Kanaries kweken een liefhebberij met wetenschappelijke ondergrond Als in Pretoria weelderig de Jacaranda's bloeien Zaterdag 7 Februari 1953 Tweede Blad OVER SCHOKKELS, KLINGELS, ROLLERS EN KLEUREN IK en mens zonder liefhebberijen is maar een half mens. beweert men. J*~e En omdat we het liefste met ..hele" mensen te maken hebben, waarderen we het meest degenen, die er een hobby op na houden. Of dat nu postzegels verzamelen is, dan wel het verzamelen van lucifers, merken is ons om het even. Al stijgt de graad onzer bewondering en waardering naarmate de moeite en zorg, die men zich voor zijn hobby moet getroosten, groter wordt. Na deze dag menen we te moeten geloven, dat onze hoogste graad van bewondering de kanariekwekers toekomt. Die liefhebberij is een com plete wetenschap met een zo eigen terminologie en zo grote kans op teleurstelling, dat men er een aparte knobbel voor moet hebben, om er het genoegen van te kunnen smaken, dat de ongeveer vijftiendui zend kwekers in ons land en het ongetelde aantal over de gehele wereld er aan hebben. En dat is geen gering genoegen. Zo groot is het. dat men zich de moeite en zorg van een jarenlange kweek zal ge troosten, om de schemerende volmaaktheid van een zangersstam of kleurvariëteit te benaderen. Hebt u dat woordje „of" goed tot u laten doordringen? Want zo is het. Men kweekt vrijwel altijd óf zangers öf kleuren. Slechts een enkeling legt zich op beide toe. Eerder zal het voorkomen, dat men in de zangkunst van de kleine gevederde vrienden nog weer specialis ten zoekt, dan wel zijn kleurkeus richt op één of enkele van de vyf-en-twïntig variëteiten, die er mogelijk zijn. Een eigen kamer De ware liefhebbers hebben altijd min- sens een kamer van hun vaak niet grote huis voor de vogels vrijgemaakl. Wie gemakkelijk in zijn geld grijpt zal er een speciaal huis voor bouwen, wie het minder breed heeft doet het met een slaapkamertje of keuken. En dan komt de studie. De voortplantingswet- ten van Mendel vinden volledige toe passing. Aan de hand van ingewikkel de formules weet de kweker nauwkeu rig te bepalen, wat man of pop zal Zang- en kleurvarië- teiten tot in het oneindige worden, waarbij opgemerkt mag wor den, dat de zang altijd alleen van de mannen gewaardeerd wordt de pop pen missen ten enen male de capaci teit om een gave schokkel, helrol, klin gel, knor of waterslag te laten horen en wanneer op kleur gekweekt wordt, mannetjes èn wijfjes beide aan bod komen, omdat in dat geval het stem- menmateriaal niet van belang is. Voelt u, geachte lezer fesJ, dat we zo langzamerhand al midden in de techniek zitten. En toch ver telden we nog niets over de on eindige zorgdie vereist wordt om een jong groot te brengen, over het. tochtvrij houden van de ver blijfplaats, over de training, die nodig is om de kanarie op het juiste moment zijn hoogste lied te laten horen, over de compositie van een ,jstam", een groep van vier vogelswier rollers en trillers feilloos óp elkaar afgestemd moe ten zijn, over Nee, laten we niet net doen, alsof we er alles van weten. We weten er nog'tfiaar o zo'n beetje van. We spra ken alleen met enkele mensen, die deze wetenschap maakten tot hun liefheb berij, omdat ze er een aangeboren ta lent voor bezaten, een oneindige liefde en een ontzaglijk geduld. Tevreden mensen, ongetwijfeld, maar ook men sen. die de hoogste top in hun lief hebberij nooit zouden bereiken het nagenoeg volmaakte wanneer hun vrouw niet hetzelfde geduld, en een grote belangstéllïng ervoor zou heb ben. Maar zijn al deze voorwaarden ver vuld, wel dan kan men ook komen tot het unieke en reeds lang gedroomde