op zoek naar „werk", als de
vaganten in de Middeleeuwen.
Wezenlijk en bijkomstig
IN zo'n tijd ziet men wat wezenlijk en
wat bijkomstig ls, wie veel en wie
weinig waard ls: een onderscheid,
dat een student graag maakt, vooral in
een vreemde omgeving.
En vreemd was het van het begin af
aan. Zondag reeds begonnen wij ons te
realiseren in welk een „kunstige" we
reld wij loven. „Cultuur" wordt die ge
noemd; haar onbestendigheid is ieder
duidelijk geworden. Zoals een boer in
levensgevaar kwam wanneer hij weiger
de zijn boerderij te verlaten beseften
wij even sterk als in de oorlog, hoe ge
vaarlijk het ls zich aan die kunstmatige
wereld vast te klampen. Alsof die het
niet veel eerder begeeft dan de mi
die haar in elkaar heeft gezet.
Met de toneelspelers zijn studenten
(soms) in staat door deze kunstige
wereld heen te zien, en haar
delen en vanzelfsprekendheden te ont
dekken. Wtant z\j zelf leven op hun beurt
weer in een kunstwereld (niet alleen in
jedachten), door henzelf én door ande
ren geschapen, en door de buitenwereld
ontzien (nog steeds) en gecultiveerd
(soms). Die kunstwereld temidden
van een kunstige wereld laat ondub
belzinnig zien wat wel. en wat niet past.
wat echt is, en wat niet. Niettemin kan
een student, als hij van nature niet
aggressief is, er naar hunkeren eens
buiten die glazen stolp te komen, die
hem van „de" werkelijkheid daarbuiten
scheidt.
Nu zijn wij gewild of ongewild op de
werkelijkheid gedrukt, en veel studenten
hebben daarnaar gehandeld. Het is niet
alleen avonturierslust, evenmin alleen
menslievendheid, die behalve talloos veel
anderen cok studenten heeft bewogen
Men voelde de behoefte om zich (einde
lijk!) eens nuttig te maken, en om door
(Ingez. med.-advertentie)
Een ongeloof ©Hjke rust vindt U in HOTliJ.
ATLANTA, in een uitge'ezen en rust
gevende omgeving. 1 pers. 190.- Fr., 2 pers
325.- Fr., prima ontbijt inbegrepen.
NIEMAND EIGENE ZICH
DE AANGESPOELDE
GOEDEREN TOE
De politierechter te Middelburg heeft
gistermiddag een onvoorwaardelijke ge
vangenisstraf van vijf maanden opge
legd aan iemand uit Hontenisse, die
zich had schuldig gemaakt aan het zich
toeëigenen van aan de dijken aange
spoelde goederen, afkomstig uit de ge
teisterde gebieden.
De substatuut-officier van Justitie te
Middelburg, mr André, heeft er met na
druk de aandacht op gevestigd, dat af
gezien van plundering, ook het zich toe
eigenen van aangespoelde goederen, zeer
streng zal worden gestraft. Deze goe
deren moeten bij de burgemeester van
de plaats van inwoning worden aange
geven.
SOLDAAT VERMIST
Als vermist is opgegeven de dpi. sol
daat W. M. de Haas, legemummer
32.11.07.137, dienstdoende bij de kok-
sohool te Leiden en afkomstig uit Rot
terdam. Bij reddingswerkzaamheden na
bij Abbenbroek is hij Maandag voor het
laatst gezien.
Jordaan sluit morgen
alle café's
De voorzitter van een inderhaast ge
vormd comité, bestaande uit caféhouders
in de Amsterdamse Jordaan, heeft het
volgende bekend gemaakt: „Van hoger
hand hebben wij niets vernomen over
sluiting van café's op Zondag. Wij, café
houders uit de Jordaan, 52 in totaal,
hebben besloten onze café's op deze na
tionale rouwdag niet te openen".
Ter overdenking
zult
ontvangen
IN dagen van verslagenheid vraagt dB
mens. terugblikkend op de ruïne,
naar de oorzaken van zijn ellende,
en vooruitziend zoekt hij naar bescher
ming en uitkomst. Zo is het steeds ge
weest, zo is het ook nu in oe-ze apocalyp
tische verschrikking van de Lage Lan
den. En uij zijn hier allen bij betrokken.
Natuurlijk het is de materiele schade, en
vooral het is het intense medegevoel met
de slachtoffers, dat ons beweegt; maar
ook is er in ons zelf iets losgewoeld. De
.Taag naar het waarom. Als diepste
oorzaak zullen sommigen in zelfbeschul
diging spreken over de zonde en de toom
Gods, die losgebroken is en steeds los
breken over een verdorven mensheid.
Anderen zullen deze natuurramp zien als
een grandioze waarschuwing aan de
overmoedige mens, die meen t de natuur
krachten te kunnen breidelen en dienst
baar te maken aan zijn materiële be
langen.
Maar in alle tijden heeft de religieuze
mens de nood verstaan als een confron
tatie met de „verborgen God". In het
Oude Testament is het tetragrammaton
JHVH, het viertal letters waarmede de
heilige naam Gods wordt aangeduid, ver
taald als: „Ik ben die ik ben." Hij is de
ongenaakbare, de macht, die geen reken
schap heeft af te leggen tegenover de
mens. Hij is het wiens gedachten hoger
zijn dan onze gedachten en wiens wegen
anders zijn dan de onze. Het zoeken naar
een oorzaak valt dan volkomen weg,
zelfs een theodicee, een rechtvaardiging
can het Godsbestuur, heeft geen zin
meer. Daarom zegt Job. en hij is het
klassieke voorbeeld van de gelovige
mens die door de nood is getroffen, na
zijn opstandigheid en verbittering: „Ik
leg de hand op mijn mond". Een deemoe
dig zwijgen tegenover de huiveringwek
kende majesteit van leven en dood, en
een stil gebed om erbanrnimg. dat is in
zulke diepten het laatste steunpunt,
waarop wij tenuigvaMen.
