Mijn man en mijn kinderen
Zwitsaletten
Gesprek met mevrouw
C. van Thiel-Hoyng
Ramp mobiliseerde Vrouwelijke Vrijwilligers
door M. H Székely-Lulojs
Ac*Z ®e« U'tf
BOEKEN VOOR ONZE KINDEREN
Zaterdag 7 Februari 1953
ELSEVIERS WEEKBLAD
33
Open ogen en belangstelling voor
wat leeft buiten het eigen gezin
Men zou het mevrouw C. van ThielHoyng, de echtgenote
van de minister van Maatschappelijk Werk mr F. J. F.
M. van Thiel, niet aanzien dat zij de moeder van zes
kinderen is, maar als men met haar spreekt, blijkt telkens
dat de vele jasjes en mutsjes aan de kapstok geen gezichts
bedrog waren en dat deze levendige, donkere, héél jong
uitziende vrouw inderdaad „een troepje" van een half dozijn
heeft, zoals zij hen collectief noemt.
In het ruime, gezellige huis in een villawijk van Helmond zijn
op deze middag in de week weliswaar geen kinderstemmen te
horen, maar het is of zij er verstild toch aanwezig zijn,
zozeer is het een huis-met-kinderen.
„Met het drukke leven van mijn man, ook voordat hij minister
werd", vertelt mevrouw Van Thiel bij het knapperende blokken-
vuur, „is het voor mij wel eens zweven tussen mijn man en mijn
kinderen. Eigenlijk is dat al jaren zo, want als Kamerlid was
hij ook veel van huis en dus heeft deze benoeming aan de struc
tuur van ons gezinsleven niet zo heel veel veranderd. Wel kwam
het verzoek plotseling en onverwacht, net toen we aan het einde
van onze vacantie in Cadzand waren."
Mevrouw Van Thiel komt er eerlijk voor uit dat zij het wel
eens moeilijk vindt om bij tijden moeder en vader tegelijk voor
de kinderen te moeten zijn. „Een vrouw moet zich nu eenmaal
kunnen omschakelen, véél meer dan een man, want die werkt
in één lijn voort, maar voor mij is het of moet het héél gewoon
zijn als ik van de baby zó overstap op de algebra van de oudste
zoon en van de uitgaansdag van het dienstmeisje op de studieclub
waar ik met mijn man naar toe ga alles in vijf minuten."
Zij vertelt het met een onmiskenre tint van humor, maar de
ondertoon is, gelijk die van heel het geanimeerde gesprek, er
een van ernst. Veel vrouwen sluiten zich,
naar de mening van mevrouw Van Thiel,
te veel af, o.a. voor de werkkring van haar
man. Dit is een voorname factor, die een
grote rol speelt in het leven van gehuwden.
Niets is zo erg als een man, die 'als het
ware bij zichzelf thuis te gast is. „Ik weet
maar al te goed dat het gezinsleven véél
tijd van de huisvrouw in beslag neemt, toch
is het minstens even noodzakelijk dat zij
haar ogen openhoudt en belangstelling heeft
voor hetgeen er builen het eigen gezin leeft.
Hoe kan men zijn kinderen opvoeden voor
het leven, als men zichzelf van dat leven af
zondert?"
Het gezin van minister mr F. J. F. M. van Thiel en mevr. Van Thiel
Met warme belangstelling vertelt zij dan
verder over het R.K. Vrouwengilde, een
onderdeel van het R.K. Vrouwencentrum,
waar er naar gestreefd wordt de vrouw be
wust te maken van haar taak als Christen
vrouw. „U voelt wel dat deze maatschap
pelijke en culturele taak ten nauwste sa
menhangt met de hele emancipatie van de
vrouw. Geregeld worden er onderwerpen in
studie genomen, die op de een of andere
wijze het leven van de vrouw raken."
Algemene levenshouding
Het gesprek blijft ernstig, als wij van
uit verschillend standpunt, maar daardoor
misschien juist zo Instructief van de taak
van de moeder komen op de levenshouding
in het algemeen. „Zoveel mensen hebben
tegenwoordig geen levenshouding meer.
Waar voor mij levenshouding identiek is met
geloven, vraag ik mij wel eens af hoe een
moeder die geen geloof heeft, geen klank
bord waardoor het hele leven een zin krijgt,
die uitstijgt boven dat leven zelf. haar kind
een „levensstijl" kan meegeven en hoe zij
zich moet voelen bij ziekten en moeilijkhe
den in het gezin. Veel moeders zien haar
kinderen als doel op zichzelf en als er dan
lets met de kinderen gebeurt, zijn zij haar
houvast kwijt en kunnen zij de kinderen
niets meer meegeven."
