Er zijn geen grote meesters
het leven van
WAT MAG EN WAT NIET MAG
Agitatie over liet vonnis-Bentley
HET ENIGE ADRES!!
..SIMON S"
Pagina 6
Haagse Post
7 Februari 1953
ONWILLEKEURIG zou men van Lord Duveen de indruk
krijgen dat hij, geheei beheerst door zijn hartstocht
voor de kunsthandel en de daarin te verdienen enorme
kapitalen, vooi niets anders meer oog had.
En toch is niets minder waar. Want ofschoon Duveen
niet graag over geld sprak, had hij er geen enkel bezwaar
tegen om het uit te geven, en soms zelfs niet om het wèg
te geven Zo gaf hij omvangrijke sommen weg aan publieke
instellingen en hoewel deze gestes vaak een propagandisti
sche achtergrond hadden, maakten zijn weldaden in het
privé-leven dit weer goed.
Zo kwam hem tegen het einde
van de 20-er jaren ter ore, dat
dr. Wilhelm von Bodg. de Duit
se kunstcriticus en museumdi
recteur tevens de grootste
autoriteit ter wereld op net ge
bied van de schilderijen van
Rembrandt in moeilijkheden
zat. Hij was ziek, arm en stond
op het. punt om blind te worden.
Toen Duveen tevens vernam, dat
dr. von B:de genoodzaakt was
zijn kunstbibliotheek te laten
veilen, zond hij onmiddellijk twee
van zijn vertegenwoordigers
naar Duitsland met de instructie,
om de prijzen op een fabuleuze
manier tegen elkaar op te jagen,
zodat von Bode een behoorlijk
bedrag zou ontvangen. Dit was
één van de weinige gelegenheden,
dat het zg. „manipuleren van de
markt" uitsluitend uil philanthro-
pische motieven geschiedde. Du
veen had nooit vergeten, dat,
toen hij zich voor het eerst op het
gladde pad van de schilderijen-
handel waagde, dr. von Bode on
schatbare adviezen had gegeven.
Rust en boete
Enige tijd later kwam een zeer
goede vriend van Duveen, Lord
d'Abernon in financiële moei
lijkheden en Duveen betaalde
voor sommige van zijn schilde-
rije Duveen-prijzen terwijl
het stukken waren, die hij eigen
lijk nooit onder zijn eigen signa
tuur weer van de hand zcu kun
nen doen.
Een ander voorbeeld zijner vrij
gevigheid was een gift van
200.000, aan het Britse Rode
Kruis, terwijl hij aan het Britse
Museum een galerij aanbood
voor de beroemde Elgin beeld
houwwerken en hij tevens grote
schenkingen deed aan de Tate
Gallery en de National Gallery,
in Londen. Alles bijeengenomen
schenk hij zo ongeveer een be
drag van 10.000.000 weg.
Aan de andere kant was hij een
doorgefourneerde monopolist; een
eigenschap, waardoor zijn gehe
le carrière beheerst werd. Het
volgende voorval is hiervan een
fraaie illustratie.
In Juni 1920 deed het gerucht
de ronde, dat mrs. Harry J.
Kalm een Franse dame, ge
trouwd met een Amerikaans of
ficier uit Junction City, Kansas
een schilderij van Leonardo
da Vinei op de markt had ge
bracht, getiteld "La Belle Fer-
commentaar zcu willen geven.
Hij gal', hoewel hij het schil
derij nooit gezien had, een ver
klaring uit, waarin hij o.a. zei:
„Het schilderij van de familie
Hahn is een copie, zoals er hon
derden gemaakt zijn. De werke
lijke „Belle Ferronnière" hangt
in -het Louvre". Duveens woorden
legden zulk ee.n gewicht in de
schaal, dat deze eenvoudige ver
klaring voldoende was, om alle
pogingen van mrs. Hahn om het
schilderij te verkopen, stop te
zetten. Daarentegen begon zij
onmiddellijk een proces.
