Nu liet water zakt komt pas de
ellende bloot
Vrouw Flikweert krijgt steun in
moeilijkste uren van Maandag
Zaterdag 7 Februari 1953
FRIESE KOERIER
3
(Van onze speciale verslaggever)
ZIJPE, Vrijdag. Woensdagmorgen was de lucht boven Schouwen-Duiveland vol rumoer van ron
kende vliegtuigen. Helicoptères hingen als libellen laag boven de daken, zware transportvliegtuigen
strooiden kwistig rubberboten over de watervlakte, verkenningsvliegtuigen cirkelden laag om elke
schuur of huisruïne en de grote vogels van de KLM wierpen telkens maar weer voedsel en medicamen
ten uit op Oosterland.
De haven van Zijpe lag vol vaartuigen, maar bovendien stoomde de buitenwijken de helpende hand kon-
V.l00t all"le' SChJPuen d00J het Mastgat in beide ^„Oorlogsjaren heeft Schouwen-
nemingen. En toen de zon bloedrood boven de horizon kwam, stond Duiveiand ook onder water gestaan
een hele file voertuigen op de pont te wachten: de grote aanval op en zijn de meeste huizen en boerderij-
Schouwen-Duiveland was begonnen. ''nv"r"°e+
Het eerste voertuig was de zilverkleurige „duck" van de heer J. C. Ver-ploeg,
J. P. Coenstraat, Den Haag, waarmee 's zomers de strandbezoekers zo vaak
een tochtje hebben gemaakt, een eindje zee in, de branding door. De heer
Verploeg heeft in de eerste dagen na de oorlog twee van dergelijke voertuigen
gekocht van de Canadezen. Tot 1 Februari 1953 heeft hij er niets anders mee
kunnen doen dan spelevaren.
Maar deze „duck" is de eerste ge
weest op vele plaatsen, waar de waters
nood de mensen op zolder of op de
daken heeft gejaagd en straks, wan
neer alles voorbij is, zal Verploeg veel
kunnen vertellen en zullen er velen
zijn, die hun leven aan hem te dan
ken hebben.
Nu staat hij ongeduldig op de pont
te wachten, die hem naar Zijpe moet
brengen, want er is grote nood op
Duiveiand. Slaap heeft Verploeg niet
weer gehad na die stormnacht, eten en
benzine krijgt hij zo hier en daar van
militairen of burgers. Hij heeft geen
tijd voor conferenties of besprekingen,
maar drijft zijn voertuig de ellende in,
waar dat nodig is. Op Voorne en Put
ten kennen ze hem, nu komt Schou
wen-Duiveland aan de beurt.
Per helieoptère
7 IJPE is een heel klein eilandje tus-
sen overstroomde polders en zee
gat. Een hoog en breed stuk dijk eigen
lijk, maar een dijk vol gaten, in alle
haast wat gedicht met zakken zand,
stukken beton en staalplaten.
Het is zó'n klein stukje, dat bijna
alle land ingenomen wordt door de
vele auto's en voertuigen, die al maar
weer van de pont rollen.
Gelukkig kunnen de helicoptères op
een paar vierkante meter grond lan
den en opstijgen en een smalle strook
langs de vissershaven is daarvoor vrij
gehouden. Al maar brommen zij af en
aan en lossen hun lading mensen, oude
en jonge.
Rode Kruissoldaten en jongens van
de commandotroepen staan klaar met
de brancard en in ijltempo worden de
geredden naar het hospitaalschip ge
bracht.
Vandaag komen ook de Amerikanen
met hun zwaar materiaal, de amphi-
bievoertuigen: de „Ducks". Veertig,
vijftig misschien zijn er reeds onder
weg en rollen van Breda naar Steen
bergen, Philipsland op naar Schouwen-
Duiveland. Maar Colonel Mac
Cormiclc is al op het eiland met zes
ducks, die bestemd zijn wegen en mo
gelijkheden te verkennen.
De bemanning bestaat voorna
melijk uit Duitsers, Letten, Polen
of Oekraïners, de onderofficieren
zijn allen Duitsers.
Lomp en zwaar rollen de grote ma
chines over de gehavende dijk, maar
eenmaal in het ondergelopen gebied,
over de autoweg naar Zierikzee, kun
nen zij goed vooruit.
Colonel Mac Cormick heeft een tocht
naar Oosterland gemaakt en is terug
gekomen met een boot vol evacué's,
die nu in Zijpe worden afgezet. Maar
ook de helicoptères halen hun vracht
jes voornamelijk uit Oosterland en de
colonel, die niet graag onnodig werk
wil doen, stuurt zijn voertuigen uit
naar Nieuwerkerk, Ouderkerk en naai
de kleine gehuchtjes en afgelegen boer
derijen, die nog overeind staan. Een
verkenningstocht door dodenland.
