„OLD VIC" herstelde zich I orgelspelen met het hart" Jozef van Egypte als dictator De grens van een gesloten Humanisme Zwak seizoen gerevancheerd door prachtige vertoningen Hubert Lampo's willekeurige bijbelinterpretatie ZATERDAG 7 FEBRUARI 1953 PAGINA Koopman van Venetië in pruikenstijl Scene uk „Romeo and Julietonder regie van Hugh Hunt door de Old Vic opgevoerd. Links Claire Bloom (Juliet), rechts Alan Badel (Romeo) VERLEDEN jaar begonnen de pessimis ten onder de dramatische critici in Londen hun hoofd te schudden over de gang van zaken bij de OLD VIC. Deze was het gevolg van allerlei interne moei lijkheden. o.a. het conflict met een van dé beste spelers van 't gezelschap, de toneel- en filmacteur Donald Wolfitt; de opheffing van de YoungVic, die zich in Nederland zo populair had weten te maken, etc. Dit alles moest ook wel zijn invloed hebben op de artistieke prestaties van het gezel schap, en de onbarmhartige Londense to neel-recensenten stellen nu eenmaal de hoogste eisen voor de opvoeringen van gezelschappen als de Old Vic, die 'n oude en roemrijke traditie van Shakespeare- vertolkingen dienen te handhaven. De rijk-gemonteerde opvoering van King Lear, die in het buitenland over het algemeen een zeer goede pers had. kon ook in de ogen van deze toneel-critici geen genade vinden. Men kan soms echter niet de gedachte van zich afzetten, dat bij som mige toneel-recensenten een zekere per soonlijke vooringenomenheid met bepaal de acteurs een rol speelt, en dat men niet altijd volledig openstaat voor het drama tisch talent van jonge acteurs, die spelers met eclatante namen, als een Donald Wol fitt en Redgrave moeten opvolgen. Nieuwe bloei met Claire Bloom Het getij is echter gekeerd voor de Old Vic met het succes van Romeo en Juliet in de laatste helft van het vorig jaar. Met het verschijnen van Claire Bloom nomen est omen is de Old Vic weer tot bloei gekomen. „Zou de naam, die deze actrice nu een maal gemaakt had als tegenspeelster van Chaplin in Limelight, misschien goed moe ten maken wat er aan werkelijk drama tisch talent ontbrak?" vroegen de sceptici zich af voordat het doek openging. Maar zelfs de meest verwende criticus moest zich al vóór de balcon-scène gewonnen geven. Dit was een Juliet die adembenemend was van schoonheid. De sublieme poëti sche verzen, die in dit drama van jonge liefde uit Shakespeare's leertijd de enigs zins artificiële dichtregels ongetwijfeld overtreffen, werden door Claire Bloom ge sproken met een fijne modulatie, gepaard aan een groot gevoel voor het rhythme van het vers, Claire Bloom's meesterschap in de dictie van Shakespeare's verzen kwam vooral uit in de onsterfelijke regels van de balcon-scène „Night's candles are burnt out. and jocund day Stands tiptoe on the misty mountain tops". In Alan Badel vond Claire Bloom een Romeo tegenover zich. die door de vaart en frisheid van zijn vertolking in grote mate bijdroeg tot dit eerste grote succes van de Old Vic na de inzinking van het afgelopen jaar. Zoals bij alle Shakespeare-stukken stelt deze opvoering hoge eisen aan de regie, die in handen van Hugh Hunt tot hoge perfectie is opgevoerd. Pruiken in Venetië Deze jonge regisseur en directeur van de Old Vic is er in geslaagd de rehabilitatie van de Old Vic te bestendigen in een nieu we opvoering van „De Koopman van Ve netië". Het heeft hem daarbij niet aan durf en oorspronkelijkheid ontbroken, zo wel bij de toneelbouw als costumering Soms ging zijn originaliteit iets te ver. De aankleding van dit bij uitstek romantische stuk in de stijl van de rationele 18de eeuw is op zijn minst" bevreemdend. Weliswaar is daardoor de „gepruikte" Portia