4
gezagvoerder van de oude stempel
Een zeeman, die tevens knap zakenman was
VORIGE week overleed te Den
Haag op de leeftijd van bijna
90 jaar de heer J. Dienske. Met
hem is de oudste der gezagvoerders
der koopvaardij, die hun opleiding
genoten hebben op de Kweekschool
voor de Zeevaart te Amsterdam,
heengegaan. Tevens is met dit heen
gaan een einde gekomen aan een
vele generaties lang ononderbroken
reeks van zeelieden uit hetzelfde ge
slacht.
De vader van de overledene was
de bekende kapitein Hendrik Diens
ke uit Maassluis, gezagvoerder van
de „Cosmopoliet III", destijds het
grootste Nederlandse zeilschip van
het Clippermodel, dat op Nederlands-
Indië voer. Dit prachtige luxeschip
voer met de regelmaat van een klok
in 70 dagen om de Kaap de Goede
Hoop naar Batavia, waarbij een
vaart van 20 mijl werd- gelopen, als
de omstandigheden gunstig waren.
De jonge Dienske, in het voet
spoor van zijn vader tredend, kwam
op 5 Augustus 1876 als kwekeling
op de Kweekschool voor de Zeevaart
aan de Prins Hendrikkade te Am
sterdam, waar in die dagen een
zeer streng regiem heerste.
De leerlingen waren intern en
stonden onder bijkans militaire tucht,
waarbij echter tevens goed werd ge
let op de religieuse vorming. Zon
dags gingen zij onder geleide van
een der leerkrachten naar de kerk
en zaten dan tegenover de Amster
damse weesmeisjes, die destijds nog
de half rode, half zwarte mantels
droegen.
In 1879 studeerde Jacob Dienske
af, nadat hij erin was geslaagd tot
viermaal toe de ereprijs van zijn
klas te behalen in de wis- en zee
vaartkunde en voor het schoolonder
wijs. Daar hij echter nog te jong
was om het rijksdiploma voor de
grote vaart in ontvangst te nemen,
waarvoor een minimum leeftijd van
18 jaar was vastgesteld, raadde de
commandant hem aan de wachttijd
te overbruggen door een reis te
gaan maken als stuurmansleerling.
Alras was hij aangemonsterd op de
bark „Zeenymph" en men voer af
uit Rotterdam naar Makassar.
De jonge stuurmansleerling had
naast zijn gewone dienst tevens de
verantwoordelijkheid over de provi
siekamer en dat was op dit zeilschip
nu bepaald geen sinecure! Het krioel
de aan boord namelijk van de rat
ten en dit ongedierte kreeg alras de
afmetingen van kleine katten. Ze
vraten overal doorheen en hadden
het speciaal begrepen op de provi
siekamer, waar onder andere een
grote partij kaas was opgeslagen.
De kapitein had uitdrukkelijk ver
klaard, dat het er voor de stuur
mansleerling bedenkelijk zou uitzien
als deze kazen niet onbeschadigd in
Makassar zouden arriveren; zij be
hoorden namelijk tot de privéhandel
van de kapitein, die zijn winst niet
voor de ratten geworpen wenste te
zien.
Het leek een hopeloze zaak. De
ratten holden de kazen geheel uit en
zelfs toen de stuurmansleerling er
kistjes omheen had getimmerd, vra
ten zij daar dwars doorheen. Ten
einde raad hing Dienske toen alle
kazen op aan touwtjes, die aan het
plafond waren bevestigd.
Na een langdurige reis arriveerde
men eindelijk in Makassar en daar
werd door de kapitein, na het lossen
Lectuur gevraagd
voor zieke en eenzame Nedcrlandere
Wij verzoeken de lezers de
gelezen exemplaren van lit
blad te zenden aan bet
Bureau voor gratis-ver
spreiding van lectuur aan
zieke en eenzame Neder
landers over cfe gehele
wereld.
Leider: 3. P. O. MEEUYVSE
Amstelveenseweg 253 A dam-Z.
van de lading, een aanvang gemaakt
met zijn privéhandeL
In die dagen bestonden er nog geen
sociale wetten, geen pensioen- en
ook geen kinderbijslagregelingen.
Daarom werd het door de reders
vaak oogluikend toegestaan, dat de
gezagvoerder een deel van een ruim
voor eigen doeleinden benutte om
wat extra te verdienen.
Deze kapitein had zó veel meege
nomen, dat hij een toko inrichtte
aan de wal, waarin de stuurmans
leerling ervaring kon opdoen in de
verkoop. Hij verkocht toen geduren
de drie maanden aan de burgerij
oude kaas en oude genever, dames
hoedjes en herenonderbroeken Maar
dan ook de gehele sortering, die daar
tussen ligt! In deze toko deed de
jonge Dienske de zo zeer noodzake
lijke ervaring op, die zeelieden tot
lebemanner stempelt.