Geen gevaar
TC/IJ rijden. Uit Zijpe over de auto-
weg; aan weerszijden laat het zak
kende water ons de overspoelde aard-
appelhopen zien of komen de puinho
pen van totaal vernielde boerderijen
bloot.
Hij rijden voorbij Oosterland, waar-
De sombere reis naar de
plaats, waar misschien zij zijn
omgekomendie vermist wer
den. Overal op Schomuen-
Duiveland zag men mensen in
bootjes zoeken naar de lijken
van hendie verdronken.
(Eigen foto).
en verwoest.
Daarom vindt men op het hele
eiland geen boom, die ouder is dan
zes jaar en daarom waren ook de
meeste huizen en boerderijtjes
nieuw.
Wat ook toen gespaard is gebleven,
op de kruin van de terp, waren maar
een paar oude huizen, de school en de
kerk.
De wederopbouw is natuurlijk benut
om het oude terpdorp te saneren en de
nieuwbouw is geschied in 'n stratenplan,
dat leidde' tot het ontstaan van mooie
buitenwijken. Met allemaal nieuwe
huisjes, allemaal nieuwe straten; hui
zen met voor- en achtertuintjes en met
ruimte en veel licht.
Hoopje puin
r^EZE wijken, dit nieuwe Nieu
werkerk, bestaan niet meer.
Hier en daar staat nog wel een
huis, zwaar gehavend, met uit het
dakraam of het gevelvenster een
rode of witte lap aan een stok: het
noodsignaal.
Maar van de meeste huizen staat
alleen nog maar de gemetselde schoor
steenmantel overeind, met de haard
of de kachel er nog voor. Al het ande
re is weg, een hoopje puin, verder niets
meer.
Daarom dragen de jonge populieren
langs de wegen en straten zulke vreem
de vruchten. In elke boom hangt iets:
vitrages nog aan de roe, een wasbok
met wringer, een eierrekje, een kap
stok. In een klein boompje hingen net
jes een keukenstoel en een leuning
stoel, over een ander hing een karpet,
alsof het er was neergehangen door de
huisvrouw, druk aan de schoonmaak.
Alles wat eenmaal deze huizen en
schuren heeft gevuld, drijft nu in enor
me plakken samen op dode hoeken of
Zwijgende boten
W IJ zijn niet de enigen, die deze
watervlakten doorkruisen. Hier
en daar ziet men een roeiboot of een
vlet, met twee of drie mensen bemand,
die schijnbaar doelloos tussen de ruïnes
en langs boomgaarden en hagen varen.
Tussen de bomen is van alles
blijven haken en nu het water zakt,
komt de ellende bloot. Wij weten
dan ook maar al te goed, wat deze
zwijgende boten moeten doen.
De roeiers zijn mannen, die hier ge
woond hebben en zoeken naar familie,
vrienden of kennissen, die hier ook
woonden. Zij groeten met een mat ge
baar en kijken ons even na. De zogba-
ren van de duck doen hen op en neer
schommelen en al de met stro omge
ven voorwerpen bij de haag schomme
len mee.
Oüwerkerk
UWERKER K ligt in een hoek van
de zeedijk. Zaterdagnacht klom
het water tot een ongekende hoogte op
en Zondagmorgen om vier uur sloegen
er grote gaten in de dijk. De zee kwam
het land binnen, vaagde de buitenwij
ken van het dorp weg en sloeg alle
boerderijen tot ruïnes. In een uur tijd
was alles gebeurd.
Wij varen langs ruïnes en langs ha
gen vol flarden in de richting van
Oüwerkerk. Het pad is moeilijk te vin
den, de aanwakkerende wind brengt de
watervlakte opnieuw flink in bewe
ging en hier en daar stoten wij op on
zichtbare hindernissen. Oüwerkerk ligt
in de verte als een dorp op een heuvel,
zelfs de molen, die ver Noordelijk van
het dorp staat, is behouden gebleven.
Alleen de vlakke steenbuiten van wat
eens boerderijen waren, wijzen op da
ramp.
Maar ook hier, als wij dichterbij ko
men, blijkt alles kapot te zijn. En heel
het dorp, tot aan de kerk, een ruïne.
Er staan mensen op de kant te
zwaaien. Wij vinden een landings
plaats, de duck klimt hoog op het
droge, wij zijn in Oüwerkerk. Boeren
komen om de wagen staan, één draagt
een zak hooi op de nek, een ander
heeft een streng touw over de arm.- Zij
nodigen ons in het dorp te komen, naar
de school, waar zich ook de burge
meester bevindt.