een meer acceptabele travestie dan gewoonlijk. Maar al is het waar dat Shakespeare's meester werken niet gebonden zijn aan tijd en plaats of dracht, het fleurige costuum van de eeuw van Elisabeth laat zich moeilijk vervangen door een colbert, en zelfs niet door de pruiken van de 18de eeuw. Claire Bloom die in deze opvoering de kleinere rol van Jessica vertolkt, heeft de vrouwe lijke hoofdrol aan Irene Worth moeten laten, die twee jaar geleden in de „Cock tail Party" als Celia maandenlang iedere avond de schouwburg in het West-End tot in de nok vol deed lopen. Met Shylock heeft Paul Rogers, een be trekkelijk jonge acteur, die de laatste tijd naar voren was gekomen, zich een plaats veroverd onder de leidende Shakespeare- acteurs. Hij doet in zijn opvatting heel sterk denken aan de recente vertolking van John Gobau in Nederland. Met getem perde hartstocht gespeeld is deze Joodse woekeraar een mens, ondanks zijn onmen selijkheid, een aannemelijk figuur trots op zijn ras, en fel in zijn liefde voor zijn dochter, Jessica, nooit té kruiperig, en groots vooral in zijn laatste wankelende gang van het toneel, waar hij-zich wacht voor'de overdrijving. Maar wat deze opvoering onderscheidt van de Nederlandse is het perfecte samen spel, en de scherpe contouren waarmede ook de bijfiguren getekend zijn. De regis seur, Hunt, weet steeds een nieuw tableau te ontwerpen, met een totaal andere op stelling van de opeenvolgende minnaars bjj hun keuze van de kistjes. De Koopman van Venetië is, afgaande op de uitverkoch te zaal voor de komende weken, het groot ste succes van de Old Vic sind de oorlog. Julius Caesar Intussen repeteren iedere mórgen Paul Rogers, Douglas Campbell en. William Devlin voor de komende opvoering van Julius Caesar, waarin zij respectievelijk de rol van Cassius, Caesar en Brutus zul len vertolken. De première zal op 24 Febr. plaats hebben, en velen zullen om' de Koopman van Venetië te zien, moeten wachten op een reprise later in het sei zoen. Voorlopig is daar echter geen tijd voor, want Julius Caesar wordt gevolgd op 31 Maart door T. S. Eliot's „Moord in de kathedraal", met Robert Donat in de rol van Thomas Becket.,1 Bij gelegenheid van het Kronings-seï- zoen vindt op 6 Mei de première plaats van „Hendrik VIII", in tegenwoordigheid GUUS HERMUS: Het toneelvak kan wreed zijn. Op de avond van de le Februari, toen heel Nederland slechts aan dacht had voor het drama der doorgebroken dijken, werd in de Koninklijke Schouwburg een blijspel opgevoerd. Ac teurs, die ditmaal doof ble ven voor de influistering der speelse Muze, kresen tot taak een groep mensen te amuse ren wier geest zich geen ogenblik los kon maken van de recente ramp. „Je voelde je volkomen overbodig", zegt Guus Hermus, een mens met te veel hart om op te gaan in dc flonkerende humor van Christopher Fry op het mo ment dat honderden land genoten htm vertwijfeld ge- vcehl leverden togen de ver drinkingsdood. Het toneelvak kan wreed zijn. Juist enige dagen tevo ren kreeg de toneelgroep „Comedia" opnieuw ernstige verliezen te incasseren, die deze maal wel eens de ge nadeslag voor het roemrijke gezelschap der Hermussen zouden kunnen betekenen. „Ik weet nog niet wat er met „Comedia" gebeuren zal. nu Enny Meunier en ik het volgend seizoen geen deel meer van het gezelschap zul len uitmaken. „Comedia" schijnt steeds het kind van de rekening te moeten zijn. En waarom? Wij hebben, nadat wij het vórig jaar uit de rij der grote gesubsidieerde groepen zijn verdwenen niettemin een goed seizoen gehad. Zowel financieel als artistiek. Maar op den duur kun je het een voudig niet opbrengen. De beperkte omvang van