KOSTBARE CULTUURGROND VERGAAN h <- p «f m Elke dag winst bij het dichten der gaten spaart millioenen - v< - - m Zaterdag 7 Februari 1953 ELSEVIERS WEEKBLAD T (B) Wij hebben getracht door gesprekken met des kundigen ons een beeld te vormen van de materiële schade door de watersnood. Twee hoofd indrukken dringen zich op 1. een raming is thans nog ten enen male onmogelijk en zal eerst over enkele weken, misschien maanden,, ondernomen kunnen wor den 2. zo ooit, dan geldt thans voor Nederland, dat tijd geld is. Wil men, zij het met de wetenschap, dat op dit moment elke schatting een volkomen slag in de lucht moet zijn, toch enig houvast om de gedachten te bepa len, dan zouden wij geneigd zijn als indicatie minstens een half milliard gulden te stellen. Noch naar omvang, noch naar diepte is de ramp reeds te peilen. Op het mordent van schrijven zijn nog steeds woningen, waarvan men weet, dat er zich mensen in moeten bevinden, onbereiikbaar. Anderzijds blijken sommige latere berichten over schade minder onheil spellend dan de eerste geruchten. Zo is het op menig gebied, eerst allengs wijken het gerucht en de door de emotie gekleurde indruk voor het zakelijke rapport. Van het gehele getroffen gebied stonden op Dinsdag totaal onder waterPutten een deel der Hoekse Waard de Biesboseen groot deel van het eiland van Dordrechtnagenoeg geheel Goeree en Overflakkee nagenoeg geheel Schouwen en Duivelanden vrijwel geheel Noord Beveland. Hiervan laten Putten Hoekse Waard; Goeree en OverflakkeeSchouwen en Duive land en Noord Beveland zich 'zeer ernstig aanzien. De meeste zorg baart Schouwen en Duiveland, direct gevolgd door Goeree en Overflakkee. W ater staat-er varingen Noch alleen de storm, noch alleen de springvloed, doch slechts hun samenvalleia kan deze waterstand verklaren, welke die van de ,St. Elizabethsvloed ver overtreft. Zou ten tijde van de St Elizabethsvloed déze waterstand zijn bereikt, dan zou ons toenmalige land geheel overstroomd zijn. „Waterstaat" is wel de laatste instantie in Nederland, die risico's neemthij gaat uit van de hoogste bekende waterstand en legt daar een veiligheidsmarge van circa 50 centimeter bovenop. Welnu, de sluis in Hellevoetsluis heeft één meter onder water gestaan en de golven zijn: over de dijk bij Petten en de onaantastbaar geachte Afsluitdijk geslagen. Er zijn wie weet reeds precies liocveel wellicht een vijftigtal breuken van zware en minder^ zware dijken. De kosten van herstel van een zware dijkbreuk van een grote zeedijk belopen gauw 1 millioen, en met breuken in lichtere dijken kunnen ook tonnen zijn gemoeid. De grote moderne werken zün minder kwetsbaar gebleken dan de oude dijken. Wat de kunstmatige beschermingen betreft, kan men zeggen dat de Afsluit- djjk en de zeewering bij Petten, grote delen van ons land gered hebben van de ondergang. „Perceel P" Een opmerkelijk voorbeeld is -Perceel P", dat is een stukje dijk in aanleg van 30 m breed en slechts 100 m lang, een streepje land te midden van de Zuiderzee, waar eens de Oostpolder zal liggen. Hier zaten in de rampnacht 90 arbeiders, die tot grote opluchting van Waterstaat door de mobilofoon in goed Hollands konden melden „niks geen schade". Inmiddels is de drijvende asfaltfabriek der Zuiderzeewerken al op weg van de Oostpolder naar het Zuiden en weldra zullen de ervaren Zuiderzee-werkers volgen In Walcheren heeft ook de „Westkappelse het ge houden. doch de oude dijken zijn bezweken, zodat de Z.O.