Na drie maanden werd de terug
reis aanvaard, zodat men binnen eén
jaar weer in Amsterdam terug was.
DAAR Dienske's wachttijd nog
steeds niet om was, monsterde hij
voor slechts één reisje naar Zuid-
Amerika, niet wetende, dat dit reis
je twee jaren zou duren.
De heer Jacob Dienske, zoals
Velen hem kenden in zijn laatste
levensjaren.
Hij werd derde stuurman op de
Schoener „Columbus." De beman
ning van dit zeilschip bestond ge
heel uit echte Grunningers en één
Hollander. En dat was Dienske. In
totaal was men met zijn achten, het
geen nu niet bepaald een goede be
zetting van een schip voor zo'n tocht
kan worden genoemd.
Reeds in het Engelse Kanaal brak
een orkaan los en toen was het: alle
hens in het want om te reven en wat
dies meer zij. Nu vroor het stevig,
zodat ieder henneptouw van een ijs
laag was voorzien, vanwege bevro
ren en overgekomen buiswater. Tot
overmaat van ramp verspeelde de
„Columbus" in deze storm haar tuig.
Iedereen was dan ook dankbaar toen
men eindelijk behouden in Falmouth
binnen liep om de averij te herstel
len.
Na een dag of tien werd toen de
grote sprong naar Zuid-Amerika ge
waagd. Het ging de eerste tijd heel
goed, maar allengs nam de wind af,
begon men snelheid te verliezen en
raakte daardoor uit de koers. Het
schip kwam uit de passaatwind te
recht in de stiltegordel, die in de geo
grafie als de Sargassozee bekend
staat.
Daar de schoener een stalen schip
was, groeide het geweldig aan met
een koraalachtige formatie, die be
kend staat onder de naam van „baar-
nikkels." Dit zijn duizenden op druip
steen lijkende wortelvormige door
nen, die dwars op de scheepswand
aangroeien en ongeveer 10 cm lang
De heer en mevrouw
Dienske op de voorgalerij
van hun woning in Peka-
longan (Java). Deze tijd
behoorde tot de drukste
maar ook tot de gelukkig
ste jaren van heel zijn
lange werkzame leven.
worden. Zodoende verliest een schip
alle vaart, die er nog eventueel in zit
en schiet mén bij een goede bries
niet meer op dan enkele kilometers
per uur.
Weliswaar poogde men door mid
del van een laddertje, dat met be
hulp van lijnen onder het schip door
werd getrokken van bakboord- naar
stuurboordzijde, om deze baarnikkels
te verwijderen, maar tegen de groei
kracht der natuur was men lang niet
opgewassen. En zo worstelde men
gedurende ongeveer twee maanden
om door deze stiltegordel heen te
komen. Al moge dit oord de uitver
koren plaats zijn voor alle paling
ter wereld om een samenzijn met
het andere geslacht te organiseren,
voor de bemanning van de „Colum
bus" was dit de plaats waar de leef
tocht opraakte.
Het schip was geladen met spoor
staven voor de Braziliaanse regering,
maar gelukkig bleek een der ruimen
ook nog een partij beschuit van
Huntley en Palmers te bevatten. En
die werd nu aan de lading onttrok
ken.
Later zou de reis door dit simpele
feit nog met zeven maanden worden
verlengd, daar het schip, in Brazilië
aangekomen, aan de ketting werd
gelegd, .wegens het onttrekken van
lading aan de oorspronkelijke be
stemming." Sinte Bureaucratius is
vermoedelijk in Brazilië geboren!
Na het passeren van de stiltegor
del werd nog enkele weken doorge
zeild, totdat men op een goede dag
land in zicht kreeg.
Dit bleek Zuid-Amerika te zijn. Men
was bijna twee duizend kilometer uit
de koers geraakt ten gevolge van ge
brekkige plaatsbepaling in verband
met het ontbreken van een chrono
meter aan boord, waardoor de leng
te niet nauwkeurig kon worden vast
gesteld.
De schipper, die afkomstig was uit
de kustvaart in de Oostzee en die
nog nooit een reis over de oceanen
had gemaakt, stelde zich namelijk
op het gemakkelijke standpunt, dat
hij met de eigenwijze praatjes van
die lui van de Zeevaartschool niets
te maken had. Zijn vader had ook
altijd zonder chronometer gevaren
en waarom zou hij dat nu ineens
wel met zo'n ding moeten doen?