de groep dwingt de voornaamste spelers, avond aan avond in een hoofdi-ol op de planken te staan. Dat is niet te doen. Dat wordt onherroepelijk routinewerk. Daarenboven maakt de voortdurende strijd om het batig saldo, die elke première de extra spanning g-Wt van een beslissende gok, het werk nog slopender". Onrechtvaardig „Het zal allemaal wel zo rnn Jï-rmus haalt de schouders op. Maar hij acht het onrechtvaardig, dat een uruw gezelschap, dat nog zijn eerste prestatie moet le veren, subsidie krijgt, terwijl een artistiek nog steeds hoog- f-a-nde groep, als „Comedia" ma', haar grote traditie, wordt gepasseerd* Zonder aanwijs bare reden. Het behoeft dan ook niet. te verbazen dat Hermus niet in jubelende toon over de Toneelcoördinatie spreekt. „Uiteraard ben ik er niet gek mee", zegt hij. „Ach, die overheidsbemoeiing heeft na tuurlijk haar voor en tegen". „Het voordeel moeten we dan zien in een grotéve so ciale zekerheid voor de ac teurs". „In zekere zin ja. Misschien is dat ook juist het nadeel. Want sociale zekerheid en kunstenaarschap zijn voor mijn gevoel ergens in tegen spraak. Het moet de kunste naar niet te makkelijk ge maakt worden". Ik brulde te veel Is het waar, dat U bij Uw nieuwe gezelschap, de „Ned. Comedie", „Hamlet" gaat spelen?, vra gen wij. Een telefoongesprek onder breekt even zyn betoog, maar hij neemt aanstonds de draad weer op. „Ik heb het gevoel, dat men tegenwoordig ang stig is voor sterk spel. Men wil een intellectualistisch tot bet uiterste versoberd toneel. En toch, toneelspelen moet niet alleen met de hersens maar vooral met het hart ge beuren. Je moet alles geven wat je in je hebt aan gevoel, emotie en kracht. Anders wordt het een kil gedoe. Maar wanneer je dat doet, dan heet bet -tegenwoordig „je bouwmeestert". „Toen Bouwmeester speel- „Dat heb ik tot mijn ver bazing in de kranten gele zen", glimlacht Hermus. „Zou U het graag doen?" „Van de ene kant wel. Maar Hamlet is de rol van de ver schillende opvattingen en dan doe je het volgens de critici meestal juist verkeerd. Ja, die opvattingen! Toen ik „Cali gula" van Camus speelde, verweten sommige critici mij dat ik te romantisch, te emo tioneel acteerde. Ik brulde te veel, vond men. Goed, ik hèb gebruld. Maar precies op die momenten, waar Camus zelf uitdrukkelijk aangaf dat er gebruld moest worden". de was ik nog maar een jongkie", vervolgt Hermus. „Ik heb hem nooit op de planken gezien. Maar mijn vader heeft mij zo herhaalde lijk en zo suggestief over hem gesproken, dat ik hem „bijna gezien" heb. Zo ver telde mijn vader dat Bouw meesters Weense medespe lers bij de vertoning van „De Koopman van Venetië in het Wiener Burgtheater /.o perplex stonden over diens spel, dat zij hun rol eenvou dig vergaten. Zo iets hadden zij nog nooit gezien. Nu, hit Wiener Burgtheater is toch heus niet een derderangs- gelegenheid in een achteraf straatje, geloof ik. Dit verhaal is maar een onbeduidend symptoom van een feit, dat hedendaagse toneelmensen wel eens ver geten: dat Bouwmeester één der allergrootste toneelge nieën ter wereld is geweest. Maar voor moderne critici schijnt „bouwmeesteren" zo iets als Schmiere van de goedkoopste soort .te zijn".. De kunst van de acteur „Dat vind ik een misvat ting, weet U. Comedie naai de romantische, emotionele kant ligt in de aard van het vak. En ik ben er zeker van, dat ook bij het publiek het verlangen bestaat naar sap pig, hartelijk, eerlijk toneel. Men moet niet vergeten dat toneel toch op de eerste plaats de kunst is van de ac teur. De toneelschrijver dient de toneelspeler. Kijk maar naar Shakespeare, die schreef omdat hij stukken nodig had voor zijn