TOEN WIND EN WATER DUIVELS VERBOND HADDEN GESLOTEN..» Per tractor over een onzichtbare weide OUDE TONGE: dorp der doden.»,, In het dorp des doods Dagblad voor de Zaanstreek „De Typhoon" van Zaterdag 7 Februari 1953 5 Tn onze jeugd hebben wij reeds geleerd, dat Goeree Over- flakkee een eiland is, begrensd door verscheidene wate ren. Maar nu komt dit eiland alleen nog maar op een atlas of een kaartje voor, dat de situatie schetsmatig aangeeft, want slechts brokken dijken bepalen dé scheiding met de zee. Varende op het woelige water van het Haringvliet ligt het lint van de kustlijn als door een speelse kinderhand aan stukken geknipt. En door de vreselijke gapingen stroomt het water in en uit, schuurt en vreet het aan wat nog overeind staat en speelt het met wrakhout enverdronken mensen. Goeree Overflakkee is geen eiland meer, dat tegen het water heeft geworsteld, maar een eindeloze watervlakte. Eens een eiland, op vreselijke wijze plotseling en onverwacht over vallen door een geduldige erfvijand, die slechts deze tomeloze vernieling kon aanrichten door jaren achtereen zijn haat tegen het eiland bijeen te garen en die heeft gewacht tot die onheilsnacht van verleden week. Een nacht, toen de bewoners zich rustig naar bed begaven, niet wetende, dat dood, storm i"kude Tonge is het dorp der doden. Hier is het sombere getal reeds over de vier- honderd. Het dorp is alleei^bereikbaar met vliegtuigen, die regelmatig de evacuatie uitvoeren en vlakke marinevaartuigen, die slechts een gedeelte van de dag met veel risico de stad kunnen bereiken, want door de gaten in de dijk stroomt het water heen en weer. Tij en stroming maken de overtocht vaak levensgevaarlijk. Moeten wij de sinistei-e optelsom maken van Goeree Overflakkee, dan vormen doden en vermisten samen het sombei'e getalduizend! Dagenlang is Ouddorp geïsoleerd ge weest, het dorp, dat half onder water staat. Drie kwartier voor de doorbraken was Ouddorp, dat dicht aan de Nooi'dzee ligt, reeds in alarm-toestand. De teleurge stelde dood graaide hier één mensenleven weg. De bewoners hebben niet veel kunnen redden van hun have en goed, omdat de omvang van de overstroming erger was dan ooit werd verwacht. Wie en wat op dit eiland werden overi gens gespaard? Melissant staat nog droog en Dirksland, maar dag en nacht wordt gewerkt aan de Westdijk, die zeer slecht is. Wanneer de elementen nog niet tevre den met hun prooi zijn, is een lichte aan val op de dijk reeds voldoende een van de laatste droge stukken te overspoelen. Vrouwen en kinderen evacueren reeds en slechts door de pei'fecte orde en ogani- satie, die hier is, kunnen misschien men sen, vee, grond en huizen worden ge spaard, maar niets staat nog vast. De Westdijk is slecht en het is een binnendijk, In Stellendam verblijven alleen nog politie en brandweer en enkele bemande schepen van de Marine, die hier zulk een heroïsch werk hebben verricht. De stad is verlaten, geen huis is gespaard. Een dode stad. Middelharnis ligt gedeeltelijk onder water, maar er is geen noodtoestand. Het aantal slachtoffers is hier beperkt tot on geveer twintig en de plaats kan via net water worden bereikt. Sommelsdijk evacueert vrouwen, kin deren en bejaarden, want al is hier de situatie ei'ger dan in Middelharnis, zij is toch niet hopeloos. en water een duivels verbond hadden gesloten. Want dit is de oorzaak van de talloze doden op dit welva rende eiland. De aanval van het water droeg het karakter van een lage overval in diepe duisternis tegen niets vermoe dende vrouwen, mannen en kinderen. Er zijn wonderlijk ironische spelingen van het lot. De hui zen, die in de dorpen aan of op de dijken werden gebouwd, zijn de oudste en veelal voor afbraak geschikt. Deze zijn gespaard! De nieuwe wijken, liggende buiten de kom van het dorp, zijn totaal vernield. Het water gaat in zijn regelmaat verder niet zijn sloopwerk. Grondig en doeltreffend zonder de minste weerstand te ondervinden. Langzaam ondei-mijnd, zakken steeds meer boerderijen en woningen geruisloos weg onder de onverschillige wateroppervlakte. Nauwelijks zijn de ingestorte muren en wanden onder het water verdwenen of het houtwerk, dat niet is meegesleurd, deint langzaam verder met de golfslag en verzamelt zich als op bevel aan de rander der overgebleven dijken bij de cadavers van het vee. De doden resulteren slechts in abstracte getallen. Maar buiten de abstractie