DOMEIN DER VROU Van Middeleeuwse kunst tot burgelij ke wansmaak Als door een wonder gered Triest textiel en verrassende vezels 7 FEBRUARI 1953 VRIJ NEDERLAND «iël.l i'ÏS „TIEN EEUWEN BEDRUKTE STOF" TN HET jaar 500 moeten kleine meisjes al met de hand bedrukte jurkjes gedragen hebben. Men begint echter op de tentoonstel ling „Tien eeuwen bedrukte stof" te Enschede met. de „getuigen" uit 1200, afkomstig uit het Rijnland. En dat is, als ge bedenkt dat de oudste bedrukte stof In ons land uit de zestiende eeuw is, toch nog vroeg genoeg. Die getuigen, geleend van binnen- en buitenlandse musea, instellingen en particuliere verzame laars, sieren de wanden van het Rijksmu seum Twente. Het zijn kleine en grotere resten van wat eens een kleed geweest moet zijn en het is verbazmgwekkend te zien, welk een prachtig werk men toen maakte, 't Is waar, dal de tijd de kleuren veredeld heeft, maar afgezien daarvan zijn de motieven zelf van grote eenvoud. Hoe werkte nu die drukker uit de dertiende eeuw? Hij had een kleine stempel van hout, daarin sneed hij de voorstellingen naar Itali aanse voorbeelden, die weer van Griekse, Romeinse, Arabische en Perzische invloeden getuigen. Hij grifte er de cirkel in met de dierenfiguren (adelaars) en drukte dit mo tief in rood of zwart op het linnen, recht onder en naast elkaar in telkens eendere rijen. Het ging erom dit linnen, dat bedoeld was voor de arme bevolking, op de Italiaanse zijde en het damast van de rijken te doen lijken en de vormensnijder kweet zich ernstig van zijn (imiterende) taak. Heel wonderlijk is het om lopende langs al deze achter glas bewaarde stukjes linnen te zien hoe dit motief zich ontwikkelt, zodat ten slotte het voorbeeld een eigen leven krijgt. Behalve de cirkel is er de spitsovaal (peer vormig), die al meer rangschikking en-bewe ging toestaat. Hierin worden dieren, die elkaar aankijken, en Arabische letters ge sneden. Geleidelijk aan worden ovalen niet meer gevormd door lijnen, maar door plan- ten-slingers en slangen. 0111 tenslotte helemaal te verdwijnen, zodat de dieren en de pL.nten op de voorgrond komen. Dit alles niet ;;lleen in rood en zwart, maar ook in zilver er. goud druk op linnen, dat meermalen ragfijn is van ouderdom,. TN DE vijftiende eeuw verdwijnen helaas de -*• poëtische dieren hoe langer hoe meer en daarvoor in de plaats komt het granaatappel dessin (oorspronkelijk een Oosters motief), dat door gans Europa gretig wordt geaccep teerd en kans ziet zich tot in de twintigste eeuw op behang, gordijnen en meubelbekle ding te handhaven. In de zestiende eeuw zijn er alleen nog drukken op kerkelijk gebied en wel in zwart wit, die opmerkelijk lijken op houtsneden uit de boekdruk. Een voorbeeld hiervan is een doek, voorstellende Simson en de leeuw te midden van bloemen en bladerranken, en als tweede motief: badende vrouwen, vrij naar Dtirer. Linnen voor kleding wordt er in die zestiende eeuw, die vrij welvarend is, niet meer bedrukt. Men schaft het zware door olie kwalijk ruikende linnen ondergoed af. Alleen de boeren maken nog blauwdrukken volgens de zgn. reserve-techniek. Men smeerde op de motieven een soort pap en haalde de stof door een plantenaftreksel. Zo ontstonden -heel decoratieve blauwe doeken, waarin de motieven wit waren uitgespaard. Wat hier vooral weer opvalt is de eenvoud en de goede plaatsing in het vlak, waarvoor men een na tuurlijk gevoel leek te hebben. In 1600, toen de zeeweg naar Indië was ontdekt, kwamen de zeevarende landen op hun tocht bij Voor-Indië, Ceylon en de kust van Koromandel. Ze vonden daar tot hun verbazing een katoenen stof, door de oewoners van die streken gesponnen en geweven en die heerlijk zacht en koel was. Bovendien was die stof vaak bedrukt met bloemen en vogels in prachtige, ongekende tropische kleuren, die was- en licht-echt bleken te zijn. Die doeken werden meegenomen naar de Molukken en geruild voor specerijen. Enkelen echter hiel den het „katoentje" als