m GENEESKUNDE IN DE KEUKEN WERELDTEKORT AAN METALEN? griep fflontte'J Voedselkeus beïnvloedt gezondheid door prof. dr B. C. P. lansen door Prof dr A. E. van Arkel D* Wetenschap en techniek Vliegen stoort de levensklok door prof. dr J. Jongbloed Zaterdag 7 Februari 1953 ELSEVIERS WEEKBLAD 29 Links s bondol mtt beginnende poly- neuritis-verscbifnseienrechtsmet heftige verschijnselen gezondheidstoestand in oorlogstijd niet al te zeer achteruit is gegaan. (Hoogleraar in de physiologische chemie te Amsterdam Quelqu'un change avec I dit que la mêdecine cuisine. Montesquieu The revolutions of science within the last 50 years have had much more effect in moulding the world than any political causesand they have changed the position and prospects of mankind more than all the conquests and all the codes, and all the legislators that ever lived. Benjamin Disraeli, 1873 De moderne voedingsleer is van jonge datum. Het is pas een halve eeuw geleden, sedert Eykman en Grijns in het toenmalige Batavia aangetoond hebben, dat de zgn. „classieke voedings leer" niet voldoende was, om alle ver schijnselen te verklaren. Volgens deze leer zou het opstellen van een goed dieet alleen rekening behoeven te houden met een voldoende kwantiteit voedsel, indien dit slechts genoeg eiwit bevat. Het werk van de bovengenoemde Nederlandse onderzoekers toonde overtuigend aan, dat een aan deze eisen beantwoordende voeding niet in staat is de mens te beschermen tegen een dode lijke ziekte, de beriberi. Om deze ziekte te voorkomen bleek nog een zeer kleine hoeveelheid nodig van een onbekende stof, door Grijns „beschermende stof" genoemd, door Funk later „vitamine" gedoopt. Verder onderzoek bracht aan het licht, dat er meerdere van deze stoffen in onze voeding aanwezig zijn en dat deze vita mines slechts ongeveer één millioenste of één milliardste deel van ons dagelijks menu uitmaken, zodat een mens per dag met meer dan enkele milligrammen of enkele duizendste delen van een milligram ervan nodig heeft- Vele vitamines zijn weinig bestendig tegen chemische bewerkingen. Vandaar dat het nog een kwart eeuw duurde, vóór het eerste, het tegen beriberi beschermende vita mine door schrijver dezes, in samenwerking met dr Donatih in zuivere toestand verkregen werden wel in hetzelfde laboratorium, waar Eykman en Grijns .gewerkt hadden. Daarna duurde het nog bijna 10 jaar eer het De gehele situatie, die in de vorige eeuw nog zo eenvoudig leek, is dus wel ongemeen veel gecompliceerder gebleken. Het is dan ook geen wonder, dat in verschillende lan den, vooral in de Verenigde Staten, reeds hoogleraren aangesteld zijn voor zgn. cli- nische voedingsleer, omdat de ontwikkeling op dit gebied zo snel gaat, dat het vrijwel onmogelijk is deze bij te houden, tenzij iemand al zijn tijd en hulpmiddelen aan on derzoekingen en bestudering van de litera tuur hierover kan besteden. Men denkt misschien, dat ons instinct wel in staat is, ons de juiste voeding te doen kiezen. Inderdaad is deze instiinotieve voed selkeus van uitermate .groot belang en het menselijke geslacht is er door in stand ge bleven. We kennen echter vele zgn. defi ciëntie- of gebreks-ziekten, die veroorzaakt worden door een on voldoende hoeveel heid van één of meer nutriënten in de dage lijkse voedingberi beri, scheurbuik, naohtblindheid en xerophthalmie (een oogziekte), rachitis of Engelse ziekte, pela- gra, ikrop en creti n-isme, en de oog niet zo lang geleden -ge vonden kwashiorkor. Deze ziekten komen regelmatig voor bij de zgnminder ontwik- gelde volken (die .toch altijd nog het groot ste deel der wereld uitmaken), die uitslui tend op hun .instinct aangewezen bij de keuze van hun De gemiddelde levensduur In deze landen is dan ook niet meer dan de helft van die in landen van de zgn. Westerse beschaving. Dit grote belang van de nieuwere ontwikkeling van de voedingsleer is