Stedelijke politiecorpsen prefereren jongemannen uit de provincie Onze nationale verarming in cijfers Woerden houdt zich ook met de moordzaak Van Eek bezig Uiterst gering percentage van sollicitanten bezit goede mentaliteit Middengroepen en hoger gesalarieerden betalen hooqste tol UIT ANDERE BRON DERDE BLAD PROVINCIALE DRENTSCHE EN ASSER COURANT ZATERDAG 7 FEBR. 1953 No. 32 (Van onze speciale verslaggever) Met de algemene ontwikkeling van het gros van de Nederlandse bevolking is het niet best gesteld. Tot die conclusie moet men wel komen, wanneer men kennis neemt van de antwoorden, die in gemoede gegeven worden op vragen bij een eenvoudig „toelatingsexamen" tot agent van politie. „Luxemburg is een havenstad in Frankrijk" en „De Peel ligt in Noordholland", schreef er een, toen hij in vier vragen op zijn aardrijkskundige kennis werd getoetst. Een ander schold de goede heer Gijsbrecht van Nieland, directeur van de marinierskapel, uit voor een zeventiende eeuwse dichter. Zwijgen we dan nog maar over de enormiteiten, die sommigen weten te verkopen in hun Ne derlandse taal, „Tenslotten durft met een verwachtte rijzigster te latten rip- peteren tot ze er een aanreiding van kreigt." Algemene ontwikkeling veelal zeer onvoldoende Vorig jaar hebben zich 932 candi date» voor het Haagse politiecorps gemeld", vertelt commissaris P. P. Paul ons. „Twee honderd zeven en vyftig konden al spoedig administra tief worden afgevoerd. De rest 675 kreeg een oproep. We toetsten hen op hun algemene ontwikkeling, die de eenvoudige lagere schoolkennis niet te boven behoeft te gaan, op hun licha melijke conditie en op hun mentaliteit. Weet u hoeveel adspirant-agenten er tenslotte overbleven uit deze groep van negenhonderd twee en dertig? Zegge acht en tachtig. Dat is minder dan tien procent. Dat is een gunstig percentage. Het landelijk gemiddelde ligt ongeveer zeven en een half pro cent. Wekelijkse selectie Iedere Woensdag wordt er in een der (wrakke) gebouwen van de Haag se politie een groep sollicitanten aan de tand gevoeld. We hebben er eens 'n dagje bij gezeten. Het schriftelijk werk, dat uit hun handen kwam een dictee, een opstel, wat rekenwerk, en de antwoorden op vier aardrijks kundige en geschiedkundige vragen werd doorgebladerd en de gesprekken beluisterd, die vier gegradueerden van het Haagse corps met hen voerden om een algemene indruk te krijgen van de mentaliteit der candidaten. Uit alle windstreken van ons land waren ze naar de Hofstad gekomen, deze sollicitanten. Een opvallend groot percentage kwam van het platteland. Boerenzoons, voor wie het bedrijf van vader aanstonds" geên eigen erf ^al bieden; jongelui ook. die door de mili taire dienst een ruimere wereld heb ben ontdekt en in die ruimere wereld nu een eigen plaats proberen te ver- overen.En dan verder verscheidenen. die al kennis maakten met het spook der werkeloosheid en nu in het politie apparaat de veilige vluchtheuvel zien om weer het houvast te krijgen, dat nodig is of weg te weten in de ver- ke chaos, die leven heet. Het zijn allen jongemannen ouder dan 21 jaar en jonger dan 28. Gehuwden eni onge- huwden, besch roomden en onbe- schroomden, gezellige babbelaars en brutale rakkers, kortom elk wat wils. Er zijn heel wat plaatsen vacant op dit ogenblik bij het Nederlandse poli- tie-apparaat. Nog steeds is er een ach terstand in de meeste corpsen der gro te steden. En bovendien is er een ex tra-werving in verband met de organi satie Bescherming Bevolking. Den Haag bevoorbeeld zal dit jaar onge veer tweehonderd nieuwelingen kun nen aantrekken. Op een corpssterkte van ongeveer vijftienhonderd man is dat geen gering aantal. Er is nog steeds een achterstand in te lopen, omdat uit de grote toeloop van candi daten in feite niet de geschikte jonge lui gekozen konden worden. De geschikte jongelui. Maar, zo zal men zich afvragen, moeten het dan een soort super-mensen zijn, die agen ten van politie? Geen sprake van. Geestelijk