gezelschap". Wij noemen de naam Christopher Fry, in dit op zicht wel het tegendeel van Shakespeare. Jk vind Fry een fantas tische knappe kerel" zegt Hermus. Maar met dc toneelspeler houdt hij uiei- tiig rekening. Soms denk je, wanneer je Fry's brillante zinnen staat te zeggen: ik xvou dat ik al die woorden nu eens even opzij kon schuiven en kon spelen zoals ik het voel". Acteren uit het hart, dat is hèt motief waarop Hermus steeds weer terugkeert. Wie zich zijn grote rollen van Oblomov, van Aljosja in „de gebroeders Karamazov", of zijn spel ln meer recente voorstellingen als „De dood van een handelsreiziger" en „Bobbeltje" herinnert, zal zich hierover niet verbazen. En hij zal met meer dan ge wone belangstelling uitzien naar de prestaties, die Guus Hermus in zijn nieuwe gezel schap zal leveren. De Ned. Comedie is Her mus' vierde gezelschap. Vóór de oorlog debuteerde hij, vers van de Toneelschool, bij Cor v. d. Lugt's „Nederlands To neel", daarna was hij van '46 tot heden, met onderbreking van één seizoen (toen hij deel uitmaakte van het Residentie- toneel) bij „Comedia", de groep die de naam Hermus vereeuwlgen-zal ir rl? vader landse toneelgeschiedenis. „De belofte aan Rachel" HUBERT LAMPO van Koningin Elisabeth en de Hertog van Edinburgh. De koningin- is een trouwe dikwijls onofficiële bezoekster.van.de Old Vic, het theater dat gènoemd is naar de vorstin die evenals zij op jeugdige" leeftijd geroe pen werd tot het koningschap. The Royal Victoria Theatre is de volle naam van de schouwburg die nu altijd met een zekere affectie de Old Vic genaamd wordt. Oor spronkelijk heette het theater The Royal Coburgh naar de prins van Saxe-Coburgh die in 1831 koning der Belgen werd. 120 Jaar geleden echter, in 1833, kondigde de dirèctie van het theater aan dat Hare Ko ninklijke Hoogheid de Hertogin van Kent, de latere Koningin Victoria be schermvrouwe van het theater was gewor den en dat de bezoekers van de schouw burg geen tol hoefden te betalen op de Waterloo-brug. Er is nu meer dan een eeuw verlopen sinds de schouwburgbezoekers per paar dentram om 6 uur van Gracechurch Street „voor half geld" naar de Old Vic vertrok ken, maar de naam is nog steeds even ver trouwd bij iedere liefhebber van het to- nëel. Het is niet altijd het heiligdom van Shakespeare-- geweestin- haar lange ge schiedenis heeft deze schouwburg ook de operette en het cabaret binnen haar mu ren gezfeh. Maar vooral sinds het beheer van Lilian Bayles is de Old Vic de plaats gaan innemen die zij mu deelt met het Na tionale. Shakespeare Theater, in Stratford- on-Avoii f het centrum van deklassieke toneelkunst in Fngeland. DRS. TH,- ZWARTKRUIS, pr. HUBERT LAMPO'S jongste roman Dc Belofte aan Rachel biedt ons het gefantaseerd levensverhaal van Jacob's jongste zonen, kinderen van Rachel, Jozef en Benjamin. Het wordt ons voorgesteld als een gedenk- schrift van Benjamin, die zich tot het optekenen van Jozef's leven gedreven voelt, omdat hij het boek dat Nephtali, een der oudere halfbroers, over I Jozef geschreven heeft, een „zoeterig en leugenachtig verhaal" vindt. Tegen over het verbloemde relaas van Nephtali stelt Benjamin zijn werk „zonder haat of wrok, alleen gedreven door de waarheid in het hart, sterker dan ijdelheid, zelfbedrog en leugen". Benjamin beschrijft dan de tijd hunner kinderspelen, in Kanaan, waarin we kennis maken met Jacob en Rachel, de broers, het dorpsleven, zoals hij liet zich herinnert uit zijn knapentijd. Hij vervolgt met de geschiedenis van Dothan, de tocht naar Egypte, de gebeurtenissen rond Potifar's vrouw. Vanuit de gevangenis waar Jozef is terecht gekomen begint dan diens opgang, die hem zal