bach fltralt PRAETYAERIA üefameujc branDij Vlooi- deoofl66*1^ DMITINlifM ELSEVIER5 w Elsevier contra Cortlever MIORlMit DITMAAL s ELSEVIERS WEEKBLAD Zaterdag 7 Februari 1953 AFSTANDSVERWARMING schept speciale pro- BTHB blemen. Problemen, waarmee de technici Fv/J en monteurs van S8. M K 1 M sinds laren vertrouwd zijn Problemen, die zij voor J op de doeltreffendste en voor deligste wijze oplossen 4c Vraag het de S M-dienten, die U In onze gratis-folder ver meld vindtl CIWtlALI VERWARMING 'fA»8lEKSlNSTAlLATIES| ViNTlUT I E STIGTER MESSEMAECKERS TEL K 3400-12858 NIEUWE DRACHT 30 UTRECHT slechts 1 dragee per dag Lslechts 1 flacon (100 dragées) J 10 vitamines in één dragee jLaifJ! Flacon a 50 dragees I 2.25 Flacon a 1 00 dragées t'3-75 V/y!) ORGANON-OSS Weekblad President-Directeur Directeur Directie. Redactie, Administratie en Advertenties Telefoon Abonnementen Telefoon Postgiro A bonnementsprijs Losse nummers Agenten voor België J. P Klautz P. van Eek Agenten voor Engeland Agenten voor Frankrijk Spuistraat 110-112 Amsterdam 32211 Kloveniersburgwal 51 43558 335900 15 p. jr ot 3.80 p. kw. 0.35 Elsevier Brussel N V. Steenweg op Charleroi 26, Brussel Postcheque no 962 48 laarabonnemenl 250 fr.; haltj.abt 130 tr.; kwartaalaht 70 tr. Alb Milhado Ltd. 140 Cromwell Road London S W 7 Nou velles Messageries de la Prcsse Parisienne Rue Réamur 111 Paria (2«) Wijn (I) De heer Wibbo Hartman, de enige kunst schilder ter wereld, die voorzitter van Pulcbri Studio in Den Haag is, had ons uitgenodigd om Zaterdagavond een wijnfeest te komen bijwonen en omdat wij Wibbo en de wijn een goed hart toedragen zijn wij gegaan. De Lange Voorhout lag donker en naar geestig in de avondlijke storm, maar in de bovenzalen van Pulchri waren licht, warmte en véél mensen en de eerste die op ons toe kwam was Wibbo zelf, die zei dat hij het prettig vond, dat wij er waren, maar of wij hem excuseren wilden, want als-voorzitter- zijnde moest hij zich doende houden met allemaal heren, die, eerlijk gezegd, nog be langrijker zijn dan wij (zei hij) en hij droeg ons, om het zo maar eens uit te drukken, vriendelijk over aan een zekere heer Beau- chez, een jonge public-relations-koning met de maarschalksstaf in de ransel, met veel (krullend) haar en opvallend witte tanden, dat zagen wij directwij zouden willen zeggen het gepersonifieerde Chlorophyl. De heer Beauchez vertelde ons dat deze bacchantische uitspatting min of meer onder auspiciën stond van de gezant van Zuid- Afrika, omdat er alleen maar Zuidafrikaan- se wijn geschonken werd. „U weet natuur lijk", zei hij, „dat Jan van Riebeeck in 1665 de eerste wijnstok in Zuidafrikaanse bodem plantte." Wij wisten het niet, doch nu weten wij het voor altijd. De heer Beauchez schonk ons (eigen handig) een glas Constantia-wijn in, terwijl, hij óns, terloops, mededeelde dat dit éne glas niets was vergeleken bij de 9.600.000 liter wijn, die in 1951 door de Zuidafri kaanse bodem zijn geproduceerd. Wij proefden Constantia inet een fijn- genepen mondje en gesloten ogen, terwijl het vers „Ambrosia" van Jan Engelman ons onder het hooggewelfde schedeldak speelde maar toen wij onze ogen weer openden was de heer Beauchez verdwenen. Wij zagen hem, met de fles in de hand, en met ver tederde blik, bij wethouder L. J. M. Feber staan en hoorden hem zeggen „U weet natuurlijk dat Jan van Riebeeck in 1665. toen begon een groot draai-orgel te spelen en, eerlijk gezegd, hebben wij toen verder niet meer aan Jan van Riebeeck gedacht, omdat wij, tussen alle mensen, een jonge, oude vriendin van ons ontdektenMiep. Met haar hebben wij onze eerste wals gedaan. Zij vertelde ons dat zij al jaren ge trouwd is met een man die vol goede eigen schappen zit, maar die meer belangstelling voor zijn zaak dan voor Zuidafrikaanse wijn heefteen man zonder de geringste bacchantische belangstelling; hij danst niet