Kanaries kweken een liefhebberij met
wetenschappelijke ondergrond
Als in Pretoria weelderig
de Jacaranda's bloeien
Zaterdag 7 Februari 1953
Tweede Blad
OVER SCHOKKELS, KLINGELS, ROLLERS EN KLEUREN
IK en mens zonder liefhebberijen is maar een half mens. beweert men.
J*~e En omdat we het liefste met ..hele" mensen te maken hebben,
waarderen we het meest degenen, die er een hobby op na houden. Of
dat nu postzegels verzamelen is, dan wel het verzamelen van lucifers,
merken is ons om het even. Al stijgt de graad onzer bewondering en
waardering naarmate de moeite en zorg, die men zich voor zijn hobby
moet getroosten, groter wordt.
Na deze dag menen we te moeten geloven, dat onze hoogste graad van
bewondering de kanariekwekers toekomt. Die liefhebberij is een com
plete wetenschap met een zo eigen terminologie en zo grote kans op
teleurstelling, dat men er een aparte knobbel voor moet hebben, om
er het genoegen van te kunnen smaken, dat de ongeveer vijftiendui
zend kwekers in ons land en het ongetelde aantal over de gehele
wereld er aan hebben. En dat is geen gering genoegen. Zo groot is het.
dat men zich de moeite en zorg van een jarenlange kweek zal ge
troosten, om de schemerende volmaaktheid van een zangersstam of
kleurvariëteit te benaderen.
Hebt u dat woordje „of" goed tot u
laten doordringen? Want zo is het. Men
kweekt vrijwel altijd óf zangers öf
kleuren. Slechts een enkeling legt zich
op beide toe. Eerder zal het voorkomen,
dat men in de zangkunst van de kleine
gevederde vrienden nog weer specialis
ten zoekt, dan wel zijn kleurkeus richt
op één of enkele van de vyf-en-twïntig
variëteiten, die er mogelijk zijn.
Een eigen kamer
De ware liefhebbers hebben altijd min-
sens een kamer van hun vaak niet
grote huis voor de vogels vrijgemaakl.
Wie gemakkelijk in zijn geld grijpt zal
er een speciaal huis voor bouwen, wie
het minder breed heeft doet het met
een slaapkamertje of keuken. En dan
komt de studie. De voortplantingswet-
ten van Mendel vinden volledige toe
passing. Aan de hand van ingewikkel
de formules weet de kweker nauwkeu
rig te bepalen, wat man of pop zal
Zang- en kleurvarië-
teiten tot in het
oneindige
worden, waarbij opgemerkt mag wor
den, dat de zang altijd alleen van de
mannen gewaardeerd wordt de pop
pen missen ten enen male de capaci
teit om een gave schokkel, helrol, klin
gel, knor of waterslag te laten horen
en wanneer op kleur gekweekt wordt,
mannetjes èn wijfjes beide aan bod
komen, omdat in dat geval het stem-
menmateriaal niet van belang is.
Voelt u, geachte lezer fesJ, dat
we zo langzamerhand al midden
in de techniek zitten. En toch ver
telden we nog niets over de on
eindige zorgdie vereist wordt om
een jong groot te brengen, over
het. tochtvrij houden van de ver
blijfplaats, over de training, die
nodig is om de kanarie op het
juiste moment zijn hoogste lied te
laten horen, over de compositie
van een ,jstam", een groep van
vier vogelswier rollers en trillers
feilloos óp elkaar afgestemd moe
ten zijn, over
Nee, laten we niet net doen, alsof
we er alles van weten. We weten er
nog'tfiaar o zo'n beetje van. We spra
ken alleen met enkele mensen, die deze
wetenschap maakten tot hun liefheb
berij, omdat ze er een aangeboren ta
lent voor bezaten, een oneindige liefde
en een ontzaglijk geduld. Tevreden
mensen, ongetwijfeld, maar ook men
sen. die de hoogste top in hun lief
hebberij nooit zouden bereiken het
nagenoeg volmaakte wanneer hun
vrouw niet hetzelfde geduld, en een
grote belangstéllïng ervoor zou heb
ben.