is het slechts het hart, dat dit kan verstaan èn 't ook verstaat. Want de heroïeke helden daden van leger, vloot, studenten en bur gers vinden maar één motivering: het bloedende en begrijpende hart. Niets is zeker Niets is zeker. Geen bericht en geen getal. Er is geen chaos en er is geen orde. Hier tussen zweeft het reddingswerk, dat in zijn geheel meer uit brokken is opge bouwd. In deze brokken doen Marine, Bode Ki'uis en burgers het alleruitei'ste. Maar een totaal beeld van hetgeen nog te doen staat, is niet aanwezig. Slechts cijfers en ruwe schattingen geven een verward beeld van wat reeds onheil is, maar is geen basis voor wat nog onheil gaat worden. Melissant vraagt om goedei-en, die eenmaal onder weg misschien beter naar Oude Tonge hadden kunnen worden getransporteerd. Leger en vloot bieden hulp waar moge lijk, maar kunnen niet centraal worden geredigeerd. In Melissant zijn militairen aan de dijk aan het werk, maar in zo'n omvang is mensenmateriaal aanwezig, dat een deel werkt aan het herstel van een tegelpad in het dorp. Naar andere gebie den transporteren. Goed, maar als straks CADAVERS MOETEN WEG! Een hele stad Stellendam ligt voor het grootste deel onder water. Boeren en brandweerperso neel zijn bezig een begin te maken met de lange rij van cadavers, die tegen de dijk zijn aangespoeld. Deze moeten zo snel mogelijk wegens infectiegevaar worden verwijderd. Naar menselijke slachtoffers wordt niet in de eerste plaats gekeken. Slechts wanneer men er toevallig één tegen komt, wordt deze mee genomen. Veertig zijn er reeds ge borgen, maar er wordén er nog wel honderd vermist. de dijksituatïe ei'nstiger wordt, zijn zij hier meer dan nodig en de buitenpolderdijken moeten worden hersteld, wil het gevaar enigszins worden gekeerd. Hier op Goeree valt niets meer te red den. De vliegtuigen en helicoptèi'es, die steeds weer over het water cii'kelen, kunnen slechts in de bomen de doden tellen, want geen mensenleven is in slaat vier dagen en nachten in ijzige wind en helse duisternis zich vast te klampen aan hoop. Eenmaal binnen dit tijdsbestek is de uiterste grens van vermogen bereikt en het slachtoffer geeft zich over aan het water of blijft in zijn krampachtige po gingen dood in bomen of aan wrakstuk hangen. Zo is ook de omvang van de ramp erger dan de voorstelbare mogelijkheden. Wat wij nu nog zien, is slechts anders dan dat van gisteren, maar geen uitbreiding tot een juist totaal beeld. Elke geschiedenis is in wezen anders, maar ons onvermogen brengt ze terug tot een herhaling. Daarom is het onmogelijk een oganisatie op te bouwen, die hetzelfde effectief vermogen heeft als de samenzweringen van de natuur: van orkaan en wateren hun lugubere vriend de dood. Het hart sprak Van hieruit moet men de reddingswerk zaamheden zien en nergens anders, want verstandelijke gegevens en mogelijkheden waren nimmer aanwezig. Talloos waren en zijn de mensen, die met volkomen ver zaking van leven bootjes grijpen en varen. Velen moeten daax-in volgens het ver stand het levén verliezen en verliezen dit ook, maar het zijn de bewijzen voor dit ene motief: het hart sprak. Het is ver stand, dat zegt, dat er geld en ontzet tend veel geld verzameld moet worden, maar het is het hart, dat mensen naar het rampgebied wil doen snellen en hel pen. God geve, dat het hart blijft ver staan en niet door het verstand zal wor den vertroebeld in de periode, die nog voor ons ligt en waarin van het Neder landse volk de allergrootse hulp zal wor den gevraagd. God geve, dat partijstrijd en klassegeest of schotjesgeest het onnoe melijke werk nooit in de weg zullen staan. Is dit wel zo, dan zal deze ramp een straf zijn voor de verzaking van onze menslie vende taak. De geschiedenis zal dan het onbarmhartige oordeel vellen. Wij mogen nooit vergeten, dat duizen den dagen en nachten hebben geleden tot hun uitei-ste grens en dat tienduizenden jaren nodig zullen hebben om slechts één seconde per dag niet meer aan hun ont- Onze tekenaar, Maarten Oortwijn, verbleef met onze speciale verslag gever enige dagen in het over stroomde gebied. Zij geven hier hun onvergetelijk tragische indrukken weer. Breng redding SCHREEUW OM HULP Was dit Goeree Overflakkee? Hebben hier koeien en varkens hun voedsel ge zocht? De dijkrand geeft het beeld van aangéspoelde ellende in de vorm van ca davers en uiteengerukte werktuigen. Welke reuzenhanden