en lichamelijk gezonde jon gens alleen, van wie desnoods na enige aanvullende scholing ver wacht mag worden, dat ze in eenvou dige woorden en zonder fouten hun gedachten op papier kunnen zetten. Geen geleerde bollebozen dus. Alleen maar jongens, die nog weten, wat hun op de lagere school is bijgebracht. En dan verder blijk geven uit het goede hout gesneden te zijn. Mentaliteit Uit het goede hout gesneden. Ja, d'aar gaat het ook vooral om. „Waarom wilt u eigenlijk bg de politie?" is een van de stereotype vra gen, die de examinerende inspecteur de candidaten stelt. Dikwijls blijkt dan, dat er een vriend van hen al deel van uitmaakt. Er zijn er echter ook, die 't niet weten, of voor de ware reden niet uitkomen. Dan noemen ze maar een kruier op, zoals die lange wat slome jongeman uit Loosduinen, die heel gewichtig antwoordde: „Het gaat om het algemeen belang". „Zozo", zei toen de inspecteur. „Bent u zo sociaal ingesteld?" En toen het verbazingwekkende ant woord: „Nee, meneer", Waar deze 21-jarige ook nog vijf en twintig fouten in zijn dictee van tien zinnen gemaakt had, werd hem te kennen gegeven, dat er in het Haagse corps voorlopig nog geen plaats voor hem zou zijn. Ja, wonderlijk zijn soms de reacties, die eenvoudige vragen opleveren. „Hier op uw vragenlijst staat, dat u niet kerkelijk georiënteerd bent", zei de inspecteur tegen een sollicitant uit Friesland. „Niet kerkelijk dus, maar hebt u dan misschien wel een politieke overtuiging „Nee, aan politiek doe ik niet, me neer", was het niet geheel bevredigen de anwoord. „U doet met aan politiek, maar uw antwoorden zijn het wel", was de slot opmerking van de inspecteur, die de candidaat nog wel niet direct naar huis zond, maar wel zichzelf beloofde hem even scherper in de gaten te hou den dan de anderen. Belangrijk is, of de candidaten de geringe kennis bezitten en lichamelijke gesteldheid en de juiste mentaliteit, om in een grote stad politiediensten te verrichten en wat dat betreft, moes ten we bij velen een ernstige manco constateren. Trouwens, wanneer de sollicita,nten na de geestelijke test bewijzen hebben geleverd, dat er wel wat in hen zit, dan volgen een onderzoek naar de sportieve aanleg, een nauwgezette me dische keuring door de politie-arts en tot slot een gesprek met de hoofdcom missaris. Dan nog worden de ante cedenten, waarvoor de politiemensen naar de plaats van inwoning van de gegadigden trekken, nagegaan. Liefhebbers voor de functie van adspirant-politie-agent zijn er genoeg, maar velen, zijn geroepen en weinigen uitverkoren. Bij het onderzoek naar de lichamelijke condities van de politie-agenten i spé levert het touwklimmen nog wel eens moeilijkheden op. Achter schijnbare rust gaat onrust schuil (Van een verslaggever) De op 14 November van het vorig jaar zo wreed verstoorde rust in het vriendelijke Zuidhollandse stadje Woerden lijkt weergekeerd. Maar vergeten is de afschuwelijke gebeurtenis van die nacht zeker niet. Tot in details herin nert men zich de toedracht nog van de koelbloedige moord, die twee betrapte rovers pleegden op de agent van politie Van Eek. Er was die nacht op verscheidene plaatsen ingebroken in het naburige ITarmelen. De politiejeep, waarmee de onverlaten van Harmeien uit achterna gejaagd werden, kreeg onderweg een lekke band. Maar men wist, dat het tweetal richting Woerden gegaan was en in de spoorwegblokpost bij de over weg van de lijn UtrechtWoerden grepen de achtervolgers naar de dienst- ielefoon om via het station Woerden de Woerdense politie te alarmeren. De stationscommies v. d. Broek, die nachtdienst gehad had, en op het punt stond huiswaarts te keren, ving het telefoontje op, en aarzelde geen ogenblik om het bericht door te geven. Maar hij deed meer. Hij vergezelde de agent van politie Van Eek, die het tweetal na het alarm tegemoet zou fietsen, de donke re Utrechtse straatweg op. Zijn de twee arrestanten de werkelijke daders En toen is het dan gebeurd. Sneller dan