Maar zijn al deze voorwaarden ver
vuld, wel dan kan men ook komen tot
het unieke en reeds lang gedroomde ini
tiatief om voor het eerst in de geschie
denis van deze opmerkelijke liefhebbe
rij, die al bizonder oud is, een wereld
wedstrijd te gaan organiseren. Neder
land krijgt deze primeur begin Febru
ari- Dan zal in Utrecht een wereldshow
georganiseerd worden, waar de wereld
kampioenen in de zang, van de kleur
en om hun postuur aangewezen zullen
worden door een internationale-jury uit
een internationale collectie.
In de kringen der liefhebbers is de
belangstelling voor deze gebeurtenis
enorm. Begrijpelijk. Sinds 1939 weet men
in ons land niet meer. hoe het Duitse
vogelmateriaal is. Het zal aan deze
show en aan deze wedstrijd deelnemen
naast vogels uit Italië, Denemarken,
"Luxemburg, België, Engeland, Frankrijk
Zuid-Amerïka en Canada.
België en Nederland stonden lange
tijd aan de spits. Zullen ze nu geheel of
gedeeltelijk verdrongen wórden door
Duitsland?
Economisch gezien is dat op dit ogen
blik niet eens zo belangrijk. Noorwegen
en Japan hebben Nederland op het punt
van de kanarieexport dit jaar met hun
lage prijzen van de markt gedrukt, die
zich hoofdzakelijk richt op Zuid-Ameri-
ka. Deze economische zijde is voor de
ware liefhebher niet van zoveel beteke
nis. al vindt hij het nog zo prettig, als
hij door die export zijn kosten vrij
wel geheel kan dekken. Voor de ware
liefhebber gaat het om de eer de beste
of mooiste vogels t.e kunnen kweken.
De ware liefhebbers, dat zijn degenen,
die na gedane arbeid een stam onder
de lamp kunnen plaatsen en er stil van
worden, wanneer ze dat. kwartet de
krachttoer van een schokkel horen vol
brengen; dat zijn degenen, die na zo'n
concert zeker twee uur met elkaar kun
nen praten over de details van het
wonder dat zij hoorden, en die
hun vrouw alleen maar lastig vinden,
wanneer ze het waagt tijdens het con
cert met een krant te knisperen of
woord te spreken. Dat zijn de mer
maar och. u weet het zelf wel, een
fijn slag luitjes, dat men niet moet sto-
Annie de Reuver niet meer
bij de AVRO
AMSTERDAM. - De vocaliste van
de Skymasters, Annie de Reuver,
heeft alle medewerking met de AVRO
opgezegd. Zoals wellicht bekend is,
trad Annie de Reuver op uitnodiging
van de AVRO met het ensemble van
de Skymasters op. Sinds 1 Januari
vormen de Skymasters een zelfstan
dig ensemble.
Groene kanaries
De meeste onzer sullen niet,
beter weten of de kanarie is
geel. Maar dat is maar een cul
tuurverschijnsel. Van oorsprong
heeft deze vogel, die eens een
kostbaar troetelkindje was van
deftige dames, een grauw-groen
verenpakje. Zover en zo lang
is er mee gefoktdat het een
wreedheid zou zijn de kanaries
hun vrijheid weer te geven. Ze
zijn volkomen afhankelijk gewor
den van de mens, en souden in
vrijheid gauw voor de poes zijn
of van gebrek sterven. De le
gende wil, dat ze in de Middel
eeuwen door de Spanjaarden
van de Canarïsche Eilanden ge
ïmporteerd werden. Eenmaal
zou een schip vergaan zijn. Al
vorens het tot zinken kwam, sou
men de vogels nog de vrijheid
hebben kunnen geven. De mees
te van hen zouden na enige om
zwervingen in de Hars en Duits
land. terecht gekomen zijn. Van
daar de groep der Harzers, die
nog steeds het meest gekweekt
worden door wie verknocht is
aan de zangers.
_r
Wonderlijke toneelsuccessen
Van een huwelijk dat nu eens
gelukkig heel bleef
MORSDODE POTASCH TREKT
NOG VOLLE ZALEN
Jan de Harfcog is in onze letteren wel
een der merkwaardigste figuren. Een
vroeg succes in de literatuur moest hij
bekopen met verguizing van menig vol
gend boek door de critici. Zijn toneel
stukken hadden in het buitenland meer
succes, dan binnen onze grenzen. Soms
lijkt het erop, dat De Hartog een profeet
is, die in eigen land niet geëerd wordt.
Rustig schrijft De Hartog verder. En het
publiek léést hem, de critici ten spijt.