ini tiatief om voor het eerst in de geschie denis van deze opmerkelijke liefhebbe rij, die al bizonder oud is, een wereld wedstrijd te gaan organiseren. Neder land krijgt deze primeur begin Febru ari- Dan zal in Utrecht een wereldshow georganiseerd worden, waar de wereld kampioenen in de zang, van de kleur en om hun postuur aangewezen zullen worden door een internationale-jury uit een internationale collectie. In de kringen der liefhebbers is de belangstelling voor deze gebeurtenis enorm. Begrijpelijk. Sinds 1939 weet men in ons land niet meer. hoe het Duitse vogelmateriaal is. Het zal aan deze show en aan deze wedstrijd deelnemen naast vogels uit Italië, Denemarken, "Luxemburg, België, Engeland, Frankrijk Zuid-Amerïka en Canada. België en Nederland stonden lange tijd aan de spits. Zullen ze nu geheel of gedeeltelijk verdrongen wórden door Duitsland? Economisch gezien is dat op dit ogen blik niet eens zo belangrijk. Noorwegen en Japan hebben Nederland op het punt van de kanarieexport dit jaar met hun lage prijzen van de markt gedrukt, die zich hoofdzakelijk richt op Zuid-Ameri- ka. Deze economische zijde is voor de ware liefhebher niet van zoveel beteke nis. al vindt hij het nog zo prettig, als hij door die export zijn kosten vrij wel geheel kan dekken. Voor de ware liefhebber gaat het om de eer de beste of mooiste vogels t.e kunnen kweken. De ware liefhebbers, dat zijn degenen, die na gedane arbeid een stam onder de lamp kunnen plaatsen en er stil van worden, wanneer ze dat. kwartet de krachttoer van een schokkel horen vol brengen; dat zijn degenen, die na zo'n concert zeker twee uur met elkaar kun nen praten over de details van het wonder dat zij hoorden, en die hun vrouw alleen maar lastig vinden, wanneer ze het waagt tijdens het con cert met een krant te knisperen of woord te spreken. Dat zijn de mer maar och. u weet het zelf wel, een fijn slag luitjes, dat men niet moet sto- Annie de Reuver niet meer bij de AVRO AMSTERDAM. - De vocaliste van de Skymasters, Annie de Reuver, heeft alle medewerking met de AVRO opgezegd. Zoals wellicht bekend is, trad Annie de Reuver op uitnodiging van de AVRO met het ensemble van de Skymasters op. Sinds 1 Januari vormen de Skymasters een zelfstan dig ensemble. Groene kanaries De meeste onzer sullen niet, beter weten of de kanarie is geel. Maar dat is maar een cul tuurverschijnsel. Van oorsprong heeft deze vogel, die eens een kostbaar troetelkindje was van deftige dames, een grauw-groen verenpakje. Zover en zo lang is er mee gefoktdat het een wreedheid zou zijn de kanaries hun vrijheid weer te geven. Ze zijn volkomen afhankelijk gewor den van de mens, en souden in vrijheid gauw voor de poes zijn of van gebrek sterven. De le gende wil, dat ze in de Middel eeuwen door de Spanjaarden van de Canarïsche Eilanden ge ïmporteerd werden. Eenmaal zou een schip vergaan zijn. Al vorens het tot zinken kwam, sou men de vogels nog de vrijheid hebben kunnen geven. De mees te van hen zouden na enige om zwervingen in de Hars en Duits land. terecht gekomen zijn. Van daar de groep der Harzers, die nog steeds het meest gekweekt worden door wie verknocht is aan de zangers. _r Wonderlijke toneelsuccessen Van een huwelijk dat nu eens gelukkig heel bleef MORSDODE POTASCH TREKT NOG VOLLE ZALEN Jan de Harfcog is in onze letteren wel een der merkwaardigste figuren. Een vroeg succes in de literatuur moest hij bekopen met verguizing van menig vol gend boek door de critici. Zijn toneel stukken hadden in het buitenland meer succes, dan binnen onze grenzen. Soms lijkt het erop, dat De Hartog een profeet is, die in eigen land