EEN NACHT IN HET DODE ZEEUWSE
DORP OUWERKERK
Zeeland is meer nog dan
anders één grote familie
Timmerman bouwde vlot en redde
meer dan vijftig mensen
ZATERDAG 7 FEBRUARI 1953
LEEUWARDER COURANT
3
O
(Van een eigen verslaggever)
uwerkerk was een klein, rustig dorp op Duiveland, met 5 70 inwoners,
die grotendeels Kun bestaan vonden in de landbouw. Zomerdag strek
ten de velden met Bintjes zich uit in de richting van Zierikzee en Nieuwer -
kerk. Sinds enkele jaren was de ruilverkaveling in volle gang. Nog één jaar
zou er werk voor de draglines zijn. Een knus dorp, gebouwd rond een groen,
vriendelijk plein met bomen, waar na schooltijd de kinderen speelden. Een
plein met een klokkestoe'. gebouwd nadat de Duitsers de stoere, 49 meter
hoge toren de lucht in hadden geblazen, omdat hij zo opviel. Meer dan vijf
meter dik waren de muren. Het voorgeslacht had er honderd jaar over ge
daan. Het was er nu eindelijk van gekomen: juist vorige week was de aan
besteding geweest van een nieuwe toren en een nieuwe kerk. Het dorp was er
vól van. Toen kwam de zee en verwoestte het dorp. Bijna honderd inwoners
verdronken.
Foto hoven: De avond vail. In het
dorp, dat bij eb gedeeltelijk droog
ligt, zoeken de paarden naar drink
water. Ze vinden slechts modder,
wrakhout en cadavers.
„Borndiep" evacueerde
de bevolking
Twee uur lang heeft de YE-18 van
schipper Stobbelaar ten Zuiden
van de dijk bij Ouwerkerk gewacht,
tot hei water hoog genoeg is om door
het re---ichtige gat in de dijk naar
binnen te kunnen varen en de ge
meentesecretaris, die zeeziek in het
vooronder zit. de kans te geven zijn
archief op te halen. De lucht wordt
donker en zware golven doen de tien
tallen vissersschepen, landingsboten en
motorschepen naast ons vreemde
capriolen maken. Een motorsloep met
acht man aan boord verdwijnt af en
toe in een wolk van ijskoud schuim.
Boven het land koersen de vliegtuigen.
Het is of er een oorlog gaande is.
Dan is het zover. De YE-18 puft door
het dijkgat en daar ligt nu Ouwerkerk:
een spookeiland temidden van de
schuimkoppen. Een motorvlet neemt
ons over en bij de pastorie komen we
aan land. Er zijn nog enkele tientallen
bewoners overgebleven en ze zijn dol
blij, da^ er weer contact met de
buitenwereld is. Men verdwijnt in de
nieuwe school, die deze zomer juist
was ingewijd. Een stevig gebouw. Op
de zolder hebben vele tientallen de
springvloed overleefd.
De paarden
kat, die snel wegglipt. In een
totaal vernielde straat scharrelen
kippen, trouw bewaakt door de
haan. Ze zijn ten dode opge
schreven.
Dan komen de paarden! Het is een
gezicht om nooit te vergeten. Ze liepen
aanvankelijk in de blubbermassa rond
de klokkestoel. temidden van wrak
hout en dode varkens. Maar nu heeft
een zware Zeeuwse merrie een initia
tief genomen. Zij draaft door de straat
naar de zeekant en tien andere paar
den stormen er achter aan. Ze plonsen
het water in, struikelend over stenen
en planken. Het is de dorst, die de
dieren drijft. Ze schrappen met de
voorpoten en roeren met de snuiten
door het zeewater. Dan keren ze met
langzame stappen terug naar het
plein
Het gaal regenen en in de vallende
duisternis, met het beeld van het
dodendorp voor immer in het geheu
gen gebeiteld, lopen we naar de school.