een cadeau voor thuis en men was er daar zo enthousiast over. dat er in korte tijd een bloeiende handel in ontstond. Het werd nu zaak om die Indiërs deze begeerlijke techniek af te kijken, iets wat al eerder door de Perzen was gedaan, getuige hun bijzonder mooie bedrukte en be schilderde bidkleden. Tenslotte kregen twee Amsterdamse kooplieden het van een Turk gedaan de geheimen „uit de doeken" te doen en zo ontstond in 1678 te Amersfoort de eer ste drukkerij volgens de Indische methode. Vele drukkerijen in en om Amsterdam volg den dit voorbeeld, waarbij de werkmethoden steeds verbeterd werden. Zo lukte het ten slotte om fijne tekeningën op het doek te brengen, o.a met behulp van gegraveerde en met verf ingewreven koperplaten (koperpla- tendruk). Bibeb, onze redactrice van de vrouwenpagina, heeft van Zaterdag op Zondag een angstige nacht gehad. Zij woont aan wat eens de boulevard van Saheoeningen was. Hieronder vertelt zij van haar belevenissen. gCHEVENINGEN. Het begint die Zater dagnacht met het geluid, alsof er duizenden vliegtuigen naderen. Het wordt in huis begeleid door het wild gerammel van deuren en ramen, door gekletter en gekraak: een luguber koor, dat maar aanhoudt, uren achtereen. En intussen nadert de zee, onherken baar vermomd met huizenhoge golven, die opspringen als wolken vuurwerk, ho ger dan het licht van de lantarens. Vóórt, wit van het schuim, over de boulevard en over het parkeerterrein tot op acht meter van ons tuinhek. Nu regent het dwars door de ruiten en muren heen. Het regent en het water is zout. We staan op de tweede verdieping, vijftien meter van de grond, in het ka mertje vlak onder het dak. Het zeewater slaat ons in het gezicht. Het behang raakt doorweekt en stort met kalk en al omlaag. „Over een uur is het eb," zegt iemand. Maar wat heeft deze zee, die haar grenzen vergeet, nog met een getij te maken? Een vreemde, strakke angst komt op ons af. „We liggen een paar meter boven de boulevard." Maar wat is een meter voor dit waanzinnige water, dat het land ver woesten wil? „Als er gevaar zou zijn, worden we wel gewaarschuwd." praten we, want elke angst heeft z'n struisvogel. Dan stort er een wilde blinkende massa op het lantarenlicht. De straat verdwijnt in een donderend geweld. Je ziet nu al leen het spookachtig schuim, de rest is zwart, de lamp is uit. Dit zal de aarde zijn die vergaat, „'k Moet iets met de k.ndeten," denk ik. „wat kleren in een rugzak." Maar verder kom ik niet, want ik herken het gevoel van toen. Het huis dat achterbleef, de militaire wacht en het besef, dat alles wat daarvoor nog telde, onbelangrijk is. Een keihard gevoel van zelfbehoud en anders niet. De kinderen slapen en opeens maakt de struisvogel zich meester van m'n angst en mompelt in versleten zinnen dat het zo erg niet kan zijn. Dit zet me tot bedrijvige dage lijkse dingen aan. Ik dweil de vloer, maak koffie en wacht. Als het licht is, zien we stapels stenen, los geslagen balken, ijzeren banken die meters ver zijn weggeslingerd. Loodzware uit de grond gerukte putten, verwoeste trappen en bunkers op plaatsen, waar nooit iemand ze had vermoed. Meteen daarop horen we de eerste berichten. Nog wat verward, maar allengs uitgroeiend tot een hartverscheurende stroom, ver halend van de duizenden wier werk, huis en leven het water vernielde. Door een wonder, en wie de zee gezien heeft in die fdtale nacht en ochtend, kan dit alleen maar een wonder noemen, is een gedeelte van ons land ontkomen. Geen dijk ter wereld had ons kunnen redden, geen duinen waren hoog genoeg geweest, als dit afgrijselijk beest was door gehold. 