De daaruit voortkomende
rechtszaak hoewel die eerst
negen jaar later voorkwam was
een werkelijke sensatie. Van alle
kanten werden er experts bij
gehaald, om de beide schilderijen
met elkaar te vergelijken en het
is geen wonder, dat hun tegen
strijdige verklaringen de jury
leden volkomen van hun stuk
brachten. Zo werd o.a. een brief
naar voren geschoven, die door
Duveen op 5 Aug. 1920 aan zijn
vertegenwoordiger in Londen ge
schreven was en waarin hij o.a.
zei: „Het schilderij in het Louvre
ronnière". Er werd onmiddellijk
vlot en hoog geboden, hetgeen
niet verwonderlijk was. Alles van
de schilder van de Mona Lisa
had nieuwswaarde en een jour
nalist van de New York World
telefoneerde Duveen, of hij enig
wordt door de allereerste experts
niet beschouwd als een stuk
Leonardo da Vinei en ik moet
zeggen, dat ik hun mening abso
luut deel," Zoals de rechter in
zijn toespraak tot de jury op-
mérkte, „was er wel veel geeste
lijke lenigheid voor nodig,
een standpunt te kunnen inne
men, hetgeen zo diametraal,
tegengesteld was aan een vroe
ger even positief uitgedrukte
opinie". Dit was een van de wei
nige processen, waar Duveen
geen plezier in had. De eppositie
was te formidabel en van een
monopolistisch standpunt van
Duveen was in dezen geen spra
ke. De uitspraak van de jury was
niet eenstemmig negen tegen,
drie voor mrs. Hahn. De rechter
gelastte een nieuw onderzoek,
maar Duveen had er genoeg van
en kwam door betaling van een
bedrag van 60.000 aan mrs.
Hahn van het proces af. Wat de
gehéle zaak hem aan tijd en geld
gekost heeft, is niet bekend,
maar het moet een enorm bedrag
zijn geweest.
Vergelekenmet zijn cliënten
was Duveen een kind in het za
kendoen, maar toch wist hij hen
gewoonlijk in zijn eigen schuitje
te krijgen. Zijn standaarddreige
ment als zijn cliënten eens op
poneerden tegen de enorme be
dragen, die hij voor zijn kunst
werken vroeg was, dat er een
andere collectionneur was, die
het stuk maar al te graag zou
willen hebben. Hetgeen gewoon
lijk ook nog een feit was.
Van tijd tot tijd ken Duveen
echter aankopen doen, die hen,
die hem goed kenden, met ver
bazing vervulden. Maar ook de
aankoop van minderwaardige
schilderijen en kunstvoorwerpen
bleek maar al te vaak geen al-
truisme te zijn, maar integendeel
zeer goed berekende taktiek.
„Kleine" mannetjes
Zo zag hij op zekere dag in
de, salon van een zeer vooraan
staande figuur in de Britse di
plomatie een afschuwelijk schil
derij, dat de diplomaat in zijn
jonge jaren eens voor een paar
honderd pond had gekocht. Du
veen vroeg hem, of het wellicht
te koop was. Daar, zoals Beren-
son eens gezegd heeft, sommige
Europeanen van dat tijdperk zo
rijk waren, dat zij er altijd krap
bij zaten, zei ook deze diplomaat:
„Ja", en zonder ook maar een
ogenblik te vragen, wat hij er
voor hebben wilde, betaalde Du
veen hem voor het stuk 10.000
contant. De diplomaat kwam in
gevolge deze voor. hem zeer voor
delige transactie tot de conclusie,
dat Duveen niet alleen een ken
ner was, maar tevens een gent
leman, die zioh ver verheven
voelde boven het onaangename
marchanderen, hetgeen soms aan
dergelijke transacties adhaerent
was en in later jaren gaf hij Du
veen menigmaal een tip, wan
neer sommige van zijn vrienden
zich van bepaalde schilderijen
wilden ontdoen. Iemand zei eens,
dat hij als verkenner voor Du
veen diende een hoogst be
schaafde, zeer goed geïnformeer
de en onbetaalde verkenner. Du
veen schreef de aankoopprijs van
het schilderij onmiddellijk af als
een algeheel verlies, maar de
schilderijen, die hij later van
verschillende vrienden van de
betrokkene wist te kopen, brach
ten hem dit verlies veelvoudig
weer op.