Het vlot
Durgemeester Romeijn vertelt hoe
het gegaan is. Zondagmorgen in
de vroegte sloeg de zee toe en sleurde
buiten het dorp al direct tientallen
slachtoffers mee. Hoe krijgen we de
overlevenden hier op de terp? was de
bouwde een groot vlot. Steeds
vier vrijwilligers het door
hoog aanstormende golven en de
stroom buiten het dorp. Men
zes mensen op en de dorps-
trok het geïmproviseerde
terug aan een touw. De tien
het vlot stonden tot de knieën in
water. Heldendaden zijn
zegt de burgemeester, die
zijn leven aan het vlot te danken
mèt nog 51 anderen! Men haalde
- mensen op over een afstand van
venhonderd meter!
Maandagavond was schipper Hui
breoht Koster met zijn „Beatrix" de
eerste, die het er op waagde door een
van de dijkgaten naar binnen te varen
en nog diezelfde avond bracht hij de
eerste honderd Ouwerkerkers in vei
ligheid. Zijn tochten zijn nog door
verscheidene gevolgd.
Nacht
Terwijl de burgemeester vertelt,
kijkt een paard door het raam.
Er is hooi volop. Het is de dorst, die
het dier drijft. Men heeft gisteren d.e
geraniums uit de vensterbanken gezet,
omdat paarden op het punt stonden
de kop door het venster te steken om
ze te bemachtigen!
Rondom gonzen de gesprekken. Bij
de pastorie zijn twee vissersschepen
aangekomen om de laatste 98 Ouwer
kerkers weg te halen, voordat de
wind is aangewakkerd tot een storm.
Er staat een afschuwelijke stroom
rond het dorp. Na een half uur kan
er van weggaan geen sprake meer zijn.
Die avond en nacht in het school
lokaal vergeten we niet. Sommigen
praten, anderen kijken stil voor zich
uit. Iemand leest „Het jonge volkje"
dat in tientallen exemplaren op een
lessenaartje ligt. De vrouwen delen
thee uit en brood, dat de vliegtuigen
hebben gedropt. Een grote zwarte
hond krijgt een gekke bui en draaft
luid blaffend door het lokaal. De drie
petroleumlampen verspreiden een geel
licht.
's Nachts staan we huiverend in de
voordeur. De zee is doorgedrongen tot
ver in het dorp en het water ruist
tussen de ruïnes. De paarden staan
samengedrongen op het plein, de poten
in het water. Jachtsneeuw striemt hun
Door ren gat in dc Duivcland.se dijk
varen bii vloed de schepen vrijelijk naar
binnen Rechts met de vletten de barkas
„Borndiep". die normaal tussen Holwerd
en Ameland vaart.
ruggen. Zoeklichten spelen tegen de
snel voortdrijvende wolkei^ Tegen de
muur van de school, waar twee figuren
dicht tegen elkaar staan gedrukt, be
gint een vrouw te huilen.
Evacuatie
Tegen vijf uur is iedereen wakker.
De burgemeester vraagt stilte.
Het is niet verantwoord hier langer te
blijven, zegt hij. Zoek het allernood
zakelijkste bijeen, we gaan meteen
weg. Een uurtje later trekt een
stoet donkere schimmen door de plas
sen op het plein naar de pastorie. Aan
de achterkant liggen nu drie schepen.
Diefstallen vormen een trieste noot
Nelly Poelman uit
Yerseke: EHBO-ster
(Van een onzer verslaggevers)
Op de late avond zijn we teruggekeerd
in het vredige Leeuwarden, het hoofd
boordevol herinneringen en gedachten.