Terwijl het voor zijn toneelstukken een
levendige belanstelling aan de dag legt.
Het Rotterdams Toneel heeft nu Het
Hemelbed op zijn repertoire genomen,
een stuk, dat al maanden in New York
repertoire houdt en naar gezegd wordt
in verscheidene andere landen tot de
successtukken behoort, tot in Japan en
IJsland toe!
De critici zijn streng. „Het Hemel
bed" is platvloers, het is geen stuk,
de dialoog is onnozel, en er is geen
draad in de handeling te bekennen,
de effecten zijn grof en goedkoop, het
geheel heeft met kunst niets uit
staande
Maar Jan Publiek geniet een avond
lang. Hij lacht en pinkt stiekum een
traan weg. HU laat zich gewillig door
Jan de Hartog bespelen en de twee
Jannen blijken opperbest met elkaar
overweg te kunnen.
En wat de Rotterdammers met
Waaier-patience en Hendrik de Vierde,
twee topprestaties van het toneeljaar
19521953 niet wisten te bereiken: een
batig slot om volgend jaar verder to
neel te blijven spelen, dat bereiken zij
spelénderwUs met Het Hemelbed!
Men ziet meer dergelUke verbluffen
de, schijnbaar met iedere logica strij
dige gevallen. Johan Kaart heeft se
dert December 1950 ongeveer zeshon
derd opvoeringen kunnen geven van
een tot op de laatste draad versleten
blüspel. HU durfde het destyds nauwe
lijks op het reportoire te zetten. Hy
vreesde zelf, dat er geen kip naar zou
komen küken. Intussen hebben ten
naastenbU 400.000 mensen deze stokoude
Potasch en Perlemoer gezien en geno-
staan er weer nieuwe
de schouwburgdeuren.
Toch wel verklaarbaar
Er is voor het succes van deze Pot
asch en Het Hemelbed een psycholo
gisch voor de hand liggende verklaring.
Duizenden, die nu toneelliefhebbers
zUn, hebben een doodgewone vader en
moeder gehad, die dat ook waren. Die
ouders waren nog niet „highbrow"
genoeg om niet met volle teugen te
genieten van een komisch Joods stuk.
Zij vertelden ervan aan hun kinderen.
Maar Potasch was, toen die jeugd zelf
naar het theater ging, al lang en
breed morsdood. En nu, na jaren, is
Potasch eensklaps herrezen. De jon
gelui van toen krUgen hun kans. Ze
grUpen haar. Ze genieten: Want Pot
asch heeft kwaliteiten. En zU zUn de
reclame voor dit morsdooie stuk. Zij
slepen ook de jeugd van thans mee.
Over veertig jaar kan men Potasch
weer op het repertoire zetten'.
„Het Hemelbed" is jong. In zes epi
sodes toont het telkens hetzelfde ge
trouwde paar: een huwelUksleven niet
zonder zon en schaduw, niet zonder
storm. Maar dit liuwelUk is héél ge
bleven.
En wie nu zelf de vUf kruisjes ach
ter de rug heeft, ziet, deels in carica-
tuur, deels met grof sentiment, maar
suggestief, zijn eigen leven weerspie
geld. En wie jong is, kan bij Jan de
Hartog gaan kijken naar wat zijn
ouders hebben doorleefd, met een licht
heimwee, maar met de stille voldoe
ning, dat, alle modernisme ten spijt,
dat. huwelijk, zoals gelukkig de meeste
huwelijken, héél bleef.
Zij allen kunnen lachen, schateren,
een traan wegpinken. Zij kunnen zich
zelf zien, of hun ouders, met een zekere
weemoed misschien bij de ouderdom èn
bfj de jeugd, Zij zien nabij verleden her
leven, dat toch reeds „goede, oude tijd"
is. En dat wil men wel. Van Potasch en
Perlemoer. En van Jan de Hartog.
G. B.
Helen Traubel naar
ons land
De bekende Amerikaanse zangeres
Helen Traubel zal naar Nederland ko
men. Vrijdag 13 Februari arriveert'
zij in Amsterdam; Zondagmiddag 15
Februari zal zij een recital geven voor
de KRO. Mevrouw Traubels bege
leider is Coenraad v. Bos, een Neder
lander van origine.