Geloof en regelmaat acht mevrouw Van
Thiel twee van de belangrijkste elementen
In het gezinsleven en voor kinderen dan ook
regelmaat temidden van andere kinderen.
„Als meisje ben ik zelf op het pensionaat
„Sacré Coeur" in Arnhem en later bij de
Ursulinen in Venray geweest en ik bewaar
daaraan de beste herinneringen. Nu is onze
oudste dochter in Venray en ook de anderen
gaan straks een paar jaar uit huis, niet voor
straf men denkt nog wel eens dat men
een kind alleen naar kostschool zendt, als
het thuis „niet gaat" maar omdat een
kind, al heeft het het thuis nog zo goed, bui
tenshuis ook veel waardevols kan leren
karaktervorming, omgang met anderen, zich
schikken en naar anderen richten, en
vreemde ogen" dwingen, dat kan ook nooit
kwaad." Het klinkt kordaat en het wordt
ook kordaat gezegd, maar de intonatie is die
van een moeder met verstand èn hart.
Een teer punt
In een gezond evenwicht tussen zwaar
en licht zwenkt het gesprek dan weer in
luchtiger banen en het hoort nu een
maal bij de opbouw van een vraaggesprek
we naderen de „liefhebberijen", bij wij
len een teer punt. Mevrouw Van Thiel moet
er dan ook even om lachen. „Ik weet te
genieten van wat ik voorgezet krijg en be
langstelling heb ik genoeg reizen, tuinieren,
lezen, jagen." „Gaat u met uw man mee op
jacht? Dat zullen niet veel dames doen,
denk ik." Het antwoord op de vraag is een
ontkennend hoofdschudden, vergezeld van
een olijke lach „Mijn man jaagt1 helemaal
niet, hij zou niet weten hoe hij een geweer
moest hanteren. Ik erfde de liefde voor de
jacht van mijn grootvader, die mij als klein
meisje reeds in de geheimen inwijdde." Haar
belangstelling voor muziek hadden wij ver
der al vermoed, toen wij hoorden dat
mevrouw Van Thiel voor Helmond zitting
heeft in het bestuur van de vereniging
Vrienden van het Brabants Orkest.
„Waar ik niet altijd gelukkig mee ben
zijn alle mogelijke ingewikkelde details
van het huishouden", zegt mevrouw Van
Thiel dan tot besluit van het chapiter
liefhebberijen. „Op een dag vond ik dat
ik daarin weer eens tekort schoot. Dus
ging ik op zolder kasten uithalen tot er
van beneden een ontzettend misbaar
klonk de kinderen waren aan het stoeien
geraakt en toen ik beneden kwam,
scheelde het een haar of mijn oudste
dochtertje had nog maar 9 van haar 10
vingertopjes over gehad, zo ernstig had
zij zich bij die stoeipartij met een mes be
zeerd. Vanaf dat ogenblik heb ik de zorg
voor mijn kinderen weer boven de
schoonmaak gesteld."
ARIETTE SCHIPPERS
WIJ VAN DEZE KANT, AAN ONZE KANT
Helpen, dat isdadelijk doen.
En de Amsterdamse U.V.V. deed
dat. Het begon Zondagmiddag,
12.30.
„Ik heb tien minuten om u iets te ver
tellen over de eerste dertig uur van ons
initiatief tot directe hulpverlening aan
het rampgebied en de geëvacueerden",
zegt mevrouw Bigot, presidente van de
afdeling Amsterdam der Unie Vrouwe
lijke Vrijwilligers.
In de donkerblauwe uniform zit zij
tegenover mij, heel even neergezegen na
bijna anderhalve dag in touw te zijn ge
weest. Tussen ons in ligt een krant met de
kaart van Nederland
en hoe en waar en
hoe erg het getroffen
werd in de storm van
Zaterdagnaoht. En
met één oog naar die
krant want zij heeft nog geen krant
in handen gehad vertelt mevrouw Bigot
in een tempo, waaraan ik de vaart van het
verstouwde werk voor deze eerste hulp
bieding kan afmeten
„Ik had goed geslapen. Ik woon laag. Ik
had geen vermoeden van de ramp, die ons
land getroffen had. Omstreeks half één in
de middag werd ik opgebeld. Door een
U.V.V.-ster. Waarom het secretariaat niet
open was?! Ik zeiwaarom zou het open
moeten zijn, op Zondag? Zij gaf mij het
verschrikkelijke nieuws. Wij komen! zei ik.