voeren tot de macht van een dictator in Egypte. Dat nu is de kern van het boek: Jozef als symbool van de dictatuur. Hij wordt een Hitier, getekend door de godloochenende scepticus Ben jamin. Willekeur Het heilige experiment Óp Zaterdag 14 Februari a,s. zal De HaagsChe Comedie in de Koninklijke Sfchouwburg te' Bërt Hèag eém speciale voói*steMiiïg gëvfén'tèft Saté véTn" het 'Na tionaal Rampèh'forfdl Hfervoor" is 'gekozen de eerste -opvöe'ring'1 door een Nederlands betoèpsgezelschap' van V.Hët heilige expé riment?, een spel'in vijf bèdrijvèn van dé Oostenrijkse auteur Fritz' HoèhtvaldërpDit stuk dat de Jezuietenkoiohle tè Paraguay tot onderwerp heeft, werd in 1950 door leerlingen van heUNijm'eegse St Canisius- college. opgevoerd bij gelegenheid van het 50-jarig bestaan van dit-, college. De voorstelling, van de.Haagse Comedie wordt gèregis§eerd. jdoor Erwin Piscator, die ook „Androclés en de leeuw" regis seerde. Victor E. van Vriesland heeft de Neder landse vertaling verzorgd. In Parijs maakte hetzelfde werk onder de titel „Sur ia terre co mme au ciel" in het .Athénée (Théati'o LouisyJouvet) een zeer' diepe indruk f De rol, in Parijs vertolkt door Victor Francen, zal hierworden gespeeld door Paul Steenbergen. Verdere medewerken den: Bob de Lange, Jan Retèl, Henri Eerens,' Johan Valk; Frans van der Lin- gen, Luc Lutz, Henk van Buuren, Gerard Hartkamp, Pim Dikkers, Walter van der Kamp, Bernhard DrPPg, Luc ygn Gent, Gerard de Groot,' Carj van der Plas. Hét décor is' van Willem D'ëering; de costumes zijn van de firma A. Serné Zn. Navolging van Marnix Gijsen? De vondst om de figuur van Jozef te ge bruiken om een tyran uit te beelden, moet zwak genoemd worden. Weliswaar kon de schrijver in Jozef een figuur vinden, die van alle tijden is, en daarmee zijn thema boven het strikt historische uitbeuren. Ook kon hij van Benjamin als het ware zijn uitkijkpost maken om zodoende van veraf en toch dichtbij het tyranniek be wind gade te slaan en te critiseren. De ge stalte van Benjamin is in de Bijbel boven dien vaag genoeg om een heel vrije inter pretatie mogelijk te maken. De schrijver wordt er door in staat gesteld zichzelf als het ware met deze Benjamin te vereenzel vigen, hetgeen voor een auteur die altijd zo door de sfeer van de jeugd geboeid is geweest, een bijzondere mogelijkheid heeft geschapen om zijn voorkeur trouw te blij ven. Maar deze voordelen wegen in de verte niet op tegen de nadelen. Ten eerste ver schaft het bijbels verhaal over Jozef en Benjamin de auteur geen enkel werkelijk aanknopingspunt. De wijze waarop Lampo zijn gestalten vorm geeft, hangt in dit op zicht volkomen in de lucht. Vervolgens zijn de karakters, zoals hij die tot ontwik keling brengt, volkomen in strijd met de géést van-de bron waaruit hij put. Deze twee feiten doen aan de overtuigings kracht van de roman heel veel afbreuk. IN stellige zin is de schrijver gedwon gen geweest de zwakheid van zijn uit gangspunt zelf rijkelijk te demonstre ren. In de episode van Jozef in Dothan, van Jozef en Potifar's vrouw om slechts enkele voorbeelden te noemen moest de schrijver niet alleen van het bijbelse ge geven afwijken, maar dat zelfs in zijn te gendeel laten omslaan, wilde hij althans zijn doel bereiken en van Jozef de gesle pen en onmenselijke schurk maken, die hij nodig had. Maar men kan niet zonder elke doel treffendheid te verliezen hetzelfde ogenblik steunen op de bijbel en hem wegstoten. Dat raakt behalve het strikt litteraire, waarover tot nu toe slechts sprake is geweest, ook een andere kwes tie die van belang is. Een vrije interpre tatie van bijbelse motieven moge onbe twistbaar het recht