hebben dit als ver nield en als speelgoed achteloos wegge worpen? Het plaatsje Melissant ligt nog droog, maar een sombere stilte hangt er boven het dorpje, een stilte, slecjits onderbroken door het geraas en gegier van laag over scherende vliegtuigen, die voedsel drop pen en helicopters, die als grote doorzich tige libellen het overstroomde gebied af zoeken. Misschien naar nog levende we zens op zolders en anders naar de moge lijkheden de redding zo efficiënt moge lijk te laten verlopen. Want op dit eiland moet nog steeds zo spoedig mogelijk red ding worden gebracht. Volkomen geïsoleerde steden schreeu wen om hulp. In enkele is de toestand werkelyk hopeloos en zij zijn alleen te bereiken uit de luoht. - wrichte en geschonden leven terug te denken. Langzaam valt de schemer over het door het water geroofde eiland. De tal loze boveii het water uitstekende daken vervagen. Het wrakhout met de meest uiteenlopende meubelen, die kris-kras over 't water dobberen, onttrekt zich aan ons oog. Een kapspant, waaraan nog een paar dorsvlegels hangen, wiegt voor onze voeten op en neer. Een bedstel met de kens als een pas opgemaakt bed vleit zich naast twee opgeblazen cadavers van koeien. Traag gulpt het water door het gat in de dijk en maakt een schrokkex-ig keelgeluid. De duisternis valt, als wij het eens zo vruchtbare eiland Goeree Overflakkee gaan verlaten. Een auto met zandzakken ploetert over de glibberige smalle dijk en de schijnwerpers verlichten even de trieste ruïnes aan de waterkant. En het water sluipt dreigend in de duisternis naar alles wat nog staat Stellendam hebben wij per tractor bereikt. Een andere mo gelijkheid was er niet. Slechts met een tractor over de onder waterstaande provinciale weg of van zee uit is de plaats te bereiken. Een bestuurder, de brandweer-commandant en een boer gaan met ons mede. Langzaam en voorzichtig schuiven de grote rubberbanden van de machine het water in. Voorzichtig gaat het verder, want de weg kan ondermijnd zijn, Hij zit al vol met gaten. „Dat is mijn boerderij, meneer", zegt de eerst zo zwijgzame man naast mij. Blijkbaar kan hij bij het gezicht van de grote boerderij, die tot aan de dakrand in het water buiten de tweede dijk staat, niet meer zwijgen. Wij durven hem niet aankijken en voorlopig geen vraag stellen. Maar hij gaat uit zich zelf verder. „Ja, meneer, .we zouden naar bed gaan en ik leek wel water te horen buiten. Ik zeg tegen mijn vrouw: even kijken door de ramen, want het schijnt vreselijk te i'egenen. Ik schoof de gordijnen opzij en zag tot mijn schx'ik, dat het water al tot de vensterbank begon te komen. Naar de zolder schreeuwde ik. Mijn vrouw greep de kinderen en we vluchten naar boven. Geen seconde te vroeg, want met duivelse snel heid spoelde de vloedgolf naar binnen. Ik had geen tijd om het vee los te snijden. Dertig prachtige koeien meneer En de paarden In de koude en het donker hoorden wij buiten de storm razen. We meenden wel hulpgeroep te horen, maar konden niets doen. Het water kwam steeds hoger. We hoorden de meubelen tegen het plafond bonzen. De kinderen huilden helemaal niet alsof ze alles begrepen." Uit het verhaal blijkt weer, dat de mensen zich op hef onheilsmoment niet realiseerden wat hun overkwam. De vrouw dacht aan het verzilverde rooktafeltje en de boer was bang, dat de koeien tegen de maaimachine zouden lopen. We rijden verder over de onzichtbare weide. Jonge aange plante boompjes zijn stervende en bij een diep dal van een golf zien we de bovenkant van de stenen paaltjes langs de weg. „Daar, meneer, in deze boerderij met zijn scherp Zuid- Hollands dak, zijn de bewoners slapende overvallen", zegt de man. Een afgrijselijk beeld komt tergend langzaam nader. De stenen onderbouw is grotendeels verwoest. In de boom- gaard tekent zich door het vastgehechte hooi de hoogste wa terstand af. Op de hoek van het op instorten staande kapitale gebouw ligt half gekanteld een fonkelnieuwe vrachtwagen. De lak en de fel rode letters onttrekken zich af en toe dooi de golven aan ons oog. We rijden nu op gelijke hoogte en zien het afschuwelijke tafereel, dat zich in de stallen moet hebben afgespeeld dui delijk voor ogen. Het hekwerk, waaraan de koeien stonden vastgebonden, staat recht overeind in het water. Netjes in een rij, met het touw nog vastgebonden, liggen daar di koeien, twaalf stuks, te deinen. Alle met hun poten dezelfde