Zij komt nu uit het Verre Oosten,
waar zij o.a. concerten gaf in Japan
en op zes achtereenvolgende dagen
voor verscheidene legercorpsen aan
het front van Korea.
Opgravingen in Rome
Te Rome zijn onder de kerk van
de Heilige Priscilla onder leiding van
twee Nederlandse oudheidkundigen de
opgravingen hervat naar de resten
van een Mithratempel. Men zoekt in
het bijzonder naar wandschilderingen
uit de eerste eeuw. Men heeft reeds
een f.erracottabeeld van grote waarde
gevonden evenals muurschilderingen,
bedekt met latere schilderingen van
betrekkelijke waarde.
DE BEKENDE FRANSE filmspeler
Fernandel (Don Camillo) heeft het
Legioen van Eer ontvangen'.
Het imposante voortrekkers monument, dat gebouwd werd op een dei- heuvels,
die Pretoria omringen.
Reis naar 't Heilige Meer van Afrika
In Krugers huis
D
Overal sporen van de
Nederlanders
langste rechte straat ter we
reld is niet Broadway in New
York, maar de Kerkstraat in Preto
ria. Zij is namelijk elf mijl lang." De
heer H. P. H. Behrens, de bekwame
voorlichtingsambtenaar van Paul Kru
gers stad, zegt het met begrijpelijke
trots. Hij wijst mjj, terwijl by me
drie dagen achtereen in zijn auto
door Pretoria voert, alle prachtige
lanen en parken en hnizen en kan
toren. Hij probeert het allemaal zo
objectief, zo collegiaal "mogelijk te
doen. Maar telkens spreekt, uit een
enkel woord, een enkel gebaar, zijn
oprechte trots, zijn warme liefde voor
de stad. En ik kan dat begrijpen.
Want Pretoria is een stad, die men
lief moet hebben. Heerlijk liggen
haar wijken tegen de berghellingen,
tegen de heuvels en in de dalen en
overal zijn er de bomen en de bloe
men, die de stad maken tot een der
beste woonplekken ter wereld. Het
enige, wat detoneert in al deze schoon
heid, is de verzameling universiteits
gebouwen, die men heeft opgetrokken
in alle denkbare bouwstijlen. De rest
van Pretoria is vrijwel volmaakt. Alle
Nederlanders die ik er sprak er
wonen duizenden van onze landgeno
ten in de Jacaranda-stad waren
het daarover eensdrachtiglijk eens. En
dat wil onder Nederlanders (óók in
den vreemde) nogal wat zeggen
als u mij veroorlooft dat op te merken.
Het. Kerkplein is het centrum van
de stad. Daar ligt de oude raadszaal,
waarin het parlement vergaderde in
de dagen, toen Oom Paul nog presi
dent was. De hoeksteen vermeldt, dat
hij gelegd is „door Z.H. Edele den
Staatspresident S. J. P. Kruger op
6 Mei 1889". En hij draagt voorts de
naam van de gouvernementsarchitect
S. Wierda, wiens heit en mëm wel
geleefd zullen hebben in de contreien
van Leeuwarden of Heerenveen. Kru
ger liet immers vele Nederlanders
komen om het volk van de Transvaal
te helpen bij de opbouw van de jonge
Staat. Zij hebben voor hem niet al
leen de raadszaal gebouwd, maar ook
het stijlvolle paleis van justitie, dat
er tegenover staat. En het postkan
toor. En het station. En zovele an
dere gebouwen, die tot vandaag ge
tuigen van de nauwe band. die er
eens bestond tussen Den Haag en
Pretoria. De nieuwe emigranten-
stroom laat deze historie thans her
leven; de Nederlanders vormen ver
reweg het grootste percentage van
de nieuwe ingezetenen der Unie. Ik
heb gegronde reden om aan te ne
men, dat dit percentage in de komen
de jaren nog beduidend zal stijgen.
Watersnood in grijs verleden
Als we ons geschiede
nisboekje nog eens open
slaan. dan kunnen we
lezen, hoe vaak onze
voorouders de wapens
opnamen, om ongewens
te indringers te verja
gen. De vijand, die ons
het meest belaagd heeft,
is ongetwijfeld het wa
ter geweest. Niet voor
niets wordt het water
onze erfvijand genoemd!