Onmiddellijk belde ik onze vice-presidente,
mevrouw Van Heukelom op. Met de radio
onder de arm begaven wij ons naar ons ge
bouw, Frederiksplein 21. We schakelden
de radio in voor het nieuws van één uur,
we hoorden de hartbrekende berichten aan.
Daarna gingen wij in actie."
En het beeld hiervan ontvouwt zich
voor mijn ogen.
Even vóór half twee stromen de U.V.V.-
sters hun gebouw binnenDoch mèt hen
talloze andere vrouwen uit alle delen van
Amsterdam en ook groepen studenten van
de N.I.A., in één spotane reactie op het
gebeurde. Het gebouw is ouderwets smalle
gangen, nauwe kamers. Weldra krioelt het
er van de mensen, zoemt het er van de
stemmen, rinkelen er de telefoonbellen.
Getelefoneerd wordt met burgemeester
en mevrouw d'Ailly over het nemen van
een eerste initiatief. Getelefoneerd wordt
met de commissaris van politie, de secre
taris van de Sociale Raad, over bijstand en
samenwerking. De eerste actie zal zijn het
direct beginnen met de inzameling van
kleding en dekking. Maar het is Zondag
vandaag, wordt er gezegd. Ja, het is Zon
dag vandaar, zegt mevrouw Bigot. Kan de
zaak dan toch vandaag al georganiseerd
worden? - Ik denk niet, dat we gaan
organiseren, we gaan doen! is het antwoord.
Zo verkrijgt de U.V.V. reeds Zondag toe
stemming over te gaan tot het inzamelen
van kleren en dekens. Ieder U.V.V.-lid,
het insigne dragend, is gerechtigd tot in
zamelen.
Nu zou allereerst de U.V.V.-personen-
bus, de „Bellewagen", nodig zijn, opdat die
met een aantal vrouwelijke vrijwilligers al
bellend door de straten kon rijden, ten
teken, dat er een beroep op de burgerij ge
daan zal worden. Maar helaas, het is Zon
dag en de Bellewagen staat veilig achter
slot in een dichte garage. Het zal tijd kos
ten hem tos te krijgen! Doch, geen nood!
U.V.V.-sters, met en zonder auto, staan al
klaar om samen met anderen uit te zwer
men. Op de een of andere manier komt de
boel wel voor mekaar! En het komt voor
mekaar!
Een topprestatie wordt geleverd door
een U.V.V.-ster, die in West een grote
touringcar weet te charteren en terugkeert
met stapels en stapels goed.
In alle straten, in alle stadswijken wordt
aangebeld, huis aan huis. Het is Zondag.
Het is onvoorbereid. In vele huizen zit men
verslagen bij de radio. In vele huizen wist
men het nog niet, want daar gebeurden
andere dingen, die ook wel op Zondag ge-
De vrouw: haar werk,
haar kleding
beurener wordt juist een kind geboren
er wordt juist een verjaardag gevierdjuist
ruzie gemaakt. Maar zodra het gevraagde
gevraagd is, vliegen de kasten open en zon
der schromen gaan de handen naar de
planken, de hangers. Er wordt gegeven,
gegeven.
Er wordt gegeven als nooit te voren.
Oók door de armsten. Oók door de rijk-
sten. Alsjeblieft. Alsjeblieft. Niet het
slechtste, maar het goede en soms het
beste. Babykleertjes, kinderkleren, dekens,
handdoeken, herenpakken, japonnen, man
tels, pull-overs. Het is voor daar, waar dat
onvatbare geschied is. Het is van hier, waar
alle gedachten, alle medeleven uitgaan naar
i daarginds.
I Alsjeblieft. Alsje-
I blieft Een een man
i grist een serie prach-
tige colberts uit zijn
opbaalster zelf is er
de
hangkast. En
beduusd van t
„Maar, meneer! Beseft u, wat u geeft?!"
„Ach, pak toch mee! Ik heb toch zelf
óók eens zo gestaan, zonder Iets meer!"
Een vrouw heeft toevallig haar beste
BESTRIJD DIE GRIEP!
met de snel en feilloos werkende
uitgaansjapon in handen. „Alsjeblieft!"
Spontaan geeft zjj het kledingstuk. Zó
spontaan, zó overrompeld door ontzetting,
dat zij het kostbare büou vergeet, dat er
op gestoken was. En tevergeefs wordt hier
over later getelefoneerd. Deze japon is
mèt het kostelijke sieraad dan al onder
gegaan in de maalstroom van geschonken
goederen.
Want nooit nog werden zulke massa's
goed opgehaald! Honderd gloednieuwe
Manchester pakken van een grote bier
brouwerij. Een drie-tons vrachtauto vol
alléén van het marine-établissement.