van een kunstenaar zijn, een zo volkomen willekeur als waar van dit bpek getuigt, lijkt niet aanvaard baar. Het komt er toch op neer, dat aan een bijbelse gestalte, die door de traditie beschouwd wordt als een voorafbeelding van de vredevorst, het mom van een dic tator wordt voorgebonden. Dat dc „inner lijke waarheid" van de auteur niet tot deze structuur noopte, daarvan zijn we boven dien overtuigd in dezelfde mate, waarin dit boek de overbekende gedenkschriften van ene Joachim van Babyion in het ge heugen roept. Ook daar een nauw verbon den en toch tegengesteld tweetal Joa chim en Suzanna. Ook daar de vorm van een gedenkschrift. Ook die geschiedenis is aan de bijbel ontleend en ook daar de zelfde willekeur ten opzichte van het historische gegeven. Geforceerde symboliek Dat de zwakte van het fundament zich ergens in de bouw wreekt, kan niemand verwonderen. Daar hangt bijvoorbeeld stellig mee samen de geforceerde symbo liek. In het Egyptisch décor, waarin het drama van de tyran wordt opgevoerd, een complete rijksdagbrand en een Van der Lubbe aan de lezer voor te stellen en de dictator te omgeven met de bekende lijf- scharen van misdadigers, heoft mogelijk zin in een eventuele Duitse vertaling er van voor degenen die het niet geweten hebben. De werkelijkheid van het boek is zwakker dan de „echte" werkelijkheid en dé symboolkracht er van is bij alle na druk gering. De sfeer van bedrog en im moraliteit. de psychologische verklaring van de machtswellust zijn te nadrukkelijk geïnspireerd op het Duitse voorbeeld om te overtuigen van de altijd en overal en in alle mogelijke vormen dreigende tyran- nie. Boeiende Benjamin figuur Wat het boek (om nu wel duidelijke redenen alleen voor gevormde volwasse nen geschikt) boeiend en belangrijk maakt is dan ook vrijwel uitsluitend de Benjaminfiguur. Hij is de jongste telg van een machtig patriarchaal geslacht en er door zijn ongeloof tevens zeer van ver vreemd. Hij is de broer van Jozef en te vens diens meest beginselvaste tegenstan der; hij is de geweldloze in een wereld van geweld, een zuivere in een bedorven milieu. In deze tegenstrijdigheden van het leven leiden hem slechts de liefde voor en de belofte aan zijn moeder Rachel Als hij ondanks deze zekerheden uit zijn jeugd dreigt ten onder te gaan in de schaduw van Jozef, wordt hij gered door Tetjuna. En als zij vermoord is, blijft er het kind, voor wie het leven opnieuw be gint: een natuurlijk en dus betrekkelijk geluk, maar dat tenslotte toch tot levens aanvaarding overreedt. 'Onthulling en versluiering tegelijk van 's schrijvers diepste wezen is deze litterai re gestalte geworden tot èen beeldenaar van de hedendaagse scepticus. Als zo danig behoort hij tot het gezelschap van Walschap's Jozef van Arimathea (uit: Bejegening van Christus) en Gijsen's Joachim. Dit te constateren houdt, bij alle critiek, ook een erkenning in van Lampo's litterair meesterschap. HARRIE KAPTEIJNS. N.a.v. „De belofte aan Rachel" door Hubert Lampo Uitg. Stols, den Haag. „Overstroming" noemde de Franse impressionist Sisleydit schilderij, dat tot het kunstbezit behoort van het museum te Rouen. Juist een werk als dit tooxit het karakter der impressionistische kunstj welke zelfs by een ramp meer oog heeft voor het spél van licht en ldêur dan voor de dramatiek die achter de schoonheid van het tafreel. schuil, g.aat. Men behoeft .zich slechts.te denken v;at expres- sionisteit als jfermeke, Chabot of. Charley (Toorop vandit gègeven gemaakt .zouden hebben om de be- perkingen, te beseffen die aan liet impressionistisch schilderen eigen zijn. HET moderne humanisme zoekt voor alle mense lijke problematiek