niet geëerd wordt. Rustig schrijft De Hartog verder. En het publiek léést hem, de critici ten spijt. Terwijl het voor zijn toneelstukken een levendige belanstelling aan de dag legt. Het Rotterdams Toneel heeft nu Het Hemelbed op zijn repertoire genomen, een stuk, dat al maanden in New York repertoire houdt en naar gezegd wordt in verscheidene andere landen tot de successtukken behoort, tot in Japan en IJsland toe! De critici zijn streng. „Het Hemel bed" is platvloers, het is geen stuk, de dialoog is onnozel, en er is geen draad in de handeling te bekennen, de effecten zijn grof en goedkoop, het geheel heeft met kunst niets uit staande Maar Jan Publiek geniet een avond lang. Hij lacht en pinkt stiekum een traan weg. HU laat zich gewillig door Jan de Hartog bespelen en de twee Jannen blijken opperbest met elkaar overweg te kunnen. En wat de Rotterdammers met Waaier-patience en Hendrik de Vierde, twee topprestaties van het toneeljaar 19521953 niet wisten te bereiken: een batig slot om volgend jaar verder to neel te blijven spelen, dat bereiken zij spelénderwUs met Het Hemelbed! Men ziet meer dergelUke verbluffen de, schijnbaar met iedere logica strij dige gevallen. Johan Kaart heeft se dert December 1950 ongeveer zeshon derd opvoeringen kunnen geven van een tot op de laatste draad versleten blüspel. HU durfde het destyds nauwe lijks op het reportoire te zetten. Hy vreesde zelf, dat er geen kip naar zou komen küken. Intussen hebben ten naastenbU 400.000 mensen deze stokoude Potasch en Perlemoer gezien en geno- staan er weer nieuwe de schouwburgdeuren. Toch wel verklaarbaar Er is voor het succes van deze Pot asch en Het Hemelbed een psycholo gisch voor de hand liggende verklaring. Duizenden, die nu toneelliefhebbers zUn, hebben een doodgewone vader en moeder gehad, die dat ook waren. Die ouders waren nog niet „highbrow" genoeg om niet met volle teugen te genieten van een komisch Joods stuk. Zij vertelden ervan aan hun kinderen. Maar Potasch was, toen die jeugd zelf naar het theater ging, al lang en breed morsdood. En nu, na jaren, is Potasch eensklaps herrezen. De jon gelui van toen krUgen hun kans. Ze grUpen haar. Ze genieten: Want Pot asch heeft kwaliteiten. En zU zUn de reclame voor dit morsdooie stuk. Zij slepen ook de jeugd van thans mee. Over veertig jaar kan men Potasch weer op het repertoire zetten'. „Het Hemelbed" is jong. In zes epi sodes toont het telkens hetzelfde ge trouwde paar: een huwelUksleven niet zonder zon en schaduw, niet zonder storm. Maar dit liuwelUk is héél ge bleven. En wie nu zelf de vUf kruisjes ach ter de rug heeft, ziet, deels in carica- tuur, deels met grof sentiment, maar suggestief, zijn eigen leven weerspie geld. En wie jong is, kan bij Jan de Hartog gaan kijken naar wat zijn ouders hebben doorleefd, met een licht heimwee, maar met de stille voldoe ning, dat, alle modernisme ten spijt, dat. huwelijk, zoals gelukkig de meeste huwelijken, héél bleef. Zij allen kunnen lachen, schateren, een traan wegpinken. Zij kunnen zich zelf zien, of hun ouders, met een zekere weemoed misschien bij de ouderdom èn bfj de jeugd, Zij zien nabij verleden her leven, dat toch reeds „goede, oude tijd" is. En dat wil men wel. Van Potasch en Perlemoer. En van Jan de Hartog. G. B. Helen Traubel naar ons land De bekende Amerikaanse zangeres Helen Traubel zal naar Nederland ko men. Vrijdag 13 Februari arriveert' zij in Amsterdam; Zondagmiddag 15 Februari zal zij een recital geven voor de KRO. Mevrouw Traubels bege leider is Coenraad v. Bos, een Neder lander van origine. Zij komt nu uit het Verre Oosten, waar zij o.a. concerten