In de oren dreunen nog de vliegtuigmoto-
en. Er wordt daarginds ontzettend ceel ge
vlogen. Toen we voor het dijkgat bij Ouwer
kerk op vloed lagen te wachten aan boord
van de YE-18 zagen we de vliegtuigen voor
het è'e'isf. Ze vliegen op slechts enkele tien
tallen meters hoogte. Helicoptères van zekei
r typen ziet men bij tientallen zweven, als
grotezilverkleurige libellen. Transporttoestel
len van de luchtmacht voeren glijvluchten
uit boven de dorpen. Iets zwarts maakt zich
los en als de machine ronkend optrekt is weer
■en afgesloten bevolking geholpen.
Boven verschillende plaatsen wor
den rubberhandschoenen uitgewor
pen voor het hanteren van de lijken.
De mensenlijken zijn nog lang niet
geborgen. Maar die van de dieren!
Bij duizenden liggen ze tegen de
dijken en dorpen gespoeld. Ze steken
uit boven de puinhopen van inge
storte stallen. Soms zijn ze niet
terug te vinden Het opruimen van
deze cadavers zal onmiddellijk en
krachtig ter hand dienen te worden
genomen voordat besmettelijke
ziekten zich over het geteisterde
land verspreiden.
Toen en nu
Hartroerend zijn de verhalen over
heldendaden, die in hun veelheid nooit
geboekstaafd zullen worden. Ontroerend
is ook de mate van hulp. die overal en
door alle bevolkingsgroepen geboden
wordt. Men is in Zeeland één grote
familie geworden.
Boer Bolijn in Ouwerkerk. die alles
kwijt was. raakte er van aan het filoso
feren; Wat zou het leven mooi kunnen
zijn. als we met. elkaar konden omgaan
zoals nu, zei hij. Het was de tweede keer
dat hij evacueerde.
Er is een verschil tussen toen (in de
bezettingstijd) en nu. Men voelt zich nu
niet als een opgejaagd hert en het leed
wordt verzacht door het weten, dat hier
van geen mensenschuld sprake was. De
vliegtuigen, die gebouwd zijn om te
doden, brengen nu redding. Kon de
geest op de wereld maar altijd zo zijn,
verzuchtte de boer.
Verbitterd
Verbitterd verhaalde men in Zeeland
over diefstallen. Een politieman v
telde, dat bij Wolfaartsdijk een man in
een roeibootje was aangekomen. Na een
korte oversteek had hij veertigduizend
gulden buitgemaakt. Hij werd ingere
kend. Een boerin, die gered werd. miste
het goud van haar Zeeuwse kap nog
vóór ze aan land was. Op verscheidene
plaatsen heeft de politie dieven in de
benen geschoten, terwijl ze bezig waren
lijken van gouden ringen te ontdoen.
De dankbaarheid voor de hulpcolonnes
is in Zeeland groot. Het eerste convooi,
dat uit Friesland kwam. is gedeeltelijk
gelost in Middelburg, gedeeltelijk in
Goes, waar de burgerij van de komst
der auto's niet op de hoogte was. Maar
zodra ze door het slapende stadje waren
gedreund gingen overal deuren open en
in een minimum van tijd was het lossen
in volle gang. De ..Koornbeurs" lag met
schoenen, kleren, kinderwagens, matras
sen overvol.
Het leven gaat door
Natuurlijk ontmoeten we in de Koorn
beurs een man. die relaties met Fries
land had. Z'n vrouw was uit Leeuwar
den afkomstig en in zijn woning,
waar een gastvrije divan was. wist hij
mogelijkheden aan de hand te doen om
op Duiveland te komen.
We zijn allemaal dagen lang half ver
suft geweest, vertelde de heer Bergsma.
Het is een nachtmerrie geweest. Gisteren
ben ik voor het eerst weer naar kan
toor geweest, maar ik heb geen lijn op
papier gezet.
In de bus van Goes naar Yerseke vroeg
een vrouw in Zeeuwse klederdracht:
..Weer noar 't wark?" De buurman
knikte, dat hij 't maar weer eens zou
proberen. Het leven ging door.