Zij willen nog niet mee, hebben hier
nog 24 paarden, die eerst gehaald moe
ten worqen, vóór dat de mensen ver
boren de KLM juist voed
selpakketten afwerpt en
waarboven telkens weer
de helicoptères verschij
nen, langzaam naar bene
den zakken, hun lading
opnemen en dan weer
wegtrekken.
Zijwaarts van Oosterland, waar de
autoweg over de dijk loopt, is een stuk
droog en daarop verzamelen zich de
getroffenen, uit hun huizen gehaald
per rubbervlot of roeiboot.
Het zijn marinemensen en de
jongens van de zeevaartschool, die
hier met hun bootjes opereren.
Maar voor de mensen, die nog in
Oosterland zitten, dreigt geen ge
vaar meer, er is voldoende hulp
aanwezig. Wij rijden verder, naar
Nieuwerkerk.
Nieuwerkerk, waar hele wijken zijn
weggevaagd, waar ongeveer driehon
derd mensen zijn verdronken. Een dorp
van bijna 2000 inwoners, tot de vloed
golf kwam.
Evenals de meeste dorpen op Schou
wen-Duiveland is de oude kern van
Nieuwerkerk op een terp gebouwd.
Daarom steekt de kerk ook nu nog
in het midden fier omhoog en is de
grote nieuwe school geheel intact ge
bleven.
Het water heeft in de kerk ongeveer
een meter hoog gestaan, maar Zondag
middag zakte de vloed al reeds wat af
en kwam de oude dorpskern droog.
Zodat de inwoners zich hier konden
handhaven en zelfs de getroffenen in
in de luwte. De matrassen, kasten,
stoelen, tafels, de geiten, katten, kip
pen, koeien en paarden. Het stro uit
schuur en stal is er door- en overheen
gestrooid, alsof de storm deze aanblik
zelf toch ook te erg vond.
De duck rijdt hier heel voor
zichtig, want overal ligt wrakhout
onder het water. Het is een ver
dronken wereld, waardoor wij rij
den of varen. De bemanning zwijgt,
de colonel zwijgt, alle gezichten
staan strak en de ogen turen maar,
zoeken maar in die wonderlijke
hopen huisraad en stro. Maar nie
mand durft te zeggen, wat hij
eigenlijk zoekt.
In een zijstraat vaart de duck van
Verploeg, wij zwaaien even en vragen,
of er nog mensen zitten. Verploeg doet
zijn werk zeker en met systeem, hij
probeert elk nog staand huis af te zoe
ken, voor het geval of er soms een
zieke mocht zijn achtergebleven.
Want Nieuwerkerk is reeds geëva
cueerd. de helieoptère en de boten heb
ben hun werk hier al gedaan. „Geen
mensen meer", roep hij ons toe.
Wij proberen tot de terp te komen,
maar varen op brokken puin, op beton-
trekken. Er wonen, alles door elkaar,
nog zo'n 100 man.
De kom van Oüwerkerk is een plein,
omgeven met een krans van bomen.
Op dit plein staat een stuk van de oude
kerk, gebombardeerd en vernietigd in
de oorlog, de houten barak, die als
noodkerk werd gebruikt en de nieuwe
school, een ruim gebouw met zonnige
lokalen en de klokkestoel.
Om het plein staan ook de oude hui
zen van het dorp, en men zou kunnen
denken, dat er geen erge dingen ge
beurd zijn. Want hier hoog op de terp
hangen de vitrages voor de ramen en
staan de bloemen nog in de venster
bank.
Het is echter alles décor, want
achter die kamers hangen alleen
brokstukken van dak, zoldering en
muur. En de honderden dode kip
pen, te pletter gewaaid tegen de
muren, laten ook geen ruimte voor
illusies.
De paarden lopen los op het plein
rond en nu de zon door de wolken
breekt en licht en schaduw op de ge
vels tekent, voelt men Oüwerkerk als
een schuilhoek tegen leed en verdriet.
Het eiland Schouwen is een van
het overstroomde land. Ongeveer
staat onder water. Op de foto een
De huizen en gevels beletten het ge
zicht op de watervlakten en de ver
nielde buurten, kinderen spelen voor de
deur van de kerk, een paar vrouwen
staan bij elkaar te praten.
Geen scheerkwast
JACOBUS ROMEIN is de burge
meester van Oüwerkerk, hij en zijn
vrouw heten ons hartelijk welkom in
de school, waarin het hele dorp huist
als een groot gezin.
Hij is blij, dat hij zich vanmor
gen juist geschoren heeft, ook al
was er geen scheerkwast, want een
baard van 3 dagen siert geen bur
gemeester. En mevrouw Romein
zet dadelijk koffie voor ons en
kookt havermout en probeert ons
van alles toe te stoppen.