verwacht, ontmoette men twee wielrijders, die zonder licht richting Woerden reden. Van Eek sommeerde het tweetal te stoppen. Nog was het geluid van deze roep niet verklonken, korte droge schoten doorboorden de nachtelijke stilte. En die schoten hadden doel getroffen ook. De agent van politie Van Eek, sympathieke fi guur en vader van twee jonge kinde ren. was dodelijk getroffen. De hulp vaardige stationsbeambte had een schot in het been gekregen. Met grote verontwaardiging nam (Van onze Haagse redactie) In Amerika is nagegaan wat er overbluft van het salaris en wat er voor ge kocht kan worden, nadat de belasting betaald is. Met andere woorden, wat moet een gewone burger verdienen als liü, na de voldoening van de voorgestelde ver hoogde belasting, zgn kinderen even goed wil voeden, zgn vrouw even goed wil kleden en even goed voor z(jn gezin wil zorgen als hy voor de laatste oorlog deed? Het geld, dat Uncle Sam hem laat, is nu immers door de inflatie slechts de helft waard van vroeger. Vergelijking in Amerika Een getrouwd man met twee kin deren, die in 1940 met 60 dollar thuis kwam, vulde een netto inkomen in van 3000 dollar per jaar en was vrij van inkomstenbelasting. Hij had dus dit bedrag ter beschikking voor zijn levensonderhoud. Verdient hij thans nog ditzelfde bedrag, dan betaalt hy Slotgesprek vnn een anrlidaui king nan ad.tp' rant attent met ile Iwofdcummi satis bevestigt veelal de goede in 1ruk die de examinatoren tui hem coUre- gen hebben 144 dollar belasting. Dan Keeft hy dus 2856 dollar over. Maar hiermee kan hij niet meer kopen dan hij in 1940 voor 1428 dollar kon doen. Van som mige goederen zijn de prijzen maar weinig gestegen, maar andere zijn twee tot drie maal zo duur geworden. Gemiddeld is de dollar, vergeleken met 1940, niet meer dan de helft (50 dollarcent) waard. Voor een getrouwd man met twee kinderen, die in 1940 negentig a hon derd dollar per week verdiende, waren de cyfers in 1940: netto inkomen 5000 inkomstenbelasting 75, levensonder houd 4925. Thans bij de nieuwe belas tingen: 5000 netto inkomen, 624 be lasting. 4376 over, met een koop krachtvan 21S8, gerekend naar de le vensstandaard van 1940. Om net zo te kunnen leven als in 1940, moet deze Amerikaan thans een jaarlgks inkomen van meer dan 10.000 dollar hebben. Daarop moet hij 1896 dollar belasting betalen, waardoor hy SI04 overhoudt. Gerekend naar de koopkracht van 1940 is dit ongeveer gelijk aan de 4925 dollar, die hij in 1940 overhield. Men moet dus zijn sa laris verdubbeld hebben om nagenoeg net zo te kunnen leven als in 1940, De Amerikanen hebben de afgelo pen tien jaar gestreden voor verho ging van lonen en salarissen, maar, op enkele uitzonderingen na, zijn zg er door de voortdurende inflatie van het betaalmiddel wat de levensstandaard betreft op achteruitgegaan. Op dit hoge geïnflationeerde peil probeert Washington alles te bevrie zen. Bij Nederland Zo eenvondig als het voor de Ame rikanen lijkt om na te gaan welke tol zij aan hun nationale verarming beta len, zo moeilijk is het in ons land. Er zgn al verschillende onderzoekingen gedaan om hier precies achter te ko men*. Een van de conclusies, die uit die onderzoekingen te trekken valt, is, dat er in het na-oorlogse Nederland een nivellering van lonen en salarissen heeft plaats gehad, die nog al belang rijk is. De laagste lonen zijn blijkens gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek ongeveer twee-en een half maal zo groot geworden als in 1938/'39. Volgens een onlangs ver schenen rapport van Dr. J, G. M. Delfgauw en A. I. V. Massizzo over de financiële positie van de midden groepen in loondienst wordt het ver- menigvuldigingscijfer steeds lager naarmate de salarissen hoger worden. Administratief personeel, dat in 1938 viel in de salarisgroep tot f 2000. heeft thans een gemiddeld salaris tot ongeveer f 5000.De groep, die ech ter voor de oorlog (1938) een inkomen genoot van f 4500.a f 5000.blijkt nu gesalarieerd te worden met f6725.