-hoek is overstroomd. Aan te nemen Is dat het gebeurde en de gebleken grotere weerstand der moderne werken een practisch èn een theoretisch gevolg zullen hebben, nl. 1. een algemene nieuwe verhoging van de dijken, en 2. een versterking van de aandrang om grote complexen te omvatten door een enkele zeer zware dijk, in plaats van afzonderlijke polders en eilanden te beschermen. De verhoging van onze dijken* door de ervaringen van watersnoden gestimuleerd, is in wezen reeds een voortdurend voortgaand proces. Drievijfde van ons land ligt thans beneden de waterspiegel. Het onttrekken van water aan polders doet het land inklinken na verloop van tijd blijkt dat sloten en weteringen moeten worden uitgediept, en het proces gaat zich dan herhalen. Feitelijk is~het zo. dat hoe beter de waterregehng is, des te sterker de inklinking optreedt. Dit doet de vraag rijzen of op de duur ook onze zakkende en smaller wordende duinenrij wel voldoende tegenweer kan bie den. Zij. die deze vraag ontkennend beantwoorden, zien jan a]s verre oplossing één ononderbroken aijK van Walcheren tot de Waddenkusl Dit zou dus meebrengen de afsluiting der Zeeuwse en Zuid-Hollandse zeegaten. Blijft men voorshands dichter bij huis. dan zien de voorstanders van deze richting toch heil in groter poldercomplexen, beschermd door één uiterst sterke moderne dijk b.v het ,.Dne Eilanden Plan", dat van Walcheren, Noord- en Zuid- Bevel and één groot geheel wil maken. Biesbos-probleem Ten aanzien van de inpolderingvan de Biesbos waarover zoals bekend de meningen zeer verdeeld zijn en de minister zijn standpuntnog niet heeft be kend gemaakt menen de voorstanders, dat de ramp van thans hun redenering versterkt. Het bestaan van het waterreservoir van de Biesbosis onvoldoende ge bleken om de overstroming van ihet Dordtse eiland, van het Land van Altena en vm het gebied rond Moerdijk af te wenden. Een korte len sterkere dijk zou h.i. het gevaar beter hebben kunnen stuiten. Het is allerminst zo, dat Waterstaat ten aanzien van de gespaarde gebieden geen zware,zorgen heeft gehad. Integendeel, het ergste heeft men gevreesd voor de dreigingen bij Monster en 's Gravemzande, welke, zo zij niet met grote inspanning waren afgewend, de ramp verveelvoudigd zouden hebben. De duinenrij wordt op sommige plaatsen bedenkelijk smal en de schade zoals b.v. te Scheveningen, is zeer ernstig op te nemen. De bunkers etc. van de „Westwall" hebben onze zee weringen bedenkelijk verzwakt. Ook het gehele gebied rondom Krimpen heeft grote zorgen gebaard en doet dit nog. omdat het water zich Oostwaarts verplaatst en nieuwe breuken veroorzaakt. Een twaalfde deel Het beeld van de overstroming is nog chaotisch. Het water js nog te bewecglykwisselingen van wind en die van eb en vloed kunnen grote verschillen van tien duizenden hectaren veroorzaken. Aan de hand van het land in is voortgejaagd. Mogelijk is brakwater terecht gekomen in de Krimpener Waard en Alblasser Waard. Een overzicht hierover is nog niet verkregen. Voorshands neemt men aan, dat binnengedrongen is zoet water in Krimpener Waard en Alblasser Waard brak water in Biesbos en Land van Altenazout water in Zeeland en alle soorten water in West Brabant. Hoe de schade zich zal ontwikkelen, is derhalve met geen benadering te zeggen. Men is nog eerst in de allereerste phase, nl. het in veiligheid brengen van mensen, dieren, huisraad en oógstvoorraden. Eerst als de volgende phasen, t.w. het dichten der dijken en het uitpompen zullen zijn beëindigd, kan een schade-enquête gehouden worden als voorbereiding van een schade-vergoeding. Verliezen der boerderij Enorm is reeds de bedrijfsstagnatie op de boerderijen, overigens slechts een onderdeel van de totale schade. De uitzaai van wintertarwe, win tergerst, koolzaad en van „stoppelgewassen" voor veevoer, als knollen en spurrie, zat al in de grond. Ook voor de veeboeren is, met hun geëvacueerd vee, de bedrijfsstagnatie aan zienlijk. Hoeveel vee geëvacueerd is en waarheen ook dat beheerst karakter, kon men zoveel mogelijk zoet water inlaten en bleef de waterregeling intact. Thans echter heeft de natuur de dijken overweldigd, zijn kilometers dijk verdwenen en zijn dus vele polders met zout of brak water gevuld. Dit enorme natuurgeweld maakt, dat deze over stroming ook een geheel andere uitwerking heeft dan een inundatie als gevolg van het bezwijken van een rivierdijk, trouwens een langzame overstroming met rivierwater behoeft niet altijd schade te betekenen. Doch thans trekken over grote overstroomde gebie den vier maal