Wat de keuze van zijn „leerlin
gen" betreft, was Duveen niet
kieskeurig en hij schonk zijn
kennis evengoed aan de achter-
h'cede van de clientele, als aan
hen, die hij maar als kleine man
netjes beschouwde. Hearst was
bv. een van de laatsten en spen
deerde bij Duveen waarschijnlijk
niet meer dan in totaal
5.000.000. Bovendien was hij
meer een opeenhoper dan een
verzamelaar. Tussen deze twee
categorieën maakte Duveen
een scherp onderscheid en
vocht hij tegen doelloze aan
kopen van zijn cliënten. On
vermoeid werkte hij aan zijn
taak, om hen er toe te bren
gen zich te concentreren, Zo had
cp zekere dag Bache, één van
zijn meest bevcorrechte leerlin
gen, zonder verder denken van
RONDER de principiële gedachten-
wisseling over het pro of contra
doodstraf in ons gemene recht ook
maar in het minst te heropenen,
moet mij, in de geruchtmakende
Bentley-case, het een en ander van
het hart.
In de eerste plaats is het een op
luchting t.e leven in een Nederlands
rechtsgebied, waar de doodstraf
slechts voor het militaire recht en de
nog niet vergeten politieke
rechtsbedeling werd gereserveerd.
Wij zijn dus niet meer geconfronteerd
met hetgeen omtrent deze zwaarste vorm
van correctie uit de Heilige Schrift valt
af te leiden. En voor deze lage landen
bezit geen actualiteit de uiterst gewich
tige bedenking, dat doodstraf onherstel
baar is en dus in geval van justitiële
dwaling kort en goed zou wezen: moord.
Niets meer en niets minder, zolang die
doodstraf ter. minste niet door gratiever
lening wordt verzacht.
voor de verkoop van Uw goud,
zilver. platina, diamant, briljant en
SIERADEN
HOOGSTE DAGKOERS:
uiveliersbedrij f
P'ein 9 - Oen Haag Tel 11.41.44
Houdt op met doden
Het is de hantering van het gratierecht,
dat ons in de tweede plaats moet
bezighouden. Een voorzichtig peinzer in
het juridieke zal er op gesteld zijn zich
géén oordeel aan te matigen omtrent fei
ten, die louter uit de dagbladen toi hem
zijn gekomen. Hij zal eerder willen over
wegen, dat in het land van de „common
sense" (gezond verstand) bij uitnemend
heid de rechterlijke macht, veroordelende,
wéét wat zij doet, na bekomen vinger
wijzing der jury.
En dat zowel dit lekenelemenf als een
hooggeplaatst rechterlijk college zich
evenzeer driedubbel zal hebben bedacht
alvorens van raad te dienen ter zake van
het koninklijke gunstbetoon. En dat in
laatste instantie de huidige minister van
Binnenlandse Zaken (Home Secretary) nu
niet bepaald het eerste het beste departe
mentshoofd is, van wié het practisch be
slissende advies zal zijn uitgegaan.
Ik mag er aan herinneren, dat in het
kabinet-Churchill deze verantwoordelijke
post wordt bekleed door een voormalig
zéér bekend Londe.ns pleitbezorger, Sir
David Maxwell Fyfe. Er is geen enkele
aanleiding te veronderstellen, dat Sir
David niet bijzonder weldoordacht ko
ningin Elizabeth zijn mening, mogelijk de
collectieve opvatting van het kabinet, zal
hebben kenbaar gemaakt.
Betoog behoeft het natuurlijk aller
minst: afgrijselijk vinden wij het allen,
dat in onze tijd en wereld nog bestraffing
in allerzwaarste vorm hier en daar nood
zakelijk wordt gevonden. "Maar ik ver
meen in alle bescheidenheid, dat Ket ons
evenzeer te'gén de borst stuit, wanneer ge
ruchtmakende, zelfs tot meer dan veel ge
rucht voerende, zaken als van die jonge
Bentley worden gedreven, direct of in
direct, naar het politieke vlak. Alwaar van
extremistische zijde alarm wordt gesla
gen, indien de justitie na gezette over
weging van oordeel blijkt te zijn, dat
iemands levensdraad ontijdig behoort te
worden afgesneden.