- tot f 7250.Dat is minder dan an derhalf maal het vooroorlogse bedrag. De categorie van f 7000 tot f 8000 vooroorlogse guldens komt niet hoger dan een-en-een-kwart maal dat be drag. Met andere woorden de salarissen en lonen der laagst bezoldigden in ons land hebben een behoorlijke sprong naar boven gemaakt, de hogere sala rissen werden maar mondjesmaat aan gepast aan het inderdaad sterk ver hoogde prijspeil van de artikelen, die voor het dagelijks levensonderhoud van node zijn. Dat verhoogde prijspeil. Ja ook daarover kan het Centraal Bureau voor de Statistiek ons inlichten. De cember 1952 registreerde het Centraal Bureau een Prijzenindexcyfer van 262 tegenover 1938 100. Kort gezegd betekent dit, dat we op dit ogenblik f 262.nodig hebben om voor een vooroorlogse waarde van f 100.te kunnen kopen. Nemen we. aan, dat de kosten voor Woerden in de vroege ochtend van die 14e November kennis van het nachte- lyk drama. Eén ding hoopte men. Dat men. de onverlaten spoedig te pakken zou k rij gem Arrestaties En zo verliepen enige dagen. Met grote corpseer werd Van Eek begra ven, maar nog duidde niets er op, dat de politie een spoor van de daders ge vonden had. Ja toch, twee dagen na die begrafenisplechtigheid sloeg de politie toe. Een oudcollèga van de ver moorde werd gegrepen. Een die noch by de Rotterdamse politie, noch in Woerden blijk had kunnen geven de juiste mentaliteit te bezitten voor het politie-ambt, Nu was hij werkzaam ter secretarie van het naburige Oudewa ter. Maar naast dat droge ambtelijke leven zocht hy het avontuur, zo wis ten velen te vertellen. Het avontuur van de wildstroperij. Samen met een vriend, metaalbewerker op de Rot terdamse werven, en eveneens woon achtig te Woerden. Ook deze vriend werd gearresteerd en de burgerij van Woerden, zo goed als de velen, die in middels door de kranten op de hoogte gebracht waren van het verloop dezer de noodzakelijke levensbehoeften voor alle categorieën gelijk gestegen zijn, dan zien we dus, dat de „weekloners" de groep der handwerkers in de nij verheid, zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek ons mededeelde een koopkracht heeft overgehouden van ongeveer 250/262 deel van die van 1938/'39. Dat wil dus zeggen, dat de man, die in 1838 een jaarloon genoot van f 2.000 op dit moment f5.000 bruto verdient, maar voor die f 5,000 niet meer kan kopen dan een vooroorlogse waarde van f 1.909. Wie echter in 1938 een jaarinkomen had van ongeveer f 5.000 zou op dit moment moeten verdienen om dezelfde te kunnen blijven, f 13.100. In plaats daarvan we zeiden het al komt deze groep, wanneer we het admini stratieve personeel in aanmerking ne men, niet hoger dan ongeveer f 7.200, waarvan de reële waarde op dit ogen blik dus is f 2.750 van 1938. Voor de nog hogere inkomens zijn deze cijfers nog schriller. Het jaarinkomen van f7.000 tot f 8.000 van 1938 zou op dit ogenblik moeten liggen tussen achttien en een en twintig mille. In werkelgkheid ligt het tussen f 8.750 en f 10.000. De reële waarde van dat inkomen op basis '38 is maar f3.330 tot f3.800. We mogen bedenken, dat bij de be rekening van het reële loon ook de factor der verhoogde na-oorlogse be lastingen gecalouleerd is. Dit belas- tingcijfer is immers verwerkt in dat der prijzenindex. Over die belastingen troffen we in meergenoemd rapport een interessant staatje aan. Het is een overzicht van de percenta ges belasting op het inkomen bij di verse inkomens en gezinsgrootte in 1938 en 1951, Het ziet er als volgt uit: komen bü diverse inkomens en gezins- Overzicht percentages belasting op in 38 en 1951 grootte in 19 Gehuwden met 3 kinderen Gehuwden met 7 kinderen Inkomens Gehuwden zon der kinderen 1938 1951 1938 1951 1938 1951 1,000,— 1.8 2,9 2,000,— 5,9 2,6 5,5 0.3 - 3.000,— 7.8 6.5 7.1 2.6 2.4 - 4,000,— 8.8 9,6 8,0 4,9 4.0 5,000,— 10,0 12.0 12,2 14,0 9.3 6,4 - 10,000,— 13,2 20,4 14,9 20,9 12,7 14,1 - 15.000,— 15,7 26,4 16,7 26,7 14,9 20,3 - 