hij houdt niet van draai-orgels en is meer geïnteresseerd in de noteringen van wolprijzen dan in wèt-hier-op-aarde ook. „Een beste man", zei Miep, „maar niks voor een wijn feest." Wijn (II) anneer u o^s* vraagt wèt die avond op ons de j meeste indruk beeft ge maakt, danimrfeten wiï zegge/ia) de fraaie wandschilderingen, die voor deze ge legenheid door Haagse kunstenaars waren vervaardigdb) burgemeester Schokking, een rots van een man, sterk in de draaikolk der bacchantische vervoeringc) een blonde dame, die met duiventrossen en al, als een niet-belemaal-aangeklede godin, uit een door zes half-blote engerds met aangeplakte baarden voortgetrokken (kartonnen) schelp, uit onze droomwereld omhoog rees en d) wethouder Dick Dettmeyer, die zich (min zaam) onderhield met de gezant van Zuid- Afrika. Voorts trof het ons bijzonder dat die ge zant vlak onder een wandschildering zat, voorstellend 2 blote, blanke dames, arm in arm, met 1 blote, zwarte heer, en wij kon den op dat ogenblik niet nalaten aan de heer Malan te denken. Trouwenstoen die niet-belemaal-aan- geklede dame uit die schelp kwam, dachten wij aan (wijlen) onze tante Mathilde uit Zaltbommel en dat die in haar tijd, nooit op d i e manier onder de ogen van héar burgemeester zou hebben durven komen. Wat voor ons een soort openbaring was, was dat Den Haag óók bohémiens heeft mannen met lange haren en principieel- ongekamde baarden, met fluwelen jasjes-an. Wij dachten dat die alleen op en om het Leidse Plein bestonden, maar in Den Haag zijn ze óók. Dat weten wij nu héél zeker. Intussen danste Miep met een jonge man. Zij had haar hoofd op zijn schouder ge vlijd en wij dachten aan de notering der wolprijzen op de beurs van Buenos Aires. Eerlijk gezegd het was een tamelijk tam feest. De menselijke vervoering strandde ongeveer midden tussen die niet-helemaal- geklede dame en de wel-helemaal-geklede heer Schokking en de feestgangers zaten allemaal keurig achter glaasjes wijn (ad 1.en Russische eieren (ad ƒ0,72, in clusief) aan tafeltjes. „Koningin Victoria en Bismarck, om van Napoleon maar niet te spreken, dronken graag een glas Constantia", zei iemand tegen ons. Het was de heer Beauchez. „En Beaude- laire heeft zózeer van deze wijn genoten, dat hij hem met de liefkozingen van zijn beminde vergeleek", voegde hij er in één adem aan toe. Ramp (I) Ge gaat dan, als een late en wat nuchtere feestganger, na een laatste slok Con stantia, de koude, stormachtige nacht weer in. Uit de warmte en het licht en het (wat al te betamelijke) feestgedruis in Pulchri's zalen, staat ge, wat verweesd, in de duis ternis van de nachtelijke Voorhout. De storm raast door de kale bomen. Een lamp zwiept heen en weer op het geweld van de wind. Regen waait over de verlaten heid van de, nu reeds Zondagse, stvl. De Parkstraat ligt lang, smal en leeg in de wereld. De groene neon-letters van restau rant Garoeda staan, op dit vreemde uur, zinloos in de koude stilte van de slapende stad. Op de Kneuterdijk staat een natte, dronken man te glimlachen tegen de leegte. Hij leunt tegen het sterke hek van de heren Mees en Zoonen. Sterren stralen overal voor wie op zulk een uur, in zulke windvlagen, nog glimlachen kan. De Hofvijver ligt zwart en koud in de nacht. De wind vlaagt over het water. De regen ruist. Zo komt ge, wat moeizaam en een beetje verlaten, in uw bed en ge hoopt dat ge dromen moogt van die dame in de groene schelp, die, niet zo ganselijk gekleed, glim lacht tegen wethouder L. J. M. Feber, die als een rots in de branding is. Doch bij het ontwaken in wéér een grauwe, stormachtige morgen bereikt u het eerste gerucht van wat het geweld der natuur die nacht heeft aangerichtde ver schrikkelijke dingen die door het razende water of de woedende storm zijn geschied. Die ochtend komt ge in een angstige en treurige stad. Er is grote zorg op alle gezichten. Een