't Is goed dat elkeen dat beseft. Het betekent dat die redding, die niet meer is dan een gril van het lot, alleen zin heeft als zij ons er toe brengt ande ren te helpen. BIBEB Zelfs de ochtend na de rampnacht was het aan de kust vrijwel onmogelijk staande te blijven 1 van de mooiste veelkleurige Italiaanse spreien uit hei begin van de negen tiende eeuw. Het dessin heet: schipruïne en giraffe Twee tentoonstellingen in de R. A. I. jl/TEER DAN honderd grossiers toonden op een vakbeurs in het RAI-gebouw hun nieuwste voorjaarscollecties. Men kon er alles, waar maar een draad textiel bij te pas komt. vinden, ook Franse intimiteiten van schuimrubber, waai volgens de statistieken van corsetienfirma's (aldus de standhouder) tachtig procent met buiten kan. Ook etalage poppen met langere halzen, smallere heupen en omvangrijker bovenwijdte dan een paar jaar geleden. En vele plastic-benen plus bovenstukken, want ook hierin wordt leven dig handel gedreven Er was aan het uiter lijk van dit textiel-dorado veel aandacht besteed: men gebruikte als blikvangers zelfs surrealistische effecten, maar helaas was wat er te koop werd aangeboden en wat straks in onze winkels zal komen te vaak dispevig van smakeloze burgerlijkheid- ;j, Er wordt ons blijkbaar niet veel gegund en men slaat ons wel heel erg laag aan bovendien. De zekerheid, waarmee sommige grossiers beweren, dat een bepaalde horreur een succes zal worden, is moeilijk zo maar te slikken. Zo heeft men bij de toch al sombere en lelijke namaak smyrna tapijten pluche tafel kleden gemaakt in het zelfde patroon; ze heten ensembles en men verwacht er veel van. Niemand kan zich iets lelijkers voor stellen: wat triest, dat dit ensemble mei ge zag als „chic" wordt gepousseerd en daarmee velen, die het geld beter kunnen -gebruiken, tot kopen zal verleiden. Dit is maar een voorbeeld, maar er zijn er vele, op elk gebied. Of je nu een truitje zoekt voor je zoontje, een haarstrik of knopen, de wansmaak kijkt je aan. De zomerstoffen: lawines van bloemen, sterren en slingers doen het ergste vrezen. Als men de grossier geloven moet. loopt elke vrouw straks in een jurk van katoenen ever- glaze. We houden toch al met van dit materiaal, al heeft het practische voordelen en zaï vooral het jonge slanke meisje er een aardige wijdgerokte jurk van kunnen maken „Nee." zei ik. ten derde male. Nu haalde mijn vader diep adem „Vaselien tje.' zei hij. op gezwollen toon, „als jij mama geen kusje geeft, dan gebeurt er iets ver schrikkelijks..." En je zult het niet geloven, maar op dat zelfde ogenblik hoorde je klik! en het' hele huis zat in donkert Ik schraic. zoals ik nog nooit ben qeschrok ken. maar mijn vader ook. en die pakte me beet t« het donker en hij zei haastig: „Nee nee, Vaselientje. niet huilen! t Is niets! De gulden is op!" Dat werd me een consternatie! Mijn moe der strompelde naar de gang om een munt in de meter te doen. de kleine Ranja zette een keel op, en ik stond nog altijd te trillen op mijn benen, toen het licht at weer aan was, Jonge, jonge wat een schrik! En dan kun je wel zeggen. wat doe je toch mal! de gulden is op!" maar het zal je gebeuren zo plotseling, op hetzeljde moment, dat je vader iets verschrikkelijks heeft aangekon digd... „Dat moet je toch nooit weer zeggen.' hoorde ik later mijn moeder in de keuken „Ik vond het dood-griezelig Mijn vader pruttelde iets tegen, maar mijn moeder ging verder: „Nee. nee. ie weet best wat ik bedoel. Ditmaal is het nog goed at gelopen, alleen de gulden op. maar de vol gende keer. ivie weet. Ze had gelijk. En ik was maar wat blij. dal ik haar toen dat kusje allang had gegeven... Maar ook dit wordt weer almaar uitbundiger versierd. Er is zelfs een grossier die op de noppen nog bloemen heeft laten borduren ook... De grijs-wit en geel wit gestreepte dessins echter zijn wel zomers. En het zwart-wit ge blokte is voor een wijdgerokte dansjurk wel leuk. evenals het Zwitsers everglaze met koord-relief. TTET IS STELLIG zo. dat men op de ten- toonstelling „Textiel voor morgen", even eens in het RAI-geoouw, aan een gevoel van beklemming met ontkwam. Want hoewel we vertrouwd zijn met nylon en plastic enz., is het toch iets anders om in letters en voor beelden te zien, hoezeer de mens de natuur imiteert en het resultaat aanpast aan het doel Hoe hij