slechts oplosingen op mense lijk vlak. Aan deze exclusieve instelling op het puur-menselijke ontleent dit humanisme zelfs zijn naam en zijn karakteristiek tegenover andere levens beschouwingen. Een week geleden zijn we in deze kolommen van dit uitsluitend menselijke standpunt uit met de moderne humanist op weg gegaan om te zien, wat we op het einde van de route hebben bereikt en om na te gaan of dit bereikte beantwoordt aan de hunke ring en'het verlangen, dat in de mens leeft. We zetten deze tocht voort, na eerst nog even een vluchtige blik geworpen tè hebbén óp de afgelegde weg. Er is in elk mensénleven een onvoldaanheid. Ik bedoel hier niet ,een ontevredenheid, die de mens koestert t.o.v., sommige dingen of voorvallen in zijn omgeving, buiten hemzelf.; ook bedoel ik niet een op en neer gaande, wisselende ontevredenheid met eigen tekorten eft gebréken, met karakterfouten, ziekte verschijnselen of inwendige problemen. Neen, er is Grootheid en ongenoeg zaamheid der humane liefde hier sprake van een wezenlijke onvoldaanheid van de mens met zichzelf hélemaal, een onvoldaanheid die berust op het onontkoombare feit, dat elk mens maar deze éne mens is. terwijl alle andere mogelijkheden hem ontgaan-, - - DOOR 'geen enkele mens worden alle moeilijkheden van het volledige mens-zijn uitgeput. Een mens is een individu, een enkeling, één uit de velen. Wat hü als deze enkeling is en bezit, stelt zich nood zakelijk op tegenover datgene wat hem ontbreekt en wat hij in andere, enkelingen ontdekt. De mens is eenzijdig. Hij bemerkt voortdurend dat hij in het leven staat als een die ènders is dan talloze anderen, als écn dié maar een heel klein stukje verwerkelijkt van alles wat in het, menselijke mogelijk is. Daarom kan een mens nóóit echf piet zichzelf tevreden zijn. De zelfgenoegzame maakt een valse indruk: hij spéélt een tevredenheid, die in de diepte van zijn hart niet kan bestaan.'Ieder mens kan weten, dat alles wat hij' hééft gèdaa'n "ë'h 'nog' doéh zal, alles wat hij is en nóg zal zijn. voofBif ïs'géga'ati aan'ntillioenen andere mogelijkheden. Op hoeveel verschillende manieren zou men theoretisch mens kunnen zijn? En praktisch kan men het slechts op één manier, nl. op zijn eij*en manier. Daarin zit men opgesloten als in een kleine kerker en men ziet, door de tralies turend, de andere mensen passeren: van elke voorbijganger kan men zeggen: zó ben ik niet; dit is een ander; ook zó kan men mens zijn. HIER openbaart zich het menselijke, eenzaamheids besef, waarvan we in ons vorige artikel ge waagden. Dit eenzaamheidsbesef is onderstroom, onder de onvoldaanheid. Als mens tracht men er op allerlei wijzen aan te ontkomen, omdat men niet eenzaam wil zijn. Men zoekt gemeenschap. Men wil uit de gevangenschap in zichzelf losbreken en zoals we constateerden in de liefde van mens tot mens vindt men een althans voorlopige oplossing. De liefde biedt ruime mogelijkheden. Maar biedt deze menselijkeliefde ook vol doende mogelijkhedenf Wat is deze liefde voor een werkelijkheid en wat doet zij, wat gééft zij f Menselyke liefde is in elk geval, om te beginnen, een zich losmaken, een loskomen van zichzelf en een zich heenwenden naar de ander. In zover is liefde be vrijding; een verlost worden uit de eigen zelfbesloten- heid en uit de beperkte ruimte van het eigen bestaan; een zich ontrukken geleidelijk of plotseling aan de eigen eenzaamheid. Dat is het, wat de liefde begint, te doen t.O.V. mijzelf. Er is echter bij de liefde nood zakelijk ook altijd een Under in het spel en ook t.o.v. die ander (of anderen) doet de liefde iets. Zij doet nl, iets van mijzelf naar die andere uitgaan: myn ge