J\ieks spaarbankboekje
onze BRievenBus
ZONDAGSBLAD 7 FEBRUARI 1953
T
fonzejeuqó-p&qin&f
(Slot)
Nieks ogen zijn opeens heel groot
geworden en zijn gezicht is heel wit.
„Is is..het erg met Tineke?" vraagt
hij met een vreemde stem.
Buurvrouw haalt haar schouders op.
„Kom even mee", zegt ze nogeens.
Later weet Niek zich niet goed
meer te herinneren hoe hij de mid
dag is doorgekomen. Hij heeft de
kranten wel rondgebracht. In die tijd
zijn vader en moeder thuisgekomen
zonder Tineke. Het is heel erg met
haar!
Niek hoeft er niet naar te vragen.
Hij ziet het zo wel. Als er iets ergs
is gebeurd, voel je pas goed hoeveel
je van elkaar houdt. Arme Tineke!
Het is nog veel erger dan een her
senschudding heeft vader gezegd.
Niek kan zijn tranen haast niet inhou
den. Hij gaat naar boven zijn school
werk maken maar de letters dansen
voor zijn ogen. Hij gaat weer naar
beneden. Er komen mensen vragen
hoe het met Tineke isNiek luistert
naar al de verhalen die verteld wor
den. Vader en moeder vergeten hem
Beste nichten en neven,
Wat heeft ons
land een zware en
ernstige tijd door
te maken. Hoeveel
grote mensen en
kinderen zijn om
het leven gekomen
Ook meisjes en
jongens, wier na
men geregeld tus
sen de andere in
onze brievenbus
verschenen, zijn
ernstig getroffen en
naar ik vrees zullen
verscheidene van onze kinderen mij
nooit meer kunnen schrijven. Wat is dat
erg. Kinderen, wat mogen we dankbaar
zijn, dat dit lot ons niet heeft getrof
fen. Daar zullen jullie, net zo cis ik,
wel veel over hebben nagedacht. Ik
weet op het ogenblik niet hoeveel
nichten en neven, die in het door het
water overstroomde gebied woonden,
hun huis hebben moeten verlaten en ik
weet ook niet, waar deze meisjes en
jongens met hun ouders zijn onderge
bracht. Misschien komen er wel getrof
fenen bij jullie in. Hef is allemaal heel
erg en ik hoop zo, dat jullie allemaal
in hef avondgebed aan deze mensen en
kinderen zullen denken.
Ik wil de brievenbus deze week niet
groot maken. Eerst zal ik vertellen wie
deze week een prijs tegemoet kunnen
zien. Het zijn Willy Kaper, Ineke de
Mos, Lodewijk Knetseh en Lennie van
der Leek.
Tegen Nanda Kardol wil Mc zeggen,
dat zij beter kan wachten tot zij wat
ouder is eer zij mij een kinderverhaal
tje stuurt. Blijf maar goed je best doen,
Nanda. Greetje Becns is aan haar voet
geopereerd. Ik hoop van harte, dat 3e
weer bent hersteld, raeiske. Nog wel
geluk gewenst met de verjaardag van
moeder. Magda en Corrie van Wijn
gaarden. Nog veel goede jaren toege
wenst. Blijf jij maar boodschappen voor
de buurvrouw doen, Jan van der Berg.
Je tekening vond ik mooi. Ik kreeg nog
meer tekeningen en daarvoor wil ik
Arie van der Mey. Gerard Affourtit,
Cobi Smit, Gerrie van der En de en
Joke Smit bedanken. Ineke Kooman
van der Dries had het bijna goed ge
raden. Je was een dag te laat, Ineke,
Neem me niet kwalijk, Lïentje Bicver,
dat ik je naam verkeerd in de krant
had gezet. Zo beter? Van Tinneke Ver
boon kreeg ik een mooi gèdichtje. Ook
jou wil ik daar voor danken. Het is
inderdaad in Zeeland heel erg, J. Ja
cobs. Wat moet het erg zijn op de
zolder van het huis te moeten wachten
en het water te zien rijzen. Je zult
wel in de krant hebben gelezen, welke
gevoelens deze getroffenen hebben ge
had.
Er hebben zich deze week ook een
aantal nieuwe nichten en neven ge
meld. Het zijn Arie van der Pot, Julia
na en Martha Ossenbrug, - G. Ouwehand,
Sarie Steenbergen, Ake en Irene Wendt,
Rietje Boeve, Jan Sloof. Henk Rich
ters, Piet Brand, Ellie Boehmer. M'n
beste kinders, ik wens jullie tenslotte
alle goeds, jullie
TANTE JOS
naar bed te sturen. Dat is niets erg!
Hij kan toch niet slapen. Zijn gebed
duurt die avond veel langer dan ge
woonlijk. Hij vraagt heel vaak het
zelfde aan de Here God. Het is alle
maal voor Tineke; als zij maar be
ter wordt.