kant uit, alsof een ordelijke hand hun opgezwollen lichamen heeft gerangschikt. Eén koe is door de hoge vloedgolf over het hek heen geslagen, maar daar hij vast zat, hangt haar hals in een dwaze draai erover heen. De fonkelnieuwe werk tuigen vormen de schrille achtergrond. Begrafenis te Oude Tonge: TAe omroeper van Oude Tonge ging gis teren door het dorp met een droeve boodschap: om 4 uur zouden de eerste slachtoffers van de overstroming begra ven worden. Dertig van de, volgens schat ting van burgemeester A. D. van Dijk, twee a driehonderd. Van het achterland waren kisten naar het zwaargetroffen plaatsje gebracht en op een eenvoudige schottekar werden daarin de doden naar de Spuidijk gebracht, waar ze hun laat ste rustplaats hebben gevonden. Op de dijk, die voor vele honderden de redding heeft betekend, maar die toch niet heeft kunnen verhinderen, dat Oude Tonge waarschijnlijk het zwaarstgetroffen plaatsje in deze nationale ramp is gewor den. Het kerkhof is in het water niet meer terug te vinden. Daarom stonden gistermiddag de 126 inwoners, die nog achtergebleven zijn, met gebogen hootd in de gure wind op deze dijk, waar niemand eigenlijk de moed had iets te zeggen. Burgemeester Van Dijk bracht het tot enkele sobere woorden. Hij zal deze nog vele malen moeten herhalen, als straks de andere doden geborgen zijn. Boven het plaatsje zweefde een helicopter, toen pastoor Hofstede het Onze Vader las. Het water klotste tegen de dijk en wiegde op zijn golven honderden cadavers. Een grijsgrauwe meeuw kwam uit het niets aanvliegen en wierp een schorre ki'eet in het gebed. Vlootpredikant Kwakkelstein stond er in plaats van ds. Wolters, die zijn gezin was wegbrengen. De predikant las Openbaringen 9 tot 17 en de Aposto lische geloofsbelijdenis. De woorden dre ven weg in de wind over het wijde wa ter, dat dreigend het graf omringde. Schade een vraagteken Tienduizenden bunders vruchtbaar bouwland zijn door het zoute zee water ernstig beschadigd. Steden als Stellendam. Oude Tonge, Nieu we Tonge zijn geheel verdwenen. En tussen al deze steden liggen de grote en kleine boerderijen, volko men prijsgegeven aan de verzwel- ger. Het is onmogelijk een cijfer te noe men, maar honderden millioenen zullen nodig zijn om te herstellen en droog te leggen. Misschien is twintig procent van het vee op het eiland Goeree Overflakkee gered, maar daar is ook alles mee gezegd. ^OoTtwy^. We lópen nu verder de dijk op. Een smerige reg en slaat ons in het gezicht en hult de sombere hul zen rijen in een doorzichtbaar waas. Een angstwekkende graadmeter van de kracht van de vloed golf zijn de boven op de dijk neergeworpen vissersschepen. Aan de Mr. Imna Caustraat steekt de kap van een nieuw gebouwtje boven het water uit en onder de dakgoot staat in keurige letters „Ver boden aan te plakken Een kleurige houten bol bomt tegen het uithangbord van een café, waarop een half uitgewiste spreuk staat. De voorgevel is gedeeltelijk weggeslagen en legt het intieme van een wanordelijke slaapkamer bloot. Het ijzeren ledikant hangt half naai' buiten en op de stoel ernaast liggen nog de keurig opgevouwen kleren van een vrouw. Aan de heen en weer zwaaiende deux1, die toegang tot de slaapkamer geeft, hangt op een klerenhanger wat goed. In de Voorstraat ligt schuin over het hek van de burgemeesterswoning het plafond van de woning ernaast. Het is een statig huis en de luiken zijn nog gesloten. In het woonhuis ertegenover woonde een vrouw, die veertien dagen te voren een baby had gekregen. De man wilde het kindje redden, maar verdweenonder het neerstortende dak, Vei-mist Daar staan de resten van een boerderij. Niets, maai' dan ook niets staat meer op zijn juiste plaats. Mies is volkomen ontwricht en door elkaar gesmeten. Drie dagen zaten de zoon en de dochter met hun benen in het water, beklemd tussen de dakspanten, die over elkander heen waren geslagen. Zij zijn gered. En ginds, verder de polder in, hangen nog de dode lichamen van de vluchtelingen in de bomen. Achterhaald door het water. Nog eenmaal lopen wy langzaam de dode stad langs over de dijk. Het is als een rouwtocht. We tellen niet meer de huizen nog de cadavers. We stappen weer op de tractor, die snorkend in beweging komt. Het is goed, dat het regent. Dan wordt ons gezicht tenminste daarvan nat. Water, water en nog eens water

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3