voelens en mijn verbeelding, mijn gedachten en ge moedsbewegingen. m\jn verlangens en hunkeringen, mijn strevingen en myn vreugde, Deze liefde drijft mijzelf geheel en al naar de ander toe en met heel mijn wil xoll ik het goede voor de geliefde. T.a.v. beiden, hem die bemint en hem die bemind wórdt, wil de liefde het samenzijn, het er zijn voor elkaar, eenheid, intimiteit, gemeenschap. OP dat punt erkent de liefde geen grenzen. „Ik laat je nooit meer los!" zegt de minnaar tot zijn beminde; „je bent eeuwig de mijne, voor altijd wil ik je toebehoren!" Zo drukt de liefde zich uit, als zij in een roes en voorbij alle menselijke berekening en vastgelegde wijsheid en voorzichtigheid de totale mens heeft overrompeld. Dan kan de liefde dwaas worden en dwaze dingen zeggen. MAAR zo begint de liefde niet. Haar begin is een uittreden uit de eigen persoonlijkheid en een binnentreden in de persoonlijkheid van de ander. Daarna we moeten het allemaal zo gebrekkig en in beelden zeggen daarna is er het verrassende van de ontmoeting. Hoe deze ontmoeting -in feite ook plaats vindt, simpel als de ontmoeting tussen een jongen en een meisje, zo maar op een avond, zo maar ergens tussen tientallen andere mensen in, óf als de ontmoeting tussen een mens en enige of vele mede mensen in nood: altijd kan er een moment komen, dat de ander begint te boeien. Dan komt er be weging. Uit onze inwendigheid maken zich allerlei krachten los: verwondering, bewondering, nieuwsgierigheid, verlangen, de vreugde om de ontdekking en de Wil om nog meer van en in de ander te ontdekken. Door ons eigen leven heen gaan we de ander met ons méé voeren: hij woont in ons en vult ons bestaan: we zijn hem dienstbaar en wijlen weten waarmee hij gediend kan worden: we gunnen hem alleen maar het goede, maar dat dan ook voluit en zonder begrenzing, en willen hem graag gelukkig zien. Meer en meer ver laten we onszelf, als de liefde bezit van ons neemt doch onszelf verloochenend en verliezend, vinden we toch onszelf telkens rijker en meer levend terug, TÓCH is deze humane liefde geen afdoende ant woord op de levende vraag, die de eenzame mens i s. Het merkwaardige feit doet zich immers voor, dat het zoeken naar opheffing der menselijke een zijdigheid en naar bevrijding uit de menselijke een zaamheid in de menselijke liefde blijft voor t- b est aan. Dit zoeken naar verlossing en gemeen schap bepaalt juist mede <le zin van dc menselijke liefde. Het is een menselijke ervaring, dat het over het algemeen niet goed is, dat de mens alléén blijft. Maar tot in de liefde zélf ervaart men dit alleen-zijn, omdat men uiteindelijk deze éne kleine én beperkte mens blijft en géén andere. De liefde van mens tot mens is niet het laatste antwoord op óflze eenzaam heid en eenzijdigheid, zelfs niet hèt wezenlijke en volkomen afdoende antwoord. Immers ook hij, die liefheeft en bemind wordt, blijft zoeken naar meer gemeenzaamheid, intimiteit en liefde, cn uiteindelijk 'naar een verbondenheid en een liefde-gemeenschap, die aan de menselykc mogelijkheden ontsty g t en die een einde maakt aan alle ontgoochelingen, die men met mensen kan hebben. Neen, menselijke liefde is niet het laatste, het is een begin; het is een natuurlijke en voor de hand liggende manier om de voltooiing der eigen persoon- lijkheid een reële kans te geven; het is een eerste belangrijke poging om het menselijk bestaan te vullen met het enige, waarom het vraagt; op welke vraag binnen menselijke grenzen geen verlossend antwoord is. Hier sluit het moderne humanisme zijn grenzen rond de menselijke nood. S. JELSMA, M.S.C.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 1