In het U.V.V.-gebouw is al lang geen
plaats meer. Dus stellen de studenten hun
sociëteitsgebouw beschikbaar als dump
voor opgehaalde goederen. Alles wordt
hier op hopen gegooid en gesorteerd. Jas
sen, vesten en broeken bij elkaarsok bij
sokkous bij kousschoen bij schoen
jurkjes en jurkjespullover met pullovers.
Touwkluwens, ter grootte van een
voetbal, rollen van hand tot band. Labels
worden over lange tafels heen en weer ge
schoven. Zakken vullen zich, balen stape
len zich op, handen werken, werken, in
ernstige bereidwilligheid. Want aan de
Ar 6e" W, o-
fanneer een wasmachine
is toegerust met een ACME
wringer, knntU er zeker van zijn
dat de fabrikant Uw belangen
volmaakt behartigt. Hij weet
en meer dan 5 millioen vrouwen
weten het dat een ACME
wringer de beste is, dat ACME
al meer dan 70 jaar de beste
ACME WRINGERS LIMITED,
DAVID ST.. BLA8G0W S.E., SCOTLAND
wringers maakt. Uw was-resul-
taten hangen uiteindelijk «f
van de wringer die U gebruikt;
dus welke wasmachine U
ook kiest, overtuig U dat er een
ACME-wringer op rit.
Domoe
IN „Domoe" De zoon van het dorpshoofd
beschrijft M. C. Capelle de jeugd van een
Soembanese jongen. Zyn vader Oemboe Rahi
Is trots op zijn dikke zoon. Hij spoort hem
aan veel. heel veel te eten uit de pot met
rijst, die altijd op het vuur staat en waaruit
ledereen zo vaak en zoveel kan nemen als
hij wil. Want hoe dikker de jongen wordt,
hoe beter iedereen kan zien hoe rijk zijn
vader wel is. Met dergelijke primitieve op
vattingen en met tal van oude volksgebruiken
brengt dit boek ons in aanraking. Als Domoe
door een krokodil gebeten wordt, is er nie
mand, die de grote wonden verzorgt Er wordt
alleen wat voedsel en een kruik water neer
gezet, Wordt hij beter dan is hij gebeten door
een slechte krokodil. Sterft hij, dan treft de
krokodil geen blaam, maar werd Domoe ge
straft voor een groot kwaad.
Later gaat Domoe, zeer tegen de wil van
de dorpspriester, die wel heel zwart getekend
is, naar een zendingsschool. Domoe's vader
wil dat hij wat leert; wat ze hem over het
Christendom vertellen moet hü maar vergeten.
Maar dat doet hij juist niet. Als hij de school
verlaat, ls hij een overtuigd Christen ge
worden.
Dit boek zal zeker met Interesse door 9-12-
Jarigen gelezen worden. De Bchrijver heeft zijn
gegevens aardig gerangschikt, maar het' zit
allemaal een beetje aan de buitenkant, het
boek is te beschrijvend, te weinig doorleefd.
Te vaak horen we de stem van de schrijver,
te weinig die van Domoe zelf.
Ochtendgloren
Anne de Vries liet zijn boek „Ochtendgloren"
(Uitg. Callenbach, Nijkerk), het derde deel
van zijn trilogie „Reis door de nacht" 5.50
per deel) even voor de bevrijding eindigen,
waardoor het slot aanmerkelijk indrukwek
kender werd dan dat van Aart Romijn. „Och
tendgloren" speelt zich helemaal af in de
sfeer van het verzet, die Anne de Vries bij
zonder goed getroffen heeft.
Jongens in de Duitse tijd
Aart Romijn schreef „Van Hollandse jon
gens in de Duitse tijd" (ƒ4.90!). En we ge
loven, dat hij de Nederlandse jeugd daar een
dienst mee bewezen heeft. Jodenvervolging,
razzia's, hongerwinter zullen voor kinderen,
die dit boek hebben gelezen geen loze be
grippen meer zijn Ze zuUen de tweestrijd kun
nen begrijpen, die Kees Felderhof voert, ale
dingen wordt tiet leed, dat is, afgelezen
heel kleine babysokjesjongenslaarzen,
jongenstruien meisjesblousjes sjaals voor
ouden van dagendekens om zieken in te
wikkelenwollen ondergoed voor steen
koud geworden lichamen van in storm en
vloed geteisterde mannen en vrouwen
mensen.
Dan komt de tweede opgaveal dit goed
zo snel mogelijk te brengen naar die plaat
sen, waar het 't nodigst is.