duidelijk gebleken uit het verschil in volksgezondheid in de eerste en de tweede wereldoorlog. Terwijl in de eerste nog vele mensen, vooral kinderen, zijn omgekomen door foutieve voeding, heeft men in de tweede bijna overal, ook hier te lande, het voedsel van overheidswege gedistribueerd, en daarbij de hulp van voe dingsdeskundigen ingeroepen. Dit heeft er in belangrijke mate toe meegewerkt, dat de In ons land, waar we niet geheel de vrije beschikking over onze bodemproducten hadden, en alle import was afgesneden, heeft men toch veel kunnen bereiken. Een juiste distributie zorgde er voor, dat de meest waardevolle voedingsmiddelen, zoals eieren en melk voor een groot deel ten goede kwamen aan de in dit opzicht meest kwets bare groepen, voornamelijk aan kinderen, en zwangere en zogende vrouwen. Ook voor zieken en voor arbeiders, die zwaar werk verrichtten, .golden aparte regelingen. In de eerste wereldoorlog nam de tuberculose vooral onder de jongeren, belangrijk toe. Ook in de tweede wereldoorlog maakte de tuberculose meer slachtoffers, maar nu in mindere mate onder de jongeren, die nu extra-voeding kregen. Nog veel duidelijker zijn de uit komsten geweest in Èngeland. Daar was men vrijer in zijn maatregelen brood en aardappelen zijn daar tijdens de oorlog nooit gerantsoeneerd geweest, en men kon ten volle rekening houden met de eisen van de moderne voedingsleer. Dit is vrij zeker de oorzaak geweest van het afnemen van het sterftecijfer van de burgerbevol king tijdens de oorlog. Dit geschiedde, terwijl alle andere hygiënische omstan digheden, juist een toeneming van de sterftecijfers deden verwachtengrote opeenhoping van mensen in schuilkelders tijdens de bombardementen, slachtoffers van bombardementen, reservering var. een groot deel der medische hulp dokters, verpleegsters, ziekenhuizen, sanatoria voor leger en vlootminder zeep, minder verwarming. (Wordt vervolgd) PROF. DR B. C. P. JANSEN niet alleen eiwit. gelukte dit vitamine in het laboratorium en spoedig daarna in de fabriek op te bouwen uit eenvoudige chemicaliën. Toen het een maal zóver was, ging het snel verder. Momenteel kennen we een 20-tal vita mines, die in zuivere toestand geïsoleerd zijn en waarvan op een enkele uitzondering na, de chemische samenstelling nauwkeurig bekend is. We weten echter, dat er vele andere vitamines bestaan, die nog niet vol komen zuiver verkregen zijn. Verder is ge bleken, d-at vele anorganische zouten zoals zomten van jodium, fluoor, koper, mangaan, zinik, cobalt enz. weliswaar slechte in kleine spoortjes in onze voeding en in ons lichaam voorkomen, spoortjes echter, die even abso luut -noodzakelijk zijn voor leven en gezond heid als de vitamines. Oneindig gecompliceerd Zo is in de laatste halve eeuw, maar vooral in de laatste jaren, het beeld van onze voeding geheel veranderd, en oneindig veel meer gecompliceerd geworden. We kennen nu vrij nauwkeurig een vijftigtal van de eenvoudigste bestanddelen van onze voeding (nutriënten genoemd), maar weten ook, dat we -hiermede er nog lang niet zijn en dat er nog vele onbekende stoffen in een voeding, die ons op den duur gezond wil houden, moeten voorkomen. Deze stoffen zijn niet alleen noodzake lijk, ze moeten ook aanwezig zijn in ons menu in zeer bepaalde verhoudingen. Een teveel yan één bepaald nutriënt kan even schadelijk zijn als een te weinig. In de meeste gevallen is het verschil tussen de noodzakelijke en de schadelijke dosis vrij groot, maar er zijn ook nutriënten bekend, waarbij dit verschil slechts zeer gering is. Ook heeft men ontdekt liet bestaan in het lichaam en in voedingsmiddelen van anti vitamines en van vitaminasen, die de wer king van de overeenkomstige vitamines te niet doen en voor een fijne afstemming van de werking der vitamines op de stofwisse ling nodig zqn. (Hoogleraar in de anorganische scheikunde te Leiden e huidige wereld