Er is al meer dan een week voor
bij gegaan. Moeder lacht af en toe
weer eens. De dikke rimpel uit va
ders voorhoofd is weg. Niek kan ook
weer aan andere dingen denken, dan
alleen aan Tineke. De dokter zegt dat
het goed gaat met haar. Ze zullen
wel heel veel geduld moeten hebben.
Moeder en vader zijn deze week om
beurten naar Tineke geweest. Het is
een lange reis naar het ziekenhuis in
de stad. Eerst met de bus; dan met
de trein en dan nogeens met de tram.
Niek rekent uit hoeveel dat wel zal
kosten. Hij legt het rekensommetje
maar gauw naast zich neer. Hij
schrikt van het getal.
Niek is niet de enige die rekent
Vader en moeder zitten die avond ook
met papier en potlood voor zich. De
dikke rimpel is er weer in vaders
voorhoofd en er is de hele dag geen
lachje op moeders gezicht geweest.
„Ik kan het niet volhouden", zegt
moeder met een zucht. „Dat is iede
re dag zoveel reisgeld. Laten we nu
eens zeggen, dat het zes weken
duurt"
Vader rekent weer en Moeder
zucht.
„Als ik nu eens op de fiets ga",
zegt Moeder tenslotte.
„Op de fiets?" Vaders rimpel wordt
nog dikker. „Dat kun je niet volhou
den. Als je zelf ziek wordt, is het
nog veel erger".
„Dan begin ik maar met morgen
over te slaan", zegt Moeder zuchtend.
„Wal zal die schat naar me uitkij
kenEr rolt een traan over Moe
ders wang en nog een
Vader verscheurt het papiertje met
de cijfers in heel kleine snippers.
Vader en Moeder hebben er geen
erg in,- dat Niek de trap af komt.
H'.j staat plotseling in zijn pyama in
de kamer. Niek vergeet zijn kiespijn.
Hij ziet de tranen in Moeders ogen.
.,is het erger met Tineke", vraagt
hij angstig.
Gelukkig: Moeder glimlacht weer.
Ze schudt haar hoofd. Ze wijst in
Vaders richting. Als Vader het wil,
zullen ze het Niek maar zeggen.
„Vertel jij eerst eens jongen
scheelt er iets aan? Ik dacht, dat je
in bed lag?"
Niek moet zich even bedenken. De
kiespijn schijnt opeens veel minder
erg dan in bed. „Ik heb kiespijn Va
der, maar het gaat alweer een beet
je".
Hij kijkt van Vader naar Moeder.
Moeder beduidt Vader iets met haar
ogen. Vader zegt: „Dacht jij, dat er
iets met Tineke was?"
Niek knikt. Hij begrijpt er niets
van.
„Ik zal het je maar zeggen, jon
gen. Jij bent onze oudste en je wordt
al zo groot. Moeder en ik hebben
vanavond zitten rekenen. Je weet dat
het heel wat kost als we naar Tine
ke gaan. Haast iedere dag is er be-
In de vakjes zie je allerlei tekenin
gen staan. Deze stellen natuurlijk iets
voor, zo is bijvoorbeeld het voorwerp
in vakje 1 een veer; in 3 een ei. Als je
nu van elk voorwerp de eerste letter
neemt (dus van 1 de V, en van 3 de E)
en deze in het betreffende vakje
plaatst, ontstaat er een goed lopend
kruiswoordraadsel.
We zullen nu samen eens een voor
beeld doornemen. Je ziet dat in vakje
1 een veer staat. Daarvan neem je dus
de V. In het vakje daaronder een
egel, waarvan je de E, en een lucifer
waarvan je de L neemt. Op die manier
is dus het woord „V e l" ontstaan.
We geven hier bovendien nog een
beknopte omschrijving van de woor
den. Van links naar rechts: 1. getal;
7. plaats in Gelderland; 8. hert; 9.
slaapgelegenheid; 12. keukengerei. Van
boven naar beneden: 1. huid; 2. nobel
3. plechtige gelofte; 4. éhdere naam
voor Perzië; 5. getal; 6. keurig; 10.
pers. voornaamwoord; 11. vogel (ook
meisjesnaam).
zoek. Je begrijpt wel, dat we dat
niet kunnen volhouden, wat het geld
betreft. Snap je waarom Moeder even
verdrietig was en ik ook niet blij
kan kijken?"
Niek zegt even niets. Hij knippert
met zijn ogen. Hij denkt aan Tineke
in het ziekenhuis.
„Ik ga maar naar bed", zegt hij
met een schorre stem. „Welterusten
Moe... Pa!"
„Welterusten, jongen..."
Het duurt die avond lang voordat
Niek in slaap valt.
De volgende morgen staat hij al
vroeg voor het loketje in het post
kantoor. Dezelfde aardige meneer
van de eerste keer staat er achter.