diepe ontsteltenis ligt over de wereld. De wind loeit door de straten. Overal is de stem van de radio, die, op vlakke toon, vertelt welke verschrikkingen over he;t goede, vredige land zijn gekomen. Er komen soldaten door de stad. Er gaan lange colonnes van mensen die hulp gaan bieden aan wie door het onweerstaanbare, onberekenbare geweld van onbegrijpelijke oerkrachten verschrikkelijk getroffen zijn. Ramp (TH Die vroege Zondagmorgen kwam een ge voel van vreemde machteloosheid in het hart van de mensen. En een gevoel van vreemde, al te vreemde, gemeen schappelijkheid in de angst voor dit ver schrikkelijk geweld. „Je denkt er nooit bij naje staat er eigenlijk nooit bij stil", zei iemand, „dat dat landje van ons ontworsteld is aan de barèn. Ontworsteld aan de baren een poëtisch,, groot woord, dat je op school al leert, maar waar je de betekenis eigenlijk nooit van snapt.tot op zo'n ogenblik als dit, da» je inééns begrijpt wat dat is: dat wij met ons allen op een klein stukje van de grote aarde leven, dat zó maar, door de wind en het water, aan de baren kan teruggegeven worden. Wat is de mens bij het geweld van de natuur?" Wij gingen door de stille morgenstad. Van overal gingen de soldaten naar de stations. De wind raasde door de straten. De regen sloeg in ons gezicht De weinige mensen in de koffyhuizen keken ernstig en bedrukt Ergens klonk de radio en een donkere groep mensen stond zwijgend en beweging loos te luisteren. „Nee, je staat er nooit bij stil", zei een stem. „Dat alles zo maar inééns kan wor den fniet gedaan als de natuur dat wil. Je denkt er nooit zo aan, dat die dijken en die duinen je naakte leven beschermen tegen de onherroepelijke ondergang." „Die machteloosheid is het ergste", zei een ander, „er zitten nu wanhopige mensen op daken boven het water te wachten of er hulp zal komen Een vreemde, ontstellende Zondag morgen. Ge loopt doelloos door de wind door de stad. Er is woede in het hart om de mach teloosheid, en ontsteltenis om wat zó plot seling in de nacht over Holland gekomen is. Ge ziet soldaten een vrachtauto requi- reren. De auto rent, volgeladen, naar het station. Er komt een groep verpleegsters uit een zijstraat. Zwijgend haasten zij zich door de regen. Er ligt een stemming over de stad die niet te benaderen is. Iets van kracht ook, en iets van plotse linge vriendschap voor de mensen. Een héél wonderlijke stemming van ont steltenis en verzet en hulpvaardigheid. Het wonderlijkste is dat in een huis op de Stationsweg een klein meisje piano speelt. Je kon het wijsje door het gesloten venster nèt even horen. Het commentaar, dat volgde als reactie op de valstrik, welke wit met zijn vorige zet gespannen had, luidde vrijwel alge meen „Maar daar trappen we niet in!" Het was juist gezien, dat men aan Tf6 slechts de vingers kon branden met het oog op het mat- net, dat wit hiervoor gereed had liggen33. De6t en 34. Tb8 mat. Bijgevolg moest veld e6 door de zwarte dame gedekt worden. Van de drie daarvoor beschikbare velden kwamen er slechts twee in aanmerking, en wel e7 en e8. Immers na 32Dg8 zou de val zïcb in drie zetten hebben gesloten door middel van 33. Tf8t!, 34. De6t, en 35. Tb8 mat. De meerderheid der inzenders liet baar keuze vallen op e8 en zodoende werd de vol gende zet: 32Df8-e8. Stellig verdiende ook 32De7 over weging om tegelijkertijd het veld c5 gedekt te houden en zo wits volgende zet te voor komen. Hierop zou wit met 33. Tf5 hebben voortgezet om na 33Td8 (op 33 Te8 volgt 34. Tg5 enz.) de gevaarlijke —fIr SPORT-COMMENTAAR doorH. J. Lotman Nu tegen de Russen Kees Broekman en Wim van der Voort hebben de Nederlandse sportwereld een grote dienst be wezen. Juist in een periode, dat er in andere takken van sport maar bitter weinig wordt gepresteerd en de malaise van internationaal-niet-meer-mee-te- tellen steeds verder om zich heen grijpt, kwamen zij