Hij heeft het geweten, want de
heen- plus terugreis, die overigens
veel beter verliep, alsmede het ze
venmaands verblijf te Pinedo aan
de Rio San Francisco, waar het
schip aan de ketting bleef liggen,
totdat geld uit Holland was overge
maakt, duurden twee jaren.
Iedereen dacht toen in het vader
land dat de schuit vergaan was.
HET was inmiddels 1882 gewor
den toen Dienske zijn rijksdiploma
derde stuurman voor de grote vaart
ontving. Al spoedig kreeg hij een
aanbod om te gaan varen voor de
Nederl. Indische Stoomvaartmaat
schappij, die vanuit Batavia opereer
de. Met een passagiersschip voer hij
toen naar Indië en daarmee was zijn
carrière aangevangen.
Deze maatschappij had haar dien
sten in de gehele Nederlands Indi
sche archipel en van hier uit op
Brits Voor-Indië.
In Mei 1883 werd Dienske reeds be
vorderd tot 2e stuurman en binnen
vier jaren na dit tijdstip volgde zijn
aanstelling tot le stuurman bij de
zelfde maatschappij.
In deze jaren werd er bij de koop
vaardij verschrikkelijk hard gewerkt.
Als een schip toen op de rede van
een stad aanlegde, was het de ge
woonte, dat de kapitein aan wal
ging en aan de stuurlieden onder be
vel van de eerste officier opdroeg
om de lossing der lading punctueel
ter hand te nemen, wat geen kleinig
heid was, als men bedenkt, dat bij
gebrek aan havens en kaden alles
moest worden overgeladen uit de
ruimen in langsliggende prauwen.
Het kwam regelmatig voor, dat de
officieren dan van 24. tot 36 uren zon
der onderbreking in touw waren om
de papieren en de v.erlading te con
troleren. In deze tijd was daarvoor
nog geen speciaal personeel als een
purser met zijn staf bekend.
Herhaaldelijk is het dan ook voor
gekomen, dat aan het einde van zo'n
dienst de heer Dienskeaan een ma
troos opdracht moest geven om hem
om de zoveel minuten een natte
dweil uit een emmer koud water
over het hoofd te halen, teneinde niet
in slaap te vallen. Niettemin verklaar
de hij nog onlangs op zeer hoge leef
tijd dat dit de mooiste tijd uit zijn
leven was.
In 1891 ging hij over naar de in
middels opgerichte Pakketvaart
Maatschappij, waar hij nog een.
paar jaar bij voer om als gezag
voerder te eindigen. Hij trad name
lijk in 1890 in het huwelijk en zocht
op verzoek van zijn vrouw, waarmee
hij 63 jaar getrouwd is geweest, een
walbetrekking.
Na enige tijd volgde zijn aanstel
ling als superintendent van de hout-
aankapmaatschappij Wijsman te Ba
tavia met als standplaats Pekalongan
Voor deze maatschappij regelde hij
de houtaankap van grote djatihout
percelen in het Semarangse en het
Rembangse district.
Toen na zeven jaren dienstverband
de heer Wijsman stierf ten gevolge
van een verkeersongeluk, maakte de
heer Dienske zich vrij en grondvest
te een eigen houtaankapfirma an
nex houthandel. Deze zaak nam al
spoedig een grote vlucht en werd
tijdelijk nog uitgebreid met de zaak
waarneming van een scheepsbouw-
werf voor prauwen te Djoana van
de firma Berendsen. Later werd de
zaak overgebracht naar Buitenzorg,
alwaar hij een houtstapelplaats en
houthandel vestigde.
Tussen de bedrijven door richtte
hij ook nog een ijsfabriek op, als
mede een telefooncentrale, die waar
schijnlijk een van de eersten is ge
weest, welke in Indië ooit functio
neerden.
In 190(j keerde hij terug naar
Holland om eens uit te blazen en
ook met 't oog op de opvoeding van
zijn kinderen. Het beviel hem hier
zo goed, dat hij besloot om niet
meer terug te keren naar Indië en
hij heeft toen van hieruit zijn zaken
op Java geliquideerd.
Daar hij vier dingen, waarmee velen
behept zijn, gedurende zijn gehele
leven naliet, te weten: liegen, vloe
ken, roken en drinken, schiep hij
met Gods hulp de meest gunstige
omstandigheden voor het bezit van
een gezonde geest in een gezond li
chaam.
Van beiden heeft hij tot op bijna
90-jarige leeftijd mogen genieten, al
bleven hem in zijn gezin de beproe
vingen niet gespaard. Naast een bui
tengewone talen- en feitenkennis (hij
sprak en schreef 10 talen) beschikte
hij over een grote intelligentie. Hij
behield zijn volle denkvermogen ook
in de laatste jaren van zijn leven en
overleed op 27 Januari na een kort
stondige ziekte.