Onmiddellijk worden pogingen gedaan
om vrachtauto's te krijgen. Het kost geen
moeite. Het is Zondag, dat is waar. Maar
in de kortst mogelijke tijd staan ze daar op
het Frederikspleindrie rijen dik, in lange
files, vrijwillig, gratis, drie- en viertonners,
bereid om te gaan, waarheen men ze stu
ren zal.
Om tien uur 's avonds kan de eerste
colonne vertrekken 10 grote vrachtwagens,
5 kleinere personenauto's. Langzaam rijdt
het convooi, onder politie-geleide de stad
door en dan van de stadsrand onder auspi
ciën van de U.V.V. naar Den Haag, hoofd
kantoor van het Rode Kruis. Daar worden
goederen afgeladen en een deel der wagens
opnieuw opgeladen, nu met bedden en
ander hoognodig goed en het gaat verder,
naar Rotterdam, waar in de A hoy Hall
1500 évacué's zijn ondergebracht.
Middernacht vertrekt de tweede colonne
8 grote vrachtwagens, 2 personenauto's.
In het U.V.V.-gebouw blijft nog van
allerlei te doen. En steeds nog rinkelen de
telefoons. „Hallo, u kunt kleren en dekens
laten halen. Hallo, zestig vrachtwagens
beschikbaar. Hallo, ik wil komen helpen
ik kan koeien melken ik kan graaf
werk doen.
„Met die laatsten wisten wij Zondagnacht
nog geen weg. Vandaag, Maandag, al wel,"
zegt mevrouw Bigot. „Om twee uur van
nacht brandde het licht nog in ons gebouw.
Vanmorgen om zeven uur waren we weer
present. Ook de studenten. En padvinders.
En scholieren. Een deel van hen lieten wij
weer sorteren. Een deel stuurden we de
straat op met collectebussen. Ja, het was
niet geregeld, het leek bij ons af en toe wel
een gekkenhuis en toch ging het.
We hebben nu verscheidene opslagplaat
sen, waarvan twee worden verzorgd door
de R.K. Vrouwenbeweging onder leiding
van mevrouw Rijnja, die alle medewerking
verleende aan het initiatief van de U.V.V.
Ook de kerken halen nu op. Maar het ver
voer uit Amsterdam naar buiten gebeurt
nog helemaal door de U.V.V. Geen
stuk ingezameld goed gaat
weg, zonder geleidebiljet van
d eU.V.V, en deN. O. B. In het geheel
zijn er nu 71 drie- en viertons vracht
wagens weg. Het is ontroerend, zoveel als
er gegeven werd!"
Zij zwijgt. Kijkt weer naar de krant met
die kaart van Nederland ons land. Ons
arm, erbarmelijk geteisterd, land.
„Het is weer als in de dagen van '40,"
zegt zij.
Wat houden deze woorden in? Een ramp,
zo onmetelijk groot als een invasie, heeft
ons getroffen. Een eeuwenoude vijand,
machtiger, meedogenlozer dan welke ver
raderlijke nabuur ook, is overnacht ons
vaderland binnengevallen. De sirenes heb
ben geloeid. Een woest geweld bracht ver
derf en dood.
Maar het is als tóen, als in '40. Wij
zien elkander aan en weten ons ver
bonden in de nood. Het is een sterker
en prachtiger verbond dan dat, wat leeft
bij de vreugde en de welvaart.
de vader van zjjn beste vriend die zelf
geen verrader ls aan de verkeerde kant
blijkt te staan.
Het ls geen boek van helden en verradera
alleen. De moeder van Kees ls de personifi
catie van de doorsnee-Nederlander uit dia
dagen, voorzichtig, bang. Zo nu en dan zou
Je haar graag een zetje willen geven. Een
enkele keer ls ze een goede rem voor de soma
al te Jeugdige overmoed van haar zoon.
Zelf speelgoed maken
„Zelf speelgoed maken, dat draalt en be
weegt" (ƒ5.90) werd geschreven door Oskar
Grissemann, vertaald door J. Kettmann en
uitgegeven door De Bezige Bij in Amsterdam.
Het boek lijkt ons uitstekend geschikt voor
een knutselende vader en zoon. Het ls voor
zien van duidelijke werktekeningen. Met be
hulp van eenvoudig, maar goed gereedschap
kan men er allerlei bekend en onbekend speel
goed uit namaken zoals een draaimolen, een
stoomwals, een elerdopstoomketel, een berg
opwaarts rollende wonderdoos, een wind
molen, een amphlble-auto, een vlklngsohip,
een op eigen kracht varende raderboot, een
waterrad, een gierende llneaal, een griezel-
klos enz.
M. r. B.—P.
1 Uitg. Bosch en Keuning, Ba am (ƒ4.60).