Toch is dit gevoel gelukkig niet het
enige dat de bijbelse verkondiging by
ons wil wekken. Men zou dat kunnen
illustreren aan een gedachte uit het boek
de Handelingen der Apostelen (hoofdst.
1:7). Wanneer op zeker ogenblik, na al
de verschrikkelijke gebeurtenissen van
de kruisiging, de leerlingen vragen wat
Gods bedoeling met dit alles is wordt
een antwoord gegeven dat aansluit bij
het bovenstaande: „Het is niet uw zaak
de tijden of gelegenheden te weten,
waarover de Vader de beschikking aan
Zich gehouden heeft, maar gij zult
kracht ontvangen." En het is dit laatste
dat als een nieuwe beleving tot ons
komt. Al zijn op vele plaatsen de mate
riële dijken doorgebroken, de dijken van
ons geloof en onze geestkracht mogen
het niet begeven. En wij ontvangen de
kracht om stand te houden, dat hebben
velen in deze dagen ervaren. Kracht om
hun kruis te dragen, kracht om te
helpen, kracht tot offervaardigheid. In
zulk een tijd zijn er in de zwarte duis
ternis tooh ook enkele lichtpuntjes, die
bemoedigend zijn: de hulpverlening, die
uit de gehele wereld spontaan wordt
aangeboden, en ook de nationale verbon
denheid waar rooms-katiholiek en protes
tant en joods, ja ons volk in al zijn
geestelijke verscheidenheid, zich in veler
lei opzichten een eenheid toont.
Hoewel er diepe rouw en grote ver
slagenheid is zijn wij ons juist uit ons
geiloof bewust dat wij niet mogen ver
sagen. Naar Luthers woord is het leven
niet een zijn maar worden, niet een rust
maar een oefening, niet een einde maar
een weg. niet een overwinning maar een
strijd. Wij kunnen dit harde leven alleen
niet aan, al zijn samenbundeling, een
dracht. medegevoel reeds een grote
steun. Maar de eigenlijke kracht moet
komen van Hem. die ons ook weer uit
deze nood zal voeren. Daarom is ons
aller gebed dat God aan alle zwaarbe-
proefden kracht moge schenken op deze
moeilijke weg en kracht in deze zware
strijd.
O God, die droeg ons voorgeslacht
in tegenspoed en kruis,
wees ons een gids in storm en nacht
en eeuwig ons tehuis!
Amsterdam S. VAN DER WOUDE
Te Parijs beginnen Maandag de be
sprekingen tussen Frankrijk en het
Saargebied over wijziging der verdra
gen.
(Ingez. med.-advertentie)
de buitenwereld niet als halfwas behan
deld te worden. Eigenlijk brandden velen
en niet alleen studenten van ver
langen eens een rol te kunnen vervullen
bulten de glazen stolp, om tot hun recht
te komen. En welke situatie leent zich
daar beter toe dan het gevecht met het
water, dat iemand dwingt zichzelf zon
der voorbehoud in te zetten Honderden
studenten boden zich om deze redenen
vrijwillig aan, voor onbepaalde tqd, en
met onbekende bestemming. Maar met
dat brok in de keel. dat ieder heeft als
hij landgenoten in doodsgevaar weet; en
dat iedere Nederlander heeft, als hij
hoort, dat een tiende van zijn land in
de eerste ronde verloren is gegaan. Men
kan spreken van een nationale actie,
waarbij e-lke student het maar spijtig
vindt als hij niet op een voorpost
terechtkomt.
Velen vulden zandzakken en versleep
ten ïjshout, vaak tot zij doodop waren.
Niet altijd overigens: soms kon men van
een misplaatste studentikoze show spre
ken, helaas. Schrijver dezes kreeg met
een paar medische studenten de gelegen
heid mee te gaan naar Zierikzee, met
het motorschip Jama van schipper Pie
terman. „Evacué's halen!" was de op
dracht. Zulk een reis (of beter: missie)
is onvergetelijk.
Ook buitenlanders
OOk buitenlandse studenten zijn bezig.
In Frankrijk werden door studenten
300 dekens en 200 matrassen ver
zameld; een geldactie is in volle gang.
Twintig studenten komen hierheen. De
Verband Deutscher Studentenschaften
schonk 500. De studenten van Oslo
collecteerden gisteren ten bate van
Nederland.
In ons land werd het lustrum der
Wagemngse vrouwelijke studenten af
gelast, evenals de dlesviermg van het
Corps te Leiden. Het uitgetrokken be
drag wordt na aftrek der onkosten ter
beschikking gesteld van het rampen
fonds. Colleges worden, voorzover ons
bekend, behalve in Groningen nergens
gegeven; alleen tentamens en examens
vinden doorgang. Frappant is in Am
sterdam een examen geweest, Woeüsdag
afgelegd door een theologisch student
uit Middelburg. Hij was daarvoor Dins
dagochtend reeds van Walcheren ver
trokken en is geslaagd.
Het ls een symbolische daad te noe
men; de studenten zullen ln een dubbel
verarmd Nederland recht evenredig
daarmee moeten werken.