„Vertel jij het eens", zegt hij
vriendelijk. Niek aarzelt even om het
boekje dat hij in zijn hand heeft neer
te leggen.
„Hoeveel moet er bij?" zegt de
meneer en hij kijkt Niek lachend aan.
Niek krijgt een hoogrode kleur. Hij
slikt even. Dan zegt hij flink: „Alles
moet er af".
„Wat zeg je me daar? Heb je nu
je fiets al bij elkaar?"
Niek schudt zijn hoofd. Dan vertelt
hij alles aan de vriendelijke heer.
Van Tineke, van de dure reis naar
het ziekenhuis. „Dit geld geef ik aan
Moeder, dan kan ze toch iedere dag
naar Tineke toe".
De meneer kijkt hem even verwon
derd aan. „Je bent een reuze kerel",
zegt hij alleen. Hij schrijft iets in
het boekje. Dan telt hij Niek het
geld voor. Met bevende vingers pakt
Niek het op. Hij weet niet hoe gauw
hij de deur uit moet komen.
„Het beste met je zusje", roept de
meneer hem na.-Nielc hoort het niet.
Met gloeiende oren en een kloppend
hart loopt hij even later op straat.
111111
Ook kinderen kunnen helpen het grote leed, dat duizenden gezinnen heeft
getroffen, zoveel mogelijk te verzachten. De jongens en meisjes op onze
foto geven het goedé voorbeelddat wij allen moeten navolgen.
Tineke ligt nu al bijna tien weken
in het ziekenhuis. Ze is niet één dag
zonder bezoek geweest.
De briefjes van tien, die Niek voor
Moeder heeft neergeteld, beginnen al
aardig te slinken. Maar Niek heeft
er niets geen spijt van. Nu zal er
niet veel meer van het geld af gaan.
Zaterdag komt Tineke thuis.
Dat zal een feest zijn! Ze is nog
wel zwak en ze ziet nog heel witjes,
maar de buitenlucht zal haar wel
gauw opknappen.
Als Niek Donderdags uit school
komt, hoort hij dadelijk dat er visite
is. Voor hij de kamer in gaat, luistert
hij nog eens goed aan de deur. Dat
is de stem van Oom Chris, die zo.
lang ziek is geweest Wat leuk!
„Wel, wel!" zegt Oom als Niek de
kamer binnen stapt. „Wat ben jij een
kerel geworden. Je hebt zeker al veel
geld op je spaarbankboekje staan?"
O, wee Moeder grijpt zich van
schrik aan de tafel vast. Had ze toch
maar niets gezegd van dat geld van
Niek! Het is net iets voor Oom Chris
om zo'n gekke vraag te doen. Kijk
die jongen daar nu toch eens staan!
„Nu kom eens met je boekje voor
de dag", zegt Oom dan.
Niek kijkt hulpbehoevend zijn Moer
der aan. Zoiets geks heeft hij nog
nooit bij de hand gehad.
Moeder knikt hem bemoedigend toe.
Zij kent Oom Chris langer dan van
daag. Je kunt van hem de gekste
dingen verwachten.
Schoorvoetend doet Niek wat Oom
hem heeft gevraagd. Met bevende
vingers maakt hij het boekje open.
Oom zet de bril op het puntje van
zijn neus. Met zijn vingers wijst hij
de cijfers bij. Dan laat hij het boek
je zakken en kijkt Niek onderzoekend
aan.
„Wat zie ik nu?", zegt hij met zijn
vinger omhoog. „Dat is geen sparen,
jongen. Als je niet gauw maakt, dat
het geld, dat je er hebt afgehaald er
bij komt, kijk ik je nooit meer aan".
Die Niek! Hij staat daar met een
vuurrood hoofd.
Moeder heeft echt medelijden mest
hem. Wat kan die Oom Chris toch
raar doen!
Als Niek op het laatst helemaal
niet meer weet hoe hij kijken moet,
komt Oom Chris zijn portefeuille
voor de dag. Niek kijk» met grote
ogen wat er nu gaat gebeuren.
Moeder denkt: „Had ik toch maar
niets gezegd!" Maar ze is zo trots
op haar jongen, dat ze het iedereen
wel wil vertellen.-
Dan telt Oom Chris zonder iets te
zeggen, een hele boel briefjes van
tien op tafel uit. „Gezien?" zegt hij
tegen Niek. „Asjeblieft. Naar het
postkantoor ex-mee. En kom niet eer
der terug voor het bedrag met grote
letters in je boekje staat".
Als Niek twee minuten later voor
de brug staat te wachten, bedenkt hij
dat hij Oom Chris niet eens heeft
bedankt. Het is ook allemaal zó
vreemd gegaan!
Wat een heerlijke tijd gaan ze te
gemoet!
Alle prettige dingen komen tegelijk
Hij heeft bijna een nieuwe fiets.
Zaterdag komt Tineke thuis.
Wat een feest! Een dubbel feeaü