20,000,— 17,4 31,6 18,1 33,7 16,6 26,1 - 25,000,— 18,7 36,0 19,3 35,7 18,0 30,7 - 30,000,— 19,9 39,5 H.M. Koningin Juliana in gesprek met evacué's uit het overstroomde ge bied. geschiedenis, hoopten dat deze arres taties de ontknoping van het drama zouden opleveren. En sindsdien hoorde men er weinig meer over. De verdachten ontkennen. Maar de officier van justitie in Utrecht, Mr. Hollander, die het onder zoek in deze zaak persoonlijk leidde; heeft nog steeds aanleiding gevonden de heren in arrest te houden. Begin van deze maand werd dit voorarrest weer met een maand verlengd. Vrsss Wie in Woerden zijn oor te luisteen legt, merkt een heimeiyke onrust over deze nog altgd voortdurende onzeker heid. Men is voorzichtig in zgn uitla tingen tegenover de vreemdeling, die naar details informeert. „Vraag het die of die maardekt de een zich al gauw achter de rug van de ander. En de politie? „De officier van justitie heeft ons een streng verbod opgelegd over deze zaak te praten", zegt de adjudant. De zaak is in behandeling in Utrecht. Wie dus inlichtingen wil hebben^ wendt zich maar tot de Officier zelf". De burgemeester zegt: „Het is maar beter over deze zaak op dit ogenblik niet te schrijven. Waarom? Ja, dat kan ik u niet zeggen, maar als U het zou weten, zou u het er geheel mee eens zijn". De stallingbaas bij het station zegt: „Van Eek was een beste vent. Maar van die arrestanten, nee daar weet ik niets van. Ik ben geen geboren Woer denaar, weet uMisschien kan deze meneer er u iets meer van ver tellen". En dan wijst hij op een juist arriverende stallingsklant, die fijntjes begint te lachen, maar beslist niet be reid gevonden wordt om zyn achterste kies te laten zien. En zo is het met vele anderen. Bg de nuidige stand van zaken praat men liever niet. Er zit een heimelgke vrees achter. De vrees, dat de justitie de beide arrestanten aanstonds wegens gebrek aan bewijs op vrije voeten moet laten en rancune niet uitgeslo ten wordt geacht. Men wil zijn han den niet in een wespennest steken. Waarom zou men het doen? Als de beide arrestanten de moord niet be dreven zouden hebben, blijft men hen toch kennen als een paar ongemakke- lgke heren. En zo ze het wel gedaan zouden hebben, wel... dan is het nog minder verstandig zijn gedachten bloot te geven. Het Igkt, alsof de rust in Woerden is weergekeerd. Maar achter die schgnbare rust, gaat een grote mate van onrust schuil. In een aan de watersnoodramp ge wijd hoofdartikel getiteld „Ramp en lering" schrijft de Nieuwe Rot terdamse Courant, dat door 't verbreken van tal van verbindingen de omvang van de catastrophe pas geleidelijk kon worden bepaald. Het oudvaderlandse spreekwoord „Geen bericht, goed bericht" blijkt hier een uitermate droevige uitzondering. En niet alleen hebben wij daardoor te lang in het on gewisse verkeerd over de nood ivelke voor velen in de meest let terlijke zin ten top was gestegen, doch het verbreken van elke com municatie is tevens oorzaak gewor den, dat hulpacties op latere tijdstip pen konden worden ondernomen dan anders mogelijk zou zijn gebleken* Een van de eerste lessen is dan ook dat met het oog op rampen van gro tere en kleinere omvang een deug- gelijke voorbereiding van een nood- verbindingsnet met draagbare, gede centraliseerd opgestelde en regelma tig beproefde radiozenders ter hand moet worden genomen. We hebben tot ons verdriet moeten ervaren, dat met het ontbreken van communicatie mensenlevens gemoeid zijn. Eerste lezing Japans passagiersschip vergaan De kapitein van net Japanse passa giersschip Sjinsi Maroe heeft mede gedeeld, dat volgens hem 61 passagiers en zes schepelingen zijn verdronken. Het schip sloeg Woensdag ten Noor den van Okinawa om. De kapitein en een meisje van 25 jaar, die naar land zwommen, zijn voor zover tot nog toe bekend, de enige overlevenden. Het schip Kintokoe Maroe, dat te" hulp snelde, heeft geen overlevenden opgepikt.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3