in het verre Hamar voor den dag met een „dtibbele" zege, die door de wijze waarop zij bevochten werd inderdaad indrukwekkend kan genoemd worden. Toch hadden wij van Kees Broek man niet anders verwacht. Bij een nor maal verloop der wedstrijden kon de overwinning hem ditmaal niet ontgaan. Aan zijn lichamelijke voorbereiding ontbrak niets, dat hij in topvorm was bewees zijn schitterende verbetering van het wereldrecord 5000 m en wie kon hem nog de voet dwars zetten nu de Noren en Finnen tijdelijk niet meer over hardrijders van grote klasse be schikken? Broekman móest het deze keer kunnen klaarspelen en men mag verheugder zijn over de „manier waarop" dan over het feit zelf. Dat zat er dik in. Toch is het voor Kees Broekman jammer dat hij dit, zijn eerste grote kampioenschap moest behalen op een ogenblik dat de grote Hjalmar Ander sen zo vriendelijk was een jaartje wedstrijdvacantie te nemen. Het is bui ten kijf dat deze omstandigheid hem in belangrijke mate heeft geholpen de greep naar de titel te doen. Het zou dom zijn en duiden oo een gebrek aan realiteitszin dit te willen ontkennen. Daarom is hef zo verheugend ge weest dat Broekman, een week voordat hij Europees kampioen werd, Andersen diens kostbaarste wereldrecord dat over de 5 km heeft weten te ont nemen. Het is deze onverwachte recordverbefering geweest, die aan zijn Europees kampioenschap de glans teruggaf die het door de afwezigheid van Andersen bij voorbaat dreigde te verliezen. Kees Broekman Europees kam pioen het is een voor sportief Neder land heuglijke gebeurtenis, maar vopr hem zelf toch nog slechts een stap in de richting van een volledig succes, want nu wacht hem het zWare toernooi om het wereldkampioenschap dat het volgende weekend in Helsinki zal wor den gehouden. En wat zal daar gaan eebeuren? De ijs- en weersomstandigheden zijn in de Finse hoofdstad meestal verre van ideaal en menige schaatswedstrijd is er letterlijk in het water gevallen. Vooral bot ejooi-ijs zou voor de zwaar gebouwde Kees fnuikend zijn. Maar er is nog iets anders. Zeer waarschijnlijk zullen in Helsinki ook vier Russen aan de start komen. Wie dat zijn weten wij op dit moment nog niet, maar men kan er zeker van zijn dat de Sovjet- Unie de beste hardrijders zal sturen, waarover men de beschikking heeft. Wat Kees Broekman, Wim van der Voort, Huiskes en de Noren tegen hen zullen kunnen uitrichten, valt onmoge lijk te voorspellen om de eenvoudige reden dat niemand weet wat de Russen zullen presteren buiten hun grenzen. Dat zij over uitstekende rijders be schikken is zeker, dat deze rijders op de geheimzinnige „droom-baan" van Alma Ata tot zeer bijzondere verrich tingen in staat zijn geweest, willen wij wel aannemen, maar wat zullen zij gaan doen op het wat „rauwe" ijs van Hel sinki, dat niet te vergelijken is met dat van Alma Ata, zelfs niet met dat van de baan te Moskou die door een spe ciale behandeling met warm water „geglazuurd" wordt. Ja, de Zweden die op deze laatstgenoemde baan gereden hebben, kregen er een dik pak op hun broek van de Russen en zij keerden diep onder de indruk van het Russi sche machtsvertoon naar Stockholm terug, maar wij mogen niet vergeten, dat de Zweden op het ogenblik niet over hardrijders van groot formaat be schikken. Het stond van tevoren vast dat zij in Moskou geen voet aan de grond zouden krijgen. Als de Russen naar Helsinki komen zal de strijd om de wereldtitel buiten gewoon interessant worden. Broekman en zijn kaméraden zullen hun handen vol hebben aan de Russische kampioen van het ogenblik B. Shjilkov en aan de officieuze wereldrecordhouder op de 5000 m Mamonov, die ook hun beste man is op de 10.000 m. gesteld althans dat deze worden afgevaardigd. Dat hun „meteoor"-sprinter Sergjew, die kort geleden in Alma Ata de 500 m in 40,9 sec. aflegde (officieel wereldrecord 41.8) mee zal komen, lijkt niet waar