kent al zoveel pro blemen, dat wij ons maar liever niet al te veel verdiepen in de problemen van de toekomst en ons afvragen, of de wereld-voorraad aan grondstoffen, in het bijzonder van metalen, nog wel voor lange tijd voldoende zal zijn. Er behoeft voorlopig geen vrees te bestaan dat het belangrijkste van alle metalen, het ijzer, op zal raken, maar voor enkele andere, zoals bijv. koper is de toekomst zeker minder rooskleurig. Er zijn optimisten, die op de vraag wat er zou moeten ge beuren als er werkelijk eens geen koper meer zou zijn direct een eenvoudig ant woord klaar hebben; zij zijn overtuigd dat wetenschap en techniek wel een op lossing zullen vinden wanneer het zover mocht komen. Nu is het natuurlijk niet te voorspellen, welke uitvindingen en ontdekkingen nog zullen worden gedaan, maar wel leert juist die wetenschap waarop men zo vast vertrouwt, dat er ook onoplosbare problemen bestaan. Zo zal het onmogelijk zijn metalen te maken uit niet-metallicke materialen wel is denkbaar dat er een ander metaal gevon den kan worden dat als vervanger van koper dienst kan doen. maar deze mogelijkheden zijn nu reeds aftelbaar, en zoals blijken zal gering in aantal. In de scheikunde wordt hewezen, dat alle materie is op-gebouwd uit een aantal grond stoffen of elementen. Ieder van deze elemen ten kan worden geka- rakteriseerd door een geheel getal, het zgn. „atoomnummer", dat zijn eigenschappen bepaalt. Daardoor is het mogelijk alle elementen te rangschikken in ee-n natuur! ij-ke reeks, waarin het element 25 volgt op het element 24, zoals het getal 25 volgt op het getal 24 in de natuurlijke reeks der gehele getallen. natie van de drie eigenschappen die karak teristiek zijn voor de metalen, te weten, (1) de metallieke glans, die de metalen reeds in de oudste tijden gezocht maakte voor de vervaardiging van sieraden, (2) de smeed baarheid waardoor de metalen bij uitstek geschikt zjjn als constructiemateriaal en (3) het geleidingsvermogen van de electri- sche stroom, dat hen onmisbaar maakt voor de electrotechniek. Wèl kunnen door combinatie van meta len materialen met metallieke eigenschap pen gemaakt worden. Deze „alliages" heb ben vaak zeer waardevolle eigenschappen, maar hun smeedbaarheid is geringer en nun geleidingsvermogen voor de electrische stroom is kleiner dan dat van de samenstel lende metalen. Zou dus b.v. koper opraken, dan zouden wij nooit een vervangingsmid del kunnen maken, dat zowel het goede geleidingsvermogen als de grote smeedbaar heid van dit metaal zou bezitten. Maar er zijn misschien andere metalen die de rol van de nu algemeen gebruikte zouden kunnen overnemen. Daar er in totaal een zeventigtal metalen bekend zijn, schijnt er keus te over te zijn. In werkelijk heid is deze keus zeer beperkt. In de eerste plaats zijn vele van deze metalen uiterst zeldzaam, veel zeldzamer dan bijv. goud. Een aantal andere is onbruikbaar, doordat ze in aanraking met lucht of water direct overgaan in zgn. roesten of oxiden, soms zo Daar alle elementen met de nummers van 1 tot 98 bekend zijn, is het dus ondenkbaar, dat nog nieuwe elementen ontdekt zullen worden, tenzij hun atoomnummer groter is dan 98. Elementen kunnen in andere worden om gezet, maar voor dit proces is energie nodig, en wel voor alle elementen met een atoom- nummer beneden 90 in zulke geweldige hoeveelheden, dat voor de vervaardiging van b.v. koper uit andere elementen op technische schaal geen sprake kan zijn. Iets anders ligt de zaak voor enkele ele menten met atoomnummers hoger dan 90. Deze elementen, o.a. het uranium kunnen er toe gebracht worden zich te splitsen in elementen met lager atoomnummer, bij welk proces enorme hoeveelheden energie vrijkomen. Men hoopt hiermede een middel gevonden te hebben om het wereld-energie probleem op te lossen voorlopig heeft net ons alleen de atoombom gebracht. Hoewel bij de splitsing