gaf in Japan en op zes achtereenvolgende dagen voor verscheidene legercorpsen aan het front van Korea. Opgravingen in Rome Te Rome zijn onder de kerk van de Heilige Priscilla onder leiding van twee Nederlandse oudheidkundigen de opgravingen hervat naar de resten van een Mithratempel. Men zoekt in het bijzonder naar wandschilderingen uit de eerste eeuw. Men heeft reeds een f.erracottabeeld van grote waarde gevonden evenals muurschilderingen, bedekt met latere schilderingen van betrekkelijke waarde. DE BEKENDE FRANSE filmspeler Fernandel (Don Camillo) heeft het Legioen van Eer ontvangen'. Het imposante voortrekkers monument, dat gebouwd werd op een dei- heuvels, die Pretoria omringen. Reis naar 't Heilige Meer van Afrika In Krugers huis D Overal sporen van de Nederlanders langste rechte straat ter we reld is niet Broadway in New York, maar de Kerkstraat in Preto ria. Zij is namelijk elf mijl lang." De heer H. P. H. Behrens, de bekwame voorlichtingsambtenaar van Paul Kru gers stad, zegt het met begrijpelijke trots. Hij wijst mjj, terwijl by me drie dagen achtereen in zijn auto door Pretoria voert, alle prachtige lanen en parken en hnizen en kan toren. Hij probeert het allemaal zo objectief, zo collegiaal "mogelijk te doen. Maar telkens spreekt, uit een enkel woord, een enkel gebaar, zijn oprechte trots, zijn warme liefde voor de stad. En ik kan dat begrijpen. Want Pretoria is een stad, die men lief moet hebben. Heerlijk liggen haar wijken tegen de berghellingen, tegen de heuvels en in de dalen en overal zijn er de bomen en de bloe men, die de stad maken tot een der beste woonplekken ter wereld. Het enige, wat detoneert in al deze schoon heid, is de verzameling universiteits gebouwen, die men heeft opgetrokken in alle denkbare bouwstijlen. De rest van Pretoria is vrijwel volmaakt. Alle Nederlanders die ik er sprak er wonen duizenden van onze landgeno ten in de Jacaranda-stad waren het daarover eensdrachtiglijk eens. En dat wil onder Nederlanders (óók in den vreemde) nogal wat zeggen als u mij veroorlooft dat op te merken. Het. Kerkplein is het centrum van de stad. Daar ligt de oude raadszaal, waarin het parlement vergaderde in de dagen, toen Oom Paul nog presi dent was. De hoeksteen vermeldt, dat hij gelegd is „door Z.H. Edele den Staatspresident S. J. P. Kruger op 6 Mei 1889". En hij draagt voorts de naam van de gouvernementsarchitect S. Wierda, wiens heit en mëm wel geleefd zullen hebben in de contreien van Leeuwarden of Heerenveen. Kru ger liet immers vele Nederlanders komen om het volk van de Transvaal te helpen bij de opbouw van de jonge Staat. Zij hebben voor hem niet al leen de raadszaal gebouwd, maar ook het stijlvolle paleis van justitie, dat er tegenover staat. En het postkan toor. En het station. En zovele an dere gebouwen, die tot vandaag ge tuigen van de nauwe band. die er eens bestond tussen Den Haag en Pretoria. De nieuwe emigranten- stroom laat deze historie thans her leven; de Nederlanders vormen ver reweg het grootste percentage van de nieuwe ingezetenen der Unie. Ik heb gegronde reden om aan te ne men, dat dit percentage in de komen de jaren nog beduidend zal stijgen. Watersnood in grijs verleden Als we ons geschiede nisboekje nog eens open slaan. dan kunnen we lezen, hoe vaak onze voorouders de wapens opnamen, om ongewens te indringers te verja gen. De vijand, die ons het meest belaagd heeft, is ongetwijfeld het wa ter geweest. Niet voor niets wordt het water onze erfvijand genoemd! De eerste berichten van grote overstromin gen in de gebieden, die wij thans bewonen, date ren van 190 j. na Christus