In het teken van die laatste zin staat
heel Zeeland. Het leven gaat door. De
dijken moeten weer dicht. Het land
moet weer vruchtbaar. Zeeland moet
weer Zeeland worden. Iedereen heeft de
hand weer aan de ploeg geslagen. Ook
nu zullen de Zeeuwen ontzwemmen, hoe
erg alles er ook nog uitziet.
Dit is Nelly Poelman uil Yerseke.
die als EHBO-ster dagen en nachten
aan boord van de vissersboot „Beatrix"
langs de verdronken dorpen zwierf
om te helpen. Ilaar ogen hebben meer
leed gezien dan menigeen kan dragen
Donderdagmorgen in de roef van de
..Beatrix" kwam de reactie, die niet
nit kon blijven. Met de bemanning zat
ze tijdens de oversteek vanO uwer
kerk naar Wemeldinge bij het rood
gloeiende potkacheltje en was
bezig koffie te schenken. Toen ze
■uin een van de mannen vroeg: „Wil
ie me de melk even geven?" kwam ze
niet verder dan: „Wil je me de.
en ging van haar stokje. Een uur later
was ze op weg naar Zierikzee, waar
nieuw werk haar wachtte.
De timmerman gaf het ant-
Dc vloed komt op. Straks zal dit Itoerdc-
rijtje bij Ouwerkerk lot het dak in het
water staan.
Er is een bui opgestoken en in een
orgie van hagel, sneeuwvlokken en
regen gaat men aan boord: niet aan
boord van de vissersschepen, maar
op een barkas.
Wat? Zien we goed? Dit is de
..Borndiep" die ons zo vaak van
Holwerd naar Ameland heeft ge
bracht. Marine-officieren zijn aan
de bemanning toegevoegd. Ze
helpen bij de loopplanken en als
de nieuwe dag aanbreekt, ronkt
het schip snel in de richting van
het dijkgat. In de haven van
Ierseke vangt men de vluchte
lingen op.
De kip
Aan de steiger liggen nog de twee
vissersschepen, die de paarden
mee zullen nemen. We zijn aan boord
van de „Beatrix" van kapitein Koster
gegaan. Iemand wijst omhoog. In de
ochtendschemering zit op een uitsteek
sel van de mast een witte kip. die zich
met moeite in de rukwinden in even
wicht houdt. Het dier is een toon
beeld van ellende, kijkt wanhopig om
zich heen. Hoe het daar gekomen is,
Joost mag het weten. En dan voltrekt
zich het drama. Een stormvlaag neemt
de kip mee. Temidden van sneeuw
vlokken komt het bosje witte veren In
het water terecht. De stroom neemt
het mee. En de kip zal aanspoelen
tegen de dijk en rusten temidden van
de honderden varkens en koeien en
paarden, die daar stil liggen in een
bonte rij
De „Beatrix" puft met de paarden
aan boord naar het dijkgat. Ouwer
kerk ligt. nu verlaten. Langzaam wordt
het kleiner. De eerste helicopters
brommen alweer boven de onmetelijke
watervlakte.
„Het moet", zei schipper Huibrecht
Koster van de „Beatrix" en hij waagde 't
Maandagavond als eerste om door een
dtjkgal Duiveland binnen te varen. Hon
derden mensenlevens redde hij.
W/e slenteren in de ijskoude wind
door de ruïnes van het dorp. Het
centrum is bewaard gebleven, omdat
het op een terp was gebouwd. Som
mige huizen zijn nog bewoond en nu
en dan verschijnt van achter een gor
dijn een bleek gezicht.
In het ruisen van de opkomende
vloed klinken macabere geluiden.
De golven likken aan de bolle
buiken van dode koeien en
paarden, die met de ogen wijd
open naar de grauwe lucht lijken
te staren. Het puin schijnt te
leven. De wind speelt met een
WC-trekker, die kletterend steeds
opnieuw tegen 'n zinkplaat slaat,
als een doodsklok.... Uit een
puinhoop kijken felle ogen: een
i