van uranium andere metalen »evormd worden, is de totale beschikbare ïoeveelheid dezer zware metalen, d.w.z. met hoog atoomnummer, zo gering, dat het nooit een oplossing zal kunnen geven voor het tekort aan koper en andere metalen. Het liikt verder zeer onwaarschijnlijk dat het mogelijk zal worden metalen te maken door combinatie van niet-metallieke elementenmaterialen die on deze wijze te verkrijgen zijn, hebben nooit de combi snel, dat zij vlam vatten en onder grote warmte-ontwikkeling verbranden. Andere zijn weer onbruikbaar omdat hun smelt punten zeer laag liggen, zoals b.v. kwik (Hg), dat bij gewone temperaturen vloei baar is, of gallium (Ga), dat al bij aangrij pen smelt door de warmte van de hand. Zodoende blijven slechts een twintigtal metalen van enige betekenis over. Zij zijn in de bijgaande tabel met vette druk aan gegeven met de letters van hun weten schappelijke naam, zoals b.v. Fe voor fer- rum ijzer. FROF. DR A. E. VAN ARKEL .onoplosbare problemen... vorm tot sieraden en gebruiksvoorwerpen te verwerken is. Daar het smeltpunt niet zeer hoog is, kan het op een aangeblazen houtskoolvuur gemakkelijk gesmolten en in vormen gegoten worden. Voor het koper ligt de zaak andershet komt slechts zelden als metaal voor en moet dus uit zijn ertsen „uitgesmolten" wor den, d.w.z. dat het oxide van koper met behulp van kool tot het metaal gereduceerd wordt bij zo hoge temperatuur, dat het metaal samensmelt. Zeer vroegtijdig schijnt men gevonden te hebben, dat dit uitsmelten veel gemak kelijker gaat, wanneer een mengsel van koper en tinerts tezamen met kool verhit wordthet resultaat is dan een mengsel van koper en tin, dat bekend is onder de naam „brons". Daar brons aanzienlijk harder en taaier is dan goud, leende dit metaal zich ook tot het maken van werk tuigen en wapenen, als messen, bijlen, zwaarden etc. In dit opzioht staat brons echter nog verre ten achter bij ijzer toen dan ook de veel grotere moeilijkheden van het „smelten" van ijzer uit zijn ertsen met koolstof overwonnen waren, werd al heel spoedig het brons vrijwel geheel ver drongen. (Wordt vervolgd HOW TO ATTRACT COOD LUCK You coe improve your luck--If you know how to invite good luck and ore alert enough to recognize It. I Example* from P""?? ',h°' j show how you can court that i big break. WATCH YOUR WEIGHT AND LIVE LONGER I Insurance records show people's death role 50% above these of I normol weight. A famous doctor warns I -You coo dig your 1™ »™r i J teeth*, tells the wo, to reduco. 43 articles of lasting interest, condensed from leading magazines, current books. FEBRUARY ISSUE Li Be Na Ms Al Cr K Ca Sc Tl T Rb Sr Yt Zr Nb Mo Cs Ba La Hf Ta W Fr Ra Ac Th Pra U Fe Ru Os Co Rh Ir N1 Pd Pt Cm Ar An Za Cd Hg Ga In T1 Ge Sn Pb Voorkom besmetting 1 Neem Monties, het aangenaam van smaaK. Noont tljdlff In deze tabel zijn de metalen gerangschikt volgens het atoomnummerdit brengt mede, dat in ieder van de verticale groepen metalen bij elkaar staan die in eigenschap pen enigszins op elkaar lijken en dat die eigenschappen van groep tot groep min of meer gelijkmatig veranderen. In het centrum der tabel vinden wij om goud (Au) gegroepeerd een aantal elemen ten platina (Pt), palladium (Pd), zilver (Ag) en kwik (Hg) die alle met goud de eigenschap gemeen hebben in aanraking met de lucht niet te roesten, dus geen oxide te vormen zij worden om die reden wel de edele metalen genoemd. Hoe verder wij ons nu in de tabel van het goud verwijderen, des te sterker wordt de neiging van de meta len om zich met de zuurstof van de lucht te verbindende metalen worden steeds onedeler. Nu ligt het voor de hand, dat deze on edele metalen niet als zodanig in de natuur gevonden worden zij zullen door contact niet de atmosfeer en andere stoffen steeds als oxiden of als andere verbindingen de ertsen voorkomen. Al heel vroeg heeft men echter gevonden