geboorte. In de eerste helft van de vierde eeuw werd een groot deel van het tegenwoordige Noord- Holland door de zee weg gevaagd en vele steden en dorpen verdwenen toen voorgoed van de kaart. Het. Friese land werd een eeuw. later zwaar geteisterd: twee honderd mensen werden toen door het water overvallen. In liet jaar 630 werd Friesland op nieuw in rouw gedom peld. Toen verloren 6000 mensen het leven. Nog enige overstromingen kwamen in de volgende tweehonderd jaren, doch deze verzinken in het. niet bü de vloedgolf die op Tweede Kerstdag van het jaar 839 de Friezen overviel en 2500 men sen de dood in sleurde- Tezelfdertijd richtte de zee ook verder Zuid waarts grote schade aan. Het water van de Rijn werd opgezweept en tot. grote ontzetting van de bewoners werd het wa ter van de rivier naar Duitsland teruggestuwd. Bij de overstromingen, die daarbij ontstonden, vielen duizenden slacht offers; in Holland, Utrecht, de Betuwe, ja. zelfs nog in delen van de Gejderse Achterhoek. De rivierdijken hadden tijdens de invallen van de Noormannen veel te lijden gehad. Op gezette tijden liepen de landerij en onder. Tegen het ein de van de twaalfde eeuw- overspoelde de zee dc provincies Zeeland, Hol land, Utrecht, Friesland en Groningen. Men noemde het de Allerheili genvloed. Enige jaren la ter kwam de St. Mar- cellusvloed en over stroomde een stuk van het land tussen de Schel de en de Wezer. Het is nimmer bekend gewor den hoevelen hierbij het leven hebben verloren, doch men neemt, aan, dat er toen vele duizen den zijn omgekomen. Deze eeuw zou de eeuw van rampen kunnen wor den genoemd. De grote vestingstad Ezoustad aan de Louwerszee verdween in de golven; Friesland werd nogmaals over spoeld en zelfs eens ons gehele land. Het ont staan van de Dollard ging ook niet op een zachtzinnige wijze. Alles tezamen genomen schat te men het. aantal omge komenen op 150.000. 1421. St. Elisabeth- vloed: deze vloed, even rampzalig als bekend, zette de Biesbosch onder water. Ruim 70 dorpen werden weggevaagd. We derom overtrof het aantal doden de honderdduizend Ongeveer in het midden van de vijftiende eeuw kwam de zee in acht uur zo hoog op zetten, dat Friesland en Zeeland ge heel onder water kwa men te staan. In die toe stand bleven beide pro vincies de gehele win ter... Van grote rampen hoorde men toen lange tijd niet meer. Vooral de Spanjaarden hebben op „grootse" wijze be veiligingsmaatregelen ge nomen. ZJj maakten kor te metten, een bezetter eigen: aan de schop of aan de galg! Nauwelijks was de tachtig-jarige oorlog voorbij of opnieuw daagde een vijand: weer het waterDijkdoor braken werden gemeld uit Friesland, Holland, Gelderland en Overijsel. Het land tussen de gro te rivieren werd nog ver schillende malen een oord van ellende. Hier verloren ook duizenden het leven. Aan het einde van de eerste maand van het jaar 1861 weerklonk op nieuw de noodkreet, die reeds zo vaak menigeen de schrik om het hart had doen slaan. De Rijn dijk bij Babberich was be zweken. Opnieuw werd de Betuwe een binnenzee en ook de Gelderse Ach terhoek had zwaar te lijden. Voor meer dan een millioen gulden werd schade aangericht. Sinds dien is cr veel veran derd. Veel heeft men te danken aan het werk, vaak onder de moeilijk ste omstandigheden ver richt,, van de water bouwkundige ingenieurs. De wilde Zuiderzee werd een rustiger Uselmeer Toch zette de zee haar pogingen voort en dat. de wetenschap tegen het geweld nog steeds vaak machteloos staat, werd bewezen in 1916 en ook thans weer! Pretoria heeft talloze mooie gebou wen, die men beslist moet gaan zien. Daar is het Unie-gebouw, dat Sir