niet alleen stoffen maakt uit het eiwit van pinda s, maïs, kuikenveren, hout- pulp, maar ook uit schelpen en steenkool, petroleum, zand en kalksteen. Sinds in 1938 de nylon werd aangekondigd, is er van uur tot uur naar nieuwe mogelijkheden gezocht en eeii lange rij vezels is het resultaat van al die arbeid. Ze dragen namen, die u nu nog mets zeggen, maar waarmee we ons in de toekomst vertrouwd zullen maken, opdat we weten wat we kopen. Men zag hier de nieuwste nylon-producten, o.a. trap- en gang lopers wel wat miezerig van kleur en niet bepaald hartveroverend. maar sterk en licht. Het zijn bij al deze synthetische stoffen trouwens meer de eigenschappen, die epa teren, dan net uiterlijk Zo is er een nylon- crèpe. dat zo gewillig rekt. dat men bad pakken, sokken en ondergoed slechts m enkele maten zou behoeven te maken. Ze groeien als 't ware met de draagster mee, maar nel als de Dacron-sokken, waarop men een Jaar garantie krngt. zien <.e er wat vaal en levenloos uit. Orion is dezelfde vezel, die de N.V. Kunstzijde Spinnerij Nyma onder de naam N. 53 maakt, alleen zou deze laat ste iets elastischer zijn Orlon kan tegen zon en regen, men maakt er jurken, jassen, auto- kappen. zeilen en blouses van Maar ook hier kijkt men vooral verrast naar de schelpen en de steenkolen, waaruit deze vezel ontstaan Van Saran, dat uit een wit poeder tot draden gespoten wordt, maakt, men bekleding van ligstoelen, visnetten en autozittingen. Het doet aan de huid van een reptiel denken. Dynel verwerkt men tot dekens, sokken en gordijnen, die. als je er een lucifer bij noudt. alleen maai een seconde schroeien en o oox van de glasvezel worden on brandbare gordijnen gemaakt. Deze onbrand baarheid is natuurlijk een voordeel, maar het is toch met bepaald de eeiste eis. die men aan gordijnen steltOmdat men zich de tekortkomingen echter terdege bewust Is, zoekt men koortsachtig door naar de vezel, die alle voorgaande met één slag zal ver beteren Voorlopig berust men erin door stoffen uit gemengde vezels te maken en vooral de combinatie natuurlijke en kunst matig? vezel wordt veel toegepast. Ook de veredeling van natuurlijke weefsels is een onderdeel van ..Textiel voor morgen". Of men echter katoen „veredelt" door de vezel, die hol is. met hars te vullen, zodat de stof weerbaarder (doen ook kunstmatiger) wordt, valt te betwijfelen. Een omwenteling ver wacht men van yoenngstoffen die met fijne deeltjes aluminium worden bespoten, zodat ei geen kou doorheen kan Dit laatste zou een gegeven kunnen zijn voor een film als „A man in a white suit"! TNTUSSEN waren ook in Engeland, Zwitser- land en Duitsland katoendrukkerijen ont staan. Maar in Frankrijk was niet alleen het drukken, maar ook het dragen van de zoge naamde „Indiènnes" verboden, ter bescher ming van de zijde- en wol-industrie. Het ge volg was een hartstochtelijk gesmokkel en Madame de Pompadour had in een van haar buitenpaleizen kasten vol van deze begeer lijke, kleurige kledij. Ook leverde het modieuze, romantische, per verse hofleven, de toonaangevende Lodewijk- stijlen, inspiratie voor de vormensnijders. Als het Franse verbod wordt opgeheven, is het de drukker Oberkampf te Jouy, die de techniek ingrijpend verbetert. In zijn wereldberoemde drukkerij ontstonden drukken naar ontwer pen van de kunstenaars Huet, Boucher e.a. Men ziet op de tentoonstelling van hem een koperdruk in prachtig rood, ontworpen door Huet en bedoeld voor bespanningsstof. Drui ventrossen, médaillons, bloemenmanden en vogels omranken een „landelijk" tafereel met koeien, geiten, schapen en. in sierlijke kledij gestoken, coquet gekapte vrouwen. Een ridder te paard, een burcht op de achtergrond en kleine, decadente apen op een tak voltooien het beeld. De vormensnijders kozen om actueel te blijven ook Napoleon en zijn successen als onderwerp. Er zijn trouwens talloze herinne ringsdoeken en zelfs een merkwaardige beeld roman uit 1820 ontbreekt niet. Maar het mooist