De eerste berichten
van grote overstromin
gen in de gebieden, die
wij thans bewonen, date
ren van 190 j. na Christus
geboorte. In de eerste
helft van de vierde eeuw
werd een groot deel van
het tegenwoordige Noord-
Holland door de zee weg
gevaagd en vele steden
en dorpen verdwenen
toen voorgoed van de
kaart. Het. Friese land
werd een eeuw. later
zwaar geteisterd: twee
honderd mensen werden
toen door het water
overvallen. In liet jaar
630 werd Friesland op
nieuw in rouw gedom
peld. Toen verloren 6000
mensen het leven. Nog
enige overstromingen
kwamen in de volgende
tweehonderd jaren, doch
deze verzinken in het. niet
bü de vloedgolf die op
Tweede Kerstdag van
het jaar 839 de Friezen
overviel en 2500 men
sen de dood in sleurde-
Tezelfdertijd richtte de
zee ook verder Zuid
waarts grote schade aan.
Het water van de Rijn
werd opgezweept en tot.
grote ontzetting van de
bewoners werd het wa
ter van de rivier naar
Duitsland teruggestuwd.
Bij de overstromingen,
die daarbij ontstonden,
vielen duizenden slacht
offers; in Holland,
Utrecht, de Betuwe, ja.
zelfs nog in delen van
de Gejderse Achterhoek.
De rivierdijken hadden
tijdens de invallen van
de Noormannen veel te
lijden gehad. Op gezette
tijden liepen de landerij
en onder. Tegen het ein
de van de twaalfde eeuw-
overspoelde de zee dc
provincies Zeeland, Hol
land, Utrecht, Friesland
en Groningen. Men
noemde het de Allerheili
genvloed. Enige jaren la
ter kwam de St. Mar-
cellusvloed en over
stroomde een stuk van
het land tussen de Schel
de en de Wezer. Het is
nimmer bekend gewor
den hoevelen hierbij het
leven hebben verloren,
doch men neemt, aan,
dat er toen vele duizen
den zijn omgekomen.
Deze eeuw zou de eeuw
van rampen kunnen wor
den genoemd. De grote
vestingstad Ezoustad aan
de Louwerszee verdween
in de golven; Friesland
werd nogmaals over
spoeld en zelfs eens ons
gehele land. Het ont
staan van de Dollard
ging ook niet op een
zachtzinnige wijze. Alles
tezamen genomen schat
te men het. aantal omge
komenen op 150.000.
1421. St. Elisabeth-
vloed: deze vloed, even
rampzalig als bekend,
zette de Biesbosch onder
water. Ruim 70 dorpen
werden weggevaagd. We
derom overtrof het aantal
doden de honderdduizend
Ongeveer in het midden
van de vijftiende eeuw
kwam de zee in acht uur
zo hoog op zetten, dat
Friesland en Zeeland ge
heel onder water kwa
men te staan. In die toe
stand bleven beide pro
vincies de gehele win
ter...
Van grote rampen
hoorde men toen lange
tijd niet meer. Vooral
de Spanjaarden hebben
op „grootse" wijze be
veiligingsmaatregelen ge
nomen. ZJj maakten kor
te metten, een bezetter
eigen: aan de schop of
aan de galg! Nauwelijks
was de tachtig-jarige
oorlog voorbij of opnieuw
daagde een vijand: weer
het waterDijkdoor
braken werden gemeld
uit Friesland, Holland,
Gelderland en Overijsel.
Het land tussen de gro
te rivieren werd nog ver
schillende malen een
oord van ellende. Hier
verloren ook duizenden
het leven.
Aan het einde van de
eerste maand van het
jaar 1861 weerklonk op
nieuw de noodkreet, die
reeds zo vaak menigeen
de schrik om het hart
had doen slaan. De Rijn
dijk bij Babberich was be
zweken. Opnieuw werd
de Betuwe een binnenzee
en ook de Gelderse Ach
terhoek had zwaar te
lijden. Voor meer dan
een millioen gulden werd
schade aangericht. Sinds
dien is cr veel veran
derd. Veel heeft men te
danken aan het werk,
vaak onder de moeilijk
ste omstandigheden ver
richt,, van de water
bouwkundige ingenieurs.
De wilde Zuiderzee werd
een rustiger Uselmeer
Toch zette de zee haar
pogingen voort en dat.
de wetenschap tegen het
geweld nog steeds vaak
machteloos staat, werd
bewezen in 1916 en
ook thans weer!