schijnlijk. Hij is een korte-afstandspe- cialist die het in het algemeen klasse ment over de vier afstanden niet ver zou brengen. In Hamar was Kees Broekman, vóórdat de strijd oin het Europese kampioenschap ging beginnen, de gro te favoriet. Voor Helsinki is hij dat niet. Waarmede wij in géén geval willen zeggen dat hij kansloos is. In tegendeel wij geloven in volle over tuiging dat niet alleen Broekman, maar ook Huiskes en Van der Voort de strijd met de Russen als volkomen gelijk waardige* rivalen zullen kunnen aan vaarden. Er bestaat geen enkele reden de Russen te vrezen of hen bij voorbaat als de onverslaanbare overwinnaars te doodverven. Wij houden ons maar aan de loffelijke uitspraak van Hjalinar Andersen die kortgeleden gezegd heeft ze moeten verduiveld hard kun nen riiden om zich die Hollandse jon gens van liet lijf te houden. De „Aanvullende Brandpolis" van de „ASSUMIJ" van 1896 's-Gravenhage Gezaghebbende Juristen en Economen zeggen: „éven nuttig en éven noodzakefyh als de gewone brandpolis" Schiphol1 HET VENSTER OP HET WERELDLUCHTVERKEER t Het grote succes van het Schloss Hotel Velden am Wörtersee WIENER TRIO ERNST KUHN Exclusief optreden voor Nederland Tafelreservering: Tel. 713970 Amsterdam manoeuvre 34. Dg6, Lh435. Tf7 enz. bij de hand te hebben. De zet van wit is: 33. Dc6-c5. Houdt het sein op onveilig. Het blijft„Uit kijken en opletten voor mogelijk slipgevaarl" De stand is: Wit: N. Cortlever B SI gfiBA ■BI HAH a B iat E*i S fH a B H R X "tl* ZwartLezers Elseviers Weekblad De volgende zet van zwart is33. Inzendingen met in de linkcr-bovenhoek „Schaken Elsevier" vóór Woensdag 11 Februari 1953 te richten aan T. D. van Schel- tinga, Boterdiepstraat 11 II, Amsterdam-Zuid. blijve de herinnering een ogenblik verwijlen bij de nagedachtenis van jonkheer Bosch van Rosenthal, de regent. Het is vele jaren geleden dat ik hem, toen hij eerste burger van de beste stad Groningen was, leerde ken nen. Ik was toen een heer van een kleine plaatselijke courant. Soms sprak ik met hem in de grote, stille burgemeesterskamer. Door de hoge, klare vensters was het uitzicht op de Grote Markt, die toen nog niet geschonden was door het oorlogsgeweld een ruim, harmo nisch hart-van-de-stad, met de prach tige afsluiting van de hoge, slanke Martinitoren. Soms sloeg ik hem, verwonderd en bewonderend, gade, wanneer hij, zéér rechtop in zijn burgemeestersstoel, de vergaderingen van de gemeente raad leidde. Ik zat op de perstribune en ik her inner mij goed hoe ik genoot van zijn bekwame slagvaardigheid. Altijd was in deze man de klare hooghartigheid die van de regent is en die als het ware haar spiegelbeeld vond in dat andere, grote Groningse huis aan de Oude Boteringestraat, waar een andere regent als hoogste bestuurder van het gewest zetelde, die zelfde dagenTjarda van Starcken- borgh Stachouwer. Aan de hooghartigheid van jonk heer Bosch van Rosenthal was niets onnatuurlijks. Zij behoorde bij zijn geest, bij zijn hart en bij zijn wezen. Iedereen aanvaardde haar als de na tuurlijkste aard van zijn regentschap. Het was een hooghartigheid, die aardde in een natuurlijke en totale plichtsbetrachting jegens de bestuur- derstaak, die hem in het leven toe gevallen was. Hij vervulde zijn hoge plicht jegens land en volk toen reeds ten volle met de vastheid, de klaarheid, de kracht en de bekwaamheid, die hem later in een zeer hachelijke tijd zozeer hebben gekenmerkt. Vele gesprekken met Bosch van Rosenthal, gevoerd in die weidse Groninger burgemeesterskamer, zijn mij steeds bijgebleven, omdat aan raking met een, in ieder opzicht hoge, figuur, als de zijne, zeldzaam is in dit leven. Zijn heengaan van het schouw toneel des vaderlands is een werke lijk verlies voor Nederland. Een groter verlies dan tv die hem niet kenden kunnen beseffen. OEDETS

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2