Herbert Baker ontwierp en dat, bo venop een heuvel en temidden van een reusachtige bloementuin, ligt te pronken in dé zon. Daar is het in drukwekkende gedenkteken voor de Voortrekkers, met zijn marmeren fries, die gans de geschiedenis van het streven en zwoegen en vechten en lij den der bijna legendarische pioniers uitbeeldt. Diep in het monument staat een sarcophaag, gedekt met een mar meren steen, waarop de laatste woor den van het volkslied zyn gebeiteld: „Ons vir jou, Suid-Afrika!". En bo ven, in het dak, is een kleine opening, die zó is ingemetseld, dat slechts één maal per jaar om twaalf uur op 16 December, de Geloftedag een zonnestraal valt op de sluitsteen van de sarcophaag. Pretoria heeft zijn grote kerk, waar voor generaal Botha de eerste steen legde. Pretoria heeft zijn enorme staal fabrieken, zijn fonteinen, zijn stads parken, die nog steeds onder beheer staan van de Nederlander H. Bruins Lieh. Het is alles mooi en groots en men moet het zien. Maar de mooiste, waardevolste plaats blijft, naar mijn gevoel, toch het eenvoudige huis, waarin Paul Kru ger woonde. Het is een huisje van één verdieping. Voor en achter heeft het een stoep, die overhuifd wordt door eenvoudige zinken platen. De twee stenen leeuwen, die bij de deur liggen en die geschonken werden door de diamantkoning Barnato zijn eigen lijk veel te groot en te pompeus voor een eenvoudige ingang. Dit huis is het geestelijke middel punt van Zuid-Afrika. Ik erken graag, dat ik er binnen gestapt ben met een gevoel van diepe eerbied. Want dit is het: huis, waarin de Grote Eenvoudige leefde, die zijn wijsheid putte uit de Bijbel en die behalve staatsman, rech ter, natiebouwer en strijder óók leke- preker was. En vóór alles een held van het zuiverste water. In dit huis hangen de portretten van hem en zijn vrouw. Maar er hangt óók een portret van koningin Wilhel- mina en daaronder staat geschreven: „Wees Kruger en zijn edel heldenvolk genadig. Die beè rijst omhoog uit ieder Neêrlands hart". En naast dat •prachtige portret hangt een oorkonde van de Amsterdamse studenten, die op 19 December van 't jaar 1900 „hulde hebben gebracht aan Z.H.E. president Kruger bij zijn tocht door hunne stad" en die de hoop uitspreken, dat het volk der Zuidafrikaanse republieken weer spoedig als zelfstandige staten in vrede zullen kunnen leven. Bij de zeven handtekeningen staat die van A. E. d'Ailly! Er liggen albums met huldebetui gingen uit alle oorden ter wereld (waaronder een van de Amsterdam mers uit de buurt Y, die hem een stoel aanboden, ontworpen door Johan Been), er ligt een pijp, die de latere Koningin Wilhelmina hem schonk, toen zij een meisje van zestien jaar was. Er staat een roodpluchen stoel, hem aangeboden door de gemeente 's-Gra- venhage. Er liggen, in een vergeelde envelop, een paar van zijn grijze ha ren. En op die envelop staat gedrukt: „Boek- en Papierhandel, Drukkerij Gebrs. Wolff, Kerkstraat. 10. Hilver sum". Er zijn honderden foto's, vele geweren, Bijbels, messen, borstbeel den. Het oude huisje staat stampvol met herinneringen. Maar de slaapkamer van de presi dent is nog precies, zoals zij altijd was. Er staat een bed. Er staan een stoel en een kastje. Méér niet. Aan de muur hangt slechts één versiering: een kleine, op fluweel geschilderde tekst, zoals men ze voor een gulden koopt in een winkeltje. „De Heere zy met. u" staat er op. Men kan zich nauwelijks indenken, dat hier de man geslapen heeft, die in 1899 de oorlog verklaarde aan het Britse wereldrijk, dat toen op het toppunt van zijn imperiale macht was! Maar de foto's, die in zijn vroegere werkkamer hangen, vertellen