Pretoria heeft talloze mooie gebou
wen, die men beslist moet gaan zien.
Daar is het Unie-gebouw, dat Sir
Herbert Baker ontwierp en dat, bo
venop een heuvel en temidden van
een reusachtige bloementuin, ligt te
pronken in dé zon. Daar is het in
drukwekkende gedenkteken voor de
Voortrekkers, met zijn marmeren
fries, die gans de geschiedenis van het
streven en zwoegen en vechten en lij
den der bijna legendarische pioniers
uitbeeldt. Diep in het monument staat
een sarcophaag, gedekt met een mar
meren steen, waarop de laatste woor
den van het volkslied zyn gebeiteld:
„Ons vir jou, Suid-Afrika!". En bo
ven, in het dak, is een kleine opening,
die zó is ingemetseld, dat slechts één
maal per jaar om twaalf uur op
16 December, de Geloftedag een
zonnestraal valt op de sluitsteen van
de sarcophaag.
Pretoria heeft zijn grote kerk, waar
voor generaal Botha de eerste steen
legde. Pretoria heeft zijn enorme staal
fabrieken, zijn fonteinen, zijn stads
parken, die nog steeds onder beheer
staan van de Nederlander H. Bruins
Lieh. Het is alles mooi en groots en
men moet het zien.
Maar de mooiste, waardevolste
plaats blijft, naar mijn gevoel, toch
het eenvoudige huis, waarin Paul Kru
ger woonde. Het is een huisje van één
verdieping. Voor en achter heeft het
een stoep, die overhuifd wordt door
eenvoudige zinken platen. De twee
stenen leeuwen, die bij de deur liggen
en die geschonken werden door de
diamantkoning Barnato zijn eigen
lijk veel te groot en te pompeus voor
een eenvoudige ingang.
Dit huis is het geestelijke middel
punt van Zuid-Afrika. Ik erken graag,
dat ik er binnen gestapt ben met een
gevoel van diepe eerbied. Want dit is
het: huis, waarin de Grote Eenvoudige
leefde, die zijn wijsheid putte uit de
Bijbel en die behalve staatsman, rech
ter, natiebouwer en strijder óók leke-
preker was. En vóór alles een held
van het zuiverste water.
In dit huis hangen de portretten
van hem en zijn vrouw. Maar er hangt
óók een portret van koningin Wilhel-
mina en daaronder staat geschreven:
„Wees Kruger en zijn edel heldenvolk
genadig. Die beè rijst omhoog uit
ieder Neêrlands hart". En naast dat
•prachtige portret hangt een oorkonde
van de Amsterdamse studenten, die op
19 December van 't jaar 1900 „hulde
hebben gebracht aan Z.H.E. president
Kruger bij zijn tocht door hunne stad"
en die de hoop uitspreken, dat het
volk der Zuidafrikaanse republieken
weer spoedig als zelfstandige staten
in vrede zullen kunnen leven. Bij de
zeven handtekeningen staat die van A.
E. d'Ailly!
Er liggen albums met huldebetui
gingen uit alle oorden ter wereld
(waaronder een van de Amsterdam
mers uit de buurt Y, die hem een
stoel aanboden, ontworpen door Johan
Been), er ligt een pijp, die de latere
Koningin Wilhelmina hem schonk, toen
zij een meisje van zestien jaar was.
Er staat een roodpluchen stoel, hem
aangeboden door de gemeente 's-Gra-
venhage. Er liggen, in een vergeelde
envelop, een paar van zijn grijze ha
ren. En op die envelop staat gedrukt:
„Boek- en Papierhandel, Drukkerij
Gebrs. Wolff, Kerkstraat. 10. Hilver
sum". Er zijn honderden foto's, vele
geweren, Bijbels, messen, borstbeel
den. Het oude huisje staat stampvol
met herinneringen.
Maar de slaapkamer van de presi
dent is nog precies, zoals zij altijd
was. Er staat een bed. Er staan een
stoel en een kastje. Méér niet. Aan de
muur hangt slechts één versiering:
een kleine, op fluweel geschilderde
tekst, zoals men ze voor een gulden
koopt in een winkeltje. „De Heere zy
met. u" staat er op.
Men kan zich nauwelijks indenken,
dat hier de man geslapen heeft, die
in 1899 de oorlog verklaarde aan het
Britse wereldrijk, dat toen op het
toppunt van zijn imperiale macht was!