per dag de getijden over de teelbara oppervlakte, de z.g. „bouwvoor". Dezë oppervlakte, product van ettelijke jaren zwoegen en kapitaalinveste ring, wordt sterk aangetast, geulen en kreken vormen zich, greppels slibben dicht, het irrigatiestelsel wordt bedorven. En grote angst de kans bestaat dat do getijdenstromen zand over de bouwvoor zullen spreiden* dat dan alleen met geld- en energievretende diepploegen naar de diepte kan worden gewerkt. En diepploegen betekent ook, dat wat grasland was vóór het zand er over kwam, kale grond zal zijn als de ploegen eindelijk gedaan hebben. Deze dreiging van het zand is het grootst voor de Zeeuwse eüanden, de Biesbos en het Land van Altena. Verziltingsgev aar luchtkarteringen tracht „Landbouw" zich zo goed mogelijk een overzicht te vormen. In de eerste helft der week werd de overstroomde oppervlakte cultuur grond geschat op 175.000 k 185.000 hectare dat is bijna 8% van onze totale opper vlakte cultuurgrond en 3Vz maal de oppervlakte van de Noordoosterpolder. De getroffen gebieden zijn, naar agrarisch karakter, j in ruwe trekken als volgt te onderscheiden zuivere akkerbouw vooral Goeree en Overflakkee (uien)Voome en Putten (graan, aardappelen, uien) Hoekse Waard (gemengd, sui kerbieten). Typisch veeteeltKrimpener- en Alblasser- waardLand van Altena. gemengd, met nadruk Zeeuwse eilanden, Westbra- op akkerbouw bant (suikerbieten, aardappe len). Fruitteeltgeïnundeerd gebied bij Goes (bessen, frambozen, aard beien). Witlof Bergen op Zoom. VlasZeeuws Vlaanderen. Welk water? Voor het begroten van de schade aan de grond zijn twee factoren van het hoogste belang, welke thans nog onbekend zijn, nl. 1wélk water staat op het land, en 2. hoe lang zal dat water er staan? Men dient rekening te houden met de mogelijkheid, dat door de opstuwing van het water uit zee, ook het brakke water uit het Hollands Diep en Maas tot dieper is nog niet bekend. Men hoopt, dat er vele geïmprovi seerde evacuaties van vee zullen hebben plaats gehad, doch een polder loopt angstwekkend snel volHet aantal verdronken dieren kan derhalve zeer groot zijn. Alleen voor vier zwaar getroffen eilandenNoord Beveland, Goeree en Overflakkee, Schouwen en Duiveland en Rozenburg, komt men op een veestapel van 20.000 koeien. 8400 varkens. 3800 paarden. 3000 schapen en 122.000 stuks pluimvee. Stelt men de ge middelde waarde van een koe op 800, van een varken op 175, van een paard op 1000, van een schaap op 110 en van een producerende kip op ƒ7, dan komt men op een totaal van meer dan 22 millioen. Nu hebben varkens ook biggen en niet alle kippen halen de 200 a 250 eieren per jaar. Maar welke aftrek men wil toepassen er blijft een ontstellend hoog be drag. En hoe het in andere gebieden dan deze zwaar geteisterde eilanden met de veestapel gesteld is, is eveneens een vraagteken. Daarbij komt dan allereerst de schade aan de boer derijen, stallen, schuren, bedrijfsinventaris met de dure tractors, werktuigen, machines, wagens en kar ren. De investeringen in een moderne boerderij zijn groot. En alleen op de vier genoemde eilanden zijn er al 5000 boerderijen met hun-opstallen en 700 trac tors. Belangrijker dan al het andere, boerderijen, inventa ris, woonhuizen is echterde grond. Vergelijkt men deze overstroming met de inundaties van 1945, dan is deze ranip, ondanks het ontbreken van oorlogsschade, veel ernstiger. Want toen droeg de inundatie met uitzondering van Walcheren een Na het zand is de tweede bedreiging de verzflting van de grond. Zout in de grond betekent spoedig de dood van bomen, dat wil dus zeggen het verdwijnen van boomgaarden, van wegbeplanting en van de erfbeplan- ting op de boerderijen. Aan Walcheren's meidoorns heeft men gezien, wat „zout" betekent. Er is één lichtpunt. Na 1945, in de aanlooptijd, heeft men ook bij het herstel van de bodemstructuur door goede en ook door slechte ervaring moeten leren. Nu men die grotere ervaring bezit, kan de strijd tegen het zout direct met de juiste methoden beginnen. Regen