Men demonstreerde in de Engelse
hoofdstad met borden als „Stop that kil
ling of Bentley" (Houdt op met Bentley
te doden), doch het moet maar eens
worden gezegd zou men even luid ach
en wee hebben geroepen, zo de mense
lijke gerechtigheid zich zou hebben ge
richt tot een verklaarde vijand in het
staatkundige? Op zijn minst is in dat op
zicht aanleiding tot gerede twijfel....! Van
wege de leerzame voorbeelden in Oostelij
ker domein.
Recht geschiede
Ondemocratische ideologieën menen hier
haar kans schoon, en een schone kans, te
zien. Hetgeen dan neerkomt op pogingen
de hechte grondslagen van het staatsbestel
aan het wankelen te brengen, een onver
hoedse aanval te plegen op een realiteit, die
wij ons niet steeds nelder bewust zijn: de
Rechtsstaat. Klassieke zegswijzen hebben
veelal het tragische lot. dat zij te veel
vuldig worden aangehaald of erger
nog dat haar onjuistheid evident is ge
worden. Zo schermt men links en rechts
met de leuze: „Wat recht is geschiede, al
vergaat ook de wereld". (Fiat justilia, et
pereat mundus), een devies keizer Ferdi
nand I in de mond gelegd. Deze exclama
tie is velen dierbaar gebleken, die niet
ongaarne schampere opmerkingen aan het
adres der, hun onwelgevallige, rechtsbe
deling zich veroorloofden.
Duidt het mij niet euvel indien ik
juist in het kader der Bentley-aangele-
genheid en van alle, daarmee vergelijk
bare, precedenten de klemtoon ieg op
het Rechtdoen... met de wereld zal
het tóch wel zo goed (of bar en boos) gaan
als in de schoot der gouen ligt verborgen.
(In het Grieks: theoon en goenasi keitai.)
Wie heden ten dage streeft naar
orde en zekerheid, mag degenen die.
hooggeplaatst, Themis' schaal met
oneindig fijne weegwerktuigen han
teren, zijn vertrouwen niet opzeg
gen. Zolang niet maar dan ook
volstrekt ondubbelzinnig blijkt,
dat in èen bepaald geval dit vertrou
wen radicaal werd verspeeld!
Mr. Dr. E. W. CATZ.
KRIJGSTUCHT De krijgstucht is een
van de sterkste machten van de geschie
denis geweest. Iedere andere discipline
is ontleend aan deze ordening van de
geest, die de mens heeft uitgevonden ten
behoeve van de strijd. Toen een geniale
Spanjaard het ondernam het Protestant
isme tegen te gaan, vond hij in zijn ge
woonten van soldaat het middel daartoe.
Hij stichtte een „compagnie", wier leiding
en opleiding werden bepaald door enige
zedelijke „voorschriften", die hij in zijn
Krijg9mantaal „Geestelijke Oefeningen"
noemde. Op dit werk is een ander ont
zagwekkend boekje met „voorschriften"
gevolgd, waarin zich nieuwe historische
krachten in geduchte eskadrons samen-
sluiten. Ik bedoel het „Communistische
Manifest". Leest men de bladzijden daar
van, dan is het als hoorde men de dreu
nende gelijkmatige stap van een oneindige
menigte die in aantocht is.
Forlega y Gasset
KERN. In de pol tiek is het gemakke
lijk 'het juiste te doen in ideale omstan
digheden De kern van de zaak is echter
het juiste te doen in de omstandigheden
zoals die zioh voordoen; deze zijn nooit
ideaal, dikwijls afschuwelijk.
Time
NIETS Er is wel niets dat zo precies
op klungelwerk lijkt als een meesterwerk.
Paul GaiLguin
HET ECHTE Het echte verlangen, het
brandende willen wordt altijd kenbaar
gemaakt door daden. Tenzij het verlangde
absoluut onbereikbaar is kan elk ver
langen worden bevredigd', wie eer zoekt
vindt eer; wie vrienden wil vindt vrien
den: een vrouw die veroveringen wil
maken maakt die; Bonaparte wenste
macht, hij kreeg macht.
André Maurois
SCHIETEN Wie veel schiet is nog geen
schutter; wie veel spreekt nog géén rede
naar.
Chinees spreekwoord