de tra gedie van st.r\id en ondergang. Er zijn foto's van de „Batavier VI", die het stoffelijk overschot van de in balling schap gestorven staatsman, in October 1904, van Rotterdam naar Kaapstad bracht. En daarnaast hangt het ge- calligr af eerde gedicht van een Neder landse vrouw, die toen reeds te profe teren dorst: „Uw tyd zal komen!" Herwonnen zelfstandigheid Als ik een uur later een gesprek voer met een der ministers van Zuid- Afrika, dan besef ik plotseling hel der, hoezéér deze woorden bewaar heid zijn geworden. Want de minister, die m\j met zoveel eenvoud spreekt, over de plannen voor de toekomst, is de zoon van een boer, die in Krugers legér vocht om de vrijheid van zijn volk. Heeft die boer vijftig jaar gele den, toen alles verloren en vertrapt en wanhopig scheen, ooit. durven dro men, dat zijn zoon minister zou zijn van een souverein, zelfstandig Zuid- Afrika? Het is ondenkbaar! Mijn vriendlijke gids, de voorlich tingsambtenaar Behrens, zet me 's mid dags uiteen, dat Pretoria zóveel Ja- caranda-bomen heeft, dat ze, op regel matige afstand naast elkaar gepoot, een afstand van 275 mijl zouden be slaan. „U moet beslist, terugkomen, als in Pretoria de Jaearanda-bomen bloeien. D«n is de stad één weelde Luctor et emergo TLjTet boek Job uit het Oude Testa- ment houdt zich bezig met de vraag, die geen oplossing vinden zal: Waarom moet de onschuldige mens lijden? Maar ditzelfde boek is ook een duidelijke aanwijzing hoe wisselvallig lot en leven van de mens zijn. Op on verwachte ogenblikken, op niet ver moede momenten treedt dikwijls een totale ommekeer in. Verslagen staat de kleine mens 'oü de scherven van zijn bestaan en hij gaat gebukt onder al wat hij zo plotseling te dragen krijgt. Zo kan het leven van de mens gezien worden als een strijd, als een worsteling van jaren lang. En in die strijd zullen vele wisselingen van het lot zich uitspelen over zijn vermoeide hoofd; en hij zal van tevoren niet weten of hij eenmaal nog weer naar boven zal komen uit zijn strijd. Een ontzettende ramp is uitgestort over het Nederlandse volk. Het betreft een deel van ons volk, maar het hele volk lijdt mee. Paulus sprak in rijn brieven reeds va.n bet lijden van een deel van het geheel. Als één lid lijdt, lijden de andere leden mede. En zo is het een vreselijke nationale ramp. Sombere berichten hebben zich opge stapeld en de vele mededelingen ziïn evenzovele vrmeerderïngen van smart gewest, Wie niet in het noodgebied wonen, zijn er stil van geworden en over hen is iets gekomen van de ver slagenheid. die ook de vrienden van Job trof. toen zü hem in zijn sm?:: wil den troosten. Zij wisten geen woorden te spreken, want zü zagen, dal de smart zeer groot was. Onberekenbaar is het lot van het mensenkind. Onzeker zijn zün bedoe lingen, zo dikwijls waardeloos ziin be rekeningen. Zwak en klein is maar het mensenkind, waar hü staat tegenover ongekende machten van dood en ver derf. Luctor et emergo, zo luidt- de spreuk der Zeeuwen „Ik worstel en kom bo ven", zo luidt de vertaling van deze woorden. In deze schone woorden zit verweven een eeuwenlange historie van stryd tegen het wilde water. De woste zee. die aan de Zeeuwen de stryd oplegde, maar ook een grote levenskracht bracht. De soms ontem bare watermassa, die wel het leven bracht, maar ook de dood. Want hoe wy de geschiedenis van de eilandbewo ners ook bezien: de ene grote lyn is deze: er werd om beurten gewonnen en verloren. Er was winst en er was verlies. Maar in de strüd van de men selijke krachten met die der natuur, heeft toch altyd deze gedachte de bo ventoon behouden: luctor et emergo, ik