van deze tentoonstelling, die 153 drukken uit vele landen bezat, vond ik de Italiaanse spreiën uit het begin van de negentiende eeuw. o.a. bedrukt met levens boom-motieven, zo poëtisch en onvergelijke lijk boeiend van kleur, dat men zich nauwe lijks kon voorstellen hier met een „druk" te doen te hebben. Een sprei stelt een rustieke boom voor vol weelderig bloeiende rozen en is gevat in een kantwerk van fijn blad, met daar naast een kleine ijle kegelpalm uit welks kale stam toch weer bloeiende takken spruiten. En aan de voet grazen alle soorten dieren in een mengeling van rood, blauw, geel, bruin, oker en groen. Hoewel oneindig veel primitiever, sluit hier het werk der Zuidzee-eilanders, die de geklopte boombast versierden met in planten kleurstof gedoopte varens, toch goed HET IS wel moeilijk om na dit alles te moeten zien, hoe burgerlijk en mecha nisch bedrukte herinnerings- en neusdoeken zijn in het midden van de negentiende eeuw met hun stoomboten en „Leve Oranje" erop Trouwens, het slot van de tentoonstelling is ook een geduchte koude douche. Na enkele slechte ontwerpen van Walter Crane, de man die uit wanhoop om de wansmaak veer mei de handdruk begon en een met geslaagd voor beeld van de Jugendstil, komt „de tijd van nu" aan de beurt met enkele weinig zeggende staaltjes van burgerlijk bedrukte textiel. Eerst dacht ik dat men dit met opzet had gedaan, maar nee, men had 111 alle ernst verschil lende textielfabrikanten verzocht om werk in te zenden en deze magere keuze was het resultaat. Er wordt in ons land elk jaar een massa lelijks gemaakt, memand zal het ontkennen, maar er zijn toch wel ontwerpen, die er boven uitkomen, al worden dit dan geen „best sel lers". Waarom die ontbraken, is me een raad sel. Kon het Centraal Orgaan voor het Scheppend Ambacht hier niets voor doen? Er waren nog ontwerpen van leerlingen van de Academie voor Kunst en Industrie te En schede, waarvan enkele van aanleg getuigden Deze jonge ontwerpers zullen dan nog vele concessies moeten doen, want het schijnt, dal Nederlandse grossiers met stugge regelmaat het lelijkste kiezen. En de fabrikanten moe ten. willen ze blijven draaien, zich hiernaar richten. Soms zou men willen, dat men in ons land bepaalde dingen kon verbieden: het maken van al wat lelijk is bijvoorbeeld. Waarom is de schoonheidscommissie zo gauw in rep en roer, terwijl de fabricage van smakeloze tex tiel en dwaas meubilair maar ongestraft kan doorgaan? De tentoonstelling duurt tot 22 Februari. BIBEB GISTERAVOND ben ik toch zó geschrok VJJken! Ik had iets ondeugends gedaan, maar als je me vraagt wat het was, dan zou ik hel echt niet meer weten. En geen wonder! Het komt zo vaak voor. dat je iets doet dat niet in de haak is: stiekum uit het bakje snoepen of de kleine Ranja ondersteboven gooien 01 yoghurt morsen op het schone talelkleed. ol nou ja. in ieder geval, ik had iets ondeugends gedaan. Mijn vader was cr bij en begon onmiddellijk te schreeuwen van: „On- v deugend kind! Kijlc nou i wat je gedaan hebt!" En v/y meteen daarna: „Geef ma- ILLl ma een kusje!" tl N '1 Dat kusje is bedoeld om ïT\|v^P/0 de zaak weer te regelen. \V T net zoals ze bij voorbeela V?TV\y^\'ir zeggen: „Ach! Arm kind! w Heb je je handje bezeerdF* 4, -4 Kom hier. ik zal er een .- kusje op geven!" Niet. dat het helpt, maar ik moet er altijd om lachen, en dat is een aardige al leiding, wanneer je pijn hebt Maar wat dat kusje van gisteren betreft ik had er eenvoudig geen zin in. Altijd dat llauwe gedoe met die zinloze kusjes en plech tig beloven van ik-zal-het-nooit-meer-doen. rt kent dat wel. Nóóit meer... alsof je dat zeil in de hand hebt! Nou ik dus mijn vader aankijken en krachtig zeggen: „Nee. Ik doe het niet!" „Wat?" riep hij. „Geel jij mama geen kusje?" „Nee." zei ik nogmaals, en hij kreeg dat verbeten gezicht van hier-inoet-ingegrepen worden „Dus jij geeft mama geen kusje?" riep hij weer.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 6