Ongeveer 600 inwoners moet Oüwer
kerk geteld hebben, de burgemeester
mist er meer dan 100. Eén man is er
gevonden en is begraven op het kleine
stukje grond naast de klokkestoel. Van
de anderen weet men niet zoveel, al
heeft men sommigen zien verdrinken.
Zondagmorgen vijf uur sloeg meer
dan honderd meter uit de dijk. Burge
meester Romein was al de hele nacht
in de weer geweest en was met zijn
Volkswagen, waarin ook zijn 22-jarige
zoon zat, naar de dijken gaan kijken
en het water overviel hen als een bende
hongerige wolven.
Al spoedig was de auto verdronken
en waadden beide mannen tot de knie-
en, tot de borst, door het kolkende
water. De zoon ging naar een boerderij
van een kennis en volgens een visser
uit Ierseke moet hij met deze man ge
red zijn.
De burgemeester slaagde erin, zijn
woning, een boerderij aan de dijk een
eind buiten het dorp, nog te bereiken.
Zijn vrouw moest hem echter bij de
trap opslepen, naar zolder.
In het dorp, op de terp, stond het
de zwaarst getroffen gebieden in
vier vijfde gedeelte van het eiland
dijkdoorbraak bij Oosterland.
(Luchtopname ANP-foto).
water ongeveer een meter hoog. Alles
wat niet op de kruin van de terp ge
bouwd was, werd vernietigd. In één
moment werden hele nieuwe buurten
verwoest. De mensen, die de terp heb
ben kunnen bereiken, konden niets
doen, om de anderen te redden. Een
boot was er niet.
Twee dagen lang hingen er mensen,
vrouwen en kinderen in palen, of zaten
op de daken. De metselaar timmerde
een vlot in elkaar en zo, met touwen
en lange staken, begon men reddings
pogingen te doen. Het eerste vlot sloeg
uitelkaar, het tweede heeft het gehou
den. Men heeft gedaan wat men kon,
maar voor velen was het reeds te laat.
Samen delen
O,
Oüwerkerk: de vrouw van
Flikweert heeft een baby ge
kregen. Er was geen dokter in
het dorp en geen andere hulp.
Maar een uur voor de geboorte
:poélde op een stuk wrakhout
een verpleegster aan. Zij heeft
geholpen. De vrouw van Flik-
weert gaat met de duck mee
naar Zijpe en vandaar naar het
vasteland. (Eigen foto
NGEVEER 350 mensen kwamen op
de terp. In de school werden bedden
gemaakt van de banken en van plan
ken in de noodkerk werden telkens van
drie banken, waarvan bij de middelste
de leuning werd verwijderd, ook bed-
.den gemaakt.
Alles wat eet- of drinkbaar was,
werd in de school gebracht, alle
bezit aan dekens, kleren enz. werd
gedeeld. „Wij hebben het hier heel
goed, wij hebben van alles genoeg".
De vliegtuigen werpen brood en van
alles"" naar beneden, om de kerk lopen
de paarden en spelen de kinderen. Bin
nen het décor van de hele gevels heerst
vrede.
Zolang de paarden nog niet weg zijn,
blijven wij ook.
Het is veilig wonen in de be
schutte gemeente van Oüwerkerk,
waar men in school en kerk slaapt
en alles met elkaar deelt. Het is
veilig te leven achter het décor,
want daar buiten is zo veel ge
beurd.
Nieuwsberichten hoort men hier niet,
men weet niets van familie of beken
den uit Nieuwerkerk, Zierikzee of van
waar dan ook maar.
Natuurlijk kan dit zo niet door blij
ven gaan, eenmaal zal men de werke
lijkheid, met alle verschrikkingen, on
der de ogen moeten zien. Dat weten de
mensen in Oüwerkerk ook heel goed.
Maar het is nu zo vredig hier en het is
niet altijd goed, alles te weten.
Vervolg op pag. 4
palen en op hout. Een hele grote om
weg, die ons weer opnieuw door ver
woeste buitenwijken voert, brengt ons
eindelijk tot de dorpskom.
Een stukje straat, een klein pleintje
met de kerk en dit alles omgeven door
huizen, die van voren onbeschadigd
lijken, maar die van achteren openge
rukt en vernield zijn. Er is hier nog een
post van de mariniers, want in de
dorpsstraat staan een stuk of tien
koeien en die dieren moeten eerst af
gehaald worden. De jongens verzorgen
de beesten en verzamelen de vele rub
berboten, die nu hier aandrijven.
De ruïne van de terp is omkranst
met kadavers van dieren.