zal het grote werk bij de ontzilting moeten doen. Maar daarnaast zal de landbouwtechniek helpen met zijn gipskalk, mergel, compost en bepaalde soorten kunstmest. Eerst dan als de polder weer drooggepompt, de irrigatie hersteld, de akkers aangelegd, net eventuele zand ondergeploegd en het zout bestreden is eerst m kan de boer weer gaan inzaaien. Wanneer zal dat zijn? Nemen wij eens volkomen willekeurig aan, dat een polder over IV2 maand droog komt. Dan kan de boer daar dus half Maart beginnen met zijn grond weer cultuurrijp te maken. Maar de inzaag voor de zomergewassen loopt van half Maart tot eind April. Onze boer zal halswerk hebben en als het zoute water langer op het land blijft of er andere tegenslag komt. is ook de kans op zomer- productie verkeken. De gemiddelde opbrengst van een hectare normaal land wordt geraamd op f 1000,per jaar en voor sommige gebieden is dat cijfer veel te laag. In het vruchtbare Zeeland gapen minstens twintig grote dijkgaten Zo ooit, dan is hier tijd geld. Elke dag, dat de gaten eerder zijn gedicht, de getij denstro om wordt buiten gesloten, het zand en het zout worden gekeerd; elke dag, dat de grond eerder droog ligt en het werk kan j beginnen, scheelt voor ons land millioenen guldens. De grootste spoed kan afgezien van alle niet- economische motieven voor de betrokkenen verder financiële verliezen, voor de natie productie-verliezen en, voor onze betalingsbalans deviezenverliezen voor komen. Een enkel voorbeeld90% van onze uien komt van Goeree Overflakkee, dat geheel op deze teelt gespecialiseerd is. In 1951 nam Engeland 84.000 en Duitsland 47.000 ton af, dat is resp. 52% en 30% van onze uien-export. Andere schade Reeds uit dit overzicht blijkt, dat de totale landbouwschade al „enkele honderden millioenen" beloopt en ook dat elke dag daar millioenen gul dens aan toevoegt. Volledig is dit overzicht geenszins. Onbekend is de schade aan de voorraden veevoer, stro, zaaizaad, poot- goed en kunstmest op de boerderijen en bij de handel, evenals die aan de voorraden landbouwproducten bij de handelaren. Met kracht wordt reeds getracht nog te redden, wat er b.v. aardappelen nog te redaen valt. Omtrent het materieel der visserij zijn tot nu geen verontrustende berichten binnengekomen, maar de toestand van de mossel- en oesterbanken is een groot vraagteken. Aanzienlijk is de glasschade in het West- land, een klacht die thans teloor gaat in zovele andere. Vee wordt tegen mond- en klauwzeer en tegen t.b.c. ingeënt, maar de resistentie tegen ziekten der vrucht bomen neemt met elke dag water af, daar helpen geen spuitjes. Nog meer tegenslag Tot zover de landbouw. Dan komen de „gewone" huizen en bedrijfsruimten, de schade aan huisraad, de schade in andere bedrijfstakken. Relatief gering is de schade aan de industrie stag natie bij de raffinaderij der Bataafse te Pemis, de bouwput voor het 24.000 tons-dok van Wilton Fijen- oord ondergelopen, tonnen schade ook bij „Gusto" en „Nieuwe Waterweg", zware schade bij industriëlen in Maassluis, een houtvoorraad weggespoeld. De berich ten gaan door, vele vaten haring in Scheveningen weg gespoeld een kwart millioen schade in Zandvoort, een millioen aan de Afsluitdijk grote schade aan de haven van Breskensschade aan het wegennet nog niet te ramen, de nog niet te ramen schade voor de Spoor wegen loopt zeker in de millioenen et emergo „Het lykt", zegt een onzer zegslieden, „of voor Zeeland en enkele andere gebieden de maat van het leed van 1940—45 nog niet genoeg is geweest. Neem Willemstadin Mei 1940 geteisterd door het Belgische kruitschip, in 1945 door de verwoestingen bij de Bevrijding, daarna de kerk door brand verloren, I en nu wéér zwaar getroffen door het water, i Wy gaan nu beginnen aan het herstelwerk. Wij zullen n i e t s verlaten en niets opgeven." 1 I S&S* '1 «r - i) i r tfcr 1 - f. k-- A:;;-OTA... u,.. "IpB Beeld van de overstroming op Noord-Beveland Evacuatie van Kruiningen

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 4