worstel en kom boven. En zo is deze spreuk, met haar diep-historische achtergrond, tegeMjk het devies ge worden van alle mensen, die gelovig waren ingesteld: te worstelen zal er altijd heel veel zyn. maar we geloven, dat we eenmaal zullen opduiken uit de strijd. Soms heeft het eerste woord: ik wor stel, zich getoond een harde werkelijk heid te zijn. Als stormen beukten op de wateren en dijken braken, als met zoveel zorg gewonnen land verloren ging, of toen in de oorlogsjaren Zee land zo zwaar getroffen werd en het water werd tot zulk een geduchte vij and, dan was het allemaal strüd. dan was er maar één waarheid sterk: er moet gestreden worden, ik heb te wor stelen. Maar ook vele malen was de inhoud van het tweede gedeelte van de spreuk tot waarheid geworden nieuw land was gewonnen of de ram pen van een overstroming waren door staan. Na de oorlog daagde weer deze waarheid in het land der Zeeuwen wij komen er weer boven uit. Straks komt de tijd, dat de gevolgen van de stryd zullen zyn overwonnen, dan zul len wij weer sterk en moedig verder kunnen gaan. Maar nauwelijks bleek de tyd ge schonken om boven te komen. Want een volledig herstel wordt niet zo spoedig bereikt. En opnieuw werd het land van dit moedige volk een prooi van de machtige aanvaller, die sluimert met ingehouden krachten, maar blijft loeren op zyn prooi. Nu is het weer geworden tot het ene woord. Luctor: ik strijd, ik worstel. En deze stryd is zo overweldigend groot en beklem mend, dat het moeily'k wordt om er het tweede woord aan toe te voegen. Want voor honderden mensenlevens is de worsteling geëindigd met de dood: zy zullen nooit meer boven komen in de Zeeuwse landouwen. En het schaar se geboomte zal een treurzang door haar gebladerdte horen ruisen: de treurzang van de dood. En de eeuwen door zal in de herinnering van dit volk blüven leven deze verschrikkelijke ramp. Vele godsdienstige liederen getuigen van strüd: Mensenkind, voort! in het wondere leven, rust U ten strijd! Hoort gij de leus niet alomme geheven: rust U ten stryd? De mensen in de getroffen gebieden zullen heel veel van deze grote en zwa re stryd zelf hebben te stryden. Maar een deel er van zal mede worden ge streden door het overige volk van Nederland. De overstelpende hulp. die men allerwege brengen wil, is een daadwerkelijk bewijs, dat heel Neder land de Zeeuwse wapenspreuk tot de zijne heeft, gemaakt: wij zullen mede wost.elen en wy geloven, dat wij eens tezamen zullen mogen getuigen: „Wij zün weer boven gekomen." XX. De Heilige, een ballet van Henk Bijvanck Henk Bijvanck heeft onlangs een groot religieus ballet voltooid, waar van het. libretto werd geschreven door Georg Rendl, wiens stuk Keizerin Eli sabeth enige honderden malen in het Duitse Volkstheater te Wenen is opge voerd. Dit muziekdrama De Heilige is geschreven voor een tenor die de re citatieven zingt, een vrouwenkoor voor de misgezangen, een dansgroep die de sacrale engelendansen ter illustra tie van het muziekdrama opvoert en tenslotte een groot symphonisch be zet orkest. Het libretto geeft onder meer de uitbeelding van het wonder der gene zing door de geloofskracht, van de hei lige aan een zieke verricht. van paarse, vlammende bloemen. En dan wel, dan zyn we waarlijk een beetje trots op Pretoria. En eigenlijk op héél ons land", zegt hü kalm. Ik begriip dat. Maar ik geloof, dat de Afrikaners trots kunnen zjjn on Pretoria en op heel hun land. omdat zjj gedaan hebben, wat menselijk on mogelijk scheen. Zy hebben hun natie als een Phoenix doen herrijzen uit haar as. A. KAPTEEN.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3