Maar de foto's, die in zijn vroegere
werkkamer hangen, vertellen de tra
gedie van st.r\id en ondergang. Er zijn
foto's van de „Batavier VI", die het
stoffelijk overschot van de in balling
schap gestorven staatsman, in October
1904, van Rotterdam naar Kaapstad
bracht. En daarnaast hangt het ge-
calligr af eerde gedicht van een Neder
landse vrouw, die toen reeds te profe
teren dorst: „Uw tyd zal komen!"
Herwonnen zelfstandigheid
Als ik een uur later een gesprek
voer met een der ministers van Zuid-
Afrika, dan besef ik plotseling hel
der, hoezéér deze woorden bewaar
heid zijn geworden. Want de minister,
die m\j met zoveel eenvoud spreekt,
over de plannen voor de toekomst, is
de zoon van een boer, die in Krugers
legér vocht om de vrijheid van zijn
volk. Heeft die boer vijftig jaar gele
den, toen alles verloren en vertrapt
en wanhopig scheen, ooit. durven dro
men, dat zijn zoon minister zou zijn
van een souverein, zelfstandig Zuid-
Afrika? Het is ondenkbaar!
Mijn vriendlijke gids, de voorlich
tingsambtenaar Behrens, zet me 's mid
dags uiteen, dat Pretoria zóveel Ja-
caranda-bomen heeft, dat ze, op regel
matige afstand naast elkaar gepoot,
een afstand van 275 mijl zouden be
slaan. „U moet beslist, terugkomen,
als in Pretoria de Jaearanda-bomen
bloeien. D«n is de stad één weelde
Luctor et emergo
TLjTet boek Job uit het Oude Testa-
ment houdt zich bezig met de
vraag, die geen oplossing vinden zal:
Waarom moet de onschuldige mens
lijden? Maar ditzelfde boek is ook een
duidelijke aanwijzing hoe wisselvallig
lot en leven van de mens zijn. Op on
verwachte ogenblikken, op niet ver
moede momenten treedt dikwijls een
totale ommekeer in. Verslagen staat
de kleine mens 'oü de scherven van
zijn bestaan en hij gaat gebukt onder
al wat hij zo plotseling te dragen
krijgt. Zo kan het leven van de mens
gezien worden als een strijd, als een
worsteling van jaren lang. En in die
strijd zullen vele wisselingen van het
lot zich uitspelen over zijn vermoeide
hoofd; en hij zal van tevoren niet
weten of hij eenmaal nog weer naar
boven zal komen uit zijn strijd.
Een ontzettende ramp is uitgestort
over het Nederlandse volk. Het betreft
een deel van ons volk, maar het hele
volk lijdt mee. Paulus sprak in rijn
brieven reeds va.n bet lijden van een
deel van het geheel. Als één lid lijdt,
lijden de andere leden mede. En zo is
het een vreselijke nationale ramp.
Sombere berichten hebben zich opge
stapeld en de vele mededelingen ziïn
evenzovele vrmeerderïngen van smart
gewest, Wie niet in het noodgebied
wonen, zijn er stil van geworden en
over hen is iets gekomen van de ver
slagenheid. die ook de vrienden van
Job trof. toen zü hem in zijn sm?:: wil
den troosten. Zij wisten geen woorden
te spreken, want zü zagen, dal de
smart zeer groot was.
Onberekenbaar is het lot van het
mensenkind. Onzeker zijn zün bedoe
lingen, zo dikwijls waardeloos ziin be
rekeningen. Zwak en klein is maar het
mensenkind, waar hü staat tegenover
ongekende machten van dood en ver
derf.
Luctor et emergo, zo luidt- de spreuk
der Zeeuwen „Ik worstel en kom bo
ven", zo luidt de vertaling van deze
woorden. In deze schone woorden zit
verweven een eeuwenlange historie
van stryd tegen het wilde water. De
woste zee. die aan de Zeeuwen de
stryd oplegde, maar ook een grote
levenskracht bracht. De soms ontem
bare watermassa, die wel het leven
bracht, maar ook de dood. Want hoe
wy de geschiedenis van de eilandbewo
ners ook bezien: de ene grote lyn is
deze: er werd om beurten gewonnen
en verloren. Er was winst en er was
verlies. Maar in de strüd van de men
selijke krachten met die der natuur,
heeft toch altyd deze gedachte de bo
ventoon behouden: luctor et emergo,
ik worstel en kom boven. En zo is
deze spreuk, met haar diep-historische
achtergrond, tegeMjk het devies ge
worden van alle mensen, die gelovig
waren ingesteld: te worstelen zal er
altijd heel veel zyn. maar we geloven,
dat we eenmaal zullen opduiken uit
de strijd.