dat uit de ertsen de zuivere metalen verkregen kunnen worden door verhitting van die ertsen met kool. De kool neemt als het ware de andere bestand delen uit het erts weghet ligt nu voor de hand dat dit proces des te gemakkelijker zal verlopen, hoe edeler het metaal is. Uit het erts van een onedel metaal, dat zich immers gemakkelijk een oxide vormt, zal het moei lijk zijn het metaal weer af te scheiden. Zo is het dan ook geen toeval, dat goud het oudst bekende metaal is. Goud immers komt gis zodanig in de natuur voordaar het metaal betrekkelijk week is, zal men al heel spoedig ontdekt hebben, dat het tot dunne plaatjes kan worden geplet «c in di (Hoogleraar physiologie te Utrecht (Vervolg van pag. 28) kenschema er dus uit als rechts onder op de figuur. De oorspronkelijke (Amsterdam se) verhouding tussen nacht en slaap is her steld, omdat beide ten opzichte van de we reldtijd evenveel zijn verschoven. Maar op een gegeven ogenblik vliegt onze reiziger naar Amsterdam terug. Hij arriveert hier met zijn nieuw aangewende physiolo gische tijd, maar de locale klok wijst 6 uur later aan. Als het dus voor zijn gevoel bed tijd is, is het in Amsterdam al 5 uur des nachts. Gaat hij dus oudergewoonte met zijn familie om 23 uur locale tijd te bedde, dan is er een mooie kans dat hij uren wak ker ligt, omdat zijn tijd nu eerst om 5 uur gekomen is! Uit verhalen van Oost-vliegers blijkt inderdaad dat zij de eerste nachten de slaap pas na uren vatten. Het gevolg kan dan zijn dat men de volgende ochtend, als men volgens de locale klok opstaat, niet helemaal fris is. Ook hier treedt nu vrij spoedig weer voldoende gewenning opde physiologische tijd schuift terug, komt meer en meer in overeenstemming met de locale tijd en de oude toestand is weer her steld. Deze slaap-vliegkwestie heeft met het vliegen als zodanig niets te maken en is overigens geen vraagstuk van grote impor tantie, omdat de mens in het algemeen vol doende aanpassingsvermogen heeft om zich over bezwaren van deze aard heen te zet ten men gaat wel eens meer veel te laat of te vroeg naar bed. Maar voor lucht- varenden die voor belangrijke besprekingen een grote luchtreis maken, waarbij een lo caal tijdsverschil van vele uren optreedt, kan er toch een vingerwijzing inzitten. Belangrijke besprekingen en dergelijke houde men de eerste twee of drie dagen na aankomst bij vluchten in Westelijke richting bij voorkeur niet in de avonduren (omdat men dan volgens zijn physiologische tijd a 1 zou moeten slapen) en bij vluchten in Ooste lijke richting liever niet in de morgenuren (omdat men dan volgens zijn physiologische tijd nog zon moeten slapen). In beide gevallen bestaat de kans dat men op die tijden geestelijk minder fit is dan gewoonlijk en dus achterstaat bij een even tuele mededinger of tegenpartij, die op de heersende locale tijd is ingesteld. Iets der gelijks geldt uiteraard eveneens wanneer grote lichamelijke prestaties (bij sport b.v.) geleverd moeten worden. Dat het hier ge signaleerde verschijnsel bij boot- en trein reis niet optreedt is begrijpelijk. Tijdwinst, resp. -verlies is dan per etmaal veel klei ner en er treedt reeds tijdens de reis een geleidelijke aanpassing op, zodat physiolo gische tijd en locale tijd practisch steeds blijven overeenstemmen. Gaan we nog een stap verder dan de luchtvaart en denken wij aan de moge lijke toekomstige ruimtevaart, dan ligt de zaak weer anders. Eenmaal goed in de wereldruimte is er geen dag en geen nacht meer, maar voortdurend een diep zwart uitspansel met helder schitterende hemellichamen. Maar ook dan zal met de physiologische tijd van de „schepelin gen" rekening moeten worden gehouden om de zaak goed te laten marcheren. Maar we hebben nog tijd genoeg om daar ons hoofd over te breken. GESTOORDE TOE5TAHD Aïtófl nORHALE TOESTATID MS0RK,

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 6