Soms heeft het eerste woord: ik wor
stel, zich getoond een harde werkelijk
heid te zijn. Als stormen beukten op
de wateren en dijken braken, als met
zoveel zorg gewonnen land verloren
ging, of toen in de oorlogsjaren Zee
land zo zwaar getroffen werd en het
water werd tot zulk een geduchte vij
and, dan was het allemaal strüd. dan
was er maar één waarheid sterk: er
moet gestreden worden, ik heb te wor
stelen. Maar ook vele malen was de
inhoud van het tweede gedeelte van
de spreuk tot waarheid geworden
nieuw land was gewonnen of de ram
pen van een overstroming waren door
staan. Na de oorlog daagde weer deze
waarheid in het land der Zeeuwen
wij komen er weer boven uit. Straks
komt de tijd, dat de gevolgen van de
stryd zullen zyn overwonnen, dan zul
len wij weer sterk en moedig verder
kunnen gaan.
Maar nauwelijks bleek de tyd ge
schonken om boven te komen. Want
een volledig herstel wordt niet zo
spoedig bereikt. En opnieuw werd het
land van dit moedige volk een prooi
van de machtige aanvaller, die sluimert
met ingehouden krachten, maar blijft
loeren op zyn prooi. Nu is het weer
geworden tot het ene woord. Luctor:
ik strijd, ik worstel. En deze stryd is
zo overweldigend groot en beklem
mend, dat het moeily'k wordt om er
het tweede woord aan toe te voegen.
Want voor honderden mensenlevens is
de worsteling geëindigd met de dood:
zy zullen nooit meer boven komen in
de Zeeuwse landouwen. En het schaar
se geboomte zal een treurzang door
haar gebladerdte horen ruisen: de
treurzang van de dood. En de eeuwen
door zal in de herinnering van dit volk
blüven leven deze verschrikkelijke
ramp.
Vele godsdienstige liederen getuigen
van strüd:
Mensenkind, voort! in het wondere leven,
rust U ten strijd!
Hoort gij de leus niet alomme geheven:
rust U ten stryd?
De mensen in de getroffen gebieden
zullen heel veel van deze grote en zwa
re stryd zelf hebben te stryden. Maar
een deel er van zal mede worden ge
streden door het overige volk van
Nederland. De overstelpende hulp. die
men allerwege brengen wil, is een
daadwerkelijk bewijs, dat heel Neder
land de Zeeuwse wapenspreuk tot de
zijne heeft, gemaakt: wij zullen mede
wost.elen en wy geloven, dat wij eens
tezamen zullen mogen getuigen: „Wij
zün weer boven gekomen."
XX.
De Heilige, een ballet
van Henk Bijvanck
Henk Bijvanck heeft onlangs een
groot religieus ballet voltooid, waar
van het. libretto werd geschreven door
Georg Rendl, wiens stuk Keizerin Eli
sabeth enige honderden malen in het
Duitse Volkstheater te Wenen is opge
voerd. Dit muziekdrama De Heilige is
geschreven voor een tenor die de re
citatieven zingt, een vrouwenkoor voor
de misgezangen, een dansgroep die
de sacrale engelendansen ter illustra
tie van het muziekdrama opvoert en
tenslotte een groot symphonisch be
zet orkest.
Het libretto geeft onder meer de
uitbeelding van het wonder der gene
zing door de geloofskracht, van de hei
lige aan een zieke verricht.
van paarse, vlammende bloemen. En
dan wel, dan zyn we waarlijk een
beetje trots op Pretoria. En eigenlijk
op héél ons land", zegt hü kalm.
Ik begriip dat. Maar ik geloof, dat
de Afrikaners trots kunnen zjjn on
Pretoria en op heel hun land. omdat
zjj gedaan hebben, wat menselijk on
mogelijk scheen. Zy